4 Landbouw- en Visserijraad d.d. 18 november 2019

Aan de orde is het VSO Landbouw- en Visserijraad d.d. 18 november 2019 (21501-32, nr. 1204).

De voorzitter:

Dan is nu aan de orde het VSO Landbouw- en Visserijraad van 18 november 2019. Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van harte welkom en geef onze enige spreker, meneer Wassenberg namens de Partij voor de Dieren, het woord. En mevrouw Bromet, ik zie het al. Aan het feit dat u loopt weet ik dat u ook gaat spreken.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties en een verzoek aan de minister dat ik niet in een motie heb verwoord, omdat het over de officieuze agenda van de LNV-Raad gaat.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het zó slecht gaat met de kabeljauw dat wetenschappers een vangstreductie van 61% adviseren;

constaterende dat het kabinet een uitzondering wil op de vangstreductie voor kabeljauw als bijvangst voor de Nederlandse visserij;

constaterende dat Nederland van plan is dit in te brengen tijdens de jaarlijkse onderhandelingen tussen de EU en Noorwegen over de gedeelde visbestanden;

overwegende dat landen met een deel van het kabeljauwquotum in handen, waaronder Nederland, de verantwoordelijkheid hebben deze vangstreductie door te voeren;

verzoekt de regering af te zien van de uitzondering op de vangstreductie voor de kabeljauw als bijvangst,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1206 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Europees Parlement op 12 november heeft gestemd voor het openen van de onderhandelingen met de Raad over het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij 2021-2027;

constaterende dat er voorstellen op tafel liggen om miljardensubsidies te verstrekken voor hernieuwing en modernisering van de Europese vissersvloot;

constaterende dat de voorgestelde subsidies zorgen voor een vergroting van de capaciteit van de vissersvloot en dat zowel de Europese Commissie als diverse milieuorganisaties hierover hun zorgen hebben geuit;

constaterende dat in WTO-verband is overeengekomen om schadelijke visserijsubsidies die bijdragen aan overcapaciteit uiterlijk in 2020 te stoppen, in lijn met duurzameontwikkelingsdoel 14.6 van de Verenigde Naties;

verzoekt de regering om zich tijdens de onderhandelingen over het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij 2021-2027 te verzetten tegen schadelijke visserijsubsidies die in strijd zijn met WTO-afspraken en de duurzameontwikkelingsdoelen van de VN,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1207 (21501-32).

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Dan mijn verzoek, dat gaat over het aanspreken van Noorwegen op de walvisvaart. Ondanks internationale afspraken jaagt Noorwegen nog steeds op walvissen. De Tweede Kamer en het kabinet hebben meermalen aangegeven dit te verwerpen. Bij de jaarlijkse onderhandelingen over de gedeelde visbestanden tussen de EU en Noorwegen staat de walvisvangst niet op de officiële agenda. Dat is jammer, want een stop op de walvisjacht zou natuurlijk onderdeel moeten zijn van de onderhandelingen. Buiten de officiële agenda worden er meer gesprekken gevoerd. Ik verzoek de minister om Nederland tijdens de LNV-Raad steun te laten zoeken binnen de EU om de walvisjacht aan de orde te stellen tijdens de onderhandelingen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Bromet namens GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb in het herfstreces heerlijk gewandeld in Zuid-Limburg. Ik heb mijn kinderen ook gewezen op de houtwallen en de restanten die je dan in het landschap kan zien, want soms zijn ze bijna helemaal verdwenen. We hebben daar vaak over gesproken in de commissie. Dat is ook iets waar iedereen van houdt. Om houtwallen in het toekomstige gemeenschappelijk landbouwbeleid goed te kunnen beschermen, moet je ook weten waar ze liggen. Daartoe strekt deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat landschapselementen zoals houtsingels en heggen van cruciale waarde zijn voor de natuur in het agrarisch cultuurlandschap;

overwegende dat de registratie van landschapselementen een voorwaarde is voor goede bescherming van de landschapselementen;

overwegende dat daarmee ook financiële steun voor dergelijke elementen via betalingen uit het gemeenschappelijk landbouwbeleid mogelijk wordt gemaakt, inclusief directe betalingen aan alle deelnemende boeren;

overwegende dat agrariërs met landschapselementen zo de erkenning krijgen dat deze onderdeel zijn van hun bedrijfsvoering;

verzoekt de regering te investeren in een registratiesysteem van landschapselementen op zodanige wijze dat deze elementen meegenomen kunnen worden in de hectarevergoedingen als onderdeel van de directe betalingen, zodat de landschapselementen effectief beschermd kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bromet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1208 (21501-32).

De laatste motie wordt gekopieerd en rondgedeeld. Is er behoefte aan een korte schorsing? Twee minuten? Dan schors ik de vergadering voor twee minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Schouten:

Dank u wel. De eerste motie van de heer Wassenberg gaat over de kabeljauw en de bijvangst. De bijvangst van de Nederlandse kabeljauw is een heel klein onderdeel. Het probleem bij de kabeljauw is op andere terreinen echt veel groter. Ik vind ook dat we de maatregelen moeten nemen waar ze echt effect hebben. Dat zit vooral in het noorden van de Noordzee. Daar vist Nederland juist weinig. Dus ik wil graag dat de focus in de onderhandelingen ligt op waar het probleem zit en daarom ontraad ik deze motie.

De tweede vraag gaat over het Maritiem Fonds en de subsidies. De subsidies zijn er juist op gericht om de vloot te verduurzamen. Dus op het moment dat we die subsidies daar niet voor inzetten, krijg je juist niet dat milieueffect dat we graag met elkaar willen. Het nieuwe fonds heet nu het EMVAF in plaats van EMFZV. Ik moet altijd weer even aan de afkortingen wennen, want die zijn altijd wel ingewikkeld. Dat fonds verbiedt de uitbreiding van capaciteit. De fondsen zijn gericht op de innovatie in de sector, bijvoorbeeld ook voor het verbeteren van het selectief vissen. Ze versterken ook sociaal-lokaal de visserijgemeenschappen en zetten in op de verduurzaming van de maritieme cultuur. Dan lijkt me juist dat we dat moeten willen en dat niet moeten tegenwerken. Dus ik ontraad deze motie.

Dan de vraag van de heer Wassenberg over de walvisvaart. Het is zo dat de onderhandelingen plaatsvinden tussen de Europese Commissie en Noorwegen, niet tussen separate lidstaten en Noorwegen. Ik vind ook dat het aan de Commissie is om die zaken over te brengen in die onderhandelingen. Uiteraard zijn wij tegen de walvisjacht. Wij brengen dat op in de daarvoor geëigende gremia. Maar ik ga nu niet actief een actie plegen dat de Commissie dit moet inbrengen in de onderhandelingen.

De voorzitter:

Korte vraag, meneer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):

Heel kort, voorzitter. Ik weet dat die onderhandelingen worden gevoerd door de Europese Commissie. Verder weet ik dat de minister daar zelf niet aan tafel zit. Ik weet wel dat er Nederlandse ambtenaren naar toe gaan en ik weet ook dat er naast de officiële agenda een officieuze agenda is. Mijn verzoek was dus of Nederland in de gesprekken om die officiële vergadering heen toch op een gegeven moment steun kan zoeken om dit misschien een volgende keer wel op de agenda te zetten. Want dit is een uitgelezen kans.

Minister Schouten:

In de daartoe geëigende gremia brengt Nederland dat ook wel op, maar dat is niet specifiek gerelateerd aan deze zaak rondom de onderhandelingen met Noorwegen. Ik zou dat onderwerp niet willen inbrengen bij die onderhandelingen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Schouten:

Dan nog de motie van mevrouw Bromet op stuk nr. 1208. Ik ga heel binnenkort een rapport van Ecorys aan uw Kamer sturen, dat op mijn verzoek heeft bekeken welke mogelijkheden er zijn om financiering voor de landschapselementen te krijgen. Ik zou mevrouw Bromet willen vragen of ze haar motie wil aanhouden, zodat we dat kunnen betrekken bij dat debat. Vandaar moeten we kijken voor welke modaliteit je kiest, en hoe dat in kaart moet worden gebracht en moet worden geregistreerd. Ik verzoek haar daarom de motie aan te houden tot dat moment.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dat is goed.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Bromet stel ik voor haar motie (21501-32, nr. 1208) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Daarmee zijn we ook aan het einde gekomen van dit VSO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 10.28 uur tot 10.33 uur geschorst.

Naar boven