49 Raad Buitenlandse Zaken 12 december 2022 en Afghanistan

Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken 12 december 2022 en Afghanistan (CD d.d. 08/12).

De voorzitter:

We gaan verder met het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken van 12 december 2022 en Afghanistan. Als eerste wil ik het woord geven aan de heer Brekelmans van de VVD.

De heer Brekelmans (VVD):

Dank, voorzitter. We hebben vandaag in het debat uiteraard uitgebreid stilgestaan bij Oekraïne en de noodzaak om Oekraïne niet alleen ad hoc te steunen. De situatie is heel zwaar voor Oekraïne en het ziet ernaar uit dat de oorlog voorlopig helaas nog niet voorbij is en een uitputtingsslag wordt. In zo'n tijd is het belangrijk om ook te laten zien dat we Oekraïne op de lange termijn kunnen steunen. Tegelijkertijd moeten we dat niet ten koste laten gaan van het herstel en de versterking van onze krijgsmacht. Het is niet of-of maar en-en. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Oekraïne behoefte heeft aan een langetermijnperspectief voor militaire steun in de vorm van trainingen, wapenleveranties uit eigen voorraden en aankopen rechtstreeks bij de industrie of uit voorraden van derde landen;

overwegende dat Nederland door moet gaan met substantiële militaire steun aan Oekraïne, financieel en/of door het leveren van materieel en trainingen, in lijn met onder andere de motie Sjoerdsma c.s. (21501-02, nr. 2499);

overwegende dat gezien het dreigingsbeeld herstel en versterking van de Nederlandse krijgsmacht onverminderd noodzakelijk blijft;

verzoekt het kabinet een langetermijnplan voor militaire ondersteuning van Oekraïne uit te werken, op zodanige wijze dat het ingezette herstel en versterking van de Nederlandse krijgsmacht conform de Defensienota wordt gerealiseerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Brekelmans, Agnes Mulder en Ceder.

Zij krijgt nr. 2568 (21501-02).

De heer Brekelmans (VVD):

Voorzitter. Als ik nog een halve minuut heb, wil ik tot slot nog even stilstaan bij Iran, want daar hebben we natuurlijk ook uitgebreid over gesproken. Vandaag heeft de eerste officiële executie plaatsgevonden van een demonstrant, waarover we Kamerbreed ons afgrijzen hebben uitgesproken. We hebben ook benadrukt hoe belangrijk het is om de druk op het regime te blijven opvoeren en de demonstranten te blijven ondersteunen. Ik heb gezien dat de minister zich daar in het debat, maar ook publiekelijk al over heeft uitgesproken. Ik wil hem ervoor danken dat hij dat namens Nederland direct gedaan heeft.

De voorzitter:

Dank u wel. De volgende spreker is de heer De Roon van de PVV.

De heer De Roon (PVV):

Dank u, voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste gaat over de Europese Vredesfaciliteit. De regering overweegt om akkoord te gaan met een verhoging van het financieringsplafond van de Europese Vredesfaciliteit. Dat komt doordat de oorlog in Ukraine enorm vreet aan de financiën die in die faciliteit zitten. De PVV leeft erg mee met het Oekraïense volk en hun strijd, maar wij staan hier voor de Nederlandse burgers, die door alle economische turbulentie gewoon in de moeilijkheden komen. Wij vinden dus dat het geld daarnaartoe moet en dat we niet nog eens enkele honderdduizenden euro's meer naar Europa moeten sturen, naast de ruim 11 miljard die we toch al aan Europa betalen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om niet in te stemmen met een ophoging van het financieringsplafond voor de Europese Vredesfaciliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon.

Zij krijgt nr. 2569 (21501-02).

De heer De Roon (PVV):

Dan de erkenning van de Armeense genocide, waar de Kamer erg voor is, zoals we tot nog toe hebben kunnen constateren. Maar de regering talmt ermee en dat heeft iets te maken met het coalitieakkoord, waarin zo veel blokkades zijn opgeworpen, dat het enorm lang gaat duren, als het er al ooit van komt, om gezamenlijk tot een veroordeling van die genocide te komen. De PVV kan zich daar niet in vinden en komt met de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Nederlandse initiatief om met gelijkgestemde EU-lidstaten te spreken over de erkenning van genocides en onder welke voorwaarden dit moet gebeuren, faalt en vertragend werkt;

overwegende dat het al of niet erkennen van genocides bovendien een nationale aangelegenheid moet blijven en niet afhankelijk mag worden van politieke afstemming met andere (EU)-landen;

verzoekt de regering niet langer in te zetten op het gezamenlijk met andere (EU-)landen erkennen van genocides,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon.

Zij krijgt nr. 2570 (21501-02).

De heer De Roon (PVV):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De volgende spreker is mevrouw Kuiken van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Mevrouw Piri is helaas afwezig, daarom sta ik hier.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de nieuwe Zweedse regering de Turks-Koerdische asielzoeker Mahmut Tan heeft uitgeleverd aan Turkije "op verdenking van lidmaatschap van een terroristische organisatie" door Turkse instanties;

overwegende dat de omstreden Turkse antiterreurwetgeving tevens wordt ingezet tegen mensenrechtenactivisten, journalisten en andere critici van de regering;

overwegende dat er geen onafhankelijke rechtspraak is in Turkije en er serieuze signalen zijn dat verdachten worden mishandeld en gefolterd;

verzoekt het kabinet om niemand vanuit Nederland uit te leveren aan Ankara, omdat er geen waarborgen zijn voor een eerlijk proces en er een ernstig risico is op marteling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuiken en Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 2571 (21501-02).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. De volgende motie dien ik in omdat afspraak gewoon afspraak is, zeker als het een serieuze aangelegenheid betreft. Dan weet deze commissie waar ik het over heb.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering stelt dat er geen nieuwe aanvragen meer in behandeling worden genomen, met uitzondering van de tolken en enkele schrijnende gevallen;

overwegende dat dit indruist tegen de regeling die het ministerie van Defensie reeds hanteerde ten aanzien van oud-medewerkers en tegen gemaakte afspraken met de Kamer;

verzoekt de regering om de mogelijkheid te blijven bieden aan mensen die in aanmerking komen voor overbrenging om zich hiervoor te melden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuiken, Piri, Boswijk, Jasper van Dijk en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 2572 (21501-02).

Dank u wel. Dan is tot slot het woord aan de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. We hebben vandaag al eerder gesproken over de snoeiharde mensenrechtenschendingen van het Iraanse regime. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Iraanse regime zich schuldig maakt aan gruwelijke mensenrechtenschendingen;

constaterende dat het regime gebruikmaakt van een uitgebreid repressienetwerk om activisten en oppositie te bespioneren en uit te schakelen;

tevens constaterende dat het regime gebruikmaakt van een financieel netwerk om huidige sancties te omzeilen;

van mening dat tegoeden van handlangers en familieleden van het regime die in Europa actief zijn, wonen, studeren of zakendoen, en vaak als tussenpersoon opereren, bevroren dienen te worden;

verzoekt de regering te verkennen hoe dit netwerk van het Iraanse regime in kaart kan worden gebracht en zo mogelijk maatregelen te nemen, waaronder het bevriezen van tegoeden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Brekelmans.

Zij krijgt nr. 2573 (21501-02).

Dank u wel. Dan schorsen wij voor een kort moment voor de beoordeling van de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

We gaan weer verder met de oordelen over de moties. Het woord is aan de minister.

Minister Hoekstra:

Voorzitter. Met betrekking tot de motie op stuk nr. 2568 van de heer Brekelmans: ik ben het zeer eens met wat hij zegt. Het moet en-en zijn in plaats van of-of. Ik zou de motie daarom ook oordeel Kamer willen geven. Het overleg met de ministeries van Defensie en Financiën staat dat ook toe. Ik zou daarbij in de marge nog willen aantekenen dat er uiteraard een maximum zit aan de uitvoeringscapaciteit op een bepaald moment. Dat herkennen we, denk ik, allemaal. Ik weet ook uit mijn vorige portefeuille dat er aan het einde van het jaar soms significante onderbesteding is op begrotingsposten waar je juist veel voor gereserveerd hebt. Dat zou hierbij dus ook nog een oplossing kunnen vormen op de korte termijn. Maar ik, en daarmee kabinet, ben het echt zeer eens met zijn logica om het allebei te doen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2568 krijgt oordeel Kamer.

Minister Hoekstra:

Ja, de motie op stuk nr. 2568 krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 2569 moet ik ontraden, onder verwijzing naar het debat.

De voorzitter:

Het oordeel is "ontraden"?

Minister Hoekstra:

Ja.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2569 wordt ontraden.

Minister Hoekstra:

Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 2570.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2570 wordt ontraden.

Minister Hoekstra:

Dan de motie op stuk nr. 2571. Het wordt zeer gewaardeerd dat mevrouw Kuiken zelf helemaal is afgedaald om in het ondermaanse van de commissie voor Buitenlandse Zaken plaats te nemen. Ik zou willen vragen of we even wat tijd kunnen kopen, ook omdat dit niet urgent is voor de gedachtewisseling die we aanstaande maandag in Europa hebben. Dat vraagt namelijk echt om overleg met de minister van Justitie. Dit gaat over uitlevering. Dan wil ik mij echt even laten informeren over hoe dat normaal gesproken gaat.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

De minister gebruikt knullige woorden als "niet urgent" en "even op beraden", maar ik houd de motie wel aan. Maar afspraak is afspraak, dus dit komt snel terug.

Minister Hoekstra:

Ja.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

O, het gaat om deze motie. Dat kan.

Minister Hoekstra:

Ik dacht al: wat krijg ik nou opeens naar mijn hoofd? Mevrouw Kuiken en ik zijn het toch snel eens geworden. Zij wist wat er ging komen en ze stond in de startblokken.

Wat betreft de tweede motie van haar hand, ongetwijfeld met nauw meekijken van mevrouw Piri, zou ik het volgende willen voorstellen. Mevrouw Piri gaf zelf al aan in de gedachtewisseling die we zo-even achter de rug hebben, dat ze nog een aantal schriftelijke vragen zou willen stellen. Het helpt, denk ik, om een aantal zaken die we met elkaar besproken hebben, verder te verduidelijken. Ik zou dit daarin willen nemen. Om die reden zou ik mevrouw Kuiken, en daarmee ook mevrouw Piri, willen vragen om de motie, die op stuk nr. 2572, aan te houden.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ja, dan ga ik daarin mee. Ik was even verbaasd door de eerste, maar het is goed.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Kuiken stel ik voor haar moties (21501-02, nrs. 2571 en 2572) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Hoekstra:

To wonder is the purest form of pleasure, heb ik ooit geleerd.

Voorzitter. Dat brengt mij bij de motie op stuk nr. 2573 van de heren Van Dijk en Brekelmans. Dat had ik volgens mij al toegezegd of daar was ik al mee akkoord gegaan, dus die kan ik ook onder verwijzing naar het debat oordeel Kamer geven. Ik heb overigens toen geschetst dat dat wat mij betreft breder geldt. Ik vind dat daar ook een opdracht ligt voor Europa om breder te kijken naar welke zaken die niet door de beugel kunnen op ons grondgebied plaatsvinden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2573 krijgt oordeel Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan over deze moties stemmen over ongeveer vijftien minuten.

De vergadering wordt van 18.21 uur tot 18.39 uur geschorst.

Voorzitter: Bergkamp

Naar boven