Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 74, item 30 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 74, item 30 |
Emancipatie
Aan de orde is het tweeminutendebat Emancipatie (CD d.d. 03/04).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Emancipatie. Ik heet de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van harte welkom. Ik heet ook de leden die zich hebben ingeschreven welkom. Dat zijn er vijf met spreektijd en ook nog twee die mogelijk kunnen interrumperen. Het woord is als eerste aan mevrouw Rooderkerk, waarschijnlijk ook de aanvrager van dit debat. Zij gaat het woord voeren namens D66. Gaat uw gang.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. Ik heb een drietal moties, dus ik steek gelijk van wal.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de loonkloof tussen mannen en vrouwen 13% bedraagt;
overwegende dat bij bepaalde groepen vrouwen (in ieder geval vrouwen van kleur, vrouwen met een ondersteuningsbehoefte en vrouwelijke arbeidsmigranten) de loonkloof nog groter blijkt;
verzoekt de regering om een onderzoek te doen naar de intersectionele loonkloof, en de Kamer hierover voor 2025 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het quotum voor vrouwen ertoe heeft geleid dat er meer vrouwen in de raden van commissarissen van beursgenoteerde ondernemingen zijn gekomen;
overwegende dat bij de raden van bestuur waar dat quotum er nog niet is, het percentage niet boven de 15% komt;
verzoekt de regering het vrouwenquotum uit te breiden naar niet-beursgenoteerde ondernemingen en naar de raden van bestuur van grote bedrijven,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
En dan de derde.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat vele onderwerpen rondom gendergelijkheid, van gelijke beloning en seksuele intimidatie tot doorstroom naar de top, met elkaar samenhangen;
overwegende dat de Adviesgroep Vinkenburg adviseert de maatregelen op deze thema's samen op te pakken in een gendergelijkheidsplan zoals dat in Frankrijk en Spanje gebeurt;
verzoekt de regering, te beginnen met het ministerie van OCW, een gendergelijkheidsplan op te stellen en daarmee het juiste voorbeeld te geven aan de publieke sector,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Mevrouw Zeedijk is de tweede spreker. Zij spreekt namens Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw gang.
Mevrouw Zeedijk (NSC):
Bedankt, voorzitter. Ik wil vandaag, net als in het commissiedebat, extra aandacht vragen voor de overgang, de menopauze. Heel veel vrouwen in Nederland ervaren beperkingen door overgangsklachten. Dat wijzen niet alleen onderzoeken uit. Wij hebben relatief veel vrouwen tussen de 45 en de 60 in onze fractie. Zij kennen allemaal de verhalen uit hun omgeving. Daarom vraag ik daar extra aandacht voor. Wij vinden het ook heel fijn dat de minister voor Medische Zorg recent een Kamerbrief heeft gestuurd om extra aandacht te vragen voor vrouwengezondheid middels een kennisprogramma. Maar bij de overgang gaat het daarbij vooral om het doorbreken van het taboe. Wat ons betreft mag dat ambitieuzer. Vandaar deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat uit recent onderzoek van Nappi blijkt dat 80% van de vrouwen op enig moment overgangsklachten ervaart;
overwegende dat uit onderzoek van het RIVM onder werkende vrouwen blijkt dat 35% af en toe en 10% vaak beperkingen ervaart als gevolg van overgangsklachten;
overwegende dat WOMEN Inc. in haar kosten-batenanalyse heeft becijferd dat 34% van het ziekteverzuim van vrouwen tussen de 45 en 60 jaar te wijten is aan overgangsklachten;
constaterende dat op het thema "overgang en taboe" vooral wordt ingezet op bewustwording en wat minder op kennis vergroten en oplossingen bieden;
verzoekt de regering als onderdeel van het recent gestarte kennisprogramma voor vrouwspecifieke aandoeningen extra aandacht voor kennis vergroten en oplossingsrichtingen bieden voor overgangsklachten op te nemen;
verzoekt de regering het kennisprogramma onderdeel te maken van een nationale strategie voor vrouwengezondheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
Hartelijk dank. Als derde is het woord aan mevrouw Becker namens de VVD. Gaat uw gang.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u, voorzitter. We bespraken in het debat met de minister dat Nederland een geëmancipeerd land is, maar ook dat het glas halfvol is. Emancipatie, acceptatie, veiligheid, vrijheid: ze zijn er helaas nog niet voor iedereen. Voor vrouwen, voor iedereen die homo of lesbisch, bi+, queer, pan- of transgender of non-binair is: het blijft een uitdaging om overal veilig jezelf te kunnen zijn. Ik zeg tegen iedereen die nu luistert of het debat gevolgd heeft en zich aangesproken voelt of zich zorgen maakt: de VVD is er en blijft er voor jouw vrijheid. Daar gaat mijn fractie de komende jaren voor blijven strijden, bijvoorbeeld door de initiatiefwet met D66 tegen homoconversietherapie, met onze plannen voor zelfbeschikking en tegen culturele onderdrukking in gesloten gemeenschappen, maar ook door een groot punt te blijven maken van veiligheid, zoals hand in hand over straat kunnen.
Ik vroeg in het debat naar daderprofielen om straatintimidatie beter te kunnen bestraffen. Ik kreeg de toezegging van de minister dat hij gaat onderzoeken of hij dat kan doen. Ook zegde hij over de vrouwonterende bangalijsten toe in gesprek te gaan met onderwijsinstellingen over de gevolgen voor de subsidie aan verenigingen die niet optreden tegen daders. Ook Title IX, een succesvolle aanpak uit de VS om seksueel grensoverschrijdend gedrag op campussen tegen te gaan, wordt op ons verzoek onderzocht. Tot slot komt OCW voor de zomer met een onderzoek over hoe identiteitsverklaringen op scholen zich verhouden tot de onderwijsvrijheid en de burgerschapsopdracht, en of aanscherpingen hierin mogelijk zijn. Dat zijn flink wat toezeggingen, waarbij ik scherp zal toezien op de uitwerking. Ik heb daarom vandaag geen moties, voorzitter.
Ik sprak aan het einde van het debat wel de wens uit om vaker en sneller in dit huis te debatteren over emancipatie, want dit debat was een debat dat we na volgens mij bijna twee jaar voor het eerst weer met elkaar voerden. Tegen de minister zeg ik dus: veel dank voor al zijn harde werk en voor zijn oprechte inzet op dit terrein. Tegen de collega's zeg ik: hopelijk tot heel snel weer, over emancipatie en vrijheid.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan het lid Kostić namens de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb altijd geleerd dat iedereen in dit land zichzelf moet kunnen zijn. Ik hoop dat we dat hier met z'n allen koesteren, ongeacht de politieke verschillen. Daarom twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland medisch niet-noodzakelijke behandelingen van intersekse kinderen laat plaatsvinden zonder hun toestemming;
overwegende dat dit leidt tot levenslange lichamelijke en psychische littekens;
overwegende dat onder andere het Comité tegen Foltering en het Kinderrechtencomité deze non-consensuele niet-noodzakelijke medische behandelingen bij intersekse kinderen als mensenrechtenschendingen beschrijven;
verzoekt de regering om in het belang van het welzijn van het kind er alles aan te doen om te voorkomen dat non-consensuele niet-noodzakelijke medische behandelingen bij intersekse kinderen plaatsvinden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kamerlid Kostić (PvdD):
En de laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat iedereen in Nederland veilig en zichtbaar zichzelf moet kunnen zijn;
spreekt uit dat de Kamer zich altijd zal inzetten voor de acceptatie van lhbtia-personen in de samenleving en zich krachtig uit zal spreken en acties zal inzetten tegen geweld en discriminatie richting de regenbooggemeenschap en schending van mensenrechten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Tot slot van de zijde van de Kamer in dit tweeminutendebat is het woord aan de heer Ergin. Hij spreekt namens DENK. Gaat uw gang.
De heer Ergin (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties naar aanleiding van het debat.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat de beleidsmatige term "integratie" negatieve effecten heeft op de sociale cohesie, omdat de term op een taalkundige wijze groepen Nederlanders buiten de samenleving plaatst;
van mening dat het integratiebeleid eenzijdig is, omdat het primair gericht is op aanpassing van groepen Nederlanders en voorbijgaat aan wederzijdse acceptatie als voorwaarde voor volwaardige deelname aan de samenleving;
constaterende dat uit talloze onderzoeken blijkt dat er in de arbeidsmarkt, zorg, onderwijs en op andere plekken in de samenleving aantoonbaar gebrek is aan acceptatie van groepen Nederlanders;
constaterende dat de commissie-Blok al in 2004 constateerde dat de integratie "geheel of gedeeltelijk geslaagd" is en dat "een prestatie van formaat" noemde;
spreekt uit dat integratie geldt voor nieuwkomers en niet voor Nederlanders die al generaties lang in ons land wonen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Ergin (DENK):
De tweede motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het emancipatiebeleid onder andere ten doel heeft om (sociale) verantwoordelijkheden van mannen en vrouwen in de maatschappij te verbeteren;
constaterende dat uit onderzoek van het CBS genaamd "Herkomstsegregatie in Nederland: een netwerkanalyse" blijkt dat mensen met een Nederlandse herkomst het meest gescheiden leven van andere herkomstgroepen;
constaterende dat uit hetzelfde onderzoek blijkt dat de meeste herkomstgroepen tussen 2009 en 2020 minder gescheiden van andere groepen zijn gaan leven;
overwegende dat deze segregatietrend niet bevorderlijk is voor het bevorderen van (sociale) verantwoordelijkheden in de maatschappij en de sociale cohesie in de samenleving niet ten goede komt;
verzoekt de regering in beeld te brengen welke eventuele stappen er mogelijk zijn om de (sociale) verantwoordelijkheden van mannen en vrouwen in het licht van het CBS-onderzoek te bevorderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Ergin (DENK):
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dit is het einde van deze termijn van de Kamer. We gaan een vijftal minuten schorsen en dan krijgen we een appreciatie van de acht ingediende moties.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat Emancipatie. We zijn toe aan de termijn van de zijde van de regering. Ik geef daartoe het woord aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Gaat uw gang.
Minister Dijkgraaf:
Voorzitter. Het is voor mij een goed moment om de Kamer te bedanken voor de vele goede gesprekken en de inzet op het thema emancipatie. Ik zeg heel vaak: je kan jezelf niet emanciperen; daar heb je anderen voor nodig. Ik denk dat er een hele grote en mooie opdracht ligt voor deze Kamer om er in de toekomst samen voor te zorgen dat iedereen in een gelijkwaardige, vrije en veilige samenleving kan leven.
Dan kom ik graag bij de appreciatie van de moties. Ik begin met de motie op stuk nr. 397 van mevrouw Rooderkerk. Die motie geef ik graag oordeel Kamer. Zoals ik al aangegeven heb in het debat, zeg ik graag toe dat ik ga verkennen of er onderzoeksmethoden zijn die verdere inzichten geven in de aspecten van de intersectionele loonkloof. Ik zeg er wel bij dat dit ín 2025 mogelijk is, maar vóór 2025 is te kort dag om hier alle informatie voor te hebben.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 397 krijgt dus oordeel Kamer.
Minister Dijkgraaf:
Dan kom ik bij de tweede motie van mevrouw Rooderkerk. Dat is de motie op stuk nr. 398 over het vrouwenquotum. Ik begrijp de wens om de groei van het aandeel vrouwen in de top van raden van bestuur en bij niet-beursgenoteerde bedrijven te versnellen. Ik deel ook haar frustratie dat het aandeel vrouwen in de raden van bestuur nog veel te langzaam stijgt. Het is buitengewoon onwenselijk dat er anno 2024 nog steeds bedrijven zijn waar helemaal geen vrouwen in de top te vinden zijn. Desalniettemin wil ik mevrouw Rooderkerk vragen om deze motie aan te houden en deze eventueel op een later moment in te dienen. We zien immers nog niet alle effecten van de topvrouwenwet. Bedrijven hebben nog maar over één boekjaar gerapporteerd. Ik wil u vragen om ten minste de rapportages over het boekjaar 2023 af te wachten, zodat er inzicht is in de ontwikkeling van het aandeel vrouwen in de top sinds de invoering van de topvrouwenwet. Mocht volgend jaar blijken dat er geen grote vooruitgang is geboekt, dan kan ik een motie met een oproep om meer maatregelen in te zetten van harte steunen. Dus ik verzoek om de motie aan te houden.
De voorzitter:
Ik zag mevrouw Rooderkerk knikken als antwoord op dat verzoek.
Op verzoek van mevrouw Rooderkerk stel ik voor haar motie (30420, nr. 398) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Dijkgraaf:
Dan de motie op stuk nr. 399 van mevrouw Rooderkerk over een gendergelijkheidsplan. Ik zie het als een taak van de overheid om het goede voorbeeld te geven, ook als werkgever. Ik kan deze motie van harte steunen, dus oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 400 van mevrouw Zeedijk over overgangsklachten. Mevrouw Zeedijk benoemt twee aspecten: extra aandacht besteden aan kennis en oplossingsrichtingen over overgangsklachten in het kennisprogramma voor vrouwspecifieke aandoeningen en het kennisprogramma onderdeel maken van de nationale strategie voor vrouwengezondheid. Ik vraag u deze motie aan te houden. Dan kan ik ervoor zorgen dat de minister voor Medische Zorg deze zo spoedig mogelijk schriftelijk apprecieert.
Mevrouw Zeedijk (NSC):
Dat is heel fijn. Zouden we de appreciatie binnen een week kunnen krijgen?
De voorzitter:
Er wordt instemmend geknikt.
Minister Dijkgraaf:
Ja, dat zeg ik graag toe.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Zeedijk stel ik voor haar motie (30420, nr. 400) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Dijkgraaf:
Dan de motie op stuk nr. 401 van mevrouw Kostić over intersekse kinderen. Op dit moment ben ik samen met de minister voor Medische Zorg bezig met het uitvoeren van een verkenning naar hoe non-consensuele niet-noodzakelijke medische behandelingen bij intersekse kinderen het best kunnen worden voorkomen. Onderdeel van deze verkenning is een rondetafelgesprek, waarin onder meer wordt gesproken over de voor- en nadelen van een wettelijk verbod. Deze rondetafel vindt plaats op 19 juni aanstaande. Zodra de uitkomsten bekend zijn, wordt uw Kamer hierover geïnformeerd. Met deze kanttekening wil ik de motie graag oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De moties op de stukken nrs. 402 en 403 zijn volgens mij spreekt-uitmoties.
Minister Dijkgraaf:
Dat zijn inderdaad twee spreekt-uitmoties.
Dan kom ik ten slotte bij de motie op stuk nr. 404 van de heer Ergin over de sociale verantwoordelijkheden van mannen en vrouwen. Ik wil graag vragen deze motie aan te houden, zodat ik die kan doorgeleiden naar mijn collega van SZW aangezien herkomstsegregatie raakt aan haar beleidsterrein.
De voorzitter:
Ik zie een duim van de heer Ergin.
Op verzoek van de heer Ergin stel ik voor zijn motie (30420, nr. 404) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dan zijn er nog vijf moties over. Daar zullen we volgende week dinsdag over stemmen. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
We gaan gelijk door, want er zijn nog twee tweeminutendebatten met dezelfde bewindspersoon. We wachten heel even tot de woordvoerders er zijn. Ik zie sommigen al in de zaal. Ik zie de eerste spreker, de heer Soepboer, alleen nog niet, dus daar wacht ik nog heel even op.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20232024-74-30.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.