6 Techniekpact

Aan de orde is het VAO Techniekpact (AO d.d. 08/10).

De voorzitter:

We gaan direct door naar het verslag van een algemeen overleg over het Techniekpact. Wederom hartelijk welkom aan de minister en uiteraard aan de Kamerleden. Ik zou als eerste het woord geven aan de heer Moorlag, maar ik zie de heer Kerstens zitten.

Excuus, ik ga te snel, want de staatssecretaris moet er zijn. We hebben een kleine wisseling, of aanvulling, van de wacht. We wachten een enkel moment totdat de staatssecretaris ook aanwezig is.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat is inmiddels aangeschoven. Ik heet haar welkom. Ik geef graag het woord aan de heer Kerstens. Hij spreekt namens de fractie van de Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.

De heer Kerstens (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik mag vanochtend inderdaad de heer Moorlag vervangen, die verhinderd is. Ik doe dat graag, want arbeidsmarkt en werkgelegenheid zijn mijn grote liefde. En het is ook altijd fijn om de staatssecretaris weer te zien.

Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bedrijven in vooral bouw en techniek een schreeuwend tekort aan technisch geschoolde vakmensen hebben, alsook dat brancheorganisaties (als Bouwend Nederland, UNETO, Metaalunie en Netbeheer Nederland) en vakbonden vragen of de rijksoverheid bereid is meer bij te dragen aan het oplossen van dit probleem;

overwegende dat bedoeld gebrek aan technisch geschoolde vakmensen de economische ontwikkeling afremt en een bedreiging vormt voor het versnellen van belangrijke maatschappelijke opgaven als woningbouw en energietransitie;

overwegende dat het Techniekpact effectief is, maar uitgebreid en geïntensiveerd zou moeten worden om echt een wezenlijke bijdrage te leveren aan het oplossen van bovenbedoeld tekort;

verzoekt de regering bij de voorziene evaluatie in beeld te brengen of het Techniekpact moet worden uitgebreid en geïntensiveerd, alsook welke middelen daarvoor beschikbaar moeten worden gesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kerstens en Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 391 (32637).

Ik geef graag het woord aan de heer Amhaouch. Hij spreekt namens de fractie van het CDA. Gaat uw gang.

De heer Amhaouch (CDA):

Voorzitter. Als Nederland ook in de toekomst concurrerend en duurzaam wil blijven, als we ons verdienvermogen veilig willen stellen en als we de klimaattransities willen vertalen in innovatieve oplossingen, dan hebben we meer technisch geschoold personeel nodig, en voldoende docenten om deze mensen op te leiden of om te scholen. We hebben zowel gouden handjes als knappe koppen nodig. Een goede samenwerking tussen overheid, onderwijs en bedrijfsleven is daarvoor cruciaal. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een groot tekort is aan technisch opgeleid personeel;

constaterende dat er in het vmbo en mbo te weinig docenten zijn om technici op te leiden;

overwegende dat samenwerking tussen overheid, onderwijs en bedrijfsleven van belang is om tekorten op te lossen;

overwegende dat 40% van de beroepsbevolking belangstelling heeft om in het techniekonderwijs te werken, maar slechts een klein deel dat daadwerkelijk doet;

overwegende dat opleiding en omscholing via bijvoorbeeld MKB!dee, circulaire carrières, hybride docenten, gastdocenten en combinatiebanen kunnen helpen om meer mensen uit het bedrijfsleven voor techniekonderwijs te interesseren;

verzoekt de regering om in kaart te brengen welke drempels bedrijven ervaren wanneer zij een bijdrage willen leveren aan het techniekonderwijs, en hoe deze kunnen worden weggenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Amhaouch en Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 392 (32637).

Hartelijk dank, meneer Amhaouch. Ik geef graag het woord aan de heer Wiersma. Hij spreekt namens de fractie van de VVD. Gaat uw gang.

De heer Wiersma (VVD):

Dank, voorzitter. Wij hebben een megadubbel probleem bij techniek. We hebben al jarenlang een heel programma, en we zien dat in het mbo en het vmbo de instroom in techniek toch nog daalt. We zien niet alleen de instroom van jongeren in techniek dalen, maar we zien ook dat het steeds moeilijker wordt om docenten te vinden om les te geven in de techniek. En dat kan weleens funest zijn. En we zijn al het niet zo goede jongetje in Europa, want we bungelen al onderaan de lijstjes als het gaat om de instroom in techniek.

In het AO hebben we het hierover gehad en heb ik aan de minister gevraagd: kunnen we de interesse van het bedrijfsleven vergroten om specifiek daar waar er tekorten zijn, extra handjes te bieden om in het onderwijs te helpen, extra handjes om lessen door te laten gaan en klassen niet naar huis te sturen en extra handjes om mensen te inspireren om voor techniek te kiezen? Ik heb specifiek gevraagd of de minister zou kunnen kijken welke mogelijkheden er nu al zijn om dat te doen.

Een daarvan is het gastdocentschap. Daar kan je vier uur per week aan besteden. Ik heb de minister gevraagd of we de regels een beetje kunnen oprekken voor bedrijven die zouden willen helpen in de sectoren waar er een tekort is en of we daarvoor maatwerk zouden kunnen bieden. Het doel is niet om onbevoegde mensen voor de klas te zetten, maar om in die klassen ondersteuning te regelen, onder begeleiding van docenten, zodat die klassen niet naar huis gestuurd worden, maar enthousiast worden gemaakt voor techniek en misschien daarna ook voor vervolgonderwijs in de techniek kiezen. De minister heeft toegezegd dat te gaan doen. Ze wil daar vrij ruim de tijd voor nemen en daar voor de zomer op terugkomen. Ik zou het mooi vinden als zij zo snel mogelijk een bericht naar de Kamer stuurt over welke mogelijkheden er zijn.

Dank.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Van Raan. De heer Van Raan spreekt namens de fractie van de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties ter aanmoediging, zoals altijd.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Reclame Code Commissie een berisping heeft uitgedeeld aan Shell vanwege het misleiden van jonge kinderen op techniekfestival Generation Discover;

constaterende dat Shell lesmateriaal ontwikkelt in het kader van de zogenaamde "kinderraad" in Pernis en Moerdijk;

constaterende dat het thema van de kinderraad Pernis "duurzaamheid" is;

constaterende dat de bedrijfsvoering van Shell nog altijd strijdig is met de internationale klimaatdoelen;

verzoekt de regering het lesmateriaal van Shells kinderraden op te vragen en ter controle beschikbaar te stellen aan de maatschappelijke waakhonden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 393 (32637).

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter. Mijn tweede motie gaat over het Techniekpact.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er onder de vlag van het Techniekpact intensieve samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven wordt nagestreefd;

overwegende dat het bedrijfsleven zeer divers is;

van mening dat er bedrijven kunnen bestaan waarvan de samenwerking met het onderwijs onwenselijke effecten kan hebben, bijvoorbeeld omdat er in de bedrijfsvoering een gebrek is aan ethiek of duurzaamheid;

verzoekt de regering de bestaande ethische afwegingskaders van het Techniekpact in beeld te brengen en kritisch te evalueren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 394 (32637).

Ik dank u hartelijk.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Westerveld. Mevrouw Westerveld spreekt namens de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. We hebben een groot tekort aan technisch geschoolde mensen, maar we zien ook dat veel mensen die een technische opleiding hebben gedaan, uiteindelijk in andere sectoren aan het werk gaan. Het lijkt ons goed om daar meer inzicht in te krijgen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het percentage technisch geschoolden dat niet binnen technische sectoren aan de slag gaat, stijgt;

overwegende dat er binnen technische sectoren een tekort is aan technisch geschoold personeel;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar de beweegredenen van technisch geschoolden om voor een niet-technische baan te kiezen, en de Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Van den Berge. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 395 (32637).

Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Paternotte. De heer Paternotte spreekt namens de fractie van D66. Gaat uw gang.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter, als u het mij toestaat, lees ik eerst even de motie voor. We hebben de motie een klein beetje gewijzigd. Ik geef u zo meteen de definitieve versie om rond te delen.

De voorzitter:

Maar u leest wel ...

De heer Paternotte (D66):

Ik lees de juiste versie voor. Zullen we dat afspreken?

De voorzitter:

Ja. Dank u wel.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. Als we het hebben over techniek, hebben we het natuurlijk ook over programmeurs, waar we in Nederland een enorm tekort aan hebben. In hartje Amsterdam zit een fantastische programmeeropleiding die bijzonder toegankelijk is en die ervoor zorgt dat jongeren van wie het niet waarschijnlijk is dat zij die IT-opleiding doen, toch die kans krijgen. Wij vragen ons af of we dat niet beter kunnen gaan ondersteunen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat initiatieven als Codam, met een sterke focus op maatschappelijke verantwoordelijkheid, een waardevolle opleiding tot programmeur kunnen bieden aan jongeren die in veel gevallen kansen hebben gemist in hun leven;

overwegende dat leerlingen bij Codam nu echter nog geen aanspraak kunnen maken op studiefinanciering en daarom in veel gevallen niet fulltime met hun opleiding bezig kunnen zijn;

overwegende dat dergelijke initiatieven tevens een bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van het tekort op de arbeidsmarkt als het gaat om programmeurs;

verzoekt de regering samen met Codam een voorstel uit te werken, zodat jongeren in het eerste deel van het Codamonderwijsprogramma een volwaardige startkwalificatie kunnen behalen, en voor het tweede deel van de opleiding met Codam te verkennen hoe samen met werkgevers en gemeenten afspraken kunnen worden gemaakt over tegemoetkoming in het levensonderhoud voor jongeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Paternotte. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 396 (32637).

Ik begrijp dat de goede motie zo dadelijk wordt overhandigd. Dat klopt. Er is een vraag van de heer Wiersma.

De heer Wiersma (VVD):

Los van de vraag of het een goede motie is, zit er volgens mij een constatering in dat er geen recht op studiefinanciering is voor deze groep en een verzoek om een voorstel uit te werken. Het kan niet anders dan dat dat geld kost. Mijn vraag is dus wat de dekking is van D66.

De heer Paternotte (D66):

Het zit niet in het dictum, maar het kunnen behalen van een volwaardige startkwalificatie met deze opleiding kan een wereld van verschil maken voor deze jongeren. Het is niet voor niets dat we daarnaar verwijzen. Daarbij zitten meerdere dingen in de weg. U noemt de studiefinanciering, maar het gaat ook om afspraken met de werkgevers en de gemeente over bijvoorbeeld een tegemoetkoming in de kosten van levensonderhoud voor dit soort jongeren.

De voorzitter:

Kort afrondend, de heer Wiersma.

De heer Wiersma (VVD):

Volgens mij is voor dat laatste punt ook dekking nodig. De constatering over de studiefinanciering vraagt sowieso om een dekking. Ik hoor niet dat u die heeft. Ik kan me dus ook niet voorstellen dat deze motie er zomaar doorheen komt.

De heer Paternotte (D66):

Nou, dat is alvast een stemadvies van de VVD.

De voorzitter:

Dank u wel. Misschien kunt u deze motie alvast indienen totdat we het juiste exemplaar hebben. Dan hebben we die in onze administratie en kunnen we die dadelijk even omruilen. Ik zie u heel moeilijk kijken. Alstublieft, dank u wel, zeg ik in de richting van de heer Paternotte.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van de zijde van de Kamer. Ik geef de bewindspersonen graag de gelegenheid om te reageren op de ingediende moties en de gestelde vragen. Ik kijk even of we gelijk door kunnen gaan. Dat lijkt mij het geval. Ik mag als eerste het woord geven aan de minister, zie ik.

Minister Van Engelshoven:

Voorzitter. Ik zal ingaan op de moties op de stukken nrs. 392, 393, 395 en 396, als ik het goed heb. Hebben we de motie op stuk nr. 396 ook? Ja. Mevrouw Keijzer zal ingaan op de moties op de stukken nrs. 391 en 394.

Voorzitter. Allereerst de motie op stuk nr. 392 van de heer Amhaouch en de heer Bruins. Daarin wordt gevraagd om in kaart te brengen welke drempels bedrijven ervaren wanneer zij een bijdrage leveren aan het techniekonderwijs. Ik had van de week in Eindhoven precies dit gesprek met hybride docenten en bedrijven die daarvoor personeel beschikbaar stellen. Het ging daarin om vragen als "wat loopt goed?" en "waar zitten nog drempels?" Ik wil deze motie graag oordeel Kamer geven en ik wil dit onderzoek graag laten doen, want het is fantastisch als het bedrijfsleven en het onderwijs hierop beter kunnen samenwerken en als we de mogelijkheden daar beter kunnen benutten.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 392 krijgt oordeel Kamer.

Minister Van Engelshoven:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 393 van de heer Van Raan gaat over het opvragen van het lesmateriaal voor de Kinderraad van Shell. Dat lijkt mij nou niet een taak van het kabinet. Er zijn heel veel bedrijven die lesmaterialen ontwikkelen. Het is altijd de keuze van partijen om daar wel of geen gebruik van te maken. Maatschappelijke waakhonden zijn in de regel mans genoeg om daar zelf een oordeel over te vellen. Daar gaat dit kabinet niet tussen zitten. Ik ontraad deze motie dus.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 393 wordt ontraden.

Minister Van Engelshoven:

We hebben hier overigens al eerder Kamervragen over beantwoord. Volgens mij is het gegeven antwoord consistent daarmee.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 395.

Minister Van Engelshoven:

De motie op stuk nr. 395 van mevrouw Westerveld vraagt een onderzoek naar de beweegredenen van technisch geschoolde mensen om in niet-technische sectoren te gaan werken. Dat wil ik graag doen. Deze motie krijgt oordeel Kamer, maar wel met de aantekening dat het niet altijd slecht hoeft te zijn als mensen met een technische achtergrond in een niet-technische sector gaan werken. ICT'ers zijn ook bijvoorbeeld in de zorg heel hard nodig.

Dan de motie van de heer Paternotte op stuk nr. 396, die gaat over Codam. Ik heb vorige week met Codam gesproken. Codam doet inderdaad heel mooi werk door jongeren die uitvallen in het onderwijs, te begeleiden naar een codeerbaan, een baan tot programmeur. Naar programmeurs is veel vraag. Het is alleen geen erkend programma, dus studenten komen niet in aanmerking voor studiefinanciering. We hebben met Codam besproken om eens te gaan verkennen of het mogelijk is om bijvoorbeeld jongeren die bij Codam binnenkomen, in samenwerking met bijvoorbeeld een roc te begeleiden naar een mbo-2-startkwalificatie, waarmee ze dan verder kunnen. Dat is in het belang van deze jongeren. Het voordeel van het binnen het kader van een mbo-opleiding brengen — dat is misschien ook interessant voor de heer Wiersma — is dat studiefinanciering mogelijk is. We gaan niet zeggen dat we een categorie die normaliter niet voor studiefinanciering in aanmerking komt, nu wel daarvoor in aanmerking laten komen. Maar als een opleiding dusdanig vorm wordt gegeven dat studenten daardoor net als andere studenten in aanmerking komen voor studiefinanciering, is dat natuurlijk een recht dat zij ook hebben. Het moet geen aparte categorie zijn. Dan zou uw vraag terecht zijn en zou het gek zijn. We kijken wel hoe we hier, ook in het belang van de jongeren, zo kunnen samenwerken met het mbo dat jongeren een startkwalificatie kunnen halen. Dat zijn we op dit moment aan het verkennen. Ik geef deze motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 396 krijgt oordeel Kamer. Ik zie een korte vraag van de heer Wiersma.

De heer Wiersma (VVD):

Ik hoorde de minister zeggen dat er geen financiële kanten aan zitten. Er wordt gevraagd om levensonderhoud, dus dat is wel een financiële kant. De minister zegt dat zij geen extra studiefinanciering gaat geven, maar ze bevestigde ook dat we geen extra levensonderhoud gaan doen. Er moet mij toch even iets van het hart. Dit is blijkbaar een mooi stukje dualisme. De minister heeft een afspraak en daarna komt er een motie van D66 om nog ergens een voorstel uit te werken, terwijl de minister dat al van plan was. Ik vind dat een beetje raar. Als D66 vraagt om twee ton voor zwarte gaten, krijgen ze die ook via de minister. Dus ik zou zeggen: laten we dat nou eens zorgvuldig doen, want op deze manier werkt het natuurlijk niet. Maar ik ben blij dat de minister de financiële claim in deze motie wel ontraadt en dat ze op die manier de motie oordeel Kamer geeft, zonder een financiële claim te doen.

Minister Van Engelshoven:

Op de opmerkingen van de heer Wiersma ga ik verder niet in. Volgens mij gaat het hier om het resultaat dat we heel veel jongeren een kans geven om aan het werk te komen in een sector waar heel veel vraag naar is.

Ten slotte een vraag van de heer Wiersma over gastdocenten. We hebben daar inderdaad een debat over gevoerd. Ik zie er geen heil in — maar dat is ook niet de bedoeling van de heer Wiersma — om te tornen aan het belang van bevoegde docenten voor de klas. Nu mag iemand onbevoegd vier uur gastcollege geven. Ik heb gezegd dat we best kunnen kijken of we het aantal uren bijvoorbeeld iets kunnen rekken naar zes. Als we het over grotere aantallen uren hebben, moeten we echt naar bevoegdheden gaan kijken. Ik heb "voor de zomer van 2020" gezegd omdat we in de kabinetsreactie op Ruim baan voor leraren heel zorgvuldig kijken hoe we het bevoegdhedenstelsel zo inrichten dat het meer mogelijkheden biedt, bijvoorbeeld voor de gastdocenten. Dus ja, hier willen we graag naar kijken. Als u mij vraagt om in de tussentijd al te kijken — ik begrijp uw ongeduld — of we de urentermijn iets kunnen oprekken door deze van vier naar zes te verhogen, ben ik bereid om dat te doen, ook voordat we het eerste advies over Ruim baan hebben afgerond. Ik snap uw urgentie wel.

Voorzitter, dat was mijn deel van de beantwoording.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voor haar oordeel over de moties op de stukken nrs. 391 en 394. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. Het oordeel over de eerste motie, de motie-Kerstens/Moorlag, kan ik aan de Kamer laten. Het Techniekpact wordt in 2020 geëvalueerd en in juni 2020 zal deze evaluatie worden afgerond. Ik lees deze motie zo, dat de vraag die in het dictum staat, meegenomen wordt bij die evaluatie.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 391 is oordeel Kamer.

Staatssecretaris Keijzer:

De motie op stuk nr. 392 van Amhaouch en Bruins geef ik ook oordeel Kamer.

De voorzitter:

Daar hadden wij al een oordeel op.

Staatssecretaris Keijzer:

Wat zegt u?

De voorzitter:

Volgens mij hadden wij daar al een oordeel op. Wij wachten nog op de motie op stuk nr. 394.

Staatssecretaris Keijzer:

Dan is het mooi dat wij zonder het van elkaar te weten hetzelfde oordeel geven. De motie op stuk nr. 394 ontraad ik. De bedoeling van het Techniekpact is om samen met het bedrijfsleven en het onderwijs te kijken wat er nodig is om ervoor te zorgen dat de aansluiting beter tot stand komt. Deze motie legt een administratieve last op die wat mij betreft het zuurstof uit dat proces haalt.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie nog een hele korte vraag van de heer Van Raan. Gaat uw gang.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik probeer even te begrijpen wat de staatssecretaris bedoelt met het feit dat zij een ethisch afwegingskader met een administratieve last vergelijkt. Dat begrijp ik niet.

Staatssecretaris Keijzer:

In deze motie wordt verzocht om het bestaand ethisch afwegingskader van het Techniekpact in beeld te brengen. Het bestaand ethische kader is datgeen wat betamelijk geacht mag worden in het maatschappelijk verkeer. Dit lees ik als het uitgebreid op papier gaan zetten van verschillende criteria, wat volgens mij alleen maar leidt tot meer papier rondpompen. Dat haalt wat mij betreft echt het zuurstof uit dit proces. Ik kan me trouwens niet voorstellen dat een progressieve partij als de Partij voor de Dieren dat op zo'n legistische manier zou willen.

De voorzitter:

Dank u wel. Afrondend de heer Van Raan.

De heer Van Raan (PvdD):

Dan kan ik de staatssecretaris misschien een helpende hand bieden. Het is zo dat bijvoorbeeld de plannen van de fossiele industrie die bekend en geëvalueerd zijn, leiden tot het oppompen van dermate veel olie dat we de klimaatdoelen niet halen. Ik denk dat de staatssecretaris het met me eens is dat dat niet de bedoeling is. Je kunt je zelfs afvragen of het ethisch is om dat te willen. De vraag naar het bestaand ethisch kader is niet zo'n rare. Zou ze ons dat in ieder geval kunnen doen toekomen? Want wat normaal is in het verkeer, is natuurlijk geen ethisch kader; dat snapt de staatssecretaris zelf natuurlijk ook wel.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik formuleerde het expres als "wat betamelijk wordt geacht in het maatschappelijk verkeer." De heer Van Raan refereert aan iets wat volgens mij tot op heden nog steeds legaal gebeurt. Dat we met elkaar een opdracht hebben om ervoor te zorgen dat de volgende generatie ook kan leven, daar zijn we het over eens. Maar daar wordt as we speak zelfs over gesproken in Madrid.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 394 is dus ontraden en daarmee zijn we aan het einde gekomen van de beraadslagingen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties wordt aanstaande dinsdag gestemd. Ik dank de staatssecretaris voor haar aanwezigheid. Dat geldt uiteraard ook voor de minister, maar we gaan met de minister verder in het volgende debat. Ik stel voor om door te gaan naar de Wet taal en toegankelijkheid. Ik zie dat de woordvoerders aanwezig zijn en ook de minister is zover.

Naar boven