9 Landbouw- en Visserijraad 11 en 12 december 2022

Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 11 en 12 december 2022 (21501-32, nr. 1472).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad te houden op 11 en 12 december 2022. Ik heet alle leden van de Kamer welkom en uiteraard wederom de minister. Er zijn vier sprekers van de zijde van de Kamer, want mevrouw Bromet is ook nog aan de sprekerslijst toegevoegd. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Van der Plas namens BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat we een meststoffencrisis kennen en aan de vooravond staan van een voedselcrisis;

constaterende dat Nederland nog niet klaar is voor invoering van het Nationaal Strategisch Plan;

overwegende dat de plannen in de Nationaal Strategische Plannen (NSP's) invloed gaan hebben op de voedselzekerheid in Europa;

overwegende dat een impactanalyse na implementatie mosterd na de maaltijd is;

verzoekt de regering er bij de Europese Commissie op aan te dringen een overgangsjaar voor het GLB in te lassen, met behoud van de geldende regels en voorwaarden, en voor implementatie van de NSP's met een impactanalyse in kaart te brengen wat de consequenties zijn voor de voedselzekerheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1475 (21501-32).

De heer Van Campen (VVD):

Volgens mij is dit een heel heldere vraag. Dat roept bij mij ook een vraag op in de richting van het kabinet. Eerder heb ik het kabinet in een aangenomen Kamermotie een soortgelijke vraag gesteld. Daarin vroeg ik namelijk om een kosten-batenanalyse over het verlies van derogatie. Ik zou de minister willen vragen om, als hij de motie van mevrouw Van der Plas gaat appreciëren, gelijk een stand van zaken te geven over hoe het staat met die kosten-batenanalyse.

De voorzitter:

Dat is een creatieve manier van een inbreng doen, maar dat terzijde. Mevrouw Van der Plas, vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja, zeker.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onze voedselproducenten concurreren in een wereldmarkt;

constaterende dat handelsverdragen die zorgen voor een ongelijk speelveld drukken op het verdienvermogen van boeren en tuinders;

constaterende dat er producten worden geïmporteerd die zijn geproduceerd op een manier die hier niet is toegestaan;

overwegende dat een gelijk speelveld binnen Europa zou moeten worden nagestreefd;

verzoekt de regering te streven naar eenduidige regels voor productie van voedsel en ervoor te pleiten dat er geen producten worden geïmporteerd van buiten de EU die niet aan dezelfde regels voor de productiewijze voldoen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1476 (21501-32).

Dank u wel, mevrouw Van der Plas, voor uw inbreng namens BBB. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Tjeerd de Groot van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Voorzitter. Ik zou graag een verduidelijking van de minister willen hebben over het Nationaal Strategisch Plan. Dat kwam gisteren even in een interruptiedebat naar voren als het enige plan dat nog niet door de Europese Commissie is goedgekeurd. De minister liet een beetje in het midden hoe dat zou komen, maar mij kwam gisteren ook een artikel van Politico onder ogen waarin de Eurocommissaris werd geciteerd. Hij was buitengewoon kritisch over het Nederlandse plan en zei: "ontoereikend om, gelet op de uitgangssituatie in Nederland met een zeer intensieve landbouw, grote problemen met de waterkwaliteit …" Graag een reactie van de minister hierop. Ik hoop niet dat dit nieuwe informatie voor hem is.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Tjeerd de Groot namens D66. Ik zie de volgende spreekster al opstaan. Dat is mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Voorzitter. Ik ga nog even door wat moties betreft. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de essentie van geïntegreerde gewasbescherming is dat een stappenplan wordt doorlopen, van preventie, via mechanisch ingrijpen, dan biologische middelen en als allerlaatste stap chemische pesticiden, en dat dit volgens het regeerakkoord zal worden gestimuleerd;

constaterende dat de minister van LNV in Brussel bij de Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen pleit voor "flexibiliteit in de volgordelijkheid" van geïntegreerde gewasbescherming, wat de essentie van geïntegreerde gewasbescherming onderuithaalt;

verzoekt de regering bij de Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen te pleiten voor een strikte (dus niet-flexibele) toepassing van geïntegreerde gewasbescherming,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 1477 (21501-32).

Mevrouw Vestering (PvdD):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer zich reeds heeft uitgesproken (motie-Vestering, 21501-32, nr. 1286) tegen procedurele verlengingen van landbouwgiffen waarvan de toelating is afgelopen zonder dat de wettelijk verplichte veiligheidstoetsen zijn afgerond;

constaterende dat er procedurele verlengingen voorliggen van metiram, waarvan de structuur lijkt op stoffen die in verband worden gebracht met parkinson en alzheimer, dimoxystrobine, waarvan risico's voor het milieu zijn vastgesteld, en oxamyl, waarvan risico's voor tuinders, consumenten en het grondwater zijn vastgesteld);

constaterende dat de minister voor deze verlengingen wil stemmen, met slechts een stemverklaring dat er haast geboden is bij de herbeoordeling;

verzoekt de regering tegen de verlengingen van de toelatingen van metiram, dimoxystrobine en oxamyl te stemmen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 1478 (21501-32).

Dank u wel, mevrouw Vestering namens de Partij voor de Dieren. We gaan door naar de laatste spreker van de Kamer. Dat is mevrouw Bromet namens GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb om de minister een beetje te helpen weer een lisdoddenmotie, over de rietsigaren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de "natte teelt", waaronder lisdodden, nu ongunstig in de GLB-subsidie zit doordat er géén punten worden toegekend op "bodem", "lucht" en "water" en slechts één punt op "landschap";

overwegende dat veel natte teelt in het Nederlandse veenweidegebied juist heel gunstig uitwerkt op de kwaliteit van bodem, lucht en water en dat veel natteteeltgewassen inheems zijn en uitstekend passen in het landschap en de oorspronkelijke ecologie;

overwegende dat de waardering nu nog kan worden aangepast;

verzoekt regering om bij de komende L&V-Raad zich in te zetten voor de maximale punten op "bodem", "lucht" en "water" en "landschap" voor natteteeltgewassen die thuishoren in ons veenweidegebied,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bromet.

Zij krijgt nr. 1479 (21501-32).

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De volgende motie gaat over de biologische boeren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de hele landbouw moet verduurzamen, maar een aantal bedrijven ver voorlopen op de rest;

overwegende dat relatief veel biologische boeren dicht op of in kwetsbare natuurgebieden zitten;

overwegende dat als gevolg van EU-doelen het aandeel biologische boeren fors moet groeien naar minimaal 25%;

spreekt uit dat de duurzame voorlopers beloond moeten worden met meer zekerheden;

verzoekt de regering om biologische boeren te garanderen hun bedrijf in Nederland te kunnen voortzetten en mocht een bedrijfsverplaatsing onvermijdelijk zijn, hiervoor een voorrangsregeling te ontwerpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bromet.

Zij krijgt nr. 1480 (21501-32).

Dank u wel, mevrouw Bromet namens GroenLinks. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze termijn van de Kamer. De minister heeft aangegeven ongeveer tien minuten nodig te hebben voor de appreciaties en de beantwoording. Ik schors dus voor tien minuten.

De vergadering wordt van 13.31 uur tot 13.42 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat over de Landbouw- en Visserijraad op 11 en 12 december. Het woord is aan de minister voor de beantwoording van de resterende vragen en de appreciaties van de moties.

Adema:

Dank u wel, voorzitter. Zoals u weet kom ik uit Friesland. Ik heb een appartement in Den Haag om 's nachts hier te kunnen blijven. Soms zit ik me weleens af te vragen of dat appartement niet beter in de Tweede Kamer had kunnen zijn. Misschien is hier nog een plekje over. Het is namelijk langzamerhand mijn tweede woon- en verblijfplaats. Maar dat voelt ook wel goed, dus geen probleem.

De voorzitter:

Als Groningse herken ik dat volledig.

Adema:

Dat kan ik me voorstellen. Goed.

Allereerst de vraag die de heer De Groot stelde over de goedkeuring van het NSP en het GLB. Wij hebben op 30 september akkoord gekregen op alle inhoudelijke punten. Op die datum is daarmee het NSP formeel ingediend. Daar zit een traject aan vooraf, maar op dat moment is het formeel ingediend. Wij hebben sindsdien geen vragen gekregen uit de Commissie. Daaruit leid ik in ieder geval af dat de formele goedkeuring volgt. Natuurlijk heb ik kennisgenomen van de berichtgeving. Het is terecht dat de heer De Groot dit benoemde. Wij hebben er niet een formeel signaal over gekregen. Het zijn berichten uit de kranten. Ik ben er inmiddels wel aan gewend geraakt dat we niet op berichten van de kranten af moeten gaan. Het voordeel wil dat ik aanstaande maandag in Brussel ben. Dan spreek ik de Commissaris en zal ik hem hierop aanspreken, want het moet natuurlijk doorgaan. Dat zal helder zijn.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

U heeft daar toch ook iemand van de Permanente Vertegenwoordiging die namens u de belangen van Nederland behartigt? Ik neem aan dat die gister meteen heeft nagevraagd wat er precies aan de hand is en wat er in de officiële documenten staat.

Adema:

Ja, en er zijn dus geen signalen dat het NSP niet wordt goedgekeurd. Natuurlijk wordt er direct ambtelijk actie ondernomen via de PV, maar daar zijn die signalen niet binnengekomen. Ik wil de Commissaris dus graag persoonlijk vragen naar de achtergrond van zijn opmerkingen.

De voorzitter:

Dank u wel. U vervolgt uw betoog.

Adema:

De VVD stelde een vraag over de impactanalyse. Wij zijn hierover in gesprek met Wageningen. Ik wil de impactanalyse zo snel mogelijk afronden. Wanneer die precies wordt afgerond heb ik op dit moment even niet paraat, in de snelheid van het appreciëren van de moties. Ik wil u dat wel na dit debat nog laten weten, maar ik heb het op dit moment even niet paraat.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Van Campen instemmend knikt.

Adema:

Dat waren wat mij betreft de vragen, mevrouw de voorzitter.

Ik kom nu bij de moties. Allereerst de motie op stuk nr. 1475, van mevrouw Van der Plas, over een overgangsjaar voor het GLB. Ik begrijp de vraag heel goed. Het GLB is een hele belangrijke bron van inkomsten voor de boeren. Een formeel overgangsjaar in het GLB betekent voor Nederland uitstel en dus geen financiële middelen. Het kan ook nog leiden tot mogelijke sancties. De Commissie komt zelf overigens met een impactanalyse. Maar we kiezen in zekere zin wel voor een soort overgangsjaar. Ten aanzien van de handhaving hebben we met elkaar en met de boeren een verlicht regime ingesteld voor het eerste jaar, zodat we op die manier de overgang wat milder kunnen maken voor de betrokken boeren. Met deze appreciatie moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1475 is ontraden.

Adema:

Dan kom ik op de motie-Van der Plas op stuk nr. 1476 over een gelijk speelveld. We hebben gisteren een mooi gesprek gehad over de productie van agrarische producten, en dus niet alleen het eindproduct van derde landen. Wij zetten ons hier in Europa graag voor in. Wat mij betreft is dit ter ondersteuning, om ons beleid te promoten. Ik geef de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1476 krijgt oordeel Kamer.

Adema:

De motie-Vestering op stuk nr. 1477 gaat over het flexibel toepassen van integrale gewasbescherming. U hebt gelijk: het is het aflopen van het trappetje. Maar de flexibiliteit zit in het feit dat een agrariër er in bijzondere gevallen van af kan wijken en uit het trappetje een middel kan kiezen dat op dat moment het beste past bij de bestrijding die noodzakelijk is. Hij loopt dan dus niet het trappetje af. Die flexibiliteit is wel ingekaderd. Het is niet zo dat hij daar zelf een keuze in heeft. Het moet ook gemeld worden in het systeem en er wordt ook gecontroleerd of die keuze de juiste is geweest in het specifieke geval. Maar het gaat in dit geval om de beste toepassing bij dat gewas. Dat betekent dus niet dat het altijd het zwaarste middel is, integendeel. Maar het betekent wel dat je in dat trappetje schuift. En nogmaals, het wordt ook geregistreerd en gecontroleerd.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Ik denk dat een trappetje niet voor niks een trappetje is; maar goed. Ik wil graag van de minister weten of hij niet bang is dat, juist als je flexibel kan kiezen waar je gebruik van zou willen maken, boeren dan makkelijker gebruikmaken van gevaarlijke landbouwgiffen.

Adema:

Als u de vraag zo stelt, zou ik er bezorgd over zijn, maar juist het feit dat het in een systeem wordt geregistreerd en ook gecontroleerd, geeft mij de zekerheid dat die boeren gedwongen worden de juiste keuzes te maken. Het gaat hier echt om de juiste toepassing bij het gewas. Dan kan het soms zijn dat je een trede van het trappetje overslaat, om daar direct voor te kiezen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Vestering.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Ik denk dat je altijd bij het begin moet beginnen en altijd eerst de afweging moet maken wat het minst schadelijk is, voordat je overgaat tot meer schadelijke stappen. Ik vind het dus heel jammer. Hiermee haalt de minister echt het principe van de geïntegreerde gewasbescherming onderuit.

De voorzitter:

Nog even voor het verslag: de motie op stuk nr. 1477 wordt dan ontraden?

Adema:

Helemaal goed, mevrouw de voorzitter. Zeker.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 1478.

Adema:

Dat is de motie van de Partij voor de Dieren tegen het verlengen van de middelen. U heeft er een aantal in uw motie genoemd.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Welke?

Adema:

Dat heb ik hier niet staan. Dat zou misschien ook een mooie tongbreker zijn voor een Fries. Daar was u natuurlijk een beetje op uit; dat begrijp ik. Ik ga er nog een keer op oefenen en dan ga ik het u meedelen. Nee, het gaat hier om procedurele verlenging. Het is een juridische verplichting op basis van artikel 17 van de Gewasbeschermingsmiddelenverordening dat de Europese Commissie zo'n verlenging ook moet gaan toepassen op het moment dat ze nog niet klaar zijn voor een goede herbeoordeling. Indien we dat niet zouden doen, zouden ook de bedrijven die daarachter zitten een stuk rechtsonzekerheid kunnen ervaren. Dat kan bijvoorbeeld zijn omdat het onderzoek nog niet klaar is. Vandaar dat we de keus maken om vóór te stemmen, maar dan wel weer met de stemverklaring dat haast geboden is. Dus ontraad ik deze motie, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1478 is ontraden. U heeft nog een interruptie van mevrouw Vestering.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Als de toelating van deze stoffen nu weer wordt verlengd voor een periode van zes maanden, en in deze gevallen voor een periode van negen maanden, dan betekent dat wel dat er nog langer stoffen gebruikt mogen worden waarvan eigenlijk al bekend is dat ze gevaarlijk zijn voor de gezondheid en voor het milieu. Het argument van de minister was dat bedrijven rechtszekerheid nodig hebben. Maar is het dan niet veel zwaarwegender dat we het milieu willen beschermen en de gezondheid van de mensen die het gebruiken of daaromheen leven?

Adema:

Dat ben ik zeer met u eens. Vandaar dat er ook altijd goed wetenschappelijk onderzoek ten grondslag ligt aan de keuze van de Europese Commissie om toelating al dan niet te verlengen. Dat is gebaseerd op goed wetenschappelijk onderzoek. Wat de rechtszekerheid van bedrijven betreft: het betreft hier een verlenging die eigenlijk het gevolg is van het feit dat de Europese Commissie niet snel genoeg tot een herbeoordeling kan komen. De bedrijven kunnen daar zelf niets aan doen. Dat bedoelde ik met "rechtszekerheid".

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Vestering.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Het milieu kan er ook niks aan doen, en de omwonenden en de mensen die het gebruiken kunnen er ook niks aan doen. Ja, je kunt het niet gebruiken; daar kun je dan wel weer iets aan doen. Ik wil de minister dus toch echt vragen om het voorzorgsbeginsel toe te passen en tegen de verlenging van deze middelen te gaan stemmen.

De voorzitter:

De minister, tot slot.

Adema:

Nee, we hebben de keuze gemaakt om in dit geval voor te stemmen, mét die stemverklaring. Dat doen we ook om snelheid erin te brengen. En dat blijven we doen. Dus ik ontraad de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1478 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 1479.

Adema:

Ja, we hadden het net al even over het NSP, waar enorme druk op staat om zo snel mogelijk te komen tot een goedkeuring in de EU. Als we dat nu nog zouden willen veranderen, zouden we het daarin moeten gaan aanpassen. Dat is niet meer te veranderen, maar ik vind het idee van deze teelten zeer sympathiek. Ze zijn voor de omschakeling van de landbouw ook van groot belang, bijvoorbeeld in het veenweidegebied. Ik wil de komende periode graag kijken of we een andere vorm van financiering kunnen geven waarmee die boeren toch geholpen zijn.

De voorzitter:

Wat is dan uw oordeel over deze motie?

Adema:

Ik ontraad de motie dus, maar ik ondersteun het idee en wil het via een andere lijn regelen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dat is sympathiek, dus ik kijk daarnaar uit. Maar we hebben een systeem en dat heet het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Daarmee verdelen we het geld en daarbij is de beoordeling van de lisdodde heel ongunstig uitgevallen. We hebben nog tot 1 januari de tijd. Het is nog geen 1 januari, dus waarom wil de minister hier niet aan meewerken? Want het kan nog gewoon.

Adema:

Mevrouw Bromet, volgens mij zeg ik dat ik mee wil werken, maar dat we het op een andere manier doen. Wij gaan dus het idee omarmen. We gaan het regelen, maar op een andere manier.

De voorzitter:

Mevrouw Bromet, tot slot.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik beschouw dit als onwil. Ik vraag namelijk niet om geld voor de lisdodde; ik vraag gewoon om een beoordelingssysteem in het GLB. Ik duik normaal helemaal niet zo diep in die puntentellingen, maar ik ben bij zo'n lisdoddenboer geweest en er zijn een heleboel boeren die mee willen doen, maar die gewoon niet uitkomen. Dit is nou iets wat je gewoon kan regelen, wat meteen effect heeft. We spreken hier altijd over lange termijnen, onderzoeken, dingen die lang duren: zes jaar, tien jaar, twintig jaar … Dit is het wijzigen van een paar getalletjes. Dat kan voor 1 januari. Ik zou zeggen: doe het gewoon.

De voorzitter:

Ik kijk nog één keer naar de minister, om te zien of hij genegen is zijn oordeel te wijzigen of niet.

Adema:

Ik houd mijn oordeel op "ontraden", met de toezegging die ik doe aan mevrouw Bromet.

De voorzitter:

Dan noteren we die en dan is motie op stuk nr. 1479 ontraden. Dan gaan we naar de laatste motie, de motie op stuk nr. 1480.

Adema:

Dat is de vraag over de biologische boeren. Ik begrijp waarom u die vraag stelt. Ik denk ook dat we er alles aan moeten doen om de biologische landbouw te stimuleren. We hebben ook een actieplan voor biologische landbouw, zoals u weet. Maar dit is echt aan het gebiedsproces. Dit gaan we echt niet centraal regelen. In het gebiedsproces gaat het over de inrichting van het gebied: waar wordt geboerd, hoe wordt er geboerd en welke typen boeren zitten daar? Wij willen dat dus echt in het gebiedsproces regelen; we gaan het niet landelijk regelen. Er is daarnaast sprake van een zekere rechtsongelijkheid als je de ene boer een voorkeurspositie geeft ten opzichte van de andere boer in een gebiedsproces.

De voorzitter:

Deze motie wordt dan ontraden?

Adema:

Ja, ontraden.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Maar we hebben de ambitie om via Europese afspraken te groeien naar 25%, waar Nederland nu onder presteert. We zitten op 3%. Hoe gaat dat dan geregeld worden om naar die 25% te groeien, als het allemaal in de gebiedsprocessen afgesproken wordt? Want die gebiedsprocessen hebben helemaal geen boodschap aan die 25% biologische landbouw.

Adema:

Nou, jazeker wel, want het is natuurlijk een opgave die we met elkaar moeten doen. In het landbouwakkoord zal die opgave ook voorbijkomen. Het zou wel heel eenzijdig zijn als de plaatsing van de boeren in de gebieden de enige leidraad zou zijn om biologische landbouw te stimuleren. Ik heb u net gezegd: we hebben een actieplan. We hebben ook geld uit het transitiefonds naar voren gehaald, juist om de biologische boeren te stimuleren. We gaan er dus hard mee aan de slag.

De voorzitter:

Mevrouw Bromet, tot slot.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Kan de minister toezeggen dat als op 1 juli alle gebiedsplannen voorgelegd worden, er dan gekeken wordt of de biologische landbouw, opgeteld, naar 25% groeit?

Adema:

Nou bent u weer aan het kijken naar alleen dat ene aspect van het gebiedsproces en de positie van de biologische boeren daarin. Dat was uw vraag. Wij moesten ervoor zorgen dat boeren bij voorkeur konden blijven of bij voorkeur verplaatst konden worden, en dat we dat goed stimuleren. Maar de inzet van deze minister op biologische landbouw is veel breder. Dat gaat ook over de keten en dat gaat ook over een stimuleringsregeling voor boeren. Dat doen we ook. Het gaat dus niet alleen over het aspect dat u benoemt. Het zou niet goed zijn als we niet meer zouden doen en we doen er ook meer aan. Het is dus breder en daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 1480: ontraden. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging in het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 11 en 12 december.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik attendeer de leden erop dat de stemmingen niet dinsdag zijn, maar vanmiddag al, bij aanvang van de middagvergadering. Het is belangrijk om dat te markeren. Uiteraard dank ik weer de leden en ook de minister. Ik constateer dat wij ongeveer in dezelfde samenstelling doorgaan naar het volgende debat. Dat wil ik dan eigenlijk maar meteen doen, ook gelet op de tijd.

Naar boven