10 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • -het wetsvoorstel Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PbEU 2013, L 182) (Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening) (34176);

  • -het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de werking van de inschrijving van de koop van een registergoed in de openbare registers te verbeteren (34148).

Op verzoek van de aanvrager stel ik voor, het dertigledendebat over problemen met de pgb-bestanden bij de Sociale Verzekeringsbank van de lijst af te voeren.

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden een van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

  • -maandag 7 september 2015 van 11.00 uur tot 17.00 uur van de vaste commissie voor Financiën over het wetsvoorstel Implementatiewet Europees kader voor herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen (34208), het wetsvoorstel Wijzigingswet financiële markten 2016 (34198) en het wetsvoorstel Wet uitvoering verordening centrale effectenbewaarinstellingen (34204).

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 33650-45; 29628-438; 24077-332.

Ook stel ik voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren:

33826-9; 34000-B-27; 28101-14; 33826-8; 33826-7; 31570-30; 2015Z10990; 2015Z10986; 32476-13; 29279-245; 34000-B-26; 30111-86; 34000-VII-46; 34075-14; 34000-VII-40; 28844-80; 27859-78; 26643-357; 26643-351; 26643-352; 26643-349; 26643-304; 26643-344; 2014Z17470; 33829-9; 32140-10; 34000-VII-42; 33268-29; 33131-17; 31839-467; 29279-231; 2015Z07407; 29614-33; 33400-VII-61; 33400-VII-79; 26643-287; 33750-VII-11; 34000-VII-36; 33750-VII-10; 33829-7; 33829-8; 33829-6; 27859-75; 31142-49; 33900-11; 25764-88; 29924-122; 29924-120; 30985-17; 2015Z06727; 2015Z05795; 31570-27; 34000-VII-5; 32043-230; 2015Z05259; 34000-B-21; 2015Z04999; 2015Z04847; 28750-61; 30985-16; 27625-337; 33659-24; 34229-2; 33934-11; 33750-C-4; 34000-X-104; 27925-542; 34000-X-105; 33763-78; 33763-75; 33763-74; 29754-311; 34000-X-88; 34000-X-94; 2015Z09872; 33864-6; 28686-17; 28686-14; 34000-X-78; 29692-20; 29924-119; 34000-X-77; 2015Z05932; 34000-X-100; 34000-X-90; 34000-X-92; 30139-145; 30139-147; 30139-146; 30139-148; 31125-59; 2015Z02522; 32775-4; 28286-777; 33348-21; 28286-813; 31389-148; 29446-91; 28286-769; 28286-799; 33037-142; 32627-19; 28625-224; 33037-125; 33037-136; 28973-166; 2015Z12810; 27858-305; 33037-138; 33037-152; 33037-150; 33037-143; 33037-124; 2015Z12868; 2015Z10234; 32670-94; 27858-318; 2014Z17124; 2015Z10942; 33037-145; 28089-28; 34000-XII-62; 34200-J-7; 34000-XII-66; 34200-J-6; 34200-J-5; 34200-J-1; 34200-A-7; 34200-A-8; 34200-A-6; 34200-A-1; 34200-XII-7; 34200-XII-8; 34200-XII-6; 34200-XII-1; 29689-576; 33870-1; 33870-2; 26643-313; 33542-16; 33842-2; 29279-209; 32761-74; 33542-17; 26643-355; 34000-53; 2015Z03643; 34000-VI-69; 25124-74; 2015Z04086; 34000-VI-68; 33757-10; 2015Z03767; 28684-436; 34174-1; 32317-274; 32317-275; 32317-277; 31497-150; 33614-6; 32317-273; 34000-V-55; 30952-182; 24515-296; 24515-293; 24515-294; 24515-297; 24515-298; 31490-168; 2015Z03509; 32156-54; 31490-161; 31490-158; 29628-507; 33628-8; 19637-1958; 34174-2; 32891-25; 29279-199; 29279-214; 29279-218; 29279-219; 29279-223; 29279-228; 33606-11; 33326-13; 26643-336; 32757-106; 29453-371; 2015Z08029; 19637-1994; 26695-97; 26695-101; 34104-21; 27926-246; 33817-11; 31757-69; 33975-19; 32043-257; 34000-IV-35; 33845-8; 31568-154; 31568-153; 31568-161; 2015Z02239; 2015Z01608; 29517-100.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef nu het woord is aan de heer Van Nispen van de SP. O, ik vergeet een bladzijde. Mijnheer Van Nispen, ik zou het fijn vinden als u nog even ging zitten, want ik moet eerst het woord geven aan de heer Rog van het CDA.

De heer Rog (CDA):

Voorzitter. U hebt voor vanavond het onderwerp Nut en noodzaak van toetsing in het onderwijs op de plenaire agenda gezet. Er staat lager op de lijst van nog te houden debatten nog een rekentoetsdebat. Nu wil de situatie dat uitgerekend die rekentoets het actuele thema is dat het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs in zijn greep houdt. Ik weet dat het kabinet binnen enkele weken komt met nadere informatie over de rekentoets; analyses en resultaten. Mijn verzoek is om het debat van vanavond samen te voegen met het rekentoetsdebat en in te plannen direct nadat de brieven van het kabinet zijn toegezonden aan de Kamer.

De voorzitter:

Ik hoor twee verzoeken. Het eerste is om deze twee debatten alsnog samen te voegen, zoals al eerder is geprobeerd. Het andere verzoek is om het debat dat voor hedenavond is gepland van de agenda af te voeren. Omdat het al gepland is, hebt u daarvoor de steun nodig van een meerderheid van de Kamer. Ik leg het voor.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Steun voor het verzoek van de heer Rog.

De voorzitter:

Voor beide verzoeken?

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Voor beide verzoeken.

De heer Beertema (PVV):

Steun voor beide verzoeken.

De heer Slob (ChristenUnie):

Steun voor beide verzoeken.

De heer Van Meenen (D66):

Steun. Voordat er een misverstand ontstaat, volgens mij ging het erom het rekentoetsdebat toe te voegen aan het debat dat voor vanavond gepland stond in plaats van andersom.

De heer Rog (CDA):

Zeker, ik heb het over een samenvoeging van het rekentoetsdebat met het debat van vandaag, want dat staat als eerste op de lijst.

De voorzitter:

We gaan het zo doen als u gezegd hebt. De heer Rog heeft dat ook bevestigd. Mijnheer Klaver, ik weet niet wie er nu aan de beurt is, maar ik geef u het woord.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dank, voorzitter, en dat op de eerste dag. Ik steun het verzoek. Het is een debat dat wij meer dan een jaar geleden hebben aangevraagd, maar de argumenten om het uit te stellen en samen te voegen vinden wij juist. Het zijn twee grote onderwerpen. Wij hebben ze eerder uit elkaar gehaald vanwege de extra spreektijd die wij daarmee zouden hebben. Daarom verzoek ik om de spreektijd uit te breiden, omdat deze twee grote onderwerpen bij elkaar komen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik steun beide verzoeken.

Mevrouw Siderius (SP):

De SP-fractie steunt het verzoek en wil ook graag die extra spreektijd. Wij willen het namelijk naast de rekentoets ook hebben over de eindtoets in het basisonderwijs. Het zou mooi zijn als er een paar minuten bij kunnen.

Mevrouw Straus (VVD):

We steunen het verzoek, maar wel met de opmerking dat het ook over het algemene debat, over de toetsen, moet gaan.

De voorzitter:

Dat was volgens mij ook het verzoek, want bij samenvoeging staan beide zaken geagendeerd. Vervolgens gaat u allemaal over uw eigen inbreng. Ik ben altijd enthousiast als debatten worden samengevoegd, dus natuurlijk ben ik meer dan bereid om ook de spreektijd op te rekken. Ik probeer het met zes minuten; is dat akkoord?

De heer Rog (CDA):

Volgens mij stonden er twee keer zes minuten ingepland, dus als wij op acht minuten zouden uitkomen is dat uitstekend.

De voorzitter:

Excuses, ik was nog niet helemaal goed geïnformeerd. We gaan naar acht minuten. Het is genoteerd en ik probeer het op een nader te bepalen tijdstip in te plannen. Dat betekent dat het debat voor vanavond van de agenda afgaat.

Ik geef het woord aan mevrouw Siderius.

