Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | nr. 99, item 39 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | nr. 99, item 39 |
Aan de orde is het VSO Gezondheidsaspecten leefomgeving (30175, nr. 164).
De voorzitter:
Voor dit VSO zijn de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uitgenodigd. Ik heet hen van harte welkom.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Voorzitter. Omwille van de tijd zal ik meteen beginnen met het voorlezen van mijn drie moties die mede worden ingediend door mijn collega Ouwehand.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat rapporten van de Gezondheidsraad en het Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS) blijkt dat de relatie tussen volksgezondheid en veehouderij moeilijk te leggen valt en dat er veel te weinig data beschikbaar zijn omdat er niet gemeten wordt;
constaterende dat er momenteel een vervolgonderzoek loopt op het IRAS-onderzoek uit 2010 naar de gevolgen van veehouderij op de gezondheid van omwonenden, waarbij continu metingen worden verricht naar stikstof, fijn stof, endotoxinen en DNA van bepaalde bacteriën en een aantal meetlocaties om effecten van specifieke bedrijfstypen vast te kunnen stellen;
verzoekt de regering, de resultaten van deze metingen per meetstation openbaar te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Gezondheidsraad concludeert dat Nederland te veel stikstof in het milieu heeft, dat dit ook slecht is voor de volksgezondheid, en dat de afname hiervan stagneert;
constaterende dat de Gezondheidsraad voor een intensivering van het stikstofbeleid pleit, wat zal leiden tot een schoner milieu en minder gezondheidsproblemen;
verzoekt de regering, haar stikstofbeleid te intensiveren en hierbij ook bronmaatregelen op te nemen, waaronder het verlagen van de maximumsnelheid op snelwegen en het verkleinen van de veestapel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) op basis van een recente evaluatie van de beschikbare wetenschappelijke kennis heeft geconcludeerd dat de huidige grenswaarden voor fijn stof (PM10 en PM2.5) en NO2geen volledige bescherming bieden voor de gezondheid;
constaterende dat de WHO aanscherping van de huidige grenswaarden voor fijn stof adviseert uit oogpunt van bescherming van de gezondheid;
verzoekt de regering, in Europees verband aan te dringen op een verlaging van de huidige grenswaarden voor fijn stof zodat deze een betere bescherming bieden voor de volksgezondheid,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. De luchtkwaliteit heeft vaak effect op de gezondheid. Ik waardeer het dan ook dat zowel de minister als de staatssecretaris bij dit VSO aanwezig is. Mijn moties gaan hier ook over.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er ruim een miljoen Nederlanders zijn met luchtwegaandoeningen;
overwegende dat deze kwetsbare groepen snel hinder ondervinden wanneer de luchtverontreiniging toeneemt;
constaterende dat er daarom in België en in de provincie Limburg reeds een smogalarm wordt afgegeven bij meer dan 70 microgram fijnstof in de lucht;
constaterende dat in de overige provincies van Nederland pas een smogalarm wordt afgegeven als er meer dan 200 microgram fijnstof in de lucht zit;
verzoekt de regering, nationale richtlijnen te ontwikkelen waarbij er vanaf 70 microgram fijnstof in de lucht een smogalarm afgegeven kan worden, zodat de provinciale smogdraaiboeken hierop kunnen worden aangepast,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ter toelichting wil ik nog zeggen dat het erom gaat dat de provincies in staat worden gesteld om op dezelfde basis hun eigen afwegingen te maken.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een hoog ambitiescenario voor het bestrijdingsbeleid ten aanzien van luchtkwaliteit in 2020 kan leiden tot een extra winst van de gemiddelde levensduur van circa een maand;
constaterende dat het jaarlijkse aantal ziekenhuisopnames door hart- en luchtwegklachten naar schatting met ruim 200 gevallen extra omlaag kan gaan en het jaarlijkse aantal ziektedagen naar schatting met circa 890.000 vermindert;
constaterende dat aanvullend bestrijdingsbeleid naar schatting 165 miljoen euro kost, maar 744 miljoen euro extra aan gezondheidsbaten oplevert;
verzoekt de regering, in Europees verband het hoge ambitiescenario voor het bestrijdingsbeleid ten aanzien van luchtkwaliteit te bepleiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dien twee moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat na het nemen van geluidwerende maatregelen langs wegen de ontstane gebruiksruimte weer volledig kan worden benut voor de groei van het verkeer en hiermee de winst voor de leefomgeving slechts tijdelijk is;
overwegende dat het wenselijk is dat bij geluidwerende maatregelen de leefomgevingskwaliteit ook op langere termijn verbetert;
verzoekt de regering, in de nieuwe omgevingswet de geluidsregelgeving zodanig aan te passen dat een deel van de winst van geluidmaatregelen structureel ten goede komt aan de verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving door verlaging van het geluidproductieplafond,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat roet vanuit het oogpunt van gezondheid een waardevolle indicator is voor de luchtverontreiniging afkomstig van het wegverkeer;
overwegende dat maatregelen die zijn genomen in het kader van het NSL zich ook richten op de roetdeeltjes in de uitstoot van het wegverkeer;
constaterende dat de roetconcentraties in de lucht vrijwel niet bekend zijn omdat de roetindicator die is ontwikkeld voor lokale overheden nauwelijks wordt ingezet;
constaterende dat een nationale of Europese norm voor roet ontbreekt en de meeste lidstaten nog geen beeld hebben van de huidige concentraties roet;
verzoekt de regering, met de VNG in overleg te gaan over het meten van roetconcentraties en een nationale norm voor roet vast te stellen, in overeenstemming met de doelen uit de Europese richtlijn en het NSL, en zich ook in te zetten voor een Europese vertaling daarvan en te pleiten om hiervoor zo spoedig mogelijk de huidige concentraties roet in beeld te brengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Voorzitter. Collega's van de andere partijen maken zich ongerust over de leefomgeving en de volksgezondheid. De VVD doet dat niet. Andere partijen hebben maar liefst 64 Kamervragen gesteld die betrekking hebben op dit onderwerp. Wij hebben daar niet aan meegedaan. Ik wil graag toelichten waarom wij dat niet hebben gedaan.
Allereerst omdat wij staan voor realistisch beleid. Wij zijn er ook van overtuigd dat de leefomgeving gebaat is bij de geldende normen voor lucht, geluid en gezondheid. Deze zijn op een goede manier via toetsing van wet- en regelgeving tot stand gekomen en bieden ook voldoende balans tussen ruimtelijke ontwikkeling enerzijds en volksgezondheid anderzijds. Bronbeleid en innovatie leiden tot vooruitgang. De bewijzen stapelen zich ook op. De zure regen is verdwenen — ik herinner aan de jaren tachtig — de zalm zwemt weer in de Rijn en de auto's en de lucht in Nederland zijn schoner dan ooit. In Nederland lossen we dus problemen op in plaats van ze te verplaatsen naar elders. Maar laten we asjeblieft wel bij de feiten blijven. Daarom dient de VVD dus geen moties in.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Even voor mijn begrip. De Gezondheidsraad is helder. Die zegt dat er te veel stikstof in het milieu zit en dat de vermindering van de stikstof stagneert, dus dat er onvoldoende maatregelen zijn om de stikstof af te laten nemen. Zijn dat feiten die voor de VVD-fractie geen feiten zijn maar een mening?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Iedere dag of iedere week zie ik de nieuwste rapporten. Als ik daar de afgelopen maand een trend uit destilleer dan zie ik dat het met de luchtkwaliteit steeds beter gaat in Nederland. Gisteren nog had ik een rapport onder ogen over de Tweede Maasvlakte in Rotterdam, waarvoor de meest strenge eisen als het gaat om luchtkwaliteit gehanteerd worden. Zelfs daar zijn er geen problemen meer met fijnstof. U kunt zich heel erg druk maken en je kunt altijd meer willen, maar ik denk dat we een goede balans moeten zoeken tussen gezondheid en ruimtelijke ontwikkeling. In Nederland lopen we daarin echt voorop.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Dus de boodschap van de VVD-fractie aan de Gezondheidsraad is: u kunt zich wel druk maken dat er te veel fijnstof en stikstof is in het milieu, maar wij vinden dat het goed genoeg gaat, dus gaat u wat dat betreft maar ander werk doen. Dat is in feite de oproep van de VVD-fractie. Begrijp ik dat goed?
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Nee. Mensen moeten vooral doen wat ze belangrijk vinden. Het is goed dat mensen voor een zaak staan, maar Nederland is wel een dichtbevolkt land waarbij er een goede balans moet zijn tussen enerzijds alles wat we willen ontwikkelen qua economie en groei en anderzijds gezondheid. Absoluut risicoloos bestaat natuurlijk niet. Misschien moet je daarvoor dan in Noord-Canada gaan wonen maar we zitten hier wel in Noordwest-Europa.
De voorzitter:
Daar zijn ijsberen.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik was helemaal blij dat de heer Dijkstra de zalm noemde. Die zwemt hier inderdaad weer en dat is hartstikke mooi. Alleen, hij kan er nog niet uit. Dan moeten we zo'n dam nog op een kiertje zetten. Dit kabinet dat zo van aanpakken houdt, heeft dat doorgeschoven naar 2018. Ik neem aan dat de heer Dijkstra toch ook wel vindt …
De voorzitter:
Dit is wel buiten de orde. Ik snap de verleiding maar ik vind dat we de heer Dijkstra niet kunnen vragen om hierop te antwoorden. Dat kunt u tijdens een ander debat vragen.
De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dat doen we tijdens de barbecue als we een mootje zalm eten.
De heer Paulus Jansen (SP):
Voorzitter. Als Nederland straks voldoet aan de Europese normen voor luchtkwaliteit, wat we natuurlijk allemaal hopen, dan kan het toch zijn dat de gezondheid van de Nederlandse bevolking per saldo achteruit is gegaan. Dat heeft te maken met het fenomeen van het vol rijden van normen. Ik heb dat punt aan de orde gesteld in het algemeen overleg. De staatssecretaris verwees toen naar de minister. Vandaar dat ik met de volgende motie kom.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een blootstelling van 100.000 personen aan 49 microgram fijnstof per kubieke meter veel omvangrijker gezondheidseffecten veroorzaakt dan het blootstellen van 1.000 personen aan 51 microgram fijnstof per kubieke meter;
overwegende dat het eerste wettelijk is toegestaan en het tweede niet;
overwegende dat de bestaande grenswaarden voor verkeerslawaai en luchtkwaliteit ertoe kunnen leiden dat een beperkt aantal blootgestelden aan een belasting boven een grenswaarde worden vervangen door een veel groter aantal blootgestelden (net) onder de grenswaarde;
overwegende dat zo'n ontwikkeling per saldo zou leiden tot een verslechtering van de gezondheidssituatie van omwonenden van infrastructuur;
overwegende dat in de gezondheidswetenschap de ontwikkeling van het aantal gederfde gezonde levensjaren beschouwd wordt als de beste indicator voor de feitelijke ontwikkeling van de leefomgeving;
verzoekt de regering, te bezien hoe deze indicator in te zetten is voor het monitoren van de ontwikkeling van de leefomgeving,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
De bewindspersonen hebben verzocht om een korte schorsing.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Staatssecretaris Mansveld:
Voorzitter. De minister en ik hebben de behandeling van de moties onderling verdeeld. Ik begin met de motie-Thieme/Ouwehand op stuk nr. 167 over het intensiveren van het stikstofbeleid. Het huidige beleid heeft geleid tot een daling van de emissie van stikstofoxiden en ammoniak tot onder de Europese National Emission Ceilings. Met het huidige en voorgenomen beleid zullen volgens de ramingen van het PBL de stikstofemissies in de komende jaren verder dalen. Ik zet mij in voor een Europese aanpak van de stikstofemissies die nodig is om de achtergrondconcentraties omlaag te brengen. Het kabinet kiest ervoor om economische sectoren aan te spreken op het halen van doelen en pas in laatste instantie te sturen op de omvang ervan. Het sturen op volume van de veestapel wordt dus niet uitgesloten, maar is wel het laatste middel. Ik heb er vertrouwen in dat met de bestaande beleidsvoornemens de stikstofemissies en daarmee de ongewenste effecten verder gereduceerd zullen worden. Ik ontraad deze motie dus.
De motie-Thieme/Ouwehand op stuk nr. 168 is overbodig. De discussie is gaande in Europa. Wij wachten nu op een voorstel van de Commissie.
De voorzitter:
U ontraadt de motie?
Staatssecretaris Mansveld:
Ja, zij is overbodig, dus ik ontraad de motie.
Ik kom op de motie-Van Veldhoven/Dijkstra op stuk nr. 169. Over smog heb ik in het AO al gesproken met mevrouw Van Veldhoven. Smog komt in verschillende gradaties voor: gering, matig en ernstig. Bij een ernstige gradatie gaat er een actieve waarschuwing van de overheid uit conform de Europese richtlijn. Ik heb al eerder gezegd dat ik geen aanleiding zie om eerder te waarschuwen dan in de richtlijn is voorgeschreven. Mensen die eerder last hebben van smog kunnen zich al op verschillende manieren op de hoogte stellen van het smogniveau, onder andere via het RIVM, dat actuele smoggegevens op internet zet, en via teletekst. Nieuw is de app waarmee je voor ieder meetpunt in Nederland actuele gegevens kunt zien van de smogstoffen, stikstofoxiden, fijnstof en ozon. Ik ontraad deze motie dus.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik heb het in mijn toelichting nog een keer gezegd: het gaat mij er niet om dat de staatssecretaris ervoor zorgt dat ieder smogalarm landelijk wordt afgegeven. Dat hebben wij inderdaad met elkaar gewisseld in het AO. Het gaat mij erom dat wij provincies in staat stellen om op basis van dezelfde methodiek ervoor te kiezen om het provinciaal wel of niet te doen. Met deze motie wil ik de staatssecretaris vragen om de provincies een tool te geven waarmee ze, net als in de provincie Limburg, uiteindelijk kunnen besluiten om het wel of niet te doen. Dat is dan de verantwoordelijkheid van de provincies, maar dan hoeven ze niet allemaal apart het wiel uit te vinden.
Staatssecretaris Mansveld:
Ik vind het belangrijk dat we hiervoor nationaal beleid hebben. Ik denk niet dat het verstandig is als provincies een eigen smogalarm afgeven. Er zijn meerdere wegen om te bepalen of er sprake is van smog. Ik blijf bij mijn antwoord: ik ontraad deze motie.
De voorzitter:
Mevrouw Thieme, hebt u een vraag over de reactie op uw eigen motie?
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ja.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Mevrouw Thieme (PvdD):
In de motie op stuk nr. 168 verzoeken wij om in Europees verband aan te dringen op een verlaging van de huidige grenswaarden voor fijn stof. De staatssecretaris heeft gezegd dat deze motie overbodig is. Natuurlijk ontkennen wij niet dat er een discussie gaande is in Europa, maar wij willen graag dat de staatssecretaris het standpunt inneemt dat er een verlaging moet komen van die grenswaarden. Gezien het feit dat de staatssecretaris zelf al heeft aangegeven dat wij in Nederland al onder die grenswaarden zouden zitten, lijkt het mij voor haar geen enkele moeite om die grenswaarden in Europees verband te verlagen.
Staatssecretaris Mansveld:
Ik denk dat wij volgtijdelijk moeten bekijken wat we doen. In dit geval wachten we op een voorstel van de Commissie. Ik denk dat we dat voorstel op zijn merites moeten beoordelen en dat we dan moeten bekijken of dat voorstel ons al tegemoetkomt en of we het daarmee eens kunnen zijn of dat we daar anders op willen reageren.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Het kabinet formuleert toch niet pas een standpunt als Europa met een notitie of een voorstel komt? Het kabinet heeft daar toch zelf een visie op? Ik vraag het kabinet om een visie daarop te hebben, namelijk dat we moeten inzetten op een verlaging van die grenswaarden. Daar kan de staatssecretaris toch al heel helder ja of nee op antwoorden?
Staatssecretaris Mansveld:
Het is helder dat we gaan voor een hoog ambitieniveau. Daar zijn we ook altijd duidelijk in geweest. Het lijkt mij echter niet verstandig om op voorhand aan te geven of iets hoger of lager moet, terwijl wij nog niet weten wat het voorstel is. Ik denk dat het belangrijk is om te bekijken welk voorstel er komt en of dat aansluit bij onze ambitie.
De voorzitter:
Gaat u verder, staatssecretaris.
Staatssecretaris Mansveld:
In de motie-Van Veldhoven/Pia Dijkstra op stuk nr. 170 wordt de regering verzocht, in Europees verband het hoge ambitiescenario voor het bestrijdingsbeleid ten aanzien van luchtkwaliteit te bepleiten. Ik streef het hoge ambitieniveau na. Ik vind dat het op Europees niveau moet worden besproken. We hebben het daar eerder over gehad. Wat Nederland ook voor ambitie heeft op het gebied van luchtkwaliteit, het grootste gedeelte waait over de grens heen. Wat mij betreft moet het Europees beleid zijn. In die zin zie ik deze motie als ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.
De motie-Dik-Faber op stuk nr. 171 gaat over de Omgevingswet en de geluidsregelgeving. In de geluidsregelgeving is al vastgelegd dat de geluidswinst van saneringsmaatregelen met betrekking tot infrastructuur direct zal worden vertaald in een evenredige verlaging van de geluidsproductieplafonds. Deze winst komt dus al volledig ten goede aan de omgeving. Op dit punt is de motie eigenlijk overbodig. Maar daarnaast vindt in het kader van de vijfjaarlijkse Europese actieplannen de afweging plaats in hoeverre de eventuele winst van bronbeleid kan worden vertaald in een generieke plafondverlaging en of dat dan deels of geheel benut dient te worden voor het accommoderen van de noodzakelijke mobiliteitsgroei. Bij de behandeling van het wetsvoorstel inzake geluidsproductieplafonds, oftewel SWUNG I, is ervoor gekozen om niet vooruit te lopen op de uitkomst van deze afweging. In die zin acht ik dat nog steeds juist. Ik ontraad de motie.
De voorzitter:
Mevrouw Dik-Faber heeft overigens laten weten dat zij verplichtingen elders heeft. Daarom is zij nu niet meer aanwezig.
Gaat u verder, staatssecretaris.
Staatssecretaris Mansveld:
Ik kom op de motie-Dik Faber op stuk nr. 172. Ik denk dat we geen nationale normen moeten stellen op het gebied van roet. We moeten het op Europees niveau bekijken. We geven gemeenten wel instrumenten om roet te meten en mee te nemen in de ruimtelijke afweging. Een nieuwe norm zou een nationale kop betekenen. Dat willen we niet en daarom ontraad ik deze motie.
De voorzitter:
Dank. Het woord is aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor haar reactie op de moties die haar departement betreffen.
Minister Schippers:
Dank, voorzitter. De eerste motie is de motie van mevrouw Thieme en mevrouw Ouwehand. Daarin wordt de regering verzocht om de resultaten van de metingen per meetstation openbaar te maken. Ik ontraad deze motie. We hebben hierover al eerder Kamervragen beantwoord. De argumentatie om de motie te ontraden, is dat de meetwaarden op een locatie niets zeggen over het individuele bedrijf. Op een locatie tien meter verderop kan een andere waarde worden gemeten. De gegevens zeggen alleen iets als je ze in samenhang beschouwt en analyseert. Dat moeten wij dus doen. Als wij de resultaten wel openbaar zouden maken, zouden die een vals en onbetrouwbaar beeld geven van de belasting van een bedrijf.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Ik wil graag weten welk belang zich ertegen verzet om dit openbaar te maken.
Minister Schippers:
Het belang van een vals beeld. Als je metingen openbaar maakt, moeten die iets zeggen, want anders maak je iets openbaar wat een vals beeld geeft. Dat moet je zien te voorkomen.
Mevrouw Thieme (PvdD):
Een beeld kan geen belang hebben. Het gaat erom dat mensen moeten weten wat er wordt gemeten. Op basis daarvan kunnen ze nadere stappen zetten. Ze kunnen zich nader laten informeren. Je maakt het mensen in ieder geval mogelijk om zelf keuzen te maken. Dat doet de minister nu niet. Ik kan mij voorstellen dat het belang dat de minister voorstaat eerder een bedrijfsbelang is en dat zij dat belangrijker vindt.
Minister Schippers:
Het gaat mij om het belang van degene die er conclusies uit trekt. Dat zijn de mensen waarvan mevrouw Thieme zegt dat zij zelf conclusies kunnen trekken uit de meetgegevens. Dat zou goed zijn als je daaruit daadwerkelijk gerechtvaardigde conclusies kunt trekken, maar dat is niet het geval. De metingen op een dergelijke locatie zeggen namelijk niets over het bedrijf. Dus geef je informatie waar iemand eigenlijk geen conclusies uit kan trekken. Dan geef je informatie die nergens toe dient en in ieder geval niets zegt.
De motie van de heer Jansen verzoekt de regering om te bezien hoe deze indicator, namelijk die van gederfde gezonde levensjaren, in te zetten is voor het monitoren van de ontwikkeling van de leefomgeving. Ik neem dat daarin is begrepen of die is in te zetten. Ik wil er best naar laten kijken door mensen die het onderzoek doen. Zij kunnen bezien of deze indicator te gebruiken is. Als ik de motie op die manier mag lezen, laat ik het oordeel aan de Kamer.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dank. Daarmee is een eind gekomen aan de beraadslaging. De stemming over de ingediende moties is volgende week dinsdag.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Voorzitter: Elias
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20122013-99-39.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.