Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 33, item 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 33, item 6 |
Aan de orde is het tweeminutendebat Circulaire economie (CD d.d. 08/11).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Circulaire economie. Ik kijk even naar de leden. We hebben op dit moment zes sprekers van de zijde van de Kamer, maar er is een verzoek gekomen van mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie, die niet aanwezig was bij het debat maar hier wel graag twee minuten zou willen spreken. Ik kijk heel even rond of daar bezwaar tegen is. Ik zie niemand bezwaar maken. Dan voegen we haar toe aan de sprekerslijst. Ik heet uiteraard de leden weer welkom en ook wederom de staatssecretaris. Ik nodig de eerste spreker van de zijde van de Kamer uit om naar voren te komen. Dat is mevrouw Hagen namens D66.
Mevrouw Hagen (D66):
Voorzitter. Op 3 februari 2021 besloot het kabinet om statiegeld in te voeren op blikjes. Bijna twee jaar kreeg de industrie de tijd om het bestaande statiegeldsysteem uit te breiden met blik. Op 1 januari 2023 zou het eindelijk zover zijn. Vertragen, tegenstribbelen en onwil aan de kant van de producenten en importeurs resulteren nu in een beloning. De Raad van State veegt de preventieve last onder dwangsom van tafel en de industrie hoeft pas vanaf 1 april aan de wettelijke eisen te voldoen. Welke opvolging gaat de staatssecretaris geven aan deze uitspraken van de Raad van State? Wat zegt deze uitspraak van de Raad van State over de wettelijke verankering van de UPV's?
Dan nog een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het beleid van nu een werkende economie voor een schoon en klimaatbestendig land met voldoende natuurlijke hulpbronnen moet garanderen voor toekomstige generaties;
overwegende dat het Nationaal Programma Circulaire Economie nu niet expliciet wordt getoetst op het effect van dit beleid op toekomstige generaties;
overwegende dat het SER-jongerenplatform heeft aanbevolen bij de ontwikkeling van beleid een generatietoets toe te passen;
verzoekt de regering een generatietoets toe te passen op het Nationaal Programma Circulaire Economie en hierover te rapporteren aan de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Hagen (D66):
Voorzitter. Ik ben er nog eentje vergeten. Ik zie dat ik nog een minuut heb, dus ik ga het toch proberen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de reparatie-industrie van cruciaal belang is in de transformatie naar een circulaire economie;
constaterende dat Europa nu werkt aan een recht op reparatie, maar de implementatie hiervan nog lang kan duren en zelfs weer een jaar is uitgesteld;
overwegende dat Nederland graag koploper en aanjager is in Europa op het gebied van circulaire economie;
verzoekt de regering zich in Europa in te zetten om het right to repair zo spoedig mogelijk in te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Hagen namens D66. U had zelfs nog 25 seconden over, dus dat lukte makkelijk. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van Esch namens de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u, voorzitter. Ik heb één vraag en drie moties. Volgens mij slaat mijn vraag perfect aan bij de vragen die mevrouw Hagen al heeft gesteld over de uitspraak van de Raad van State. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris daarop kan reflecteren vandaag, gezien we hebben gezien dat de huidige wetgeving geen stand houdt bij de rechter.
Mijn eerste motie gaat over een nationaal verbod op verpakkingen voor groente en fruit.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat midden in een gascrisis er gigantische hoeveelheden gas naar plastic gaan, waarvan we een groot deel vervolgens vrijwel meteen weggooien;
overwegende dat uit onderzoek blijkt dat de meeste verse groenten en fruit zonder plastic verpakkingen kunnen worden aangeboden, zonder dat dit leidt tot veel meer voedselverspilling;
overwegende dat de Europese Commissie van plan is verpakkingen voor eenmalig gebruik voor groente en fruit te verbieden, maar dat dit nog even zal duren;
overwegende dat Frankrijk en Luxemburg al maatregelen hebben genomen om plastic verpakkingen voor verse groenten en fruit te verbieden;
verzoekt de regering vooruitlopend op het Europese voorstel alvast een nationaal verbod op verpakkingen om groente en fruit in te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het bedrijfsleven momenteel in de rapportage over de inzamelresultaten van plastic drankflessen geen onderscheid hoeft te maken tussen de inzamelpercentages van kleine statiegeldflesjes en grote statiegeldflessen;
constaterende dat het noodzakelijk is om te weten wat de inzamelpercentages van kleine statiegeldflesjes en grote statiegeldflessen afzonderlijk zijn, zodat er gerichte maatregelen kunnen worden genomen wanneer de doelstelling van 90% voor grote en kleine flessen gezamenlijk niet wordt behaald;
verzoekt de regering wettelijk te verankeren dat in de rapportage over de inzamelresultaten van plastic drankflessen voortaan wél onderscheid wordt gemaakt tussen de inzamelpercentages van kleine statiegeldflesjes en grote statiegeldflessen, uitgesplitst naar maand,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dan mijn laatste motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Sociaal-Economische Raad recent heeft aanbevolen om een nationale duurzame grondstoffen- en materialendoelstelling vorm te geven;
verzoekt de regering om een nationale duurzame grondstoffen- en materialendoelstelling te ontwikkelen en deze mee te nemen in het Nationaal Programma Circulaire Economie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Op de seconde af. Dank u wel, mevrouw Van Esch, voor uw inbreng namens de Partij voor de Dieren. De volgende spreekster van de zijde van de Kamer is mevrouw Bouchallikh, GroenLinks. Gaat uw gang.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb één vraag en één motie. Ik begin met de motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat circulaire ambachtscentra en milieustraten de plekken zijn waar afgedankte producten en materialen een nieuw leven krijgen ingeblazen door circulaire ondernemers en kunstenaars;
constaterende dat circulaire ambachtscentra en milieustraten momenteel tegen allerlei wettelijke obstakels aanlopen, waardoor materialen die goed (her)gebruikt kunnen worden, nu vernietigd worden;
constaterende dat het momenteel alleen mogelijk is om op kleine schaal pilots toe te passen om waardevolle materialen te winnen uit veilige afvalstromen;
constaterende dat het kabinet als doel heeft om in 2030 een landelijk dekkend netwerk van circulaire ambachtscentra te hebben om hergebruik en reparatie te bevorderen;
verzoekt de regering om hergebruik van afgedankte producten te bevorderen en een makkelijk en concreet toepasbare handreiking op te stellen voor milieustraten om te beoordelen wanneer er sprake kan zijn van voortgezet gebruik;
verzoekt de regering om het toepassen van deze handreiking onder de aandacht te brengen van gemeenten en milieustraten en in te bedden in het VANG-programma en de ondersteuning aan circulaire ambachtscentra,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
De staatssecretaris gaf aan zelf ook op werkbezoek te zijn geweest op zo'n plek, dus ik hoop dat we dat kunnen helpen ontwikkelen.
Voorzitter, dan een vraag. Ik heb in het debat aandacht gevraagd voor het verstrekken van herbruikbare menstruatieproducten of menstruatieproducten zonder plastic, in ieder geval aan mensen met menstruatiearmoede. Ondertussen werd in een andere commissie ook hierover gesproken en is een motie aangenomen van D66, de PvdA en Volt om gratis menstruatieproducten te verstrekken aan mensen met een laag inkomen. Wat wij ons vanuit de circulaire-economiedossiers dan afvragen, is of de staatssecretaris daarbij kan aansporen tot het leveren van herbruikbare menstruatieproducten, zodat we daarmee niet bijdragen aan de grote afvalstromen die misschien ontstaan. Kan de staatssecretaris daarin een rol pakken?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bouchallikh namens GroenLinks. Dan is het woord aan de heer Haverkort, VVD.
De heer Haverkort (VVD):
Voorzitter, dank. En dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording van onze vragen bij het behandelen van de begroting vorige maand. Ze gaf daarbij aan dat voor elke stap in de keten — weggooien, inzamelen, sorteren en verwerken van afval — maatregelen in het Nationaal Programma Circulaire Economie worden opgenomen om te voorkomen dat plastic grondstoffen in de verbrandingsoven terechtkomen. Dat bespaart inkoop van olie en gas, bespaart dus veel CO2, bespaart — niet onbelangrijk — kosten voor gemeentes en bespaart daarmee dus kosten voor inwoners. Extra opbrengsten van plastic grondstoffen leiden direct tot een lagere afvalstoffenheffing. Het is mooi dat deze hefboom erkend wordt en we gaan zien hoe snel het voordeel komt en hoe groot het wordt, maar de VVD kijkt daarom met nog meer belangstelling uit naar dat Nationaal Programma Circulaire Economie.
Voorzitter, dan als laatste. De staatssecretaris heeft tijdens het debat toegezegd met de asfaltverwerkende bedrijven en Bouwend Nederland in gesprek te gaan over de consequenties van het schrappen van de erkende maatregel. Om dat gesprek toch nog wat te kaderen en om ervoor te zorgen dat er echt voldoende circulair asfalt beschikbaar blijft, het volgende. Zou de staatssecretaris vandaag aanvullend kunnen toezeggen dat ze in dat gesprek met de asfaltcentrales en Bouwend Nederland specifiek wil ingaan op thema's als het bevorderen van kennisontwikkeling, het faciliteren van eventuele technologische aanpassingen, de specifieke gezondheidsrisico's van emissies zoals benzeen en naftaleen, en het uitwisselen van best practices? Dat zouden de ondernemers in de wegenbouw maar ook de VVD zeer waarderen. Dan zijn er ook geen moties nodig.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Haverkort, voor uw inbreng namens de VVD. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Thijssen van de PvdA.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank, voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat verpakkingen van afhaaleten nauwelijks gerecycled worden, terwijl Nederland jaarlijks 1 miljard "to go"-verpakkingen weggooit;
overwegende dat in de circulaire economie van de toekomst, hergebruik de standaard zal zijn;
verzoekt de regering om met een plan te komen voor de begroting van IenW voor 2024 met harde doelstellingen en een tijdlijn om het aantal "to go"-artikelen van hergebruik te laten zijn, zodat dat de standaard wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Thijssen. U gaat nog wat laatste woorden in de motie aanpassen zodat de zin aan het einde beter loopt. Dat zien we dan zo tegemoet. Dan geef ik alvast het woord aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Agnes Mulder namens het CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, ik dacht: ik neem ook maar even een pen mee, want je weet het niet. Haha.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat gemeenten verantwoordelijkheid hebben voor het afvalbeleid, maar dat zij geen formele positie hebben in de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en daarmee weinig invloed hebben op het afvalbeleid;
constaterende dat dit gebrek aan een formele positie regelmatig leidt tot hogere kosten voor gemeenten die uiteindelijk door inwoners moeten worden betaald;
verzoekt de regering om in de verbetervoorstellen voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid ook een voorstel te doen voor het verbeteren van de positie van gemeenten door hun een formele rol te geven in de UPV's waarbij ervoor wordt gezorgd dat de verantwoordelijkheid en kosten niet worden afgewenteld van producenten naar gemeenten en inwoners,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Ik zie dat ik nog een beetje tijd heb. Ik wou de staatssecretaris nog vragen of zij bereid is om samen met de afvalsector eens te kijken naar wat de feiten zijn, of we die feiten delen en of daar verschillen in zitten. Want er zit best wel wat ruis op de lijn. Natuurlijk hebben we in het commissiedebat uitgebreid gewisseld dat we graag willen doorgaan met maatwerk, maar stel dat we onverhoopt te veel langs elkaar heen praten omdat we de feiten verschillend zien, dan is het misschien eens goed om dat scherp te krijgen.
Voorzitter, hartstikke bedankt. Ik ben benieuwd naar de antwoorden.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Agnes Mulder, voor uw inbreng namens het CDA. Dan is het woord aan de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter, voor het woord, en dank aan de collega's dat ik hier het woord mag voeren. Bij de begrotingsbehandeling heb ik al een en ander aan de staatssecretaris gevraagd. Wij weten dat er in Europa onderhandeld wordt over wetgeving over het vernietigen van niet-verkochte goederen en het recht op reparatie. Ik heb de staatssecretaris gevraagd of we in aanloop daarnaartoe niet alvast een aanvang zouden moeten maken met onze nationale wetgeving op dit punt. We weten dat dit er aankomt, dat we dit gaan regelen. Laten we het dus nu al doen. Frankrijk is ons voorgegaan. Dat heeft al een wet hierop. De staatssecretaris heeft aangegeven bereid te zijn te kijken daarnaar, naar wat we kunnen versnellen en naar de vraag of daar draagvlak voor is in de Kamer. Dat heb ik opgevat als een uitnodiging om een motie in te dienen. Die heb ik opgesteld. Die dien ik graag in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er in de Europese Unie onderhandelingen lopen over een verordening over een verbod op het vernietigen van niet-verkochte goederen en een richtlijn over het vastleggen van het recht op reparatie;
verzoekt de regering in navolging van Frankrijk en in overleg met buurlanden voorbereidingen te treffen om zo spoedig mogelijk te komen tot nationale wetgeving waarin het vernietigen van niet-verkochte goederen wordt verboden en tevens te komen tot nationale wetgeving waarin het recht op reparatie wordt geregeld,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Ik zag mevrouw Van Esch al knikken, want het is inderdaad net in een ander tweeminutendebat al kort aan de orde geweest, dus we zijn benieuwd hoe de staatssecretaris deze weegt. Daarmee we zijn aan het einde gekomen van deze termijn van de Kamer. De staatssecretaris heeft aangegeven behoefte te hebben aan tien minuten schorsing.
De vergadering wordt van 11.39 uur tot 11.49 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Circulaire economie. We zijn beland bij de beantwoording door de staatssecretaris van de resterende vragen en de appreciatie van de moties. Ik geef de staatssecretaris het woord.
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter.
De motie-Hagen op stuk nr. 213 kan ik oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 213 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Heijnen:
De motie-Hagen op stuk nr. 214 krijgt ook oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 214 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Heijnen:
De motie-Van Esch op stuk nr. 215 wil ik graag ontraden. Ik deel de wens om onnodige verpakkingen te reduceren, maar ik wil dat bij voorkeur Europees doen, niet alleen vanuit het oogpunt van de impact, maar ook vanwege de interne markt en een gelijk speelveld. Zoals de motie zelf constateert, ligt er al een Europees voorstel op tafel dat zo'n verbod bevat. Dat is bovendien een voorstel voor een verordening, dus dat betekent dat het rechtstreeks van toepassing zal zijn op de lidstaten. Het hoeft dan dus niet meer in de Nederlandse wet te worden geïmplementeerd. Je moet bovendien niet vergeten dat ook nationale wetgeving tijd vraagt.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 215 is ontraden.
Staatssecretaris Heijnen:
De motie-Van Esch op stuk nr. 216 wil ik ook ontraden, omdat er een wettelijke plicht is om te rapporteren over het inzamelingspercentage: 90% van de flessen, groot en klein. Dat is een ambitieus percentage en daarom is het niet nodig om de wet aan te passen en gedetailleerde uitgesplitste gegevens af te dwingen. Als het niet gehaald dreigt te worden, dan moeten de verantwoordelijken, de producenten, maatregelen nemen. Als het probleem in de kleine flesjes zit, dan zou het verstandig zijn als ze hun aanvullende inzet daarop richten. Wat ons betreft is het onnodig en daarom ontraad ik de motie.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dit antwoord vind ik bijzonder, want ook het bedrijfsleven weet het verschil in het inzamelingspercentage tussen kleine en grote flesjes niet, omdat het wetstechnisch niet hoeft. We leggen de verantwoordelijkheid bij het bedrijfsleven neer, ondanks dat het bedrijfsleven ook zegt: ik hoef geen verschil aan te merken tussen grote en kleine flesjes. Dus op het moment dat we die percentages niet halen, heeft ook het bedrijfsleven die cijfers niet, want dat hoeft niet. We zien nu dat de wetgeving bij de Raad van State strandt op een specifiek punt. We kunnen voorkomen dat er problemen ontstaan. Ik zeg niet dat we vertraging moeten ontwikkelen, maar we kunnen best opnieuw kijken naar hoe de wetgeving er nu uitziet. Het is eigenlijk een hele simpele wijziging. Het gaat om het maken van een onderscheid tussen twee verschillende soorten, waardoor het bedrijfsleven waarschijnlijk enorm geholpen zou zijn om het uiteindelijk veel beter te doen voor het milieu.
Staatssecretaris Heijnen:
Zoals gezegd, zit het percentage al op 90%. Dat is een hoog percentage en daarom vind ik het niet nodig om die uitsplitsing te maken. Vandaar dat ik de motie ontraad.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Van Esch.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ja, maar dat is hetzelfde antwoord dat ik net kreeg. Het bedrijfsleven geeft ook aan dat ze de cijfers niet hebben. Ik probeer een probleem te voorkomen. Het gaat niet om de huidige wetgeving. Ik wil een probleem in de toekomst voorkomen en kijken of de wetgeving wel geschikt is. Het bedrijfsleven heeft deze cijfers ook niet, dus volgens mij helpen we ze juist als we het wel op die manier zouden doen. Hoe gaan we ze anders helpen om zeker te weten dat het daadwerkelijk gaat bijdragen aan een beter milieu?
Staatssecretaris Heijnen:
De vraag is natuurlijk of het bedrijfsleven zelf beter inzichtelijk kan krijgen hoe het zit met de grote en kleine flesjes. Moeten wij daar weer regels voor maken of kunnen ze dat ook zelf op een goede manier afhandelen? Ik denk dat laatste en die ruimte willen we ook graag geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 216 is ontraden.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik kom op de motie-Van Esch op stuk nr. 217. Als ik de motie zo mag lezen dat we verder gaan dan het voorstel van de SER, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik zie de indiener, mevrouw Van Esch, knikken, dus dan krijgt de motie, met deze duiding, oordeel Kamer.
Staatssecretaris Heijnen:
De motie-Bouchallikh op stuk nr. 218 wil ik graag oordeel Kamer geven, omdat die aansluit bij mijn inzet.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 218 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Heijnen:
De motie-Thijssen op stuk nr. 219 krijgt ook oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 219 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan de motie op stuk nr. 220, van mevrouw Mulder en nog een heleboel mede-indieners. Ik zou die motie graag willen ontraden. Dat heeft er alles mee te maken dat we nu aan de voorkant van een traject zitten. Als je met elkaar gaat onderzoeken wat de beste stappen zijn om te zetten, dan kan het uiteindelijk zo zijn dat de gemeenten een plek krijgen in de hele verantwoordelijkheidsketen. Maar ik vind het wat stevig om dat nu al aan de voorkant vast te stellen. In feite hebben we met elkaar afgesproken dat we gaan onderzoeken hoe we het het beste kunnen regelen. Vandaar dat ik de motie wil ontraden.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik blijf de motie toch indienen, want het gevolg daarvan is wel dat de inwoners meer belasting betalen, en dat zit mij als een graat in de keel.
De voorzitter:
Dan noteren we: motie op stuk nr. 220 ontraden.
Staatssecretaris Heijnen:
Voorzitter. De motie van mevrouw Van der Graaf op stuk nr. 221 wil ik ook ontraden. Ik begrijp het ongeduld. Ook ik wil graag snel en ambitieus zijn op die onderwerpen, maar ik wil niet nationaal stappen zetten als er al Europese voorstellen liggen of aankomen. Ik heb hierover net ook al een debat met mevrouw Van Esch mogen voeren. Dat kun je nationaal ook niet inhalen, want nationale regelgeving kost ook tijd. Ik kies er dus voor om onze capaciteit vol in te zetten op het beïnvloeden van de Europese processen om te komen tot de best mogelijke uitkomsten en om dubbel werk te voorkomen. Ik heb daar het volste vertrouwen in, maar mochten die uitkomsten onverhoopt toch anders uitpakken, dan ben ik altijd nog bereid te kijken wat er nationaal mogelijk is.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Het verbaast me, want ik hoor de staatssecretaris nu iets anders zeggen dan wat ze in reactie op mijn vragen in de begrotingsbehandeling nog zei. Dat komt neer op wat ik in het dictum heb opgeschreven. Ze zei toen dat ze bereid is om ook te kijken naar hoe we dat kunnen versnellen. Ja, nationale wetgeving kost tijd, maar we weten dat dit er Europees zit aan te komen. Het is een motie die — laat ik het zo zeggen — best heel aardig is geformuleerd: staatssecretaris, ga eens praten met Frankrijk, ga eens praten met Duitsland. Frankrijk heeft al een wet, Duitsland heeft wetgeving. Kijk ook naar hoe je in gezamenlijkheid voorbereidingen kunt treffen opdat wij hierin vooroplopen. Wij lopen hierin voorop, ook als het om de Europese inzet gaat. En laten we niet wachten totdat we Europees helemaal klaar zijn. We kunnen nu prima die voorbereidingen treffen, ook voor nationale wetgeving. Mijn motie geeft de staatssecretaris best nog wat ruimte. Ik reken er dus op dat zij eigenlijk zegt: ik ga hiermee aan de slag, want ik deel deze geest.
De voorzitter:
We kijken naar de staatssecretaris om deze toelichting ...
Staatssecretaris Heijnen:
Ik heb net ook al geprobeerd duidelijk te maken dat die Europese regelgeving er al aankomt. Als je landelijke regelgeving wil implementeren, dan duurt dat ook best een tijd. Uiteindelijk worden de regels dan ook meteen vertaald naar landelijk beleid. Ik wil er dus op inzetten de lat Europees zo hoog mogelijk te gaan leggen. Dat helpt uiteindelijk meer dan dat we ook nog eens gaan inzetten op landelijke regelgeving, waarbij het ook weer een jaar of twee gaat duren voordat we die hebben geïmplementeerd.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Van der Graaf.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dat geldt bij een verordening, want die heeft rechtstreekse werking en die geldt direct. Bij een richtlijn moet er sowieso een nationale implementatiewet worden gemaakt. Er moet dus sowieso nationale wetgeving worden geschreven. Laten we dus niet wachten; overleg en zoek de ruimte die de motie ook biedt, zou ik tegen de staatssecretaris willen zeggen. Ik vind het jammer dat de staatssecretaris dit oordeel zo geeft. Ik hoop dat ze het als een aanmoediging ziet om onze voortrekkersrol nog beter vorm te kunnen geven.
Staatssecretaris Heijnen:
De Europese regelgeving over ecodesign, die ook over het productontwerp gaat, is ook een verordening. Dat betekent dan ook dat het wel wat verstrekkender is.
Mevrouw Hagen en mevrouw Van Esch hadden nog een vraag over ...
De voorzitter:
Nog even voor de volledigheid: de motie op stuk nr. 221 is ontraden.
Staatssecretaris Heijnen:
Ja. Zij vroegen wat ik van de uitspraak van de Raad van State met betrekking tot het statiegeld vind. We hebben daar in de afgelopen commissievergadering duidelijk met elkaar over gesproken. Ik heb toen ook gezegd dat wij vasthouden aan die datum van 31 december. Maar de uitspraak was een voorlopige voorziening. Daarmee zijn de voornemens voor preventieve lasten onder dwangsom geschrapt. Ik ga me beraden op de mogelijkheden. Het zegt gelukkig niks over de wetgeving. Het zegt ook niks over de wettelijke basis voor UPV. Statiegeld op blik gaat er komen — dat is dus heel belangrijk — ondanks deze tegenslag. We blijven gewoon werken aan de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Natuurlijk baal ik ervan dat de rechter heeft aangegeven dat pas vanaf 1 april gehandhaafd kan gaan worden, maar uiteindelijk blijft het heel belangrijk dat het wel staat. Het statiegeld op blikjes gaat dus gewoon in, maar er kan pas gehandhaafd worden vanaf 1 april, want ik kan zo'n uitspraak van de rechter niet zomaar naast me neerleggen. Maar ik ben wel heel erg blij dat er geen uitspraken zijn gedaan over nut en noodzaak van statiegeld op blikjes. Dat gaat in principe gewoon in per 1 januari en dan gaat er gehandhaafd worden vanaf 1 april.
Mevrouw Bouchallikh van GroenLinks heeft nog gevraagd …
De voorzitter:
Voor u vervolgt, is er een interruptie van mevrouw Hagen van D66.
Mevrouw Hagen (D66):
Ik begrijp het eigenlijk gewoon niet zo goed. Wij stellen hier een wet in, over UPV. Wij zeggen dat er ingezameld moet worden. Vervolgens kunnen we de last onder dwangsom niet opleggen als bedrijven zich niet aan de wet houden. Daar is dan toch uit op te maken dat onze wet niet staat? Mijn verzoek aan de staatssecretaris was dus ook of de wetgeving in ieder geval zo aangepast wordt dat die plicht van de UPV gehandhaafd kan worden.
Staatssecretaris Heijnen:
De rechter heeft met name een uitspraak gedaan over de snelheid waarmee het nu wordt geïmplementeerd. Over de haalbaarheid voor de markt om het systeem van statiegeld op een goede manier in te voeren, is gezegd: daar moeten we ze iets meer tijd voor geven. Maar het systeem an sich staat niet ter discussie; dat heeft de rechter ook niet ter discussie gesteld. Het ging met name om die strakke tijdsplanning. Wij hebben vanuit de regering gezegd: wij vinden dat de sector lang genoeg de tijd heeft gehad. Ze hebben er meer dan twee jaar over gedaan. Er is best wel wat vertraagd in onze ogen. Daarom heb ik heel streng vastgehouden aan die deadline van 31 december. Daar heeft de rechter nu bezwaar tegen aangetekend. Dat is mogelijk in een rechtsstaat, waarin wij wonen. De rechter heeft gezegd: wij vinden het redelijk dat ze nog iets langer de tijd krijgen. Het idee is dus: handhaaf niet in die periode tot 1 april en vanaf dan is de wereld anders; dan is er ook nog iets meer tijd geweest om het systeem op een goede manier te implementeren. Wij hoeven wat mij betreft de regelingen dus niet aan te passen.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Hagen.
Mevrouw Hagen (D66):
We zullen het heel strikt volgen.
De voorzitter:
Dan geef ik de staatssecretaris het woord.
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel. Dan was er nog een vraag van mevrouw Bouchallikh over de gratis menstruatieproducten voor mensen met een laag inkomen. Ze vroeg of er ook naar de duurzame kant kan worden gekeken. Daar zal ik naar laten kijken.
Dan had meneer Haverkort nog een vraag over asfaltcentrales. Hij vroeg of ik kan toezeggen dat ik in het gesprek met Bouwend Nederland specifiek wil ingaan op thema's als het bevorderen van kennisontwikkeling, het faciliteren van benodigde technologische aanpassingen, specifieke gezondheidsrisico's van benzeen en het uitwisselen van best practices. Daar ben ik graag toe bereid. Ik heb eerder, in het debat dat ging over circulaire economie, ook aangegeven dat de genoemde thema's bij het gesprek met Bouwend Nederland aan bod zullen komen. Ik vind het belangrijk dat kennis en ervaringen op het gebied van de emissies bij de asfaltcentrales worden gedeeld. Ik zie daarbij ook een belangrijke rol voor de bedrijven zelf om kennis over mogelijke technische maatregelen en oplossingen onderling uit te wisselen. De vraag is dus of we als overheid daar altijd tussen moeten zitten, maar als daar behoefte aan is, ben ik graag bereid die rol op me te nemen. Ik wil ook nog even opmerken dat de verantwoordelijkheid om te voldoen aan wet- en regelgeving uiteindelijk ligt bij de bedrijven en dat die natuurlijk ook gaan over hun eigen productieproces; dat is niet aan de overheid.
Mevrouw Mulder had nog een vraag met betrekking tot het gesprek met de afvalsector. Ze vroeg of ik bereid ben om verder te praten en de feiten te bespreken en een en ander wat scherper en helderder te krijgen. Ik ben altijd heel graag bereid om te praten. Dat doen we ook. Er zijn regelmatig gesprekken tussen de brancheorganisatie en het ministerie, en ook gesprekken met individuele bedrijven. Ik begreep zojuist nog van een van mijn ambtenaren dat er vanmiddag ook een afspraak is met de afvalsector. We zullen dat dus blijven doen. Als zij daar in het kader van maatwerk bepaalde zaken in wil uitdiepen, dan sta ik daar natuurlijk ook voor open.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dank voor deze toezegging. Ik vind het fijn dat we, waar er verschillen van inzicht zijn, de feiten gewoon helder hebben met elkaar. Dan kan je tot een andere afweging komen. Dat is altijd mogelijk. Maar verschillend denken over de feiten is heel vervelend. Dat moeten we gewoon opruimen met elkaar. Dank aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Dat was het einde van mijn beantwoording, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we ook meteen aan het einde gekomen van de beraadslagingen in het tweeminutendebat Circulaire economie. Ik dank de leden voor hun aanwezigheid, niet alleen bij dit tweeminutendebat, maar ook bij de debatten die we eerder vanochtend hadden. Hetzelfde geldt uiteraard voor de staatssecretaris.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering tot 12.10 uur. Dan gaan we verder met het tweeminutendebat Ontwikkelingen rondom het coronavirus.
De vergadering wordt van 12.04 uur tot 12.09 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20222023-33-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.