2 Vragenuur: Vragen Pia Dijkstra

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Pia Dijkstra aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Homoseksuelen voelen zich onveiliger".

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Voorzitter. Homo's voelen zich vaker onveilig dan heteroseksuelen. Dat is niet vreemd, want homo's zijn daadwerkelijk vaker slachtoffer van criminaliteit. In 2012 werden lesbiennes en homo's tot tweemaal vaker dan heteroseksuelen slachtoffer van geweld en bedreiging. Dat zijn heftige feiten, die het Centraal Bureau voor de Statistiek gisteren publiceerde. Dit onderzoek staat niet op zichzelf. Eerdere onderzoeken bevestigen dit beeld. Zo bleek uit onderzoek van MOVISIE dat zeven op de tien homo's in hun leven te maken krijgen met fysiek of verbaal geweld vanwege hun seksuele identiteit. Uit onderzoek van het SCP bleek eerder ook al dat de helft van de transgenders geconfronteerd wordt met aanvallen, bedreigingen, intimidatie en belediging.

Als homo moet je jezelf kunnen zijn, niet alleen thuis, maar ook op straat en in de kroeg. Het is te triest voor woorden dat dit in Nederland nog steeds niet kan. Daarom heb ik twee concrete vragen aan de minister, ten eerste over de Roze in Blauw-eenheden, die specifiek homofoob geweld aanpakken. De minister heeft de Kamer al toegezegd dat er in elke politieregio in Nederland zo'n eenheid komt, maar dat is nog steeds niet gelukt. Daarom wil ik graag van de minister horen wanneer er in elke regio een Roze in Blauw-eenheid is en wat de minister gaat doen om dat te bevorderen. Ten tweede doet op dit moment ongeveer 30% van de homo's aangifte. Ik wil graag van de minister weten wanneer er een landelijke campagne komt om de aangiftebereidheid te verhogen.

Minister Opstelten:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Dijkstra voor haar vragen naar aanleiding van het door mijzelf gevraagde onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het is een ernstige situatie. Ik beschouw het als een soort nulmeting, want wij moeten er met elkaar voor zorgen dat homoseksuelen zich natuurlijk net zo veilig kunnen voelen als anderen en net zo veel aandacht krijgen. Dat is belangrijk.

Mevrouw Dijkstra stelde twee vragen. De eerste ging over Roze in Blauw. Die eenheden bestaan niet in de regio's, maar in de regio-eenheden. Wij hebben immers vanaf 1 januari de Nationale Politie. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de precieze stand van zaken op dit moment niet weet. Ik heb in het overleg met het COC dat wij periodiek voeren, natuurlijk gezegd dat daarover geen zorgen moeten zijn, dat ze er moeten komen en dat zij uitgerold moeten worden. Ik zal de Kamer daarover informeren, tenzij ik de informatie toch ineens tot mij voel komen. Er wordt thans gewerkt aan de inrichting, maar wanneer het zover is, zal ik nog laten meedelen.

Thans en dit jaar wordt ook gewerkt aan een campagne voor het aangiftebeleid. Een van de vruchten van het overleg met het COC en anderen, is dat de aangifte nu anders gebeurt dan vorig jaar, op een moderne wijze. De Kamer is daarover geïnformeerd. Dat heeft dus effect. De campagne gaat dit jaar starten.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Voor een deel zijn dat toch weer mooie woorden. De minister belooft iets, maar hij wordt niet heel concreet. Wij kregen eerder al de belofte over het landelijk uitrollen van de Roze in Blauw-eenheden.

Met die landelijke campagne om de aangiftebereidheid dit jaar te verhogen ben ik blij. Ik dank de minister voor zijn toezegging, maar ik wil de minister ook ten aanzien van de Roze in Blauw-eenheden op zijn beloften kunnen afrekenen. Hij zei dat hij het nu niet paraat heeft en dat het nog komt. Ik wil graag weten wanneer dat dan is. Ik wil heel graag van hem horen dat Roze in Blauw bijvoorbeeld eind dit jaar in alle regio-eenheden actief kan zijn.

In het regeerakkoord wordt het aanpakken van homogeweld expliciet genoemd, maar geef daaraan dan ook duidelijk prioriteit. Ik wil van de minister weten welke concrete doelstellingen hij gaat formuleren voor de bestrijding van homogeweld en homodiscriminatie.

Minister Opstelten:

Dat is een heel brede vraag. Roze in Blauw is overal uitgerold, maar daarmee zeg ik eigenlijk niets. Het gaat erom hoe het concreet is uitgerold en duidelijk overal een gezicht heeft. In de ene regio-eenheid heeft het meer een gezicht dan in de andere. Ik denk dat mevrouw Dijkstra het vervelend zal vinden als mijn ambities veel verder gaan dan die van haar. Ik zeg haar dus toe dat ik zo snel mogelijk heel concreet aangeef hoe we het precies uitrollen en wanneer er wat staat in Roze in Blauw. De doelstellingen zijn het verbeteren van de aangifte, aandacht voor het slachtoffer en de aanpak van geweld en discriminatie binnen de politie. Het OM heeft daarvoor heel veel aandacht. Met het COC en de burgemeesters hebben we heel veel overleg gehad, en dat zetten we ook voort, om deze onaanvaardbare situaties niet te laten voortbestaan.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ik dank de minister. Het zou mij zeer lief zijn als zijn ambities verder gaan dan de mijne, want dan komen we echt ergens.

Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):

Ook ik dank de minister voor de antwoorden en voor het feit dat hij aangeeft dat het onacceptabel is. Het is goed dat het mogelijk is gemaakt om strenger te straffen bij geweld tegen homoseksuele mannen en lesbische vrouwen. Zijn er al cijfers over bekend? Worden er strengere straffen geëist? Is het mogelijk om de Kamer daarover te informeren?

Minister Opstelten:

Ik kan het volgende doen. Het gaat over de registratie die we na jarenlange gevechten hebben ingevoerd. POLDIS 2012 zal het eerste effect daarvan zijn. Dat komt dit jaar. Het gaat ook naar de Kamer. Uit de registratie door het OM zal in 2014 duidelijk worden wat men heeft gedaan. Ik moet rekening houden met die systematiek, want anders gaan we enorm veel overhoophalen. Dat verhindert een daadkrachtige aanpak. Die twee punten komen er dus aan op die tijdstippen.

De heer Van Klaveren (PVV):

Er werd net gevraagd om cijfers. Er zijn heel veel cijfers bekend over een onderwerp dat hier op de een of andere manier nooit ter sprake komt als de PVV het niet ter sprake brengt. We weten dat de afkeer van homoseksuelen vijf keer zo groot is onder Turken en Marokkanen. We weten dat de oververtegenwoordiging van Marokkanen bij homofoob geweld extreem groot is. We hebben gezien dat incidenten tegen homoseksuele docenten toeneemt op scholen waar veel islamitische jongeren op zitten. Ik hoor het woord "islam" hier niet vallen. Erkent de minister de negatieve rol van de islam ten aanzien van de emancipatie van homo's? Wordt daar nog een keer wat mee gedaan? Wordt het ook specifiek meegenomen in beleid? Het is nu een soort van: we kijken niet en doen alsof het er niet is. Maar dat is toch echt het grootste probleem.

Minister Opstelten:

We zien die problematiek natuurlijk. We sluiten onze ogen er ook niet voor en bagatelliseren het evenmin. Wij kennen die gegevens natuurlijk ook. Er is veel aandacht voor, ook in het overleg met de burgemeesters en de driehoeken die daarover worden gevoerd. We bagatelliseren het dus niet. Ook wij zien het. Ook wij vinden dat een onaanvaardbare situatie.

Mevrouw Yücel (PvdA):

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het meldpunt hatecrimes? Is er ook een aparte registratie van geweldsmisdrijven tegen homoseksuelen? Wordt dat ook inzichtelijk gemaakt?

Minister Opstelten:

Het meldpunt hatecrimes valt als zodanig binnen POLDIS. Die registratie hebben we afgesproken. Ik heb net gezegd dat POLDIS 2012 binnenkort beschikbaar komt. Voor hatecrimes hebben we niet een aparte registratie, want de hatecrimes vallen onder de high impact crimes, waaronder ook discriminatie en dit soort geweld vallen. Dus daar nemen we dat in mee.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn komst naar de Kamer.

Minister Opstelten:

Dank u zeer. Fijn dat ik hier weer mocht zijn.

Naar boven