14 Jaarwisseling 2014-2015 en vuurwerk

Aan de orde is het VAO Jaarwisseling 2014-2015 en vuurwerk (AO d.d. 04/06). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het kabinet om de vuurwerkoverlast aan te pakken, de afsteektijden heeft beperkt; 

overwegende dat de grote steden hebben gepleit voor het nog verder beperken van de afsteektijden, van 23.00 uur 's avonds tot 01.00 uur 's ochtends, om schade en overlast van vuurwerk te verminderen; 

overwegende dat ook na 18.00 uur nog een groot aantal mensen veilig naar buiten moet kunnen gaan en het verder beperken van de afsteektijden hiervoor noodzakelijk is; 

verzoekt de regering, de afsteektijden verder te beperken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 447 (28684). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De volgende motie luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat verschillende gemeenten de regering hebben gevraagd hun meer mogelijkheden te geven om vuurwerkoverlast aan te pakken; 

constaterende dat is gebleken dat bij een verbod op vuurwerk en open vuren ook het geweld tegen politie en hulpverleners flink afneemt; 

verzoekt de regering, gemeenten de bevoegdheid te geven om een gemeentelijk vuurwerkverbod in te stellen, al dan niet met uitzondering van specifieke afsteeklocaties, of ten minste pilots hiertoe op te starten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand, Van Tongeren en Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 448 (28684). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De volgende motie luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er tijdens de jaarwisseling in Nederland ieder jaar honderden slachtoffers vallen door het afsteken van consumentenvuurwerk; 

overwegende dat de helft van de vuurwerkslachtoffers valt onder omstanders of voorbijgangers en dat de helft van de letsels veroorzaakt wordt door legaal vuurwerk; 

constaterende dat het kabinet de regels rond consumentenvuurwerk weliswaar heeft aangescherpt, maar dat artsen, burgemeesters en brandweer erop wijzen dat verdergaande maatregelen, met als einddoel een verbod op consumentenvuurwerk, noodzakelijk zijn; 

verzoekt de regering, toe te werken naar een verbod op consumentenvuurwerk uiterlijk in 2020, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 449 (28684). 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De laatste motie luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er geen duidelijk beeld bestaat over de jaarlijks gemaakte kosten rondom de jaarwisseling met betrekking tot overlast, schade, milieuvervuiling, geweld tegen hulpverleners, zorgkosten en arbeidsongeschiktheid door blijvend letsel; 

verzoekt de regering, alle kosten die met vuurwerk te maken hebben, ook die op de lange termijn, in kaart te brengen en de Kamer hierover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 450 (28684). 

De heer Oskam (CDA):

Voorzitter. In juni hadden wij een goede gedachtewisseling met de staatssecretaris en de minister. Het CDA is blij dat de minister is ingegaan op het verzoek om met de Nationale Politie te praten over het idee om een eenmalige inzamelactie te houden voor zwaar illegaal vuurwerk. Wanneer gaat de minister dat doen? Hij staat bekend als daadkrachtig, dus ik ga ervan uit dat dit voor de komende jaarwisseling gepiept is. Graag krijg ik een reactie hierop. 

Het CDA vindt dat de vuurwerktraditie behouden moet blijven, maar het maken van slachtoffers moet zo veel mogelijk voorkomen worden door bepaalde risicovolle producten uit de markt te halen. De CDA-fractie vindt het daarom niet meer dan logisch dat de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu onderzoekt welke types legaal vuurwerk zich lenen voor misbruik waarbij het risico bestaat dat verkeerd gebruik leidt tot fysiek leed. Dit was nota bene een suggestie van de Stichting Behoud Vuurwerktraditie. Ik denk daarom dat het een suggestie uit de goede hoek is die omarmd moet worden. 

In het verleden is besloten om babypijltjes en Romeinse kaarsen uit de markt te halen. De CDA-fractie verneemt graag van de staatssecretaris hoe zij hiermee omgaat, want eigenlijk is dit constant in ontwikkeling. Ieder jaar zijn er weer nieuwe producten. Blijven wij onderzoek verrichten naar dergelijke ongewenste producten? Ook wil de CDA-fractie graag weten hoe het kabinet in Europees verband zal blijven proberen om aanpassing van de Pyrorichtlijn te bevorderen. 

De minister van Veiligheid en Justitie gaat gelukkig een evaluatie uitvoeren van de toepassing van supersnelrecht, ook omdat een deel van de Kamer vragen heeft over de zorgvuldigheid van de zittingen. De CDA-fractie vraagt speciaal aan de minister om niet alleen goed te kijken naar wat de strafrechtketenpartners ervan vinden, maar ook te bekijken wat andere betrokkenen bij de supersnelrechtzittingen ervan vinden, zoals de slachtoffers, de gedupeerden en de hulpverleners. Komen zij wel voldoende aan bod in de evaluatie? Hoe beoordelen zij de supersnelrechtzittingen? Wij moeten namelijk voorkomen dat er dadelijk een eenzijdig beeld van de advocatuur naar voren wordt geschoven. Wij willen gewoon het brede palet weten. 

In het AO van 3 juli 2014, meer dan een jaar geleden dus, zei de vorige minister van Veiligheid en Justitie dat hij zou nagaan in hoeverre de burgemeesters gebruikmaken van preventieve hechtenis bij oud-en-nieuwrelschoppers. Dat is niet gebeurd in 2015. Wij hebben daar in het AO ook vragen over gesteld. Toen was niet helemaal duidelijk wat daar aan de hand was. Mijn beleidsmedewerker heeft intensief contact gehad met het ministerie en nu is het wel duidelijk. Graag krijg ik de bevestiging van de minister dat dit aspect wordt meegenomen in de volgende rapportage over de jaarwisseling. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Voorzitter. De vuurwerktraditie is diep geworteld in de Nederlandse samenleving en hoort volgens de VVD gewoon bij oud en nieuw. De VVD wil deze mooie traditie in stand houden. De VVD betreurt echter ook ieder vuurwerkslachtoffer en staat open voor maatregelen die kunnen bijdragen aan minder letsel. De maatregelen die worden genomen moeten dan ook daadwerkelijk bijdragen aan minder letsel. 

In dat kader maak ik nog een aantal opmerkingen. Omdat 39% van het vuurwerkletsel wordt veroorzaakt door illegaal vuurwerk, heb ik in het AO al gevraagd om hard in te zetten op de Europese aanpak van illegaal vuurwerk. Veel slachtoffers kan dan leed bespaard worden. Ik heb de staatssecretaris gevraagd of zij werk wil maken van de verduidelijking van de Europese Pyrorichtlijn. Het blijkt dat vuurwerkproducten zoals cobra's helemaal niet door professionals gebruikt worden en dus op de illegale markt belanden en slachtoffers veroorzaken. Dit moet stoppen. Kan de staatssecretaris toezeggen dat zij actie zal ondernemen? 

De VVD is beducht voor de salamitactiek, voor steeds verder beperkende maatregelen die uiteindelijk resulteren in een algeheel vuurwerkverbod. Daar wil de VVD voor waken, want ze wil geen algeheel vuurwerkverbod. Het kabinet heeft vlak voor het AO besloten om naast de babypijl ook de Romeinse kaars te verbieden. Het is goed dat de staatssecretaris mede op verzoek van de VVD met de branche in overleg is getreden om een overgangsprocedure in te stellen voor het verbod op de Romeinse kaars. De VVD wil eerst afwachten of het aantal slachtoffers nu ook daadwerkelijk daalt als gevolg van het verbod op deze twee producten. De producten voldoen immers aan alle wettelijke eisen, maar zijn gevaarlijk door oneigenlijk gebruik. Daar helpen geen wetten tegen. Om een glijdende schaal te voorkomen dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu een verbod heeft ingesteld op de verkoop van babypijltjes en Romeinse kaarsen aan consumenten; 

overwegende dat de reden voor dit verbod niet is dat babypijltjes en Romeinse kaarsen niet aan de wettelijke eisen voor vuurwerk voldoen, maar dat oneigenlijk gebruik van dit vuurwerk in de praktijk voor veel verwondingen zorgt; 

overwegende dat niet bekend is of het letsel veroorzaakt door vuurwerk zal afnemen door deze twee producten te verbieden; 

verzoekt de regering, na de komende jaarwisseling uit te zoeken of het besluit tot het verbod van babypijltjes en Romeinse kaarsen ook daadwerkelijk heeft geleid tot minder letsel en tot die tijd niet over te gaan tot het verbieden van meer soorten vuurwerk, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tellegen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 451 (28684). 

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Er is voor de zomer heel veel gesproken over de jaarwisseling en alle problemen die we tegen zijn gekomen. Ik sta hier omdat de SP nog één vraag heeft waarover zij graag duidelijkheid wil van de bewindspersonen. Tijdens de hoorzitting hebben enkele gemeenten aangegeven dat zij wel een gebiedsverbod kunnen instellen, maar dat er behoorlijk wat beperkingen zijn en dat zij mogelijk landelijk maatregelen nodig hebben. In het debat met deze bewindspersonen werd gezegd dat gemeenten nu al voldoende middelen hebben om de nodige maatregelen te kunnen treffen. Ik zou graag willen dat de bewindspersonen hier nog één keer op ingaan. Hebben de gemeenten inderdaad voldoende in handen om een gebiedsverbod voor vuurwerk in te kunnen stellen? Zijn zij bereid om dat goed te evalueren met de gemeenten die dat bij de komende jaarwisseling weer willen inzetten, om te kijken waar mogelijk knelpunten zitten, zodat wij deze de volgende keer goed kunnen beoordelen? 

Tot slot sluit ik mij aan bij de zorgen die de CDA-fractie heeft uitgesproken over het supersnelrecht. Ik sluit mij aan bij de vragen die de heer Oskam hierover heeft gesteld. 

De voorzitter:

Daarmee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de Kamer. De bewindspersonen verzoeken om vijf minuutjes te schorsen. 

De vergadering wordt van 18.11 uur tot 18.14 uur geschorst. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu voor haar reactie op de ingediende moties. 

Staatssecretaris Mansveld:

Voorzitter. Ik behandel een aantal moties en de vragen en collega Van der Steur zal ook een aantal moties afhandelen. Ik begin met de motie op stuk nr. 447, waarin de regering wordt verzocht de afsteektijden verder te beperken. 

Door de toenemende roep vanuit de samenleving en enkele grote gemeenten zijn vorig jaar de regels rond de afsteektijden aangepast. De maatregel heeft geresulteerd in beduidend minder overlast gedurende de afgelopen jaarwisseling. Ik heb al op voorhand aangegeven dat we bekijken hoe dat uitpakt. Ik vind dat er voor nu ook geen reden is om aanvullende maatregelen te treffen, zoals het verder beperken van de afsteektijden. De aandacht voor de feestelijke jaarwisseling blijft natuurlijk nodig. De komende jaarwisseling zal daarom het verloop wederom worden geëvalueerd en zal er worden bekeken of er aanvullende maatregelen nodig zijn. Ik ontraad de motie op stuk nr. 447. 

Dan spring ik naar de motie op stuk nr. 449. De Partij voor de Dieren, mevrouw Ouwehand, vraagt de regering toe te werken naar een verbod op consumentenvuurwerk uiterlijk in 2020. Al jaren betoog ik dat er in Nederland een lange traditie is om met oud en nieuw vuurwerk af te steken. Veel mensen kijken er ook naar uit. Het kabinet hecht waarde aan het in stand houden van een traditie en is van mening dat een algeheel verbod in die zin niet aan de orde is. Om de overlast van vuurwerk terug te dringen, hebben we besloten om de afsteektijd aan te passen. Afgelopen jaar mocht het pas vanaf 18 uur. In plaats van 10 uur 's ochtends is het dus 18 uur 's avonds geworden. De aangepaste afsteektijd heeft bijgedragen aan een jaarwisseling die rustiger is verlopen dan voorgaande jaren. Verder bekijken we of het mogelijk is om verschillende typen vuurwerk die voor veel letsel zorgen uit de handel te nemen. Ik kom in dat verband zo nog even terug op de vraag van onder andere de VVD-fractie. Voor een algeheel verbod is er nu onvoldoende aanleiding. Ik ontraad daarom ook de motie. 

Dat was de motie op stuk nr. 449. Ik ga nu door naar de motie op stuk nr. 450, waarin de Partij voor de Dieren, mevrouw Ouwehand, de regering verzoekt om alle kosten die met vuurwerk te maken hebben, ook die op lange termijn, in kaart te brengen en de Kamer hierover te informeren. Ik begrijp de vraag, maar het lijkt mij extreem ingewikkeld om die uitsplitsing te maken. In de overweging wordt namelijk gesuggereerd dat alle kosten van de overlast met de jaarwisseling toe te schrijven zijn aan vuurwerk. Dat is natuurlijk niet zo. Je hebt allerlei andere oorzaken. Overdadig drankgebruik en vandalisme in het algemeen zorgen bijvoorbeeld ook voor de nodige schade. Ik denk dat het heel lastig zou worden om voor elke vorm van schade een oorzaak aan te wijzen. Het ministerie van Veiligheid en Justitie rapporteert al jaarlijks over het verloop van de jaarwisseling, onder andere ook over letselschade. Ik denk dat deze motie niet verstandig is en daarom ontraad ik de motie. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Op zichzelf heeft de staatssecretaris wel een punt. Het gaat inderdaad niet alleen maar over de aanwezigheid van vuurwerk. Ik zal even kijken naar dat onderdeel van de formulering van het dictum. We hebben veel cijfers. We weten wat de schade is van de jaarwisseling. Het enige wat echt mist, zijn de kosten op lange termijn. Ik denk bijvoorbeeld aan een jongen van 14 die zijn oog kwijt is of zijn leven lang niet meer met beide handen kan werken. Ik heb dus wel behoefte aan informatie over de langetermijnkosten. Kan de staatssecretaris toezeggen dat ze in overleg met de minister van VWS zal bekijken of dit in kaart te brengen is? De cijfers van verzekeraars over de daadwerkelijke schade, bijvoorbeeld van vandalisme, zijn wel redelijk compleet, maar er mist nog iets heel belangrijks voor de kosten op lange termijn. 

Staatssecretaris Mansveld:

Ik denk dat het extreem ingewikkeld is om te bedenken wat de kosten op lange termijn zijn voor iemand die blijvende fysieke schade heeft opgelopen op zijn veertiende. Dat hangt natuurlijk af van de wijze waarop iemand zich ontwikkelt en welke carrière hij nastreeft. Er kan heel veel gebeuren in een leven. Een fysieke beperking hoeft geen kostenpost te zijn. Deze kan ook een reden zijn voor keuzes. Het voorbeeld geeft al aan hoe ingewikkeld het is. Ik denk dat het onmogelijk is om mensen individueel te volgen en op basis van individueel letsel te bepalen wat de toekomstige schade is. 

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 451, van de VVD-fractie. Het onderzoek is al toegezegd. Ik beschouw de motie dus als ondersteuning van beleid. 

Er zijn nog twee vragen aan mij gesteld. 

De voorzitter:

De heer Oskam heeft een vraag over de motie op stuk nr. 451. 

De heer Oskam (CDA):

Ja, ik vraag me namelijk of de motie wel uitvoerbaar is. Dat onderzoek komt er. De VVD vraagt om tot 1 januari, of eigenlijk nog tot veel later, niet nog meer soorten vuurwerk te verbieden. Stel dat er een nieuw product op de markt komt dat niet aan de eisen voldoet, dan moet u toch gewoon kunnen ingrijpen? Dan moet u dat toch gewoon kunnen verbieden? 

Staatssecretaris Mansveld:

Ik heb tijdens het AO met de VVD-fractie gewisseld dat ik niet per definitie gelijk ieder jaar zou bekijken of er een nieuw product is. Natuurlijk is het zo dat ik, op het moment dat er een volslagen nieuw product op de markt komt dat gelijk en ook aantoonbaar die effecten heeft, in zal grijpen en zal bekijken of ik hetzelfde kan doen als nu bijvoorbeeld bij de Romeinse kaarsen is gedaan. Het principe van het onderzoek is dat we bekijken wat de effecten zijn. Ik heb tijdens het AO toegezegd dat ik niet automatisch het jaar erop ga kijken naar een volgend product. Maar als zich heel nieuwe, vreemde situaties zouden voordoen, kom ik natuurlijk heel snel terug naar de Kamer. 

De heer Oskam (CDA):

Daar ben ik natuurlijk heel blij om. Ik vind het een sympathieke motie, maar als ik de motie goed lees, is de vraag of die echt uitvoerbaar is, als je daarmee namelijk met elkaar als Kamer aanneemt dat er niets meer verboden kan worden. Dat lijkt mij niet de bedoeling. 

Staatssecretaris Mansveld:

Er staat volgens mij "tot die tijd". In het debat tijdens het AO is nadrukkelijk ingebracht dat men niet automatisch op zoek gaat naar nieuwe producten, maar dat de evaluatie er eerst komt. Zo lees ik ook de motie. Dit is een VAO, een voortgezet AO en op die manier heb ik de motie geïnterpreteerd. Ik zie haar dus als ondersteuning van beleid. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Misschien is het goed om daar nog even op in te haken. Het gaat er de VVD expliciet om dat de staatssecretaris nu twee producten verbiedt die weliswaar voldoen aan de criteria — het zijn dus gewoon legale producten — maar die door oneigenlijk gebruik onnodig veel letsel veroorzaken. Ik wil met deze motie graag van de staatssecretaris weten of het beoogde doel, namelijk minder letsel, ook wordt gerealiseerd. Na de volgende jaarwisseling wil ik eerst van de staatssecretaris weten of dit daadwerkelijk het geval is. Tot die tijd wil ik geen nieuwe verboden op producten krijgen van de staatssecretaris. 

Staatssecretaris Mansveld:

Daar heb ik ja op gezegd. Daar wordt nu naar gekeken. Ik heb ook gezegd, en ga het weer herhalen, dat ik van de lijst waarop een overzicht van het letsel is gegeven, niet voornemens ben om nieuwe producten te verbieden. Als er iets nieuws op de markt komt waarvan zou blijken dat het extreem letsel oplevert, net zoals ik dat van de Romeinse kaarsen vind, kom ik terug bij de Kamer. Maar ik kan aan deze motie op dit moment gewoon voldoen, en dat ga ik ook doen. 

De heer Oskam heeft een vraag gesteld over onderzoek naar nieuwe producten. Er wordt gewacht op de effecten van de huidige beperking. Er komt een evaluatie. We monitoren natuurlijk de producten die mogelijk op de markt komen. Zo zijn ook de babypijltjes en de Romeinse kaarsen in beeld gekomen. Dat is eigenlijk een continu proces. In die zin is het antwoord ja. 

Twee fracties hebben gevraagd naar de Pyrorichtlijn. Al jaren dringen we in EU-verband aan op een aanpak. Op voorstel van Nederland zal de EU onderzoek doen naar het verloop van de verkoop van professioneel vuurwerk, om aan te tonen dat dit vuurwerk vaak in handen komt van particulieren en om EU-lidstaten te overtuigen van aanvullende maatregelen. Dat doen wij vanuit Nederland zeer actief, want wij realiseren ons dat wij op dit gebied echt vooroplopen in Europa. De kennis die we inbrengen met onze ervaringen wordt ook heel serieus genomen door lidstaten. U kunt ervan op aan dat we elke keer opnieuw bijeenkomsten beleggen en laten zien wat de effecten zijn van sommige handelingen. Lidstaten snappen dat ook en zijn, op het moment dat je dat laat zien, bereid om actie te ondernemen. We zijn steeds in overleg met andere lidstaten en wat mij betreft blijf ik ook gaan voor een aanscherping van de Pyrorichtlijn. Maar u moet zich realiseren dat wij omstandigheden hebben gehad die ons op dit gebied voorop doen lopen. Dat betekent dat je soms een tandje in moet houden om andere landen bij te laten komen. Maar het is wel mijn doel. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister van Veiligheid en Justitie. 

Minister Van der Steur:

Voorzitter. Laat ik allereerst mijn dank uitspreken aan de leden van uw Kamer en de griffie, die ik overigens complimenteer en feliciteer met de nieuwe griffier, voor het feit dat ik al op de eerste dag na het reces in de gelegenheid ben om hier kort te spreken, omdat ik in de weken waarin dat niet het geval was wel enige ontwenningsverschijnselen begon te krijgen. Ik ben blij dat die nu weer over zijn. 

De heer Oskam vroeg hoe het staat met de door mij toegezegde berichten aan de Kamer met betrekking tot zijn suggestie over de inzamelactie van illegaal vuurwerk. Ik kan hem berichten dat aan het eind van deze maand hierover een brief aan de Kamer zal worden gezonden. Op dit moment wordt nog de laatste hand gelegd aan het verslag van het overleg met met name het Openbaar Ministerie. Die informatie zal ik de Kamer dus eind deze maand toesturen. 

De heer Oskam vroeg of er in de evaluatie die verzonden wordt naar aanleiding van de jaarwisseling van dit jaar, gerapporteerd wordt over de omgang met preventieve hechtenis. Het antwoord op die vraag is: ja. In die evaluatie zal die mogelijkheid van preventieve hechtenis worden meegenomen. Ter herinnering voor degenen die dit debat volgen: het gaat om besluiten die de burgemeester kan nemen om ervoor te zorgen dat bepaalde raddraaiers niet kunnen deelnemen aan de festiviteiten en dus ook niet aan eventuele rellen en andere ordeverstorende activiteiten. Dat wordt dus inderdaad in de evaluatie meegenomen. 

Dan heeft de heer Oskam gevraagd naar de evaluatie van het supersnelrecht. In het algemeen overleg hebben wij het daarover gehad. Ik heb toen ook gezegd: daarvan zullen we een deugdelijke evaluatie opstellen, samen met alle betrokken partijen. De specifieke vraag van de heer Oskam is nu: worden daar ook alle betrokken partijen bij betrokken? Het antwoord daarop is: ja. Betrokken zijn de politie, het Openbaar Ministerie en de zittende magistratuur. Gezien de tijd tussen de vraag en de beantwoording kon ik niet uitvinden of daar ook slachtoffergroepen en de zorg bij betrokken worden. Dat zal ik nog even nader bezien. In ieder geval is de bedoeling van de evaluatie dat het gaat om de vraag: heeft dat supersnelrecht met oud en nieuw functie en zin? Daar zal ook antwoord op worden gegeven en dat antwoord komt begin 2016 naar de Kamer. 

De heer Oskam (CDA):

Het ging inderdaad natuurlijk om de vraag of alle betrokken partijen ook bij de evaluatie zijn betrokken. Ik wil namelijk niet dat het alleen gaat om de professionele partners maar ook om de mensen die het echt aangaat, en die met hun oproep naar de rechtbank gaan en misschien geen schadeclaim toegewezen krijgen. Dat soort punten willen we allemaal meegenomen hebben, zodat de evaluatie echt breed gaat. 

Minister Van der Steur:

Dat lijkt mij voor zich spreken. Ik zal het nog even controleren en ik denk dat dit, ook doordat de heer Oskam die vraag stelt, inmiddels afdoende aan de orde is geweest. 

De vraag van mevrouw Kooiman ging eigenlijk een beetje in de richting van de motie van mevrouw Ouwehand. Ik behandel daarom eerst deze motie, de motie op stuk nr. 448. Deze motie verzoekt de regering om gemeenten de bevoegdheid te geven om een gemeentelijk vuurwerkverbod in te stellen. Daarover hebben we in het debat tijdens het algemeen overleg uitgebreid van gedachten gewisseld. Deze motie is technisch niet uitvoerbaar om de simpele reden dat het onmogelijk is om als rijksoverheid bevoegdheden te geven om iets wat legaal is vervolgens te verbieden. Zo werkt de wet- en regelgeving in Nederland niet. Om die reden is dit onmogelijk. Die bevoegdheid kunnen wij niet aan gemeenten verstrekken en zullen we ook niet aan gemeenten verstrekken. Wegens niet-uitvoerbaarheid moet ik de motie daarom ontraden. 

Mevrouw Kooiman vroeg in het verlengde daarvan naar de vuurwerkvrije zones. Anders dan de motie van mevrouw Ouwehand beoogt te bewerkstelligen, is het wel zo dat gemeenten vuurwerkvrije zones kunnen bepalen als ze daarvoor aan een aantal eisen voldoen. Er ligt overigens wat dat betreft nog steeds een zaak onder de rechter, de bekende zaak van de gemeente Hilversum. In die zaak is dus nog geen uitspraak gedaan. Daarbij zal het er ook van afhangen onder welke voorwaarden het een en ander moet plaatsvinden. Een ding is zeker en dat is dat in de evaluatie van de jaarwisseling 2015-2016 dit aspect zal worden meegenomen. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

De stemming over de ingediende moties vindt volgende week dinsdag plaats. Omdat het debat van hedenavond van de agenda is afgevoerd, sluit ik nu de vergadering. 

Naar boven