Mevrouw Siderius (SP):

Voorzitter. We hebben net in het vragenuur al gesproken over het passend onderwijs, dat knellend onderwijs lijkt te zijn. Docenten, directeuren maar ook ouders maken zich grote zorgen over de invoering van het passend onderwijs. Het lijkt mij goed dat wij daarover in debat gaan met de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat.

De heer Beertema (PVV):

Deze grote transformatie, deze grote transitie is nog maar een jaar bezig. Ik vind het nu veel te vroeg voor een groot debat. We kunnen misschien een AO houden, maar een plenair debat lijkt mij overbodig.

De voorzitter:

Geen steun dus.

Mevrouw Straus (VVD):

Ik geef geen steun voor een apart debat, maar ik vraag wel een brief van de staatssecretaris in reactie op dit onderzoek. Deze brief kunnen wij dan betrekken bij de nieuwe voortgangsrapportage voor het passend onderwijs.

De voorzitter:

U geeft geen steun voor het debat. U wilt wel graag een brief.

De heer Krol (50PLUS):

Ik steun het verzoek.

Mevrouw Ypma (PvdA):

Het is een belangrijk onderwerp, waarover we ook steeds voortgangsdebatten hebben. Ik denk dat het goed is om dit daarin te bespreken. We willen echter wel nu een brief met een reactie van de staatssecretaris.

De heer Rog (CDA):

Ik ben voor een brief en ook voor het verzoek van mevrouw Siderius.

De voorzitter:

Steun voor het debat dus.

De heer Van Meenen (D66):

Dat geldt ook voor D66.

De voorzitter:

Mevrouw Siderius, ik stel vast dat er een brede behoefte is aan meer informatie middels een brief, hoewel u daar zelf niet om gevraagd hebt. U hebt niet de steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een apart debat. Er lijken al meerdere debatten in het verschiet te liggen, maar dat weet ik niet helemaal zeker.

Mevrouw Siderius (SP):

Er staat geen debat over dit onderwerp gepland. De SP vindt het jammer dat de kreet van docenten dat het niet goed gaat, blijkbaar niet heel serieus wordt genomen in deze Kamer. Ik dank D66 en het CDA wel voor hun steun. Ik hoop dat ik wel de steun van 30 leden heb, zodat het debat op de lijst van dertigledendebatten kan.

De voorzitter:

Dat is het geval. Het debat zal worden toegevoegd aan de lijst met dertigledendebatten, met drie minuten spreektijd per fractie. Voor het verzoek om een brief met een reactie op het onderzoek zal ik het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Smaling van de SP. Ik begrijp dat hij twee verzoeken heeft. We doen ze een voor een, dus eerst het eerste verzoek.

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Het is een drukke zomer geweest voor de koeien in Nederland. De melkveehouderij is in beweging dit jaar. De melkquotering is afgeschaft. Daar hebben we voor het reces uitgebreid over gepraat. Er is ook een wetsvoorstel geweest. Er gebeurt nu heel veel tegelijkertijd rondom de melkveehouderij. Door allerlei oorzaken zakt de vraag in. We zijn door het fosfaatplafond. Ik weet niet of iedereen daar meteen een beeld bij heeft, maar het lijkt mijn fractie in ieder geval zinnig om er op korte termijn in deze Kamer met de staatssecretaris van Economische Zaken over te praten.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat.

De heer Graus (PVV):

Steun van de PVV-fractie.

Mevrouw Lodders (VVD):

We steunen het verzoek, maar daarbij merk ik wel op dat we straks een procedurevergadering hebben. Hierin zal ik pleiten voor een schriftelijke vragenronde, gevolgd door een hoorzitting en daarna een debat. Ik zal u de verdere details nu besparen. We steunen het verzoek dus wel, maar doen het graag in de volgorde die ik vanmiddag in de procedurevergadering wil bespreken.

De voorzitter:

U wilt dus eerst die dingen gehad hebben. Daarna kan het debat ingepland worden.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ja, klopt.

De voorzitter:

U steunt het verzoek voor een debat dus.

De heer Geurts (CDA):

We steunen het verzoek. Met betrekking tot de procedure sluit ik me aan bij de woorden van mevrouw Lodders.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Steun voor het debat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik steun het debat. En, voorzitter, ik waarschuw u vast op de eerste dag dat we weer begonnen zijn: ik denk niet dat het de laatste keer is dat we over de melkveesector spreken.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Nu ben ik volkomen verrast, want ik had in deze Kamer niet verwacht dat we veel debatten zouden gaan voeren. Maar goed, dat gaan we doen, en met plezier. Ik steun het verzoek, maar wel volgens de methode-Lodders: eerst een schriftelijke vragenronde, dan een rondetafelgesprek en dan uitvoerig het debat.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Steun voor het debat.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Steun voor het debat.

De voorzitter:

Mijnheer Smaling, u hebt brede steun van de Kamer voor het houden van een debat, een van de vele dit jaar, zo heb ik van mevrouw Ouwehand begrepen. We gaan het debat inplannen zodra het kan.

De heer Smaling (SP):

Fijn, voorzitter, deze zo massale steun. Ik neem de kanttekeningen van mevrouw Lodders graag over. Wat mij betreft kunnen we het zo doen, maar hopelijk kunnen we het in de commissie snel achter elkaar plannen.

De voorzitter:

Ik kan dan nog melden dat u tijdens het debat vier minuten spreektijd hebt.

U hebt nog een verzoek.

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Mijn tweede verzoek betreft slechts een technisch puntje. Donderdag is er een AO Europese Landbouwraad en ik wil een VAO vooraankondigen.

De voorzitter:

Dat is een VAO inclusief stemmingen?

De heer Smaling (SP):

Ja.

De voorzitter:

Ik verzoek de leden om daarmee rekening te houden; we gaan dat inplannen.

Ik geef het woord aan mevrouw Van Veldhoven. We hoorden het al: zij is terug van de Noordpool.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Tijdens het zomerreces heeft minister Kamp plannen gelanceerd om ook onder de Noordzee weer meer gas te gaan winnen. Daarover zijn wat discussies geweest in de pers. Het lijkt mij belangrijk om daarover ook een discussie te voeren in dit huis. Daarom doe ik het verzoek om een debat te houden over dit voorstel van minister Kamp, ook omdat er in de pers tegenstrijdige berichten waren of er voldoende steun voor zou zijn.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over het winnen van extra gas uit de Noordzee.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik snap de behoefte aan discussie, maar ik stel voor om die te voeren tijdens het AO over energie van 30 september. Daarin komen diverse energieonderwerpen aan de orde. Ik steun het debatverzoek dus niet.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Wij steunen het debatverzoek vooralsnog wel. Als het in AO's lukt, kunnen we het debat altijd nog van de agenda afvoeren.

Mevrouw Klever (PVV):

Wij steunen een apart debat niet. We hebben nog AO's en een begrotingsbehandeling voor het herfstreces. We hebben dus nog genoeg gelegenheden om dit te bespreken.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Wij steunen het debatverzoek, maar als het sneller kan in het AO, dan geven we daar voorrang aan.

De voorzitter:

Op dit moment steunt u het debatverzoek dus.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wij steunen het verzoek niet. Wij geven de voorkeur aan het AO.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik steun het debatverzoek, maar doe ook een oproep om te bekijken of we dingen nuttig kunnen samenvoegen. Dat staat straks ook op de agenda van de procedurevergadering van Economische Zaken. We hebben een heleboel energieonderwerpen en ik zou ervoor zijn om een paar grote plenaire debatten te houden over de belangrijkste onderwerpen. Gas is er daar zeker een van.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, ik hoor de behoefte, die u ook voelt, om snel over dit onderwerp te spreken, maar ook de aarzeling gezien de agenda van uw eigen commissie. U hebt geen steun voor het houden van een plenair debat, maar ik weet zeker dat u er met elkaar uit komt. Wellicht kunnen we dan toch plenair, als het ergens aan wordt toegevoegd, over dit onderwerp spreken.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik werd net inderdaad door collega's benaderd met de vraag of we een aantal plenaire debatten in elkaar kunnen schuiven. Dat lijkt me heel nuttig, met het oog op onze eigen agenda en die van de plenaire vergadering. Ik zou dit onderwerp daar graag bij betrekken. Ik zou het dan wel goed vinden als we van de minister een nadere brief krijgen over de vraag onder welke voorwaarden hij van plan is om het extra boren op de Noordzee vorm te geven en welke termijn hij daarbij voor ogen heeft. Dat kunnen we betrekken bij de planning van het debat waar dit onderwerp bij betrokken zou worden.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er tegen dit verzoek geen bezwaren leven. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering daarom doorgeleiden naar het kabinet. De antwoorden in die brief kunnen dan betrokken worden bij het debat dat we op enig moment zullen plannen.

Ik geef het woord aan mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Vorige week konden we onze minister van Volksgezondheid zien bij Linda's Zomerweek. Dat is natuurlijk niet uitzonderlijk: alle politici hebben weleens een tv-optreden. Wel was uitzonderlijk dat deze minister het nodig vond om daar een gezichtscrème aan te prijzen, reclame te maken, die direct gelieerd is aan een commerciële ziekenhuiszorgaanbieder. Ik zou de minister daarover graag willen interpelleren. Zij maakt beleid om artsen en wetenschappers in volle transparantie banden te laten hebben met de farmaceutische industrie, of die banden juist te beperken. Ik wil dan wel graag weten hoe zij erover denkt dat ze zelf reclame kan maken op televisie.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten verzoekt om steun voor het houden van een interpellatiedebat.

Mevrouw Klever (PVV):

Voor de gewone televisiekijker was helemaal niet te zien van welk merk dat potje gezichtscrème was, dus ik vind dit echt een beetje te ver gaan. Mijn fractie verleent geen steun.

De heer De Lange (VVD):

Ik heb het even op me laten inwerken. Je komt terug van een zomerreces met tal van onderwerpen die spelen in dit land. Collega Leijten komt vervolgens met het voorstel om het middel van een interpellatiedebat, waarmee de Kamer heel snel een uitspraak van de minister kan ontlokken, te gebruiken voor een potje gezichtscrème op de televisie. Is dit nou het belangrijkste punt waarmee wij ons op dit moment bezig moeten houden? Voor de VVD-fractie is het antwoord nee; mijn fractie verleent dan ook geen steun aan het verzoek om dit interpellatiedebat.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

De CDA-fractie verleent ook geen steun aan het verzoek om een debat. We hebben hier inderdaad wel uitgebreide debatten gehad over het feit dat artsen zich niet moeten laten beïnvloeden en dan is het ook niet zo heel handig dat de minister op televisie een crèmepje staat aan te bevelen. Er zal vast en zeker een verhaal achter zitten. Laat zij daarover dan een briefje naar de Kamer sturen, dat lijkt mij wel het handigst.

De voorzitter:

Ik begrijp dus dat u geen steun verleent aan het verzoek om een interpellatiedebat, maar dat u wel graag een brief wilt van de minister over dit onderwerp.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Een interpellatiedebat is daar niet geschikt voor, maar laat de minister wel een briefje sturen.

De voorzitter:

Dus wel een brief.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Geen steun voor een interpellatiedebat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb dat programma natuurlijk helemaal niet gezien, maar de reactie van de VVD noopte mij toch om naar voren te lopen en mevrouw Leijten de gelegenheid te geven om een enkele vraag aan de minister te stellen. Misschien is die wel belangrijk.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

We moeten voorzichtig omgaan met onze parlementaire middelen. Ik vond de lijn van mevrouw Bruins Slot heel goed, dus die steun ik. Dus geen steun voor het verzoek om een interpellatiedebat.

De voorzitter:

Uw fractie wil dus wel graag een brief met uitleg van de minister.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik word bijna nieuwsgierig naar die crème, dus misschien maken we nu wel meer reclame dan in dat programma is gebeurd. Het lijkt mij echter goed om inderdaad de mogelijkheid van schriftelijke vragen te geven als die mochten leven. Maar dus geen steun voor dit debat.

Mevrouw Leijten (SP):

Volgens mij raakt het wel degelijk aan de geloofwaardigheid van de bewindspersoon, die zelf transparantieregels en commercieregels aan een sector oplegt, hoe zij daarmee omgaat. Ik had daar graag mondelinge vragen over willen stellen; dan had het wellicht ook opgehelderd kunnen zijn. Als de brief er op korte termijn kan komen, kan ik ernaar kijken hoe we daarmee verdergaan.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Ik geef het woord aan de heer Klaver van de fractie van GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. De problemen met vluchtelingen die proberen naar Europa te komen en die vaak ook een tragische dood vinden, worden alleen maar groter. Frankrijk en Duitsland mengen zich hevig in dat debat. Mede namens de fractie van D66 verzoek ik de Kamer om steun voor een debat met de minister-president over het gemeenschappelijk asielbeleid in Europa, te houden voor de volgende EU-top. Voorafgaand aan dat debat zou ik graag een reactie van het kabinet ontvangen over zijn inzet voor die top, dus eigenlijk een uitwerking van datgene waaraan de werkgroep van dit kabinet nu werkt.

De voorzitter:

Een verzoek van de heer Klaver tot het houden van een debat, gesteund door de fractie van D66.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voor 100% steun voor dit verzoek om een debat.

De heer Azmani (VVD):

Laat duidelijk zijn dat we hierover natuurlijk moeten spreken. Het gaat in dit geval om een ingelaste JBZ-Raad, waar de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verantwoordelijk voor het migratiedossier, naartoe gaat. Normaal gesproken gaan we voor elke JBZ-Raad met elkaar in debat in een algemeen overleg. Ik heb dus geen behoefte aan een debat met de MP.

De voorzitter:

Een plenair debat?

De heer Azmani (VVD):

Juist, geen steun voor een plenair debat met de minister-president.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Steun voor het voorstel van de heer Klaver.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ook steun van de fractie van de ChristenUnie.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

We hebben het onderwerp al eerder geagendeerd voor plenaire debatten met zowel de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie als de minister-president. Ik zou graag aan die lijn willen vasthouden. Dus steun voor het verzoek van de heer Klaver.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het is een belangrijk onderwerp en ik ben bang dat we er de komende tijd nog veel met elkaar over zullen discussiëren. Dus steun voor het verzoek om het op deze manier te doen.

De heer Fritsma (PVV):

Natuurlijk moet er snel worden gepraat over de asielcrisis, maar als het sneller kan tijdens een AO, dan is dat wat de PVV betreft ook goed.

De voorzitter:

Maar in principe wel steun voor een plenair debat.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Geen behoefte aan een plenair debat, maar uiteraard wel aan een AO met de staatssecretaris over dit onderwerp.

De heer Krol (50PLUS):

Steun voor het debat.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voor Hollande en Merkel is het in ieder geval groot genoeg om zich hiermee te bemoeien. De vorige keer sprak ik over de voltallige oppositie, maar nu wil in ieder geval een groot gedeelte van de oppositie graag een debat met de minister-president. En de coalitiepartijen zeggen: nee, dat kunnen we wel met de staatssecretaris af. Ik heb de afgelopen tijd nog geen eenduidig signaal gehoord van het kabinet dan wel van de coalitie. Ik vraag me af waar dit kabinet voor staat. Is er wel eenheid van kabinetsbeleid? Ik vind het heel erg belangrijk om hierover met de premier te spreken. Ik wil de coalitiepartijen dan ook vragen om het toch mogelijk te maken. Het is een groot en heel belangrijk onderwerp. Als de oppositie daarover graag van gedachten wil wisselen met de premier, lijkt mij dat niet meer dan gerechtvaardigd.

De voorzitter:

De heer Pechtold wil aan dit verzoek nog iets toevoegen.

De heer Pechtold (D66):

Ja, voorzitter, want ik denk dat er alle reden voor is. Deze week heeft de staatssecretaris een verfrissend interview gegeven over het asielbeleid. Hij heeft lokale bestuurders opgeroepen. Nou, ik vind dat we daarover moeten praten en dat we er ook met hem over moeten praten. Het was vorig jaar de premier die aan de hand van de cijfers van vorig jaar over de instroom zei dat Nederland ontwricht zou worden. De cijfers van dit jaar liggen daarboven. In het licht van de uitspraken van de premier van vorig jaar wil ik ook dit jaar met de premier en de staatssecretaris kunnen spreken.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik heb ook een vraag gesteld aan de coalitiepartijen om dat mogelijk te maken. Dus wellicht kunnen ze op die vraag een antwoord geven.

De voorzitter:

Het staat u vrij om die vraag aan hen te stellen, maar ze zijn niet verplicht om die vraag te beantwoorden.

De heer Klaver (GroenLinks):

Blijkbaar hebben zij er geen antwoord op. Als zij het niet willen, is dat hun goed recht, maar dan kunnen zij toch naar voren komen?

De voorzitter:

Dat hebben zij ook gedaan. In de eerste ronde hebben alle partijen laten weten hoe zij erover dachten. Ik stel vast dat u niet de steun van de meerderheid hebt voor het houden van een plenair debat. Er is wel heel brede steun voor het houden van een algemeen overleg.

De heer Pechtold (D66):

Het kabinet heeft aangekondigd een ministeriële studiegroep te installeren ter voorbereiding op Europese toppen. Wij dachten dat dit 12 november in Valletta zou gebeuren, maar nu blijkt het al 14 september te zijn. De drie grote landen — Brussel, Berlijn, Parijs — werken er op hun hoogste niveau al naartoe. En dan kunnen wij in ons Nederlandse parlement de premier niet horen over de studiegroep, waarbij hij naar ik aanneem betrokken is? Dat kan toch niet? Als die mogelijkheid er niet is, moet je niet aankondigen dat je het groots gaat aanpakken. Ik doe een laatste beroep op de collega's van de coalitie. Het kabinet gaat er zelf over wie het afvaardigt, maar ik vind dat hierover gewoon een door de meerderheid gesteund debat moet plaatsvinden.

De voorzitter:

Ik stel vast dat de meerderheid die nodig is voor een plenair debat, er niet is. Ik heb wel gehoord, al is het niet aan mij om dat vast te stellen, dat velen er behoefte aan hebben om een algemeen overleg te houden. Ik wijs erop dat dit altijd kan eindigen in een plenaire afronding.

De heer Klaver (GroenLinks):

Het verzoek om een debat wordt in ieder geval door meer dan 30 leden gesteund, dus ik wil er graag een dertigledendebat van maken. Wij komen nog terug op de datum waarop het debat wordt ingepland. Ik vind het echt van de zotte dat regeringsleiders in Europa zich hiermee wel bezighouden, maar dat wij hierover niet met de premier zouden mogen spreken. Ik denk dat hierover het laatste woord nog niet gesproken is.

De voorzitter:

Ik zal het debat toevoegen aan de lijst met dertigledendebatten, met een spreektijd van drie minuten per fractie, zoals gebruikelijk.

Het woord is aan de heer Van Raak van de SP.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. In de politiek zijn weinig zekerheden, behalve deze ene, namelijk dat halverwege augustus de regering, de ministeries, de ministers of de voorlichters de plannen voor Prinsjesdag naar de media lekken. Dat gebeurde ook dit jaar. In het NOS Journaal hoorde ik minister Asscher uitgebreid commentaar geven op de plannen die hij eerst zelf had gelekt. De volgende dag ging de hele meuk naar RTL Nieuws. Gisteren hebben wij het bericht gekregen dat de minister-president van ons vraagt om op de vrijdag voor Prinsjesdag te tekenen voor geheimhouding. Voorzitter, u gebaart mij om het kort te houden, maar ik wil even de situatie schetsen. De minister-president wil dus dat wij, halverwege september, tekenen voor geheimhouding van plannen die hij zelf half augustus heeft laten uitlekken.

Ik heb drie verzoeken. Ten eerste verzoek ik het kabinet om alle plannen die naar de media zijn gelekt, als de wiedeweerga naar de Kamer te sturen, met de cijfers, zodat niet alleen de propaganda van het kabinet in de krant komt, maar ook het commentaar van de oppositie, die kan controleren of alles wat beweerd wordt, wel ergens op slaat. Ten tweede verzoek ik het kabinet om met die stukken, die gewoon vandaag aan ons gestuurd kunnen worden, een briefje mee te sturen. In dat briefje schrijft de minister-president: sorry, mijn fout, natuurlijk hoeft u niet te tekenen voor plannen die ik zelf heb gelekt. Ten derde verzoek ik het kabinet om in datzelfde briefje te beschrijven wat de minister-president gaat doen met al die lekkers, met al die voorlichters, met al die ministers, zoals minister Asscher, of het NOS Journaal. Gaat hij hen ontslaan? Krijgen zij een berisping? Worden zij geschorst? Wat gaat de minister-president doen? Dat waren mijn verzoeken.

De voorzitter:

Dank u wel voor het toelichten van uw verzoeken, mijnheer Van Raak.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De tweede zekerheid in de politiek is dat de heer Van Raak ieder jaar een punt maakt van het gehannes met de Prinsjesdagstukken. Hoe bonter het kabinet het maakt, hoe vermakelijker de duiding van de heer Van Raak is. Ik geef mijn volle steun aan alle drie de verzoeken.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Dit prachtige stukje cabaret verdient steun.

De heer Krol (50PLUS):

Ook ik geef mijn volle steun aan dit verzoek.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het is een volstrekt terecht punt. GroenLinks steunt het verzoek.

De heer Pechtold (D66):

Hoewel ik nog even aan het zoeken was wat het woord "meuk" betekent, ben ik het ermee eens dat als de hele meuk gelekt is, die hele meuk ook naar ons toe kan komen.

De voorzitter:

Anderen noemen dat soms "spul".

De heer Harbers (VVD):

Ik heb er bewondering voor hoe mooi de heer Van Raak dit voorstel inkleedt, maar net als andere jaren kan ons standpunt ook geen verrassing zijn. Wij stemmen niet in met het verzoek en wij volgen de traditie dat de stukken op Prinsjesdag komen.

De voorzitter:

Met de drie verzoeken stemt u niet in, begrijp ik.

De heer Fritsma (PVV):

Steun voor alle drie de verzoeken. En dat geldt ook alvast voor volgend jaar.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De verzoeken werden zo mooi gebracht dat ik vind dat er een reactie moet komen van het kabinet. Dan zullen wij ons standpunt verder inhoudelijk bepalen. Maar op zijn minst zou er een reactie moeten komen op de beschuldigingen die ook in de verzoeken zitten, zodat we weten wat het kabinet ervan vindt en ermee doet.

De heer Omtzigt (CDA):

Wij geven ook volledige steun aan dit mooi gedragen verzoek van de heer Van Raak. Wij zouden er ook graag een overzicht bij krijgen wie wanneer welk plan al gelekt heeft, want wij moeten op dit moment echt alle media bijhouden om de plannen te bekijken. Het zou toch fijn zijn om die gewoon in één overzicht te krijgen. Als het kabinet een vooraankondiging wil doen, is dat ook fijn.

De heer Van Dam (PvdA):

De heer Van Raak heeft nog een mooie carrière voor zich als tonprater in Brabant. Hij weet wat dat is. Wat ons betreft, hoeft er niet te worden afgeweken van hoe het elk jaar gaat, maar ik heb er geen bezwaar tegen dat het stenogram wordt doorgeleid naar het kabinet. Ik kan mij namelijk heel goed voorstellen dat de heer Van Raak net als veel andere mensen wil weten hoe de prachtige cijfers voor volgend jaar eruitzien.

De voorzitter:

Ik stel voor om het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De heer Van Raak (SP):

Het verzoek van de heer Omtzigt steun ik ook van harte, maar wij hebben hier wel een serieus punt. De minister-president zegt: de oppositie mag niet lekken. Daarom moeten wij tekenen en krijgen wij de spullen een paar dagen voor Prinsjesdag, zodat wij er een weekendje naar kunnen kijken. Wij moeten als oppositie geketend worden met geheimhouding en tekenen vooraf, want het is verschrikkelijk als de plannen zouden lekken. Dan zit de Koning straks op Prinsjesdag in zijn hemd allemaal plannen voor te lezen die al eerder zijn gelekt. Dat is het argument van de minister-president. Dan is het wel heel onfatsoenlijk om zelf alles te lekken, maar is het ook ronduit onfatsoenlijk van de fracties van de VVD en de PvdA om de koppen in het zand te steken en dit allemaal maar te laten gebeuren. Nu doe ik een beroep op de Voorzitter van deze Kamer. Het gaat hier om de verhouding tussen parlement en regering, kabinet en Kamer. Dit kan een Kamer niet op zich laten zitten.

De voorzitter:

Ook dit zal onderdeel uitmaken van het stenogram, waarvan ik al eerder had toegezegd dat ik dat zou doorgeleiden naar het kabinet, maar ik moet nog even wachten, want de heer Omtzigt wil daar ook nog iets aan toevoegen.

De heer Omtzigt (CDA):

Natuurlijk ook volledig steun voor de aanvulling, want dit gaat over de informatiepositie. In eerdere gevallen zijn zelfs zaken doorgespeeld naar de Rijksrecherche omdat er hier begrotingen gelekt waren. Dit zou dus tot de rare situatie kunnen leiden dat de Rijksrecherche op ons wordt afgestuurd terwijl de ministers dit jaar wel heel uitbundig aan het vertellen zijn. De collega van de PvdA had een opmerking over heel mooie cijfers. Dat zou erop kunnen duiden dat er ergens inzage is geweest. Misschien kan hij enige toelichting geven over welke cijfers hij het heeft, want formeel beschikt hij daar niet over.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Van Dam (PvdA):

Dat is ook zo maar ik baseer mij net als u allemaal op de fantastische krantenberichten die ik heb gezien over hoe iedereen er volgend jaar op vooruitgaat. Ik was daar zeer verheugd mee, ik hoop u ook.

De voorzitter:

Ik sluit hiermee af. Ik zei het al eerder: ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ook ik vind dit een serieuze zaak.

Het woord is aan de heer Kuzu.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag is Nederland op de vingers getikt door de Verenigde Naties vanwege toenemend racisme. U weet wel, die commissie die zich bezighoudt met de uitbanning van rassendiscriminatie. Onze minister-president reageerde op een voor hem kenmerkende wijze, enigszins bagatelliserend, en gaf aan dat het niet gaat om een staatsaangelegenheid. Dat is natuurlijk klinkklare onzin, want Nederland heeft zijn handtekening gezet onder het CERD. In dat verdrag wordt gepropageerd dat een natie die dat verdrag ondertekent, zich keihard moet inzetten om rassendiscriminatie te bestrijden. De vicepremier daarentegen gaf, ook op de hem zo kenmerkende wijze, een dubbele boodschap. Je vraagt je af wat de eenheid van kabinetsbeleid is.

Al met al vragen wij een debat met de minister-president en de vicepremier over de constateringen en aanbevelingen van de commissie van de Verenigde Naties over de uitbanning van rassendiscriminatie.

De voorzitter:

Een verzoek om steun tot het houden van een debat. Wie kan ik hierop het woord geven?

Mevrouw Karabulut (SP):

Het VN-rapport ging over veel meer dan het sinterklaasfeest en hoe dat vorm zou moeten krijgen. Nu heb ik ook een reactie gevraagd op dat rapport, een uitgebreide reactie. Ik krijg graag die reactie, op alle inhoudelijke punten, van het kabinet. Vervolgens heb ik ook wel behoefte aan een debat over het onderwerp racisme- en discriminatiebestrijding met de minister-president en de minister van Sociale Zaken. Net zoals de heer Kuzu constateer ik dat er een heel verschillende kijk is en dat het kabinet met meerdere monden spreekt.

De voorzitter:

Begrijp ik u goed dat u een ander verzoek doet? U steunt dus niet het verzoek van de heer Kuzu, maar zegt dat u het steunt als hij het ombouwt in meer algemene termen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ja.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik gaf aan dat ik een debat aanvraag over het rapport van de commissie van de Verenigde Naties. Daar gaat het rapport over. Daarin staan heel treffende constateringen en adviezen over Zwarte Piet en het sinterklaasfeest, maar het is inderdaad breder.

Mevrouw Karabulut (SP):

In dat geval steun ik dat, met de toevoegingen die ik heb gedaan.

De voorzitter:

Dus dat u eerst de antwoorden op uw vragen wilt hebben.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De conclusies van het VN-comité liegen er inderdaad niet om, dus GroenLinks steunt het verzoek.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wij hebben gelukkig nog heel veel gelegenheden om over dit soort onderwerpen met het kabinet van gedachten te wisselen, onder andere bij de begroting. Een apart zwartepietendebat hoeft wat ons betreft niet, dus ik verleen geen steun.

De voorzitter:

En een apart debat over het hele rapport van de VN ook niet, begrijp ik.

De heer Pieter Heerma (CDA):

Ook ik verleen geen steun aan het debat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik begrijp goed dat het over het hele VN-rapport gaat; steun voor het debat.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het is belangrijk om het VN-rapport goed te bespreken. We wachten even de brief af en zullen dan verder kijken op welke manier we het doen.

De heer Segers (ChristenUnie):

Er moet verbreding plaatsvinden, dus het moet niet alleen gaan over dit ene elementje van het rapport maar over het hele rapport. Dat lijkt mij wel een debat waard.

De heer Van Veen (VVD):

Ik dacht heel even dat het over het onderwerp zou gaan, maar dat blijkt niet zo te zijn. Maar wij geven geen steun aan het debat.

De heer Recourt (PvdA):

Natuurlijk moeten het rapport en het onderwerp besproken worden. Op dit moment geef ik echter geen steun, want ik wil eerst de brief afwachten.

De voorzitter:

Mijnheer Kuzu, u …

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik kan inderdaad tellen, voorzitter, maar het is natuurlijk een beschamend optreden. Je vraagt je af of je je eigen handtekening serieus neemt wanneer het gaat om zo'n kwestie, maar we zien de brief graag tegemoet en we zullen kijken hoe we ermee verder zullen gaan.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Kuzu.

Dan geef ik nu — dank voor het wachten! — het woord aan de heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter. Morgen spreken we opnieuw over de bezuinigingen op het Nederlands Forensisch Instituut, dus het Nederlandse CSI. Uit interne stukken blijken inmiddels ernstige zaken. In de eerste plaats blijkt dat het OM ernstig bezorgd is over het effect van deze bezuinigingen op de opsporing, en dan vooral over de uitbesteding van het handschrift-, haar- en verfonderzoek. De onderaannemers zijn niet geaccrediteerd en kunnen niet rapporteren in het Nederlands. Dat blijkt allemaal uit stukken die ook in het bezit zijn van de Telegraaf. Ten slotte heeft het personeel nog steeds heel grote zorgen. De wetenschappelijke en financiële onderbouwing van deze bezuinigingen deugt niet en de voorstellen leiden tot schade voor de strafrechtketen.

Voordat we morgen het verslag van het algemeen overleg plenair behandelen en we moties kunnen indienen, krijg ik graag een brief van de minister van Veiligheid en Justitie. Ik denk dat het handig is om te vragen of de brief er voor morgen 14.00 uur kan zijn.

De voorzitter:

U vraagt dus om een brief, te ontvangen voor morgen 14.00 uur zodat hij kan worden betrokken bij het VAO over de bezuinigingen op het NFI. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Ik geef het woord aan de heer Bontes.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. De puinhoop bij de Nationale Politie is enorm. Dat hebben wij gisteren met zijn allen kunnen zien. De vorming van de Nationale Politie is vertraagd en valt twee keer zo duur uit. Ook blijkt de kwaliteit van de recherche zwaar onvoldoende en zijn de basisteams niet op orde. Het is allemaal het gevolg van het falende kabinetsbeleid. Steeds meer taken en ambities, maar steeds minder geld en capaciteit, en dat tijdens de grootste reorganisatie ooit. Graag een debat.

Mevrouw Helder (PVV):

Het staat op de agenda voor de regeling net iets anders. Ik steun het verzoek van collega Bontes over een debat over dit onderwerp natuurlijk, maar ik zou het graag nog wat breder trekken. Er staan nog twee dertigledendebatten open. Het eerste gaat over de reorganisatie bij de Nationale Politie, het andere over het rapport Herijkt Realisatieplan. Mijn verzoek aan de indieners is om die debatten samen te doen en de spreektijd op zes minuten te stellen. Mocht dat niet lukken, dan steun ik het verzoek van de heer Bontes.

De voorzitter:

Laten wij eerst kijken of er steun voor het debat is. Dan kunnen wij later bezien of wij de debatten kunnen samenvoegen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Uiteraard steunen wij het debat, maar ik zou graag zien dat het debat volgende week plaatsvindt. Dit is een kwestie waarover wij moeten debatteren, want het gaat wel ergens over. Van harte steun, maar het debat moet zo snel mogelijk worden ingepland.

De voorzitter:

Wij nemen het verzoek om het debat dat de heer Bontes heeft aangevraagd, volgende week al in te plannen in dit rondje mee. Daar is de steun van de meerderheid voor nodig.

De heer Oskam (CDA):

Het is noodzakelijk om hierover plenair met elkaar te spreken, het liefst zo snel mogelijk. Ik ben een van de indieners van de genoemde dertigledendebatten, samen met mevrouw Kooiman. Ik ben bereid om die debatten onder te brengen in een breed debat over de politie. Wat mij betreft dus van harte steun.

De voorzitter:

U vindt ook dat dit debat eigenlijk al voor volgende week moet worden ingepland?

De heer Oskam (CDA):

Ja, zo snel mogelijk.

De voorzitter:

Mevrouw Kooiman, de indienster van het andere verzoek.

Mevrouw Kooiman (SP):

Ik heb inderdaad ook een dertigledendebat over dit onderwerp aangevraagd, evenals de heer Oskam. De SP steunt het verzoek om een groot debat hierover te houden, met meer spreektijd. Ik zie ook graag dat dit debat al volgende week wordt gehouden.

De heer Segers (ChristenUnie):

Steun voor het debat, voor de verbreding van het onderwerp door middel van het bij elkaar voegen van alle onderwerpen ter zake, en voor de uitbreiding van de spreektijd.

De voorzitter:

En snel inplannen?

De heer Segers (ChristenUnie):

En snel inplannen.

De heer Recourt (PvdA):

Ik sluit mij daarbij aan. Het is een belangrijk onderwerp. Het hoeft niet per se volgende week. De week daarna kan ook, maar wel snel.

De voorzitter:

U moet expliciet aangeven of u het debat volgende week wilt. Ik heb een nogal volle agenda, dus ik wil vrij precies weten hoe de Kamer hierin steekt, want anders heb ik volgende week weer een lege vergaderzaal, zoals vanavond.

De heer Recourt (PvdA):

Laten wij het volgende week doen. Als het niet kan, horen wij het vanzelf wel, maar laten wij uitgaan van die optie.

De voorzitter:

Zo is dat.

De heer Krol (50PLUS):

Steun voor een debat, zo snel mogelijk.

Mevrouw Tellegen (VVD):

Dat geldt ook voor mij.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor het debat volgende week en steun voor het samenvoegen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Zeker steun voor het debat. Ik sta zelf ook op de regeling voor een verzoek voor een debat dat heel snel moet. Ik heb een beetje moeite met het volmondig steunen van dit verzoek, omdat ik dat andere debat nog net iets belangrijker vind. Het ligt dus aan het inplannen van de plenaire agenda.

De voorzitter:

Ik snap het, want ik heb zo'n verzoek ook wel eens vijf keer gehad in een regeling. Dan kun je niet aan alle verzoeken voldoen. Ik heb tot nu toe een aantal heuglijke feiten gehoord. Mijnheer Bontes, u hebt brede steun voor het houden van een debat. De Kamer heeft ook aangegeven dat de twee dertigledendebatten over dit onderwerp van de lijst af kunnen en kunnen worden toegevoegd aan dit debat. Laten wij kiezen voor een spreektijd van zes minuten. Indien mogelijk plannen wij het debat volgende week in. Voor alle verzoeken is brede steun, dus ik span mij in om het debat volgende week te laten plaatsvinden. De andere zaken volgen daarna.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Prima. Ik ben er heel blij mee. Dank u wel.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Oskam van het CDA.

De heer Oskam (CDA):

Voorzitter. Ik wil ook snel een debat aanvragen, want gisteren is met de huisvestingsplannen van de Raad voor de rechtspraak een bom gegooid op de rechtspraak. De rechtspraak wordt overhoop gegooid. De toegang tot het recht en de vele banen rondom de rechtspraak lopen gevaar, en dit terwijl bij de herziening van de gerechtelijke kaart is afgesproken dat er in Nederland 32 volwaardige rechtbanken zouden blijven bestaan. Door de enorme bezuinigingen moet er nu alsnog worden gesneden in de rechtbanken in kwetsbare regio's. Het CDA vindt dit onacceptabel en wil eigenlijk volgende week een debat met de minister van Veiligheid en Justitie. Ik vraag dat omdat de Raad voor de rechtspraak juridisch een besluit heeft genomen, een zogenaamd voorgenomen besluit. Dan gaan er termijnen lopen, heel korte termijnen, waarbinnen bezwaar kan worden ingediend. We willen straks niet achter het net vissen wanneer de beslissing onomkeerbaar is.

Ik denk verder dat het handig is dat er een brief komt van de regering over de impact van deze plannen voor de werkgelegenheid in de regio's in kwestie, met name bij de rechtbanken, maar ook daaromheen. Ik denk dan aan kleine ondernemers en bijvoorbeeld beveiligingspersoneel.

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren had toch een vooruitziende blik.

De heer Oskam (CDA):

Jazeker.

De voorzitter:

U hebt allen de verzoeken gehoord. Ik geef als eerste het woord aan de heer Krol.

De heer Krol (50PLUS):

Steun voor het debat. Ik steun dat het snel gebeurt en steun ook het verzoek om de brief.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Voorzitter, hierover moet zeker snel gesproken worden, maar gelet op wat u net zei: ik wil best het verzoek om een debat steunen, maar dit kan wat mij betreft ook in een algemeen overleg gebeuren, als dat sneller mogelijk is.

De voorzitter:

Dus ik hoor u nu zeggen: geen steun voor een plenair debat, want ik ga proberen om het via een andere weg zo snel mogelijk in te plannen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik vind snelheid in dit geval belangrijker dan de plek.

De heer Van Nispen (SP):

De SP wil hierover zeker debatteren, maar eigenlijk zou ik het liefst een hoorzitting willen, omdat er vele partijen bij betrokken zijn. Ik zit echter ook met de worsteling dat het snel moet, voordat zaken onomkeerbaar worden. Misschien moeten we een nadere brief vragen. Ik vond de brief die we hierover hebben ontvangen, niet uitblinken in duidelijkheid over wanneer de termijnen eindigen en wanneer het besluit geheel onomkeerbaar wordt. Het is ook een politieke kwestie, omdat het gaat over de financiering. Daarover moeten wij natuurlijk verder spreken bij de begrotingsbehandeling. Maar dit soort zaken kan niet wachten. Misschien kunnen we een nadere brief vragen waaruit blijkt wanneer dit precies onomkeerbaar wordt en wat de termijn is. Maar ik steun wel het debat, uiteraard.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Steun voor het idee van een brief. Daarin kan dan ook worden meegenomen dat de Raad voor de rechtspraak op dit moment nog in gesprek is met de lokale rechtbanken. Daarna kan een debat plaatsvinden. Ik zou dat niet volgende week willen, omdat de komende twee weken nog gesprekken lopen tussen de Raad voor de rechtspraak en de lokale rechtbanken.

De voorzitter:

Geeft u nu wel of niet steun aan het verzoek om een debat?

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Steun, maar niet met de spoed die de heer Oskam graag wil.

De voorzitter:

Dus u wilt een plenair debat, maar niet op korte termijn.

De heer Segers (ChristenUnie):

Steun voor de debataanvraag, maar ook steun voor de toevoeging van collega Van Nispen over de brief met tijdsplanning.

De heer Recourt (PvdA):

Steun voor het debat, alleen niet volgende week. Het is de Raad voor de rechtspraak die in dit geval beslist en niet de minister, en die heeft nog niet besloten, want die gaat nog met iedereen spreken. Daarna kunnen we met de minister bespreken wat voor invloed de minister in dezen op de Raad voor de rechtspraak kan hebben. Dus steun, maar over een aantal weken.

Mevrouw Helder (PVV):

Ik was er ook even over aan het nadenken, want het is nog niet onomkeerbaar. Maar goed, op het gevaar af dat het langer gaat duren om het debat in te plannen, steun ik het verzoek wel. Dan weten we dat we echt zicht hebben op — en uiteraard openbare informatie — hoe het is gelopen. Dus steun, maar niet voor volgende week.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun, niet volgende week. De reden die zojuist is genoemd, delen wij ook.

De voorzitter:

Mijnheer Oskam, u hebt brede steun van de Kamer voor het houden van een debat, maar niet voor het verzoek om dat volgende week te doen. Er ligt wel een verzoek om een nadere brief. Er is blijkbaar al een brief over dit onderwerp naar de Kamer gekomen. Mijn voorstel is om in dit geval aan de griffier van de commissie te vragen om te inventariseren welke nadere vragen er leven. Dan kunnen de meer politieke vragen die leven en de angst voor onomkeerbaarheid wat duidelijker geformuleerd worden dan nu mogelijk is via de regeling van werkzaamheden. Ik stel dus voor om aan de griffier van de commissie te vragen, de nadere vragen te inventariseren. Ik stuur wel vast het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door naar het kabinet en voeg het debat toe aan de lijst. Het wordt dan op een nader te bepalen moment ingepland, met vier minuten spreektijd per fractie.

De heer Oskam (CDA):

Ìk kan mij daar wel in vinden, voorzitter. De hamvraag is echter wanneer dit onomkeerbaar wordt. Dat moeten wij eigenlijk morgen al weten.

De voorzitter:

Daarom heb ik ook gezegd dat de vragen via de commissiegriffier worden geïnventariseerd. De vragen kunnen dan in alle scherpte en naar uw tevredenheid gesteld worden.

De heer Oskam (CDA):

Dat is goed.

De voorzitter:

Dan gaan wij dat op deze manier doen.

U had ook nog een rappel, mijnheer Oskam. Eigenlijk doen wij dat niet op dinsdag.

De heer Oskam (CDA):

Nee, maar het rappel was belangrijk omdat het debat morgen plaatsvindt. Ik sprak echter zojuist mijn collega Omtzigt. De antwoorden zijn net binnengekomen. Ik trek mijn rappel in.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt is weer beter geïnformeerd dan het gemiddelde Kamerlid, in ieder geval dan de Kamervoorzitter.

Het woord is aan de heer Slob van de ChristenUnie.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Komende donderdag kunnen wij de minister-president wel in deze Kamer begroeten omdat hij dan is uitgenodigd om te spreken over zijn uitlatingen over de dikke-ikmentaliteit in Nederland. Dit debat was eigenlijk voor de zomer gepland, maar is over het reces heen getild. Wij hebben toen ook om een brief gevraagd, maar die is er nog steeds niet. Ik vraag om die brief morgen uiterlijk om 12.00 uur te ontvangen. De leden van het kabinet hebben nu lang genoeg kunnen nadenken over de vraag wat zij er met elkaar van vinden.

De voorzitter:

Dat zal wel een dikke brief worden, denk ik. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Gesthuizen van de SP.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik vraag een debat aan met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de asielzaken waarin kinderen op dit moment een verblijfsvergunning krijgen, terwijl een ouder de 1F-status is tegengeworpen. In dat geval mogen de kinderen hier blijven en moeten de ouders terug naar het land van herkomst. Kortom, ik vraag een debat aan met de staatssecretaris over gevallen waarin gezinnen gescheiden worden. Ik ben bij mijn aanvraag vergeten te melden dat dit debat nog deze week moet plaatsvinden. Ik doe dit verzoek mede namens de fracties van GroenLinks, ChristenUnie en D66.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor een nog deze week in te plannen debat over de tegenwerpingen op grond van de 1F-status.

De heer Azmani (VVD):

Wij weten allemaal dat het om een individuele zaak gaat die in de media heeft gespeeld. Zoals mevrouw Gesthuizen zal begrijpen, wil de VVD niet over individuele zaken spreken in de Kamer, dus geen steun voor het debat.

De heer Oskam (CDA):

Wij willen er best over spreken maar dan in het wekelijkse AO over asielbeleid.

De voorzitter:

Geen steun voor een plenair debat.

De heer Recourt (PvdA):

Ik sluit mij bij de vorige spreker aan.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Naar ik heb begrepen uit het betoog van mevrouw Gesthuizen, gaat het niet om een individuele zaak, maar over 1F in het algemeen. Wij steunen het verzoek.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ook wij hebben de lijn om niet over individuele zaken te spreken. Ik zie het verzoek zo dat het over de algemene lijn gaat. Wij vinden dat er voldoende AO's zijn waarin wij dit kunnen bespreken met het kabinet.

De voorzitter:

Mevrouw Gesthuizen, u hebt niet de steun van de meerderheid voor een nog deze week in te plannen plenair debat. U hebt wel steun voor een dertigledendebat. Ik begrijp dat u ook wel brede steun hebt om dit onderwerp te bespreken in een AO. Schijnbaar kan dit op korte termijn. Ik hoorde iemand zeggen dat die AO's wekelijks worden gehouden.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat laatste zal niet het geval zijn. Het moge duidelijk zijn dat hetgeen wij in algemene zin bespreken, invloed heeft op de zaken waarmee wij ons dagelijks geconfronteerd zien. Ik vraag om het dertigledendebat wel te noteren. Ik zal met mijn collega's die mijn verzoek om het debat hebben gesteund, overleggen om te zien of wij met spoed schriftelijke vragen kunnen indienen, zodat wij toch nog deze week een reactie van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie kunnen krijgen.

De voorzitter:

Ik zal het debat toevoegen aan de lijst, met drie minuten spreektijd per fractie.

Het woord is aan mevrouw Van Tongeren van GroenLinks.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Eerder kreeg ik al de meerderheidssteun van deze Kamer voor mijn aanvraag om te debatteren met minister Kamp over de zaak over klimaatmaatregelen en CO2-uitstoot die door Urgenda en 900 burgers gewonnen is. Ik verzoek u vandaag om dat spoedig in te plannen. Op 24 september verloopt de termijn waarop de regering moet beslissen of zij hoger beroep instelt of niet. Minister Kamp heeft tijdens een eerder Kamerdebat in een wisseling met mevrouw Ouwehand al aangegeven dat hij de Kamer in de gelegenheid wil stellen om hierover met het kabinet van gedachten te wisselen. Er is dus bereidheid bij het kabinet om dit te doen en er is ook meerderheidssteun. Dit moet alleen op vrij korte termijn.

Ook zou ik voor dat debat graag een brief van de regering ontvangen waarin zij schetst welke maatregelen er dit jaar in de begrotingsronde zitten. Die brief zouden wij graag voor de Algemene Politieke Beschouwingen willen ontvangen.

Ik heb dus twee verzoeken: ik wil het debat snel inplannen en ik wil een brief waarin staat wat het kabinet dit jaar in de begrotingen gaat doen om extra maatregelen te nemen om het vonnis van de rechter uit te voeren.

De voorzitter:

De brief die u vraagt, hoeft er dus niet te zijn voor het eventueel snel in te plannen debat, als die er maar is …

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

… voor de Algemene Politieke Beschouwingen. Het debat zou deze week al kunnen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Wat mevrouw Van Tongeren zegt, klopt. Minister Kamp heeft toegezegd dat hij de Kamer in de gelegenheid wil stellen om te spreken over de eventuele beslissing van het kabinet om in hoger beroep te gaan voordat die termijn daadwerkelijk verstreken is. Het is een unieke zaak, welke positie je ook inneemt ten opzichte van het klimaatprobleem. Het lijkt mij dus ook echt belangrijk om dat parlementaire debat met het kabinet te voeren — nogmaals, het kabinet was hiertoe ook bereid en heeft die toezegging gedaan — voordat de termijn verstreken is waarin besloten moet worden om wel of niet in hoger beroep te gaan. Dit verzoek heeft dus mijn volle steun. Ook ik dring erop aan om dit voor 24 september in te plannen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Wij maken graag gebruik van de bereidheid van minister Kamp om hierover met de Kamer te spreken. Er zijn ook verschillende manieren waarop je in beroep kunt gaan: je kunt hoger beroep instellen of direct naar de Hoge Raad gaan. Het is van belang om al die zaken met het kabinet te bespreken. Steun voor het verzoek om dit zo snel mogelijk in te plannen en steun voor de brief.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik sluit mij bij beide voorgaande spreeksters aan. Het is inderdaad zaak om dit snel te bespreken. Ook steun voor de brief.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Vandaag heeft het kabinet bekendgemaakt in hoger beroep te gaan. Daar zijn wij blij mee. Voor 10 september staat er een rondetafelgesprek over dit onderwerp gepland. Wij komen hier dus over te spreken. Geen steun voor een brief. Eigenlijk wil ik u verzoeken om het debat in te trekken, want nu het kabinet een standpunt heeft bepaald, kunnen wij het debat natuurlijk voeren, maar wij zouden het heel kort kunnen houden en u zou het ook kunnen afvoeren van de agenda. Dat laatste is mijn suggestie.

De heer Smaling (SP):

Ik hoor alleen maar verstandige woorden van mevrouw Van Tongeren, van het eerste tot het laatste. De SP-fractie steunt dit verzoek dus van harte.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Als wij hier stoppen met het voeren van debatten als het kabinet een standpunt heeft ingenomen, weet ik niet meer precies wat wij hier doen. Volgens mij moeten wij het juist omdraaien: eerst heeft het kabinet een standpunt en daarna gaan wij daarover een debat voeren. Soms is het ook weer andersom. In elk geval steun voor het verzoek. Het lijkt mij goed om eerst het rondetafelgesprek te houden en dan het debat in te plannen, maar het is essentieel dat wij dit op korte termijn doen.

Mevrouw Klever (PVV):

Wij zijn blij dat het kabinet in hoger beroep gaat. Ik zou bijna zeggen: natuurlijk moet het kabinet in hoger beroep gaan. Daarom geen steun voor het verzoek.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Wij hadden het verzoek de vorige keer al gesteund. Die steun blijft staan. Wij willen ook graag eerst het rondetafelgesprek hebben voordat wij het debat gaan voeren.

De heer Recourt (PvdA):

De urgentie die genoemd wordt, is de appeltermijn voor hoger beroep, maar het kabinet heeft al aangegeven dat het in hoger beroep gaat en hoger beroep kun je altijd intrekken, ongeacht de termijn. De haast is er dus niet. Wij gaan het hierover wel hebben, maar daarom hoef ik dit verzoek dus niet te steunen.

De voorzitter:

Mevrouw Van Tongeren, u hebt niet de steun van de meerderheid van de Kamer voor het inplannen van een debat op heel korte termijn.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik hoor het met enig verdriet aan.

De voorzitter:

Ik waardeer uw poging!

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ja. Dan blijft het debat gewoon staan en gaan wij ons in de procedurevergadering verder bezighouden met het inplannen van dit debat.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord nu aan de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Vorige week is op mijn initiatief de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, in de volksmond de commissie-stiekem, bijeengeweest. Eigenlijk mag ik daar niet meer over zeggen dat dit, maar ik wil er wel aan toevoegen dat ik daar dingen heb gehoord die niet alleen schokkend zijn, maar wat mij betreft ook onacceptabel. Zonder dat ik erbij zeg waar het over gaat, zeg ik dat het me ook niet is gelukt om in die commissie het kabinet tot een beleidswijziging te brengen. Dan vraag je je af wat je dan moet doen. Leg je je erbij neer en zwijg je verder, of niet? Ik heb nu toch besloten om voor het eerst hierover een VAO aan te vragen. Ik doe dit niet lichtvaardig, want ik ben al ongeveer tien jaar lid van die commissie. Wat mij betreft kunnen we dit op twee manieren doen. Het zou — maar ik denk niet dat dat lukt, want in die commissie gaat het om staatsgeheimen — op grond van artikel 144 van het Reglement van Orde kunnen worden besproken in een besloten plenaire vergadering. Nogmaals, ik denk zelf dat dit niet kan, tenzij het kabinet de vertrouwelijkheid opheft. Wat mij betreft zou het kunnen. Op die manier kunnen in ieder geval alle collega's in vertrouwelijkheid horen wat ik te zeggen heb. Als dat niet kan, wil ik het toch in de vorm van een VAO doen. Het wordt dan een heel rare motie waar eigenlijk niets in staat, maar die ik toch wil indienen omdat ik dit ook niet kan laten passeren.

De voorzitter:

Mijnheer Wilders, ik begrijp uw verzoek. U liet zelf al blijken dat u ook nog zoekende bent naar een manier waarop we dit kunnen doen. Ik stel voor dat we even bekijken op welke manier we dit kunnen gaan doen.

De heer Wilders (PVV):

Ja.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt van het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Aanstaande donderdag is er een algemeen overleg over pensioenonderwerpen. Samen met de heer Ulenbelt en de heer Krol heb ik eind juli een serie vragen gesteld over de rekenrente voor pensioenfondsen. Daarbij hebben wij expliciet verzocht om de vragen voor het einde van vorige week te beantwoorden. Ik verzoek het kabinet daarom, de vragen gewoon voor vanavond 19.00 uur te beantwoorden. De vragen liggen immers al lang bij het kabinet.

Een tweede set vragen die ik heb gesteld, ging over fiduciair beheer. Ik wil graag dat ook die vragen voor morgenvroeg zijn beantwoord, zodat we de antwoorden rustig kunnen bestuderen voordat het AO plaatsvindt.

Meer in algemene zin merk ik op dat er tijdens het reces wel erg veel Kamervragen zijn waarbij de beantwoording ver over de termijn van drie weken heen gaat.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Berndsen van D66.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Voorzitter. Morgen is er een algemeen overleg over IVD-aangelegenheden en terrorismebestrijding. Daarbij zullen maar liefst drie ministers aanwezig zijn. Mijn fractie wil het liefst dat dit AO in een plenair debat wordt omgezet. Als het kan zou dat plenaire debat ook gewoon morgenmiddag moeten worden gevoerd, dus op het moment dat het algemeen overleg hierover zou plaatsvinden. Mijn fractie ontvangt bovendien graag een actualisering van het Nationaal Dreigingsbeeld. Die was namelijk toegezegd, maar we hebben vandaag alleen maar een paar alinea's als aanvulling op het oude dreigingsbeeld toegestuurd gekregen. Er is door collega Tellegen van de VVD bovendien nog gevraagd om een brief over salafisme. Die brief hebben we ook nog niet gekregen. Ook die brief zou ik graag voor morgenmiddag willen hebben.

De voorzitter:

Mevrouw Berndsen verzoekt om het voor morgenmiddag geplande AO om te zetten in een morgen te houden plenair debat.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik denk dat de onderwerpen het houden van een plenair debat op korte termijn absoluut rechtvaardigen. Het zou heel mooi zijn als we dit morgen integraal zouden kunnen behandelen. Daarbij gaat het om veiligheidsvraagstukken en om terrorisme. Dat zijn echt thema's die hier wel bespreking behoeven.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Er staat een plenair debat gepland over dit onderwerp. Haal dat een keer naar voren, dan hebben we niet iedere keer dat gedoe. Ik heb er nu vijf keer, misschien wel tien keer om gevraagd. Plan het nou alsjeblieft een keer, dan voorkom je dit soort toestanden. Het moet plenair, want het is een hartstikke belangrijk onderwerp. Maar haal dat debat dat ik een jaar geleden heb aangevraagd, nu een keer naar voren.

De voorzitter:

Steunt u het verzoek van mevrouw Berndsen?

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Het hoort plenair. Natuurlijk steun ik dat.

De heer Van Raak (SP):

We hadden twee debatten met verschillende ministers. Nu hebben we een debat met alle betrokken ministers in een overleg van 10.00 uur tot 15.00 uur morgen. Vijf uur, dus dat wordt serieus. Kijk, het maakt mij nooit uit in welke zaal een debat wordt gehouden. Als dat morgen in deze zaal kan, is dat helemaal goed, maar ik weet niet of het de voorzitter gaat lukken om een debat van vijf uur in te plannen. Als dat wel mogelijk is, van harte steun.

De heer Segers (ChristenUnie):

Op dezelfde manier: als het lukt steun en anders wordt het een AO. Steun dus.

Mevrouw Tellegen (VVD):

Als het aan de VVD ligt, houden we het gewoon zoals we het nu hebben gepland: morgen van 10.00 uur tot 15.00 uur een AO, waarin alles kan worden gezegd.

De heer Recourt (PvdA):

Daar sluit ik mij bij aan.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voor ons zijn AO's net zo belangrijk als plenaire debatten. Als het plenair kan, hebben we er geen bezwaar tegen. Maar ik vermoed zomaar dat de agenda vol zit en dat we het bij een AO houden. Dat is prima.

De voorzitter:

Een meerderheid van de Kamer wil het bij een AO houden, met plenaire afronding als daar behoefte aan is.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik zou de voorzitter dan wel willen vragen om het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden. Want er moet nog een aantal stukken binnenkomen en die moeten er dan voor morgen 10.00 uur zijn.

De voorzitter:

Dat snap ik. Ik zal het stenogram van dit deel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet met daarin het verzoek de stukken zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen. Eerder dan 10.00 uur morgen zou zeer gewaardeerd worden door de deelnemers aan het debat.

Het woord is aan mevrouw Schouten van de ChristenUnie.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Morgenochtend vindt een debat plaats over het bericht dat er steeds meer urgente woningzoekenden voorrang krijgen. Dit debat wordt gehouden met de minister voor Wonen. Maar gelet op wat er nu speelt als het gaat om de huisvesting van statushouders, zouden wij graag ook de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie bij dit debat willen uitnodigen.

De voorzitter:

Ik snap uw verzoek, dat ik zal doorgeleiden naar het kabinet.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven