4 Vragenuur: Vragen Klein

Vragen van het lid Klein aan de minister van Financiën over het bericht "Toch nog hoop voor 2500 kleine spaarders".

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn komst naar de Kamer.

In de diverse kranten van de persdienst van 7 juni stond het bericht met de kop Toch nog hoop voor 2500 kleine spaarders. Hierin wordt melding gemaakt van het feit dat de SNS Bank overlegt met de Europese Commissie en het ministerie van Financiën over de vraag of de 2.500 deelnemers aan het SNS Participatiefonds 3 toch nog op een aanzienlijke compensatie mogen rekenen. In het bericht van 7 juni wordt aangegeven dat er uiterlijk 23 juni duidelijkheid zou zijn voor de spaarders. In het debat op 6 februari over de nationalisatie van SNS vroeg 50PLUS om kleine spaarders te ontzien, zeker de spaarders die te maken hebben gehad met onduidelijke spaarvormen, waarvan het op voorhand niet of onvoldoende duidelijk was dat het ging om achtergestelde leningen die buiten de depositogarantieregeling zouden vallen. Veel van deze kleine spaarders hebben deelgenomen aan dit langlopende Participatiefonds 3 van SNS, als aanvullende pensioenvoorziening. De minister van Financiën heeft in dat debat in antwoord op onze vragen heel nadrukkelijk gesteld dat hij vond dat het lot van deze spaarders zou moeten worden bezien en dat een schadeloosstelling op haar plaats zou zijn. Ook zou er volgens de minister zo spoedig mogelijk duidelijkheid moeten komen. Ook de leiding van SNS Bank zei deze zaak snel te willen oplossen.

Ik heb drie vragen. Ten eerste: heeft de minister het genoemde overleg voor deze groep met 2.577 spaarders gevoerd met SNS Bank, heeft SNS Bank overlegd met de Europese Commissie en tot welke uitkomst heeft dat overleg geleid? Ten tweede: hoe heeft het zover kunnen komen dat deze spaarders zich, ondanks de toezeggingen in het debat op 6 februari, genoodzaakt voelen om te gaan procederen tegen de Staat, in de hoop straks een schadeloosstelling te krijgen? Ten derde: heeft het overleg inmiddels tot resultaten geleid en zo ja, wat zijn deze resultaten en tot welke vorm van schadeloosstelling is er besloten?

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Dit is een thema waarbij de heer Klein en ikzelf samen optrekken: recht doen aan een groep spaarders die certificaten heeft gekocht met een bepaalde verwachting, die niet bewaarheid dreigt te worden. In antwoord op vragen van de heer Klein heb ik hierover al in het Kamerdebat gezegd dat deze mensen zitten te wachten op zekerheid en zich grote zorgen maken. Ik heb ook gezegd dat ik denk dat het verwijt aan het adres van SNS van desinformatie, van in het verleden mensen op het verkeerde been te hebben gezet, terecht is. Met die inkleuring heb ik aan de leiding van de bank gevraagd om daarvoor snel een oplossing te zoeken. Dat proces duurt langer dan wij allebei hadden gehoopt, maar dat is natuurlijk vaak zo. Dit heeft te maken met het feit dat er overleg met de Europese Commissie nodig is. Waarom? De certificaathouders zaten in de onteigening die volgde uit de nationalisatie van SNS. Voor die onteigening hebben wij een voorlopige goedkeuring gekregen van de Europese Commissie. Die let daarop en kijkt mee vanuit het oogpunt van mededinging. Als wij om goede redenen een groep daarvan willen uitzonderen en schadeloos willen stellen, moet de Commissie dat wel goed vinden, want dat zou een uitzondering zijn op de onteigening die zij heeft goedgekeurd. Dat overleg is nu gaande. Wij maken hier goede afspraken over met de Commissie. Het is een zorgvuldige procedure. Wij proberen dit echt zo snel mogelijk af te ronden. Ik ben het dus zeer eens met het punt van de heer Klein. Ik deel zijn zorgen. Wij doen er alles aan om dit zo snel mogelijk tot een goed einde te brengen.

De heer Klein (50PLUS):

Ik dank de minister voor zijn duidelijke antwoord. Wij trekken in dit dossier samen op. De voor mij heel directe aanleiding was natuurlijk dat in de pers staat dat er op 23 juni of begin juli duidelijkheid zou zijn. Ik begrijp dat er verder overleg is met de Europese Commissie. Mag ik daaruit concluderen dat het overleg met het ministerie is afgerond? Kan de minister aangeven op wat voor termijn volgens hem het overleg tussen SNS en de Europese Commissie tot resultaten kan leiden, zodat we zo snel mogelijk de duidelijkheid kunnen verschaffen die iedereen graag wil hebben?

Minister Dijsselbloem:

De heer Klein heeft gelijk. In een brief aan de certificaathouders is de datum van 23 juni genoemd. Die is inmiddels gepasseerd en dat is buitengewoon te betreuren. Dit heeft te maken met het overleg en met de goedkeuring vooraf die we nodig hebben. Ik betreur dit dus, met de heer Klein. Wij proberen het overleg met de Commissie nu echt zo snel mogelijk af te ronden en mensen duidelijkheid te geven over de vraag of en vooral in hoeverre zij een schadeloosstelling kunnen krijgen. Nogmaals, er zit echt een tijdsklem op. Ik besef ten zeerste dat die datum is gepasseerd. Die is overigens niet door mij genoemd, maar hij is door SNS zelf in het vooruitzicht gesteld. Nu is het gewoon zaak om het zo snel mogelijk te doen. Daar werken we aan, samen met de SNS, die er hetzelfde in zit als het ministerie en als wij.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw antwoord en uw komst naar de Kamer.

Naar boven