8 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, de motie-Segers (33309 nr. 9), de motie-Dik-Faber c.s. (29984, nr. 354), de motie-Dik-Faber (29984, nr. 396), de motie-Thieme (33400-V, nr. 43) en de motie-Ouwehand (33400-VI, nr. 82) opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor deze moties opnieuw gaat lopen.

Ik stel voor, vanmiddag ook te stemmen over de aangehouden motie-Van Tongeren (24587, nr. 494), de aangehouden motie-Van Veldhoven/Jacobi (30195, nr. 35) en de aangehouden motie-Van Gerven/Van Dekken (31389, nr. 128).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • - het VAO Biotechnologie, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 6 juli, met als eerste spreker mevrouw Dikkers van de Partij van de Arbeid;

  • - het VAO Geneesmiddelenbeleid, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 6 juni, met als eerste spreker de heer Van Gerven van de SP;

  • - het VAO Raad Buitenlandse Zaken/Handel, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 6 juni, met als eerste spreker de heer Van Ojik van GroenLinks;

  • - het VAO Macrodoelmatigheid in het onderwijs, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 6 juni, met als eerste spreker mevrouw Jadnanansing van de Partij van de Arbeid;

  • - het VAO Ggz, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 5 juni, met als eerste spreker mevrouw Leijten van de SP.

Ten slotte stel ik voor, de algemene politieke beschouwingen te agenderen op 25 en 26 september en de algemene financiële beschouwingen in de week van 1 oktober.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Ojik.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Op verzoek van onder meer collega Klever heeft de minister van Economische Zaken vorige week een brief aan de Kamer gestuurd over het energieakkoord dat in de maak is bij de SER. Er is nog geen energieakkoord, maar we hopen dat het er komt. De kans dat het energieakkoord er komt, is er met de brief bepaald niet groter op geworden. In die brief van de minister staat een aantal randvoorwaarden of – zoals ik zou zeggen – beperkende voorwaarden, die het in mijn visie vrijwel onmogelijk maken om in de SER tot een goed akkoord te komen.

Daarom zou ik heel graag met het kabinet, met de minister van Economische Zaken maar ook met de minister-president en de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu een debat voeren, om vanuit de Kamer het kabinet nog een aantal stimulansen te kunnen meegeven zodat we nog kunnen hopen op een goed energieakkoord voor de zomer.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over het energieakkoord.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Van harte steun voor dit verzoek. Ik hoop ook heel erg dat het nog lukt in de plenaire agenda om voor de zomer daarover te spreken. Mocht dat nu niet lukken – ik zie de voorzitter al een beetje sceptisch kijken – dan herhaal ik mijn zorg tegenover het kabinet dat de Kamer niet de gelegenheid heeft om er voor de begrotingen over te spreken. Het hele idee achter dit akkoord was een breed gedragen akkoord dat lang zou kunnen standhouden: vijftien jaar. Dan kun je het dus niet met een kleine meerderheid door de Kamer loodsen; je hebt echt een breed gevoel in de Kamer nodig. Als wij dan een brief krijgen van de minister waarin staat "ik zie u wel bij de begroting", is dat volledig in tegenstelling tot de essentie van dit akkoord. Brede politieke steun is de enige echte basis voor dit akkoord, dus we moeten echt snel een debat houden. Van harte steun.

De voorzitter:

Steun voor het houden van een debat.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ook steun. Het zou heel slecht zijn als het kabinet op de rem gaat staan wanneer maatschappelijke partijen er proberen uit te komen. Alleen dat is al voldoende om er een debat over te voeren.

Mevrouw Klever (PVV):

Anderhalve week geleden heb ik exact hetzelfde debat aangevraagd. Toen kreeg ik geen steun van de heer Van Ojik. Ik ben dus verheugd dat hij nu wel hierover wil spreken. Ik stel voor om het dertigledendebat dat er nu staat, uit te breiden met de bewindspersonen die de heer Van Ojik noemde.

De voorzitter:

Welk dertigledendebat bedoelt u dan?

Mevrouw Klever (PVV):

Het debat over het SER-energieakkoord.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Steun voor het debat, met de aanvulling die is gegeven door D66.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het kabinet moet niet op de rem gaan staan, maar een tandje bijzetten. Dan zeg ik het nog voorzichtig, als het gaat om het energieakkoord. Steun dus voor het debat.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Steun van de ChristenUnie. Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Van Veldhoven.

De heer Leegte (VVD):

Geen steun. In de brief staat niets nieuws. Wij wisten al wat de uitgangspunten waren van zo'n afspraak in de SER. Er komt ook nog een dertigledendebat.

De heer Recourt (PvdA):

Geen steun voor het debat.

De voorzitter:

Mijnheer Van Ojik, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een debat. U hebt wel steun voor het houden van een dertigledendebat.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

In lijn met wat een aantal sprekers hebben gezegd, zou ik het dertigledendebat geagendeerd willen zien op een zodanig tijdstip dat het nog van invloed kan zijn op de onderhandelingen in de SER. Want daar gaat het natuurlijk om.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Er zijn eigenlijk twee dingen. De Kamer wil graag van tevoren input kunnen leveren, maar wij willen ook dat wij over het akkoord, als het er eenmaal ligt, kunnen discussiëren voordat het verwerkt wordt in de begrotingen die er met Prinsjesdag liggen. Als het niet meer lukt om een debat te houden, zouden wij ook in commissieverband kunnen bezien of wij hierover een algemeen overleg kunnen houden en dan bijvoorbeeld een plenair debat meteen na het reces, zodat wij de uitkomsten in ieder geval plenair kunnen bespreken voordat deze in de begrotingen vastliggen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Daar zou ik graag mijn steun voor willen uitspreken. Anders komt het niet meer goed bij de begrotingsbehandeling.

De voorzitter:

Ik zie nog steeds geen meerderheid die dit debat steunt. Mevrouw Van Veldhoven heeft het juist gezien. Ik wil toezeggen dat ik mijn best doe, maar er is vrijwel geen ruimte in de agenda. Als het via een algemeen overleg kan worden opgelost, kan de Kamer er voor de behandeling van de begroting over spreken. Ik kan mij er wel voor inspannen om het dertigledendebat zo snel mogelijk na de zomer te plannen, voor de begrotingsbehandeling.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik reken op uw inzet. Het zou echt heel goed zijn als het debat hier plenair als dertigledendebat voor het zomerreces zou kunnen plaatsvinden. Een algemeen overleg is een denkbare "second best"-oplossing. Als het niet anders kan, dan maar een algemeen overleg. Ik zou u willen vragen om nog eens te bezien of het echt niet zo ruim mogelijk voor het zomerreces hier nog plenair kan worden besproken.

De voorzitter:

Ik begrijp uw herhaalde verzoek en ik vind het heel vervelend dat ik dit opnieuw tegen u moet zeggen. Ik doe dit niet om u te pesten of om u de mogelijkheid te ontnemen, maar ergens zit er een einde aan de mogelijkheden. Ik kan mij ervoor inspannen, maar de kans dat het lukt is heel klein. Ik wil daarover gewoon eerