5 Leefomgeving

Aan de orde is het tweeminutendebat Leefomgeving (CD d.d. 12/10).

De voorzitter:

We gaan verder met het tweeminutendebat Leefomgeving. Ik heet uiteraard weer iedereen welkom. We zijn ongeveer nog in dezelfde samenstelling. De mensen op de publieke tribune zaten er net ook al, dus ook welkom aan u allen. Dan nodig ik de eerste spreker van de zijde van de Kamer uit. Dat is mevrouw Hagen, D66.

Mevrouw Hagen (D66):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de hoeveelheid kankerverwekkende PAK-stoffen die neerdaalt in de omgeving van Tata sinds 2020 niet is afgenomen;

overwegende dat omwonenden van Tata significant meer last hebben van hart- en vaataandoeningen, hoge bloeddruk en andere klachten;

overwegende dat het kabinet in gesprek is met Tata over het opstellen van maatwerkafspraken met als doel CO2-reductie en verbetering van de leefomgeving;

verzoekt de regering om in de maatwerkafspraken met Tata ook concrete juridisch afdwingbare eisen op te nemen ten aanzien van gezondheidswinst, bijvoorbeeld door het stellen van reductie-eisen voor PAK's, fijnstof en andere schadelijke stoffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hagen.

Zij krijgt nr. 421 (30175).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de hoeveelheid kankerverwekkende PAK-stoffen die neerdaalt in de omgeving van Tata sinds 2020 niet is afgenomen;

constaterende dat de kooksfabrieken hoofdverantwoordelijk zijn voor de uitstoot van kankerverwekkende PAK-stoffen;

overwegende dat omwonenden van Tata significant meer last hebben van hart- en vaataandoeningen, hoge bloeddruk en andere klachten;

overwegende dat het kabinet in gesprek is met Tata over het opstellen van maatwerkafspraken met als doel CO2-reductie en verbetering van de leefomgeving;

verzoekt de regering om in de maatwerkafspraken met Tata concrete en juridisch afdwingbare afspraken te maken over het zo snel mogelijk uitfaseren van de meest vervuilende onderdelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hagen.

Zij krijgt nr. 422 (30175).

Dank u wel, mevrouw Hagen namens D66. Dan nodig ik de volgende spreekster van de zijde van de Kamer uit. Dat is mevrouw Van Esch namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u, voorzitter. Ik heb één korte en bondige vraag en drie moties. Mijn korte, bondige vraag luidt als volgt. We zijn volgens mij al ruim een halfjaar aan het wachten om over de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden te kunnen stemmen. Ik wil graag weten wanneer we dat gaan doen. Dat is mijn vraag aan de staatssecretaris.

Dan mijn drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie een wetgevingsvoorstel heeft gepubliceerd ter verbetering van de luchtkwaliteit;

overwegende dat de strengere EU-normen ervoor zullen zorgen dat in 2030 het grootste deel van Europa aan de WHO-normen voor luchtkwaliteit zal voldoen, maar Nederland niet;

verzoekt de regering om ongeacht de uitkomsten van de herziening van de EU-Luchtkwaliteitsrichtlijn voortvarend aan de slag te gaan met het gezonder maken van de lucht en hiervoor concrete maatregelen te presenteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Bouchallikh.

Zij krijgt nr. 423 (30175).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris pas eind 2023 gaat bepalen "in welk tempo, en met welke tussenstappen" naar de aangescherpte WHO-normen voor luchtkwaliteit kan worden toegewerkt;

overwegende dat het wettelijk verankeren van de WHO-normen voor luchtkwaliteit ervoor zorgt dat deze normen ook daadwerkelijk gehaald moeten worden;

verzoekt de regering wettelijk te verankeren dat de WHO-normen voor luchtkwaliteit in 2030 moeten zijn gehaald,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.

Zij krijgt nr. 424 (30175).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de voorgaande staatssecretaris in september 2021 heeft toegezegd dat er op zoek zou worden gegaan naar een partij die de effecten op gezondheid en milieu van de verschillende toekomstscenario's van Tata Steel onafhankelijk en transparant in beeld kan brengen;

constaterende dat hierbij ook werd verwezen naar de startnotitie, gemaakt door CE Delft;

constaterende dat de staatssecretaris deze toezegging tot nu toe niet nakomt;

verzoekt de regering alsnog de effecten op gezondheid en milieu van de verschillende toekomstscenario's van Tata Steel onafhankelijk en transparant in beeld te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch, Bouchallikh en Beckerman.

Zij krijgt nr. 425 (30175).

Dank u wel, mevrouw Van Esch namens de Partij voor de Dieren. Dan is de volgende spreekster — wederom een spreekster — van de zijde van de Kamer mevrouw Beckerman namens de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Goedemorgen, voorzitter, of eigenlijk: goedemorgen iedereen. Ik heb één niet zo bondige motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in oktober 2021 een motie is aangenomen om te onderzoeken hoeveel de uitstoot van schadelijke stoffen per asfaltfabriek is en dat te delen met de Kamer, zodat de Kamer een totaalbeeld heeft;

constaterende dat uit dit onderzoek blijkt dat 58% van de centrales niet voldoet aan de regels voor PAK-uitstoot en we van negen centrales niet weten of ze aan die regels voldoen;

constaterende dat 39% van de centrales niet voldoet aan de regels voor benzeenuitstoot;

voorts constaterende dat het kabinet wel constateert dat extra stappen nodig zijn, maar de aangekondigde stappen nog erg vaag zijn;

verzoekt de regering, in samenwerking met anderen, te borgen dat er gehandhaafd wordt bij centrales die te veel uitstoten, te borgen dat uitstoot, waaronder uitstoot van PAK's, beter en uniformer gemeten wordt en beter te luisteren naar omwonenden, hen beter te informeren en hun zorgen over onder andere hun gezondheid serieus te nemen, en de Kamer begin 2023 te informeren hoe dit wordt opgepakt en uitgevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Van Esch en Bouchallikh.

Zij krijgt nr. 426 (30175).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Beckerman namens de SP. Dan is de volgende spreekster van de zijde van de Kamer mevrouw Bouchallikh namens GroenLinks.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat schone lucht en een gezonde leefomgeving van levensbelang zijn en dat de zorgplicht van de overheid met zich meedraagt dat al het mogelijke moet worden gedaan om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren;

constaterende dat de Kamer heeft uitgesproken dat de WHO-advieswaarden leidend moeten zijn in het luchtkwaliteitsbeleid, maar dat het door het RIVM uitgebrachte rapport aantoont dat de WHO-normen voor luchtkwaliteit in 2030 nog ver uit zicht zijn en slechts behaald kunnen worden met ingrijpende maatregelen;

constaterende dat er — ondanks de nadrukkelijke wens van de Kamer — geen aanvullend beleid geformuleerd is naar aanleiding van het RIVM-rapport;

verzoekt de regering om een doel te stellen per wanneer de WHO-normen gerealiseerd moeten zijn en daarbij een tijdpad en uitvoeringsagenda op te stellen voor de wijze waarop deze normen behaald zullen worden, en hierbij specifiek toe te zien op een gebiedsgerichte aanpak,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh en Thijssen.

Zij krijgt nr. 427 (30175).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat schone lucht en een gezonde leefomgeving van levensbelang zijn en dat de zorgplicht van de overheid met zich meedraagt dat al het mogelijke moet worden gedaan om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren;

overwegende dat beleid dat bijdraagt aan een betere luchtkwaliteit op dit moment versplinterd is over verschillende beleidsterreinen, zoals klimaat, stikstof, industrie en verkeer, maar dat een betere gezondheid hierbij vaak niet het doel is;

overwegende dat tevens het RIVM-rapport omtrent de WHO-normen voor luchtkwaliteit bevestigt dat op al deze beleidsterreinen werk verzet moet worden om te zorgen voor betere luchtkwaliteit en gezondheid;

constaterende dat die versplintering niet ten goede komt aan de waarborging van het recht op schone lucht en de doeltreffendheid van de te nemen maatregelen;

verzoekt de regering tot het instellen van een speciaal gezant, welke interdepartementaal het belang van luchtkwaliteit en gezondheid vertegenwoordigt, hieromtrent adviezen aan de regering aandraagt en daarbij actief het maatschappelijk middenveld betrekt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bouchallikh.

Zij krijgt nr. 428 (30175).

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bouchallikh namens GroenLinks. Dan zijn we alweer bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Haverkort namens de VVD.

De heer Haverkort (VVD):

Voorzitter, dank u vriendelijk. Bij de behandeling van de begroting van Infrastructuur en Waterstaat enkele weken geleden bracht de VVD haar visie op de schone buurt naar voren, met daarin vier punten om te zorgen voor frisse lucht, helder water en een gezonde bodem. Dat zijn vier belangrijke punten, die leiden tot een betere leefomgeving en een schone buurt. De staatssecretaris heeft bij de beantwoording aangegeven dat er nog voor het kerstreces een brief komt over de strengere aanpak van milieucriminaliteit en dat er een brief komt met de status van de voortgang van het programma om sneller vergunningen te kunnen afgeven. Die ziet de VVD dan ook met belangstelling tegemoet.

Voorzitter. Ons derde punt, namelijk een gelijk speelveld in Europa met gelijke uitstootnormen voor bedrijven in de industrie, en ons vierde punt, namelijk substantieel meer hergebruik van plastic als grondstof, waardoor de kosten van afval voor inwoners kunnen dalen, zijn positief ontvangen. De praktische uitwerking daarvan bespreken we graag komend voorjaar aan de hand van het nationaal programma voor circulaire economie en het nationaal programma voor milieu.

Voorzitter. Met dat perspectief voor ons werkt de VVD graag samen met het kabinet met vertrouwen verder aan een betere leefomgeving en aan een schonere buurt. Er zijn op dit moment geen moties van mijn partij.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw inbreng, meneer Haverkort. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. Om het een beetje verrassend te houden gaan we nu niet vijf minuten schorsen, maar tien minuten, tot 11.15 uur.

De vergadering wordt van 11.05 uur tot 11.15 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Leefomgeving. Ik geef de staatssecretaris het woord voor de beantwoording van de resterende vragen en de appreciaties van de moties.

Staatssecretaris Heijnen:

Dank u wel, voorzitter.

De motie op stuk nr. 421, van mevrouw Hagen, over de maatwerkafspraken, kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 421: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 422, van mevrouw Hagen, laat ik ook oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 422: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 423, van mevrouw Van Esch en mevrouw Bouchallikh, krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 423: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan de motie op stuk nr. 424, van mevrouw Van Esch. Die wil ik ontraden omdat een deel van de luchtvervuiling vanuit het buitenland komt en dat ook omlaag moet. Als Nederland alleen de WHO-advieswaarden vastlegt, is het risico te groot dat we er niet aan gaan voldoen en dat projecten daardoor niet door kunnen gaan. Daarom zet ik in op een aanscherping van het Europees luchtbeleid richting de nieuwe WHO-advieswaarden. Dat is ook de reden dat de motie wordt ontraden.

De voorzitter:

Mevrouw Van Esch heeft hier nog een interruptie op. Mevrouw Van Esch, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik heb één vraag. Ik vind dit gewoon bijzonder, want het kabinet stelt bijvoorbeeld wél klimaatbeleid wettelijk vast. Ik ben benieuwd wat de staatssecretaris dan het verschil vindt tussen het wettelijk verankeren van luchtkwaliteit in Nederland en het wettelijk verankeren van klimaatbeleid in Nederland.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik geef even een concreet voorbeeld uit de praktijk. Ik kom zelf uit Zuid-Limburg. Daar heb je net aan de andere kant van de grens de industrie van Wallonië liggen. Daar waait gewoon vervuiling ons land binnen, terwijl de fabrieken in het Zuiden van Nederland zich misschien wel aan bepaalde normen houden. Dat zou betekenen dat er dan in het Zuiden niet meer veel kan omdat we te maken hebben met grensoverschrijdende luchtvervuiling. Daarom pleit ik er ook voor om ... Lucht en water stoppen niet bij de grens. Daarom is het in dat soort gevallen heel belangrijk om daar Europees naar te kijken en niet op landelijk niveau.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Van Esch.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Tot slot. Dit is niet het antwoord op de vragen die ik stelde. Ook klimaat is een grensoverschrijdend probleem. Ook biodiversiteit is een grensoverschrijdend probleem. En toch hebben we in Nederland klimaatbeleid. Wij zeggen "het moet strenger", maar het is er wel. Het is wettelijk verankerd. Het idee dat er in het buitenland verontreiniging is die Nederland binnenwaait, is er op een ander gebied ook. Daar verankeren we het ook wettelijk. Ik blijf erbij dat ik het bijzonder vind dat we het op een dossier als klimaat wél doen, maar dat we bij luchtkwaliteit blijven zitten met de redenering: nee, wettelijk gezien hoeven we dat in Nederland niet te doen. Ik vind dat een bijzondere keuze. Daarmee geeft het kabinet aan waar de prioriteit wat mij betreft onvoldoende ligt.

Staatssecretaris Heijnen:

We nemen natuurlijk ook gewoon allerlei maatregelen. Wij kennen allemaal voorwaarden waar de industrie aan moet voldoen bij de uitstoot. Het is niet zo dat we in Nederland geen eisen stellen aan uitstoot. Dat beeld moeten we ook niet met z'n allen neerzetten. Het heeft allemaal impact op de luchtkwaliteit. Wij hebben het op een andere manier ingeregeld. We doen heel veel via het Schone Lucht Akkoord. Daarnaast pleiten wij ervoor om met name luchtkwaliteit in Europees verband te bekijken.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 424 blijft ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan de motie op stuk nr. 425 van mevrouw Van Esch, mevrouw Bouchallikh en mevrouw Beckerman. Die wil ik ontraden. Nu de keuze voor de waterstofroute voor Tata is gemaakt, is het onderzoeken van aanvullende varianten op dit moment niet passend. De overheid stelt kaders vast en daarbinnen mogen bedrijven handelen. Het is aan Tata Steel zelf om te bezien op welke manier en met welke productieomvang het bedrijf binnen de kaders opereert.

De voorzitter:

Mevrouw Van Esch was al bij de interruptiemicrofoon blijven staan, dus ik denk dat ze dit antwoord al vermoedde.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ja, dit vermoedde ik inderdaad al. We hebben het hier al vaker met elkaar over gehad. Ik zal heel kort nog een vraag stellen. Ik zou het fijn vinden als de staatssecretaris op dit moment zou willen erkennen dat de gedane toezegging door haar niet zal worden nagekomen.

Staatssecretaris Heijnen:

Op het moment van het schrijven van de Kamerbrief van september 2021, waarnaar wordt verwezen, had Tata Steel nog geen keuze gemaakt voor verduurzaming van het productieproces door de toepassing van waterstof en ook nog niet voor de ondergrondse CO2-opslag. De waterstofroute en de route met ondergrondse CO2-opslag zouden naar verwachting een heel ander effect op de leefomgeving hebben. Om die reden heeft de Kamer de regering verzocht om parallel aan de haalbaarheidsstudie van het FNV-plan onderzoek te laten uitvoeren naar de gevolgen voor gezondheid en milieu van de verschillende scenario's voor Tata Steel.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 425 wordt ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan de motie op stuk nr. 426 van mevrouw Beckerman. Als ik de motie zo mag lezen dat ik in gesprek ga en blijf met de betrokken partijen, en de Kamer daarover begin 2023 kan informeren, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven. Het bevoegd gezag is natuurlijk aan zet voor handhaving en voor vergunningverlening. Daar kan ik niet in treden. Ook de bevoegdheid en de verplichting voor het meten ligt niet bij mij. Dat kost natuurlijk ook tijd. Als ik de motie mag interpreteren zoals ik net deed, dan geef ik 'm graag oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik zie dat de indiener knikt, dus daarmee krijgt de motie op stuk nr. 426 oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik wil mevrouw Bouchallikh vragen om de motie op stuk nr. 427 aan te houden. We weten nog niet wanneer Nederland de WHO-advieswaarden kan halen en wat daarvoor nodig is. Daar hebben we meer informatie voor nodig, onder andere over wat de landen om ons heen gaan doen. Dat weten we pas als de onderhandelingen over de nieuwe Europese Richtlijn Luchtkwaliteit zijn voltooid en die beginnen nu pas. Ik heb eerder toegezegd om eind 2023 aan de Kamer aan te geven in welk tempo en met welke tussenstappen wij in Nederland naar de WHO-advieswaarden kunnen toewerken. Daarom verzoek ik mevrouw Bouchallikh om de motie aan te houden.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

We weten wél hoe we daartoe moeten komen, want er is eerder een motie aangenomen over de manier waarop we die advieswaarden moeten behalen. Daar is het rapport van het RIVM uit voortgekomen. Daarin staat dat er veel gedaan moet worden, maar ook wát er gedaan moet worden. Waarom gaat de staatssecretaris daar niet mee aan de slag en stelt ze niet aan de hand daarvan het plan met een tijdpad op?

Staatssecretaris Heijnen:

Het RIVM heeft alleen onderzocht of in 2030 de WHO-advieswaarden gehaald kunnen worden. Er zijn nog geen modellen voor 2040 en verder beschikbaar om berekeningen te maken.

De voorzitter:

Mevrouw Bouchallikh, tot slot.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

De staatssecretaris verwijst naar 2040 en 2050, maar de Kamer heeft zich uitgesproken over 2030. Het RIVM heeft naar aanleiding daarvan dat onderzoek gedaan. Ik begrijp niet waarom we dan nog gaan kijken naar 2040 en 2050 als we vanuit de Kamer een duidelijke boodschap en opdracht hebben gegeven aan de staatssecretaris waar deze motie op voortbouwt.

Staatssecretaris Heijnen:

Zoals gezegd hebben we nu nog te weinig inzicht. Het hangt ook af van wat er in de landen om ons heen gaat gebeuren. Ik wil graag het gesprek daarover blijven voeren met de Kamer, maar ik vraag om deze motie op dit moment nog aan te houden, omdat we de informatie nog niet compleet genoeg hebben. Dat is mijn appreciatie.

De voorzitter:

Even een check: mocht de motie in stemming gebracht worden, dan wordt ze ontraden?

Staatssecretaris Heijnen:

Ja.

De voorzitter:

Mevrouw Bouchallikh vraagt nog tot wanneer de motie dan aangehouden zou moeten worden. Wanneer is er meer duidelijkheid?

Staatssecretaris Heijnen:

Ik ga eind 2023 de Tweede Kamer aangeven in welk tempo en met welke tussenstappen we in Nederland naar de WHO-advieswaarden gaan toewerken.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Nee, ik ga niet wachten tot eind 2023.

De voorzitter:

Oké. Dan noteren we hier: ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

De laatste motie, de motie op stuk nr. 428 van mevrouw Bouchallikh, over de speciaal gezant, wil ik ontraden. Het Schone Lucht Akkoord ligt op koers om de doelen te realiseren. Ik werk samen met medeoverheden met veel ambitie aan de uitvoering van de maatregelen en aan vervolgstappen. Ik zet me als voorzitter van de stuurgroep van het Schone Lucht Akkoord ook persoonlijk in voor schone lucht en een gezonde leefomgeving. Ik zie daarom op dit moment geen aanleiding om een speciaal gezant in te zetten.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 428 wordt ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

Mevrouw Van Esch had nog één vraag over de brief. De toezegde brief zal zo snel mogelijk naar de Kamer worden toegestuurd. Voor de implicaties van de amendementen is onderzoek door de universiteit van Wageningen uitgevoerd. Dat is recent gereedgekomen. Ik ben in finaal overleg met m'n collega van LNV over de resultaten daarvan. Ik hoop begin volgend jaar de Kamer daar verder over te kunnen informeren, samen met collega Adema.

De voorzitter:

Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Leefomgeving.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik wil de leden nog melden — ik had dat ook bij de vorige twee tweeminutendebatten moeten doen — dat de stemmingen dinsdag zijn, van dit debat en van de twee vorige. Aangezien dezelfde woordvoerders er zijn, hoop ik dat het op deze manier alsnog goed komt. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Daarna gaan we verder met het volgende tweeminutendebat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven