44 Beëdiging van de heer G.J.A. Hamilton

Aan de orde is de beëdiging van de waarnemend Griffier, de heer G.J.A. Hamilton.

De voorzitter:

Aan de orde is de beëdiging van de waarnemend Griffier van de Tweede Kamer. Ik verzoek de leden en de overige aanwezigen in de zaal en op de publieke tribune, voor zover dat mogelijk is, te gaan staan.

De heer Hamilton is in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven eden af te leggen.

Ik verzoek de griffier hem binnen te leiden.

(De heer Hamilton wordt binnengeleid door de griffier.)

De voorzitter:

De door u af te leggen eden luiden als volgt:

"Ik zweer dat ik, om tot waarnemend Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enig geschenk of enige gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer dat ik bij de uitoefening van mijn ambt rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer dat ik mijn ambt als waarnemend Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal eerlijk en getrouw zal vervullen."

De heer Hamilton:

Zo waarlijk helpe mij God almachtig.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik u feliciteren met het zijn van waarnemend Griffier van deze mooie Tweede Kamer en heel veel mooie mensen die hier werken. Ik wens u heel veel geluk. Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat we u even kunnen feliciteren.

(Applaus)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven