12 IGJ

Aan de orde is het VAO IGJ (AO d.d. 13/11).

De voorzitter:

Aan de orde is een hele reeks van VAO's. Dus we gaan snel beginnen met het eerste VAO, over de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Hartelijk welkom aan de minister en hartelijk welkom aan mijn collega's. Als eerste wil ik het woord geven aan de heer Kerstens van de PvdA.

De heer Kerstens (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik zie terug op een geslaagd algemeen overleg met de minister over de IGJ, waarvan ik toen heb gezegd dat ik een fan ben, en dat meen ik nog steeds. Het overleg heeft mij er wel toe gebracht om één motie in te dienen. Het is een lange, dus ik ga er maar snel mee aan de slag.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er steeds meer signalen komen dat de krappe arbeidsmarkt in de zorg leidt tot de inzet van stagiairs voor werkzaamheden waarvoor zij nog niet bevoegd zijn en onder omstandigheden die niet passen bij het doen van een stage;

overwegende dat juist in een krappe arbeidsmarkt goed werkgeverschap van groot belang is, daaronder uitdrukkelijk begrepen hoe wordt omgegaan met stagiairs (de medewerkers van morgen);

overwegende dat door stagemisbruik bovendien de kwaliteit en veiligheid van zorg onder druk kan komen te staan (als stagairs bijvoorbeeld "alleen op de groep worden gezet");

overwegende dat de FNV recent heeft besloten een eerder ingesteld meldpunt langer open te stellen vanwege het aantal meldingen;

verzoekt de regering de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) te vragen om:

  • -via brancheorganisaties het Landelijk Meldpunt Zorg onder de aandacht te brengen, zodat dat signalen en meldingen over stagemisbruik ontvangt en kan behandelen voor zover dat risico's voor de zorg meebrengt;

  • -met de FNV in overleg te gaan over de signalen die de vakbond heeft ontvangen;

  • -samen met brancheorganisaties verder uit te werken hoe stagemisbruik kan worden voorkomen;

verzoekt de regering tevens de Kamer over de voortgang van een en ander te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kerstens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 57 (33149).

Mevrouw Van den Berg van het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Ook ik ben een fan van de IGJ. Ik heb dan ook twee moties om de inspectie te helpen om makkelijker te kunnen handhaven, want wetten zonder werking zijn waardeloos, zo heb ik al vaker gezegd. De eerste:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat eenduidig rapporteren per sector de transparantie vergroot en inspecties vereenvoudigt;

constaterende dat veel zorgaanbieders, zoals medisch specialistische bedrijven, niet transparant zijn, dan wel in het geheel geen jaarrekening deponeren, zoals blijkt uit het onderzoek van BDO;

verzoekt de regering te borgen dat alle zorgaanbieders (zo nodig per sector) eenduidig, transparant en tijdig de jaarrekening aanleveren en dat de verplichte rapportages aan VWS in overleg met de sector worden gemoderniseerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berg en Slootweg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 58 (33149).

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dan de tweede motie:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er ieder jaar vele nieuwe zorgaanbieders zijn;

overwegende dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd slechts een beperkt aantal van deze zorgaanbieders kan bezoeken, waardoor het toezicht op de kwaliteit tekortschiet;

overwegende dat er voor diverse zorgaanbieders conform artikel 6.1 van het uitvoeringsbesluit van de WTZi bij zorg een toezichthoudend orgaan moet zijn dat toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling en deze met raad terzijde staat;

overwegende dat een dergelijk eigen toezichthoudend orgaan kwaliteitsbevorderend kan werken;

constaterende dat de goedkeuring van een dergelijk toezichthoudend orgaan door het CIBG echter een papieren controle is geworden;

verzoekt de regering te borgen dat het CIBG aanvullend op de papieren controle het toezichthoudend orgaan uitnodigt en checkt of ze aan alle eisen voldoen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Berg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 59 (33149).

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer. De minister heeft een paar minuten nodig.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister De Jonge:

Voorzitter, dank u wel. Ik begin met de motie van de Partij van de Arbeid op stuk nr. 57. Deze motie ziet op een kwestie waarover we het ook in het algemeen overleg hebben gehad, namelijk die van de stagiaires. Als van hen te veel verlangd wordt, terwijl ze eigenlijk nog in opleiding zijn, kan dat risico's voor de zorg met zich meebrengen. Daarnaast kan het zeker ontmoedigend werken in de opleidingsperiode van stagiaires, terwijl die nu juist enthousiasmerend zou moeten zijn. Daarom kan ik me eigenlijk wel vinden in de opdracht die deze motie geeft aan het kabinet in samenspraak met de IGJ en zou ik om die reden het oordeel aan de Kamer willen laten.

Dan de tweede motie ...

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 57 krijgt oordeel Kamer.

Minister De Jonge:

Yes. De motie op stuk nr. 58 zou ik van een aantal kanttekeningen willen voorzien. Daarna zou ik een wedervraag willen stellen. De eerste kanttekening gaat over de eerste constatering, die luidt dat medisch-specialistische bedrijven in het geheel geen jaarrekening deponeren. Dat zal af en toe voorkomen, maar ze zijn daartoe wel verplicht. Dus als dat gebeurt en als het gaat om JMV-plichtige medisch-specialistische bedrijven, krijgen ze gewoon te maken met het sanctie-instrumentarium van de inspectie. Dat gebeurt ook volop. Dat wordt echt met grote regelmaat gedaan, bestuurlijke boetes en zo.

De tweede kanttekening gaat over het eerste deel van het dictum. Daar staat "verzoekt de regering te borgen dat alle zorgaanbieders (zo nodig per sector) eenduidig, transparant en tijdig de jaarrekening aanleveren". Daartoe zijn ze al verplicht krachtens de WTZi en straks krachtens de Wtza. In het tweede deel van het dictum staat vervolgens: "dat de verplichte rapportages aan VWS in overleg met de sector worden gemoderniseerd". Dat verzoek begrijp ik weer wel, omdat ik weet dat een aantal medisch-specialistische bedrijven best graag aan hun jaarverslagleggingsverplichting willen voldoen, maar zeggen: zou de manier waarop we dat aanleveren dan niet gemoderniseerd kunnen worden? Ik zou aan u willen vragen om deze motie nu, gewoon vanwege de kanttekening die ik zojuist heb geplaatst, niet in stemming te brengen, als ik u zou kunnen toezeggen om aan de IGJ te vragen om inderdaad met die sectoren in gesprek te gaan en te kijken op welke manier de aanlevering van de verplichte rapportages te moderniseren zou zijn. Onder die toezegging zou ik u dus willen vragen om deze motie niet in stemming te brengen.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ik ben best bereid om de motie even aan te houden, mede om misschien nog wat nader met de minister daarover te kunnen praten. Maar zoals ik de minister nu begrijp, hebben wij toch een wezenlijk verschil van inzicht. Het gaat ons namelijk niet om de manier waarop wordt aangeleverd. Het gaat ons ook om de inhoud. Dat betreft dus ook gewoon de inhoud van de jaarrekeningen zelf. We constateren dat een derde — ik zeg het uit mijn hoofd — nog niet over 2017 had aangeleverd. Dat zijn toch percentages waar wij ons zorgen over maken.

De voorzitter:

Maar bent u bereid om de motie in ieder geval aan te houden?

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ik ben bereid om haar even aan te houden, maar dan nog zeg ik dat er op dit moment een verschil tussen ons is in wat wij beogen.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van den Berg stel ik voor haar motie (33149, nr. 58) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister De Jonge:

Dat snap ik. Het gaat erom dat dit door een deel van de instellingen wordt ervaren als een serieuze bureaucratische last, en daar ben ik ook niet van. Als we daar vanaf kunnen, ben ik daarvoor. Daarbij gaat het over de vorm maar wellicht ook over de inhoud van datgene wat wordt aangeleverd. Dat moet namelijk zinnig zijn. Ik doe graag de toezegging dat ik aan de inspectie vraag om daarover met de verschillende sectoren in gesprek te gaan. Maar dat zou ik dan graag doen in de vorm van een toezegging, in plaats van in de vorm van deze motie, omdat ik een aantal kanttekeningen plaats bij de constateringen die die worden gedaan.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 59.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 59, voorzitter, is een motie die eigenlijk nogal vooruitloopt op het hele debat over de Wtza. Ze gaat namelijk over nieuwe toetreders en over de verplichting dat het toezichthoudend orgaan vóór start van zorg wordt getoetst door het CIBG. Daarover zegt mevrouw Van den Berg, zoals ze ook in het algemeen overleg heeft gezegd, dat dat vooral een papieren toets is. Kan dat geen inhoudelijker toets zijn? Dat snap ik. Ik snap die wens wel. Maar die hangt zo samen met hoe überhaupt de toetreding wordt geregeld, dat ik echt zou willen vragen om deze motie aan te houden tot het debat over de Wtza.

De voorzitter:

Bent u bereid om de motie aan te houden, mevrouw Van den Berg?

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Daar ga ik echt nog even over nadenken. Want wat in deze motie staat, kan nu allemaal al onder de WTZi, dus dit heeft geen enkele relatie met de Wtza. Wat hier staat, kan op dit moment al gebeuren onder de WTZi. Voordat de Wtza is geïmplementeerd, zijn we weer tijden verder, maar hier kan het CBG in feite morgen mee beginnen. Dus ik ga echt nog even nadenken over het verzoek van de minister.

De voorzitter:

Maar als u niet bereid bent om deze motie aan te houden, krijgt ze nu ...

Minister De Jonge:

Dan ontraad ik haar.

De voorzitter:

... het oordeel "ontraden". De motie op stuk nr. 59 krijgt het oordeel "ontraden".

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dat was het.

Naar boven