47 Bestuursafspraak Friese taal en cultuur

Aan de orde is het tweeminutendebat Bestuursafspraak Friese taal en cultuur (36200-VII, nr. 115).

De voorzitter:

Nu is aan de orde het tweeminutendebat Bestuursafspraak Friese taal en cultuur. Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de sprekers van harte welkom. De commissaris van de Koning is ook aanwezig. Er zijn volgens mij ook mensen uit Friesland. Het doet ons deugd dat u hier vandaag aanwezig bent. Dan geef ik als eerste het woord aan de heer Romke de Jong van D66. Maar voordat we van start gaan, is het woord aan mevrouw Kuiken, PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter, ik wil graag namens mezelf voor de Partij van de Arbeid en ook voor de SP toestemming vragen om aan dit tweeminutendebat deel te nemen, ondanks dat we abusievelijk niet hebben meegedaan aan het schriftelijk overleg.

De voorzitter:

Ik kijk even of daar bezwaar tegen is. Dat is niet het geval. Dan voeg ik u toe aan de lijst. Dan starten we met dit tweeminutendebat. Het woord is aan u, meneer Romke de Jong, D66.

De heer Romke de Jong (D66):

Voorzitter. Ik noem u vanmiddag "foarsitter", want vandaag spreken we over de Friese taal. Dat is de taal fan ûs hert. Dat sit yn ûs hert. Dat gaat Friezen aan het hart.

Het is ook niet zomaar een taal. Het is onze tweede rijkstaal. Daarmee hebben Rijk en provincie een gezamenlijke verantwoordelijkheid, want sûnder Frysk, gjin Friezen. Die taal moeten we ook doorgeven aan de volgende generatie, aan ús bern en aan ús bernsbern. Dat begint ook met goed Fries taalonderwijs. Aan de collega's die hier vandaag allemaal zijn, voor de komst van onze commissaris en aan iedereen aanwezig, zeg ik: tige tank.

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Friese taalonderwijs onder druk staat en er al digitale Friese leermethoden zijn ontwikkeld door de Afûk;

fersiket it regear om Europeeske gearwurking te stimulearjen troch programma's as Erasmus+ ûnder it omtinken te bringen by skoallen en partijen sadat ynnovatyf taalûnderwiis fia digitale learmetoaden foar minderheidstalen fierder stimulearre wurde kin;

verzoekt de regering Europese samenwerking te stimuleren door programma's als Erasmus+ onder de aandacht te brengen bij scholen en partijen, zodat innovatief taalonderwijs via digitale leermethoden voor minderheidstalen verder gestimuleerd kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Romke de Jong en De Hoop.

Zij krijgt nr. 127 (36200-VII).

De heer Romke de Jong (D66):

Nog een motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Rijk en de provincie Fryslân een niet nader uitgewerkte wettelijke gezamenlijke zorgplicht en verantwoordelijkheid hebben voor de Friese taal en cultuur;

van mening dat de zorgplicht en verantwoordelijkheid in brede zin geldt voor de vitaliteit van de Friese taal en cultuur;

fersiket it regear om mei de nije bestjoersôfspraak te ûndersykjen hoe't de wetlike soarchplicht en ferantwurdlikheid foar de Fryske taal en kultuer fierder útwurke wurde kin troch in kommisje en dêrby de taalfitaliteit mei te nimmen;

verzoekt de regering met de nieuwe bestuursafspraak te onderzoeken hoe de wettelijke zorgplicht en verantwoordelijkheid voor de Friese taal en cultuur verder uitgewerkt kan worden door een commissie en daarbij de taalvitaliteit mee te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Romke de Jong, Tjeerd de Groot, De Hoop, Bevers, Van der Molen en Kwint.

Zij krijgt nr. 128 (36200-VII).

De heer Romke de Jong (D66):

Voorzitter. Ik dank u hartelijk dat dit vandaag kan. Ik ben er echt ongelofelijk trots op dat we dit nu in ûs memmetaal kunnen bespreken. Ik dank iedereen daarvoor.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een vraag van de heer Bevers, VVD.

De heer Bevers (VVD):

In de eerste motie van de heer De Jong doet hij een mooie oproep. Ik ben zeer voor innovatie en voor allerlei nieuwe zaken in het onderwijs, maar juist bij het taalonderwijs lijkt mij een goede docent of leraar van wezenlijk belang. Dat is zo in de breedte van het onderwijs, maar zeker ook bij taalonderwijs. Bij de Friese taal is zo iemand ook een voorbeeld. Ik vroeg me dus af of dit gaat betekenen dat er minder onderwijzers in de klas komen die Fries gaan geven. Hoe kijkt u daartegen aan? Misschien kunt u dat even toelichten.

De heer Romke de Jong (D66):

Ik dank de heer Bevers voor zijn vraag, want ik snap waar die vandaan komt. Ik vind het ook lastig dat op zo veel scholen het Fries nog niet wordt gegeven zoals we dat graag willen. Wij denken dat zo'n innovatief concept kan helpen. Maar wat mij betreft — ik kom nu op de vraag van de heer Bevers — is het en-en. Én we zorgen voor goed digitaal onderwijs, én we zorgen ervoor dat die leraar voor de klas ook beschikbaar is, waardoor zo veel mogelijk kinderen ook in aanraking komen mei ús moaie Fryske taal.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Van der Molen van het CDA.

De heer Van der Molen (CDA):

Achte foarsitter, tankewol. Het is mooi dat we hier vandaag in het Fries en in het Nederlands dit debat kunnen voeren, en fijn dat wij een minister hebben die hier aanwezig is en die in de Rede fan Fryslân al heeft gezegd dat het Fries niet alleen de verantwoordelijkheid is van Friesland maar ook van de rijksoverheid. Daar past een debat als dit van vandaag goed bij.

Voorzitter. Ik heb twee moties in te dienen. Dat doe ik samen met mijn collega Bevers van de VVD. We hebben onze moties zelf gedoopt tot de "Harry-en-Harry-moties", want we heten toevallig allebei Harry. De heer Bevers zal er zo meteen ook nog een paar van indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op 1 januari 2014 de Wet gebruik Friese taal in werking is getreden om de positie van het Fries in het bestuurlijke verkeer en rechtsverkeer te verankeren;

constaterende dat onlangs beroering is ontstaan doordat in de rechtbank vier wethouders van de gemeente Achtkarspelen slechts na aandringen in de gelegenheid werden gesteld de eed en de belofte in het Fries af te leggen, zodat zij konden worden beëdigd als bijzonder ambtenaar van de burgerlijke stand;

fersiket it regear foar 1 febrewaris 2023 helderheid te jaan oer de korrekte tapassing fan it fiifde lid fan kêst 16 fan Boek 1 fan it Boargerlik Wetboek oangeande it yn de rjochtbank foardragen fan de folsleine tekst fan de eed of de belofte yn it Frysk, en de Keamer dêroer te ynformearjen;

verzoekt de regering voor 1 februari 2023 helderheid te verschaffen over de correcte toepassing van het vijfde lid van artikel 16 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, met betrekking tot het in de rechtbank voordragen van de volledige tekst van de eed of de belofte in het Fries, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Molen en Bevers.

Zij krijgt nr. 129 (36200-VII).

De heer Van der Molen (CDA):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onderwijsinspectie op basis van de Bestjoersôfspraak Fryske Taal en Kultuer elke zes jaar een themaonderzoek verzorgt naar de kwaliteit van het taalonderwijs Fries;

overwegende dat voldoende kennis van het Fries in het middelbaar beroepsonderwijs van belang is voor de aansluiting op de arbeidsmarkt en in contacten met klanten, cliënten en patiënten;

fersiket it regear om de ûnderwiisynspeksje de opdracht te jaan om alle jierren de ynspeksjeresultaten oangeande it ûnderwiis yn it Frysk sichtber te meitsjen yn in ûnderwiisferslach foar it Frysk;

fersiket it regear DINGtiid, it orgaan foar de Fryske taal, it fersyk te dwaan om in spesifyk ûndersyk útein te setten nei it ûnderwiis yn de Fryske taal yn it middelber beropsûnderwiis en har te freegjen foar de takomst dêrfan spesifike oanbefellings te dwaan;

fersiket it regear te ferkennen, yn oanslúting op it amendemint-Van der Molen c.s. (36200-VIII, nr. 60) oer middels foar de Fryske taal, of der op basis fan it advys fan DINGtiid ek middels nedich binne foar it middelber beropsûnderwiis;

verzoekt de regering de onderwijsinspectie de opdracht te geven jaarlijks de inspectieresultaten met betrekking tot het onderwijs in het Fries zichtbaar te maken in een onderwijsverslag voor het Fries;

verzoekt de regering DINGtiid, het orgaan voor de Friese taal, het verzoek te doen een specifiek onderzoek te starten naar het onderwijs in de Friese taal in het middelbaar beroepsonderwijs en te vragen voor de toekomst daarvan specifieke aanbevelingen te doen;

verzoekt de regering te verkennen, in aansluiting op het amendement-Van der Molen c.s. (36200-VIII, nr. 60) over middelen voor de Friese taal, of er op basis van het advies van DINGtiid tevens middelen benodigd zijn voor het middelbaar beroepsonderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Molen en Bevers.

Zij krijgt nr. 130 (36200-VII).

Dank u wel, meneer Van der Molen. Ik geef het woord aan mevrouw Stieneke van der Graaf van de ChristenUnie. Ik zag de heer Bevers opstaan, maar mevrouw Van der Graaf is nu aan het woord.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter, dank u wel voor het woord. Tijdens een procedurevergadering stonden er heel veel brieven over de voortgang van het bestuursakkoord over de Friese taal op de agenda. Ik zei toen en passant: zullen we een schriftelijk overleg hierover voeren? Wat mooi dat dat heeft geleid tot dit moment, met allemaal voorstellen om dit rijker te maken.

Want, voorzitter, de mooie woorden die net gesproken zijn door de collega's Van der Molen en De Jong — zij spraken in het Fries, en de heer Bevers moet nog komen; ik kijk ernaar uit — waren voor slechthorenden in het Fries heel lastig te volgen. Waarom is dat zo? Omdat de Friese spraakherkenningssoftware nog helemaal niet goed functioneert. Dat zorgt niet alleen voor problemen met de ondertiteling bij de regionale omroep, Omrop Fryslân, maar denk bijvoorbeeld ook aan problemen in de zorg. Daar kunnen zorgrobots niet worden ingezet voor dementerende Friestalige ouderen die terugvallen op hun moedertaal, hun memmetaal. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er behoefte bestaat aan digitale innovaties om Friese spraak naar tekst, en tekst naar spraak om te zetten, zodat bijvoorbeeld uitzendingen van Omrop Fryslân ondertiteld kunnen worden, overheidswebsites toegankelijk worden voor mensen met een visuele beperking, en innovaties in de zorg ook door Friestaligen gebruikt kunnen worden;

overwegende dat er vanuit de provincie Fryslân al enkele jaren projecten lopen om dergelijke digitale toepassingen te ontwikkelen, maar dat daadwerkelijke realisatie nog veel inspanning kost;

verzoekt de regering samen met de provincie Fryslân te bezien wat er nodig is om de ontwikkeling van digitale innovaties om Friese spraak naar tekst, en tekst naar spraak te bespoedigen en hoe het Rijk de provincie hierin kan ondersteunen;

verzoekt de regering voorts bij de ontwikkeling van nieuwe toepassingen van spraakherkenningssoftware zich in te spannen dat deze ook voor het Fries toegankelijk zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 131 (36200-VII).

Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Dan geef ik het woord aan de heer Bevers, VVD.

De heer Bevers (VVD):

Tankewol, foarsitter. Doe't ik my yntrodusearre as kandidaat foar de ferkiezings, stelde ik mysels yn de folgjende wurden foar: myn woartels binne yn de Rânestêd, myn hert yn Fryslân.

Yn Fryslân is it Frysk de taal fan het hert. Mei dit debat litte wy sjen dat wy dat ek yn Den Haach fan grut belang fine. Ik bin gjin Frysk fan berte. Spitigernôch behearskje ik it Frysk net lykas myn kollega's. Ik sil dêrom myn twa moasjes yn 't Nederlânsk foarlêze.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het ook noodzakelijk is om op landelijk niveau geïnformeerd en betrokken te zijn bij de staat van het Frysk, de ontwikkeling van de taal en het taalonderwijs;

verzoekt de regering bij de nieuwe BFTK te onderzoeken of de instelling van een landelijke "commissie Frysk" mogelijk is met de volgende deelnemers:

  • -het Statencomité Frysk (vertegenwoordiging van Provinciale Staten van Fryslân);

  • -leden van de Tweede Kamer;

  • -DINGtiid;

  • -de verantwoordelijk gedeputeerde Frysk en de commissaris van de Koning van de provincie Fryslân;

  • -de ministers van BZK en OCW;

  • -de hoogleraar of universitair docent Frysk;

en deze commissie regelmatig bijeen te laten komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bevers en Van der Molen.

Zij krijgt nr. 132 (36200-VII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Rijk voornemens is uit de gemeenschappelijke regelingen voor Regionale Historische Centra te treden;

overwegende dat in de Bestjoersôfspraak Fryske Taal en Kultuer 2019-2023 is afgesproken dat het Rijk deelneemt aan de gemeenschappelijke regeling Letterhoeke;

overwegende dat de Kamer eerder een motie heeft aangenomen voor het behoud van de deelname aan de gemeenschappelijke regeling;

van mening dat Letterkundich Museum en Dokumintaasjesintrum Tresoar van groot belang is voor de documentatie over het Fries als tweede rijkstaal;

verzoekt de regering zorg te dragen voor een vorm van bestuurlijke samenwerking waarbij het duurzaam behoud van Tresoar en de bestaande financiële bijdrage daaraan worden geborgd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bevers en Van der Molen.

Zij krijgt nr. 133 (36200-VII).

Dank u wel. Er is een interruptie van meneer De Jong, D66.

De heer Romke de Jong (D66):

Het goede nieuws is dat "financieel" in het Fries ook gewoon "financieel" is. Dat konden we dus ook goed volgen. U geeft in uw tweede motie aan om te kijken naar welke mogelijkheden er liggen op financieel vlak. Geeft u daarmee ook een richting aan dat er eventueel financiële consequenties zitten aan uw motie?

De heer Bevers (VVD):

Dank voor de vraag. Nee, want die consequenties zijn al door minister Slob, de voormalig minister van OCW, genoemd in december vorig jaar. Toen heeft hij aangegeven dat de middelen die nu beschikbaar zijn voor de gemeenschappelijke regeling, ook bij eventuele terugtrekking beschikbaar blijven. Deze motie heeft dus geen financiële consequenties. Het is meer een bestendiging van de afspraken zoals we die als Kamer al hebben gemaakt.

De heer Romke de Jong (D66):

Dêr bin ik tige bliid mei.

De voorzitter:

Dank. Dan mevrouw Kuiken, PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Foarsitter. Ik stean hjir in bytsje ferlegen, want ik bin in bytsje roastig. Taalûnderwiis, Frysk taalûnderwiis, is dus ontsettend belangryk. Dêrom twa moasjes.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er bij Friese media zorgen bestaan over een tekort hebben aan goede Friestalige journalisten;

fersiket it regear yn oparbeidzjen mei de provinsje Fryslân oan DINGtiid advys te freegjen oer de stân fan saken oangeande de Frysktalige sjoernalistyk en oplossingsrjochtingen;

verzoekt de regering in samenwerking met de provincie Fryslân aan DINGtiid advies te vragen over de stand van zaken aangaande de Friestalige journalistiek en oplossingsrichtingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuiken en Romke de Jong.

Zij krijgt nr. 134 (36200-VII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering slechts reactief op basis van de inbreng van de provincie Fryslân en de Kamer onderhandelingen voert over de Bestjoersôfspraak Fryske Taal en Kultuer;

van mening dat het ambitieniveau voor de Friese taal en cultuur hoger zou moeten zijn;

fersiket it regear it ambysjenivo te ferheegjen by dizze en kommende bestjoersôfspraken Fryske taal en kultuer en de Keamer te ynformearjen oer har fisy op de takomst fan de Fryske taal en de ynset yn de ûnderhannelings mei de provinsje Fryslân;

verzoekt de regering het ambitieniveau te verhogen en bij deze en volgende bestjoersâfspraken Fryske taal en kultuer de Kamer te informeren over haar visie op de toekomst van de Friese taal en de inzet in de onderhandelingen met de provincie Fryslân,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuiken en Romke de Jong.

Zij krijgt nr. 135 (36200-VII).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Tige tank, mede namens mijn collega De Hoop.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kuiken. De minister heeft aangegeven ongeveer tien minuten nodig te hebben om zich te voorbereiden. Ik schors de vergadering tot 17.20 uur. O wacht, meneer Kwint! Ik dacht dat u, mevrouw Kuiken, mede namens meneer Kwint het woord zou voeren. Dat had ook gekund.

De heer Kwint (SP):

Dat was ook beter geweest. Dat was best een goede werkafspraak geweest, voorzitter, want het Fries van mevrouw Kuiken is een stuk beter dan dat van mij.

Zoals de minister al zei: het behoeden van het Fries als taal, en de culturele borging daarvan, is een verantwoordelijkheid die verder draagt dan alleen Friesland, die reikt tot in Den Haag. Het borgen van zo'n taal betekent ook dat mensen toegang moeten hebben tot gelijke voorzieningen, dat je bijvoorbeeld dus ook in je eigen taal ondersteuning kunt genieten wanneer je onverhoopt voor de rechtbank belandt. Al eerder hebben wij een discussie gehad over de inzet van tolken, maar in Friesland komt daar nog een specifiek probleem bij. Daarom de volgende motie, die mede is ondertekend door mijn Brabantse collega Van Nispen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de eerder aangenomen Kamermotie-Palland c.s. (29279, nr. 682) geconstateerd is dat in de Wet gebruik Friese taal is vastgelegd dat Friese burgers het recht hebben om hun eigen taal te gebruiken, bijvoorbeeld in de rechtszaal, en dat het dictum het verzoek aan de regering bevatte in overleg met de provincie tot een oplossing te komen, waarbij het kunnen spreken van de Friese taal in de rechtbank door betrokkenen geborgd is;

overwegende dat het niet alleen een erkend recht is maar voor mensen ook gewoon van groot belang is om in emotionele of moeilijke kwesties hun eigen taal, in dit geval het Fries, te kunnen spreken om zich te uiten en dat daarvoor een C1-tolk cruciaal is;

constaterende dat nu al meer dan een jaar door het Openbaar Ministerie wordt besloten geen tolken Fries in strafzaken in te zetten, tenzij de tolken de veel te lage minimumtarieven accepteren;

constaterende dat het kunnen spreken van de Friese taal nog steeds niet geborgd is, zoals de aangenomen motie verzocht, omdat niet alleen in strafzaken maar inmiddels ook in civiele zaken een C1-tolk Fries geweigerd wordt vanwege de discussie over tarieven;

verzoekt de regering linksom of rechtsom te garanderen dat het kunnen spreken van de Friese taal in de rechtbank geborgd is, en dat een discussie over het tarief van een noodzakelijke C1-tolk daaraan niet in de weg mag staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 136 (36200-VII).

Dank u wel, meneer Kwint.

De vergadering wordt van 17.12 uur tot 17.29 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter. We spreken vandaag met elkaar over de Friese taal. Het is ook goed dat de Tweede Kamer hierover met elkaar in debat gaat. Het is mooi dat de Commissaris, een aantal Friese Statenleden en andere mensen die het Fries aan het hart gaat, hier aanwezig zijn. Ik heb zelfs begrepen dat Omrop Fryslân een livestream heeft, dus dat laat het belang van de taal zien. De heer De Jong zei het al: de taal fan ús hert.

Voorzitter. De Friese taal is samen met het Nederlands de wettelijk erkende officiële taal in de provincie Fryslân. Meer dan 300.000 mensen hebben het Fries als moedertaal. Zoals we al merkten in de Kamer, geldt dat ook voor een aantal Kamerleden, die dat welluidend hebben gedaan. Onlangs had ik de eer om de Rede fan Fryslân te mogen uitspreken. Ik mocht daar ook zeggen dat je moedertaal, de memmetaal, de taal is fan ús hert. En dat geldt zeker ook voor het Fries. Het is de taal waarin je lacht, de taal waarin je huilt. Het is de taal waarmee de verpleegkundige de angstige patiënt in het ziekenhuis geruststelt; de taal die vertrouwd is en waarin je je thuis voelt, want taal maakt mede wie je bent. Daarom is het ook van belang om de Friese taal en cultuur in stand te houden en te bevorderen. Dat geeft de inwoners ook de mogelijkheid zich binnen hun eigen provincie vrij te kunnen uiten, in de taal die zij het best beheersen en die het dichtst bij hen staat, of dat nu het Fries is of het Nederlands.

De Friese taal bloeit, maar dat gaat natuurlijk niet vanzelf. Daar is gezamenlijke inzet voor nodig. Wetgeving en bestuurlijke afspraken hebben haar positie verankerd. Die gemaakte afspraken neemt het Rijk serieus. We geven daar gezamenlijk uitvoering aan. Tegelijkertijd hebben we het vandaag ook over de manier waarop we de Friese taal en cultuur nog meer kunnen bevorderen. Dat is een taak die bij ons gezamenlijk ligt, bij de provincie en het Rijk. Ik zal zo ingaan op de moties van de Kamer. Om ervoor te zorgen dat de Friese taal blijft bloeien en dat de jeugd met de Friese taal opgroeit en zich die ook eigen maakt, zijn we allemaal nodig, in Fryslân en in Den Haag, door met elkaar, waar dat kan, Fries te spreken — helaas gaat mij dat niet lukken — Fries te lezen en Fries te schrijven, en ook de taal te onderwijzen en serieus te nemen, en door zuinig te zijn op de taal fan it hert.

Dan kom ik bij de moties. De eerste motie van de heer De Jong, op stuk nr. 127, verzoekt de regering en de provincie Europese samenwerking te stimuleren door programma's als Erasmus+ onder de aandacht te brengen bij scholen.

Voordat ik het oordeel over deze motie geef, is het bijzondere hier dat ik niet alleen namens mezelf spreek maar ook nog namens de minister van Justitie en Veiligheid, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs en ook namens de staatssecretaris Cultuur en Media. Als een Kamerlid heel erg begint door te vragen over de verschillende onderwerpen, ga ik toch proberen zo goed mogelijk antwoord te geven. Het is wel goed om te benadrukken dat dit laat zien hoe breed het ook ligt bij diverse ministeries, om ervoor te zorgen dat je samen kan optrekken op het gebied van het Fries. Dat kan ik niet als minister van Binnenlandse Zaken alleen; daar heb ik mijn collega's voor nodig.

Dan ga ik naar de eerste motie, die op stuk nr. 127. Voor talen als het Fries kan innovatief digitaal lesmaterieel inderdaad een uitkomst bieden. Het Erasmus+-programma biedt ook interessante aanknopingspunten voor internationale samenwerking, om best practices uit te wisselen. We kunnen dat zeker samen met de provincie meer onder de aandacht brengen. Maar het is uiteindelijk aan de scholen om dat op te pakken en verder te brengen. Met die gedachte kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

De tweede motie van de heer De Jong, die op stuk nr. 128, is door vele leden ondertekend: De Jong, De Hoop, De Groot, Bevers, Van der Molen en Kwint. Deze gaat over het instellen van een commissie ter uitwerking van de wettelijke zorgplicht en verantwoordelijkheid voor de Friese taal en cultuur. Als ik de motie zo mag uitleggen dat in het kader van de nieuwe bestuurlijke Friese afspraken wordt onderzocht in welke vorm de genoemde partijen bijeen moeten komen om elkaar op landelijk niveau op de hoogte te houden en om te onderzoeken hoe we met zo'n commissie het beleid aanvullend extra kunnen verstevigen, dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven. Er ligt hier gewoon echt een gezamenlijke verantwoordelijkheid om dat voor elkaar te krijgen. Die periodieke bestuursafspraak, de bestuursafspraak Friese taal en cultuur, is daarbij echt essentieel en we zijn nu aan de vooravond van het verder ontwikkelen daarvan.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer De Jong zich kan vinden in uw interpretatie. De motie op stuk nr. 128 krijgt daarmee dus oordeel Kamer.

Minister Bruins Slot:

Dan de motie-Van der Molen/Bevers op stuk nr. 129 over niet alleen de uitleg maar ook de correcte toepassing van het vijfde lid van artikel 16 van Boek 1. Dan gaat het inderdaad om de beëdiging van mensen in de rechtbank. Het voorbeeld van de wethouders uit Achtkarspelen werd genoemd. Ik heb begrepen dat er op dit moment inderdaad een onderzoek loopt naar Fries in de rechtspraak. Deze motie kan ik oordeel Kamer geven als in overleg met de provincie en de rechtspraak gekeken kan worden hoe wij dit artikel in de praktijk correct kunnen toepassen.

De voorzitter:

Ik zie de heer Van der Molen ja knikken. Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 129 oordeel Kamer.

Minister Bruins Slot:

Dan kom ik bij de vierde motie, de motie-Van der Molen/Bevers op stuk nr. 130. Deze motie raakt in ieder geval twee bewindspersonen en dat zijn de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs. Deze motie heb ik met hen besproken. Waar zij tegen aanlopen — de heer Van der Molen zit natuurlijk heel goed in het onderwijsveld — is dat zij de onderwijsinspectie geen opdracht kunnen geven. Zij kunnen dus niet tegen de inspectie zeggen: je moet dit doen. Tegelijkertijd geven mijn collega's van het ministerie van Onderwijs ook wel aan dat ze niet onwelwillend tegenover zo'n onderzoek staan, maar dit natuurlijk wel in goed overleg met de provincie moeten doen, omdat zij DINGtiid grotendeels financiert. Ik zit dus een beetje in dubio. De heer Van der Molen weet, denk ik, waarom ik in dubio zit. Het ene maakt namelijk dat ik de motie zou moeten ontraden, terwijl ik wel bij mijn collega's van Onderwijs merkte dat zij verder sympathiek tegenover de motie staan.

De heer Van der Molen (CDA):

Er zitten twee opdrachten in de motie. Daar wil ik nog wel even naar kijken als ik de minister daarmee kan helpen. Het eerste punt is wel heel wezenlijk. Onderwijs in het Fries is heel erg belangrijk; dat heeft de minister zonet ook gezegd. Als je dan maar elke zes jaar gaat kijken hoe de vlag erbij hangt, loop je wel wat achter de feiten aan als het op gegeven moment niet voldoende is. Daar gaat het om. Ik kan me voorstellen dat je geen opdracht aan de inspectie kunt geven, maar toch zou ik de volgende vraag aan de minister willen stellen. In het bestuursakkoord is de afspraak over elke zes jaar wel gemaakt. Is de minister dan bereid om daar in het kader van de bestuursafspraak meer ambitie in te leggen, opdat we dat vaker gaan doen? U kunt geen opdrachten geven, maar blijkbaar kan dat wel in het bestuursakkoord.

Minister Bruins Slot:

De onderwijsinspectie stelt natuurlijk geen jaarlijkse verslagen op. Wel zijn alle rapporten die de inspectie eerder heeft gemaakt, altijd openbaar. Ik zoek een beetje naar wat de heer Van der Molen nu precies bedoelt. Bedoelt hij dat de scholen vaker inzicht moeten geven of dat de inspectie vaker moet kijken? Dat is mij niet helemaal duidelijk.

De heer Van der Molen (CDA):

Mijn voorstel is dat als Friese scholen worden bezocht die Friese taallessen aanbieden, specifiek naar de kwaliteit daarvan wordt gekeken. Daarover wordt dan natuurlijk door de onderwijsinspectie gerapporteerd. Dat kan gewoon bij de normale gang van zaken meegenomen worden. Die rapporten worden elk jaar gepubliceerd. Die worden openbaar gemaakt. Als je die nou eens bij elkaar zou brengen, daar elk jaar naar zou kijken en die met de provincie zou delen — die staat natuurlijk ook in voor de kwaliteit van het Fries — dan zijn we al een hele stap verder dan wanneer we elke zes jaar proberen de thermometer erin te steken en dan weer vaststellen dat het niet voldoende is en we wat eerder hadden moeten ingrijpen.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Van der Molen (CDA):

Dat is wat ik bedoel. Ik hoop dat ik de minister hiermee tegemoet kan komen voor een oordeel Kamer.

Minister Bruins Slot:

Ik ga het proberen samen te vatten. De vraag is eigenlijk of jaarlijks in ieder geval gekeken kan worden — of de inspectie of iemand anders dat moet doen, weet ik niet — wat uit de verschillende rapporten op het punt van het Fries is gekomen; dat wordt dan gebundeld en dat wordt jaarlijks gepubliceerd, want dan is eerder inzichtelijk wat elk jaar het resultaat is. Ik vind het geen onlogisch verzoek, maar toch wil ik de heer Van der Molen vragen of hij deze motie misschien even kan aanhouden, zodat ik de mogelijkheid heb om dat met mijn collega te bespreken.

De voorzitter:

Wordt die motie aangehouden?

De heer Van der Molen (CDA):

Ik word even gesouffleerd door collega Kwint dat we volgende week blijkbaar in de Kamer ook over de inspectie komen te spreken. Ik wil de motie echt wel even aanhouden. Ik ga haar wel nog vóór het kerstreces indienen om erop gestemd te laten worden. Maar dan heeft u nog even tijd om met uw collega te overleggen en dan vertrouw ik erop dat we echt wel op een "oordeel Kamer" uitkomen. Maar ik houd deze motie dus aan, voorzitter, en dan breng ik haar binnenkort in stemming.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van der Molen stel ik voor zijn motie (36200-VII, nr. 130) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Bruins Slot:

Ik begrijp ook van de heer Kwint dat er volgende week nog een debat wordt gevoerd over de Inspectie van het Onderwijs, dus dan komt dat mooi samen. Ik zorg ervoor dat de heer Van der Molen in ieder geval via het ministerie van Onderwijs een reactie krijgt, en dan hoop ik in ieder geval dat ik voor mijn collega goed heb samengevat waar hij naar moet kijken. Dank, meneer Van der Molen.

Dan de motie op stuk nr. 131 van mevrouw Van der Graaf over de digitale innovaties. Volgens mij een interessant onderwerp, omdat het aan zo veel vlakken raakt. Het kan de overheid zijn die ontwikkelingen aanjaagt, maar het is natuurlijk ook de zorg zelf die dat soort ontwikkelingen aanjaagt. Op de markt zijn ze ook bezig met de exploitatie.

De voorzitter:

Dus u bent enthousiast.

Minister Bruins Slot:

Nou, het is vooral om te bezien wat er nodig is, maar ik voel wel bij dit onderwerp dat het waarschijnlijk iemand anders is die zich gaat bezighouden met hoe je dat precies ontwikkelt. Maar ik kan me indenken dat we gewoon bezien wat er nodig is — wat de motie zegt — en dat we ons verdiepen in dit onderwerp om te kijken hoe die maatschappelijk gewenste innovaties zich precies ontwikkelen, en dan de Kamer informeren over wat we daaruit hebben opgehaald. Zo kan ik haar oordeel Kamer geven.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dat lijkt mij heel goed. Ik weet dat er op de publieke tribune nu veel mensen aanwezig zijn die hier veel over weten en heel goed kunnen delen wat daarvoor nodig is. Ik zou hier heel graag een termijn aan willen koppelen: wanneer zou de minister ons daarover kunnen informeren? Is voor het meireces een goed moment?

Minister Bruins Slot:

Voor het zomerreces?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

... of zo veel eerder als mogelijk.

Minister Bruins Slot:

Zullen we afspreken dat we dit gezamenlijk doen met het informeren over de bestuurlijke afspraken? Dat lijkt mij een heel logisch moment om dat te doen.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ja.

Minister Bruins Slot:

Dan rapporteren we over de voortgang. Dat lijkt mij een mooi moment, want dan komt alles samen.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik begrijp dat dat weer in het voorjaar zal zijn.

Minister Bruins Slot:

Dat zal ongeveer ergens tussen mei en de zomer zitten, ja.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dat lijkt me prima.

De voorzitter:

De motie krijgt oordeel Kamer.

Minister Bruins Slot:

Ja. De kracht daarvan is ook dat we het gezamenlijk houden. Dat vind ik ook wel een voordeel. Zo kunnen we in één keer met elkaar over de onderwerpen spreken.

De voorzitter:

Nu de zesde motie, die op stuk nr. 132.

Minister Bruins Slot:

Die gaat over een commissie Frysk, en om die commissie regelmatig bijeen te laten komen. Dat is de motie van de heer Bevers en de heer Van der Molen. Het lijkt mij ontzettend goed om te kijken hoe we dat zo goed mogelijk kunnen gaan doen, en om ook in het kader van de nieuwe afspraken te onderzoeken hoe de instelling van zo'n commissie aanvullend kan zijn op het beleid, en dat we dat ook verder gaan bekijken. En dan wil ik ook in het kader van de nieuwe BFTK onderzoeken in welke vorm de genoemde partijen bijeen moeten komen om op landelijk niveau elkaar op de hoogte te houden. Dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 133: de rijksbetrokkenheid bij "Tresoar" — althans, als ik dat zo goed gezegd heb. Het is inderdaad belangrijk om met elkaar bestuurlijk te blijven samenwerken, en daarvoor geldt dat OCW het ook van belang vindt om dat te doen. Volgens mij vindt op dit moment ook het gesprek plaats over hoe die samenwerking zou moeten plaatsvinden. Het uitgangspunt is inderdaad dat de huidige financiële bijdrage zou moeten worden behouden. Dat betekent dat deze motie oordeel Kamer krijgt.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 133 krijgt oordeel Kamer.

Minister Bruins Slot:

De achtste motie, die op stuk nr. 134, gaat over het gebrek aan Friestalige journalistiek en oplossingsrichtingen daarvoor. Het is inderdaad belangrijk dat je in de journalistiek ook in het Fries kan praten en goed interviews kan houden. Ik kan voor deze motie het oordeel aan de Kamer laten. Als er inderdaad een tekort is aan Friestalige journalisten, is het goed om meer zicht te krijgen op de oorzaak en omvang daarvan, en op mogelijke oplossingsrichtingen.

De voorzitter:

Kan mevrouw Kuiken zich daarin vinden? Dan krijgt de motie ...

Minister Bruins Slot:

Dat zeg ik namens de staatssecretaris van OCW.

De voorzitter:

Ja. De motie op stuk nr. 134 krijgt oordeel Kamer.

Minister Bruins Slot:

Dan de motie op stuk nr. 135, over het ambitieniveau waar mevrouw Kuiken en de heer Romke de Jong over begonnen. Eigenlijk laat die motie zien dat er bij de Kamerleden grote betrokkenheid is bij de toekomst van het Fries en dat er ook vanuit de Kamer een gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt gezien om daarin samen met de provincie op te trekken en niet alleen vanuit het Rijk te handelen. Ik heb dat bij alle Kamerleden gehoord. De nieuwe bestuursafspraak is natuurlijk een belangrijk instrument om samen te werken en elkaar daarin verder te brengen. Mijn inzet als minister is in ieder geval om tot goede nieuwe afspraken te komen. In die zin zie ik deze motie dus als een aansporing om daarin goede stappen te zetten. Daarom krijgt de motie oordeel Kamer.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 136, van de heer Kwint en de heer Van Nispen. Die ligt op het gebied van Justitie en Veiligheid. Ik zit iets minder in deze materie, zeg ik in alle openheid. Ik heb begrepen dat er verschillende zaken spelen, onder andere over de tolken en hun vergoeding. Dat heeft ook zijn uitwerking op de Friese rechtbank, terwijl je allereerst natuurlijk wil dat er gewoon Friestalige medewerkers zijn die goed Fries spreken. Ik heb begrepen dat er een onderzoek loopt naar de tolken en hun vergoeding en dat aan het einde van dit jaar of het einde van deze maand dat rapport uitkomt. Mijn vraag aan de heer Kwint is: is het een mogelijkheid om deze motie aan te houden en het rapport af te wachten? Dan kan de heer Kwint kijken of de motie en het rapport voldoende overeenkomen.

De voorzitter:

Dank. Ik zie de heer Kwint knikken.

Op verzoek van de heer Kwint stel ik voor zijn motie (36200-VII, nr. 136) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Bruins Slot:

Tige tank aan de heer Kwint.

De heer Romke de Jong (D66):

De minister begon in haar inleiding over de Friese taal en dat die uit het hert kwam. Dat is mij als oprjochte Frysk ook uit het hart gegrepen. Ik wil de minister danken, want het gaat om zeer veel departementen, beleidsterreinen en verantwoordelijkheden van meerdere ministers en ik vind het heel bijzonder en fijn dat deze minister er de tijd en aandacht voor neemt om hierover vandaag met de Kamer, met zo veel Friese Kamerleden, in gesprek te gaan. Uit haar beantwoording begrijp ik dat ze zich enorm inzet voor de Friese taal en alles wat er speelt en in bytsje mear tankwurden fan ús as kommisje is wel op z'n plek. Dus dank voor deze mooie woorden. Ik hoop dat de uitvoering net zo mooi is.

Minister Bruins Slot:

Dank voor deze woorden. Ik zal die vooral overbrengen aan mijn collega's, die hieraan op een plezierige wijze met mij samenwerken. Dus dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging. Ik ga het ook nog even proberen, een klein zinnetje, met dank aan de heer Romke de Jong. Tige tank foar de komst van de minister en de minsken op de publieke tribune.

(Geroffel op de bankjes)

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Dan gaan we verder met het tweeminutendebat Raad Algemene Zaken. Wel thuis.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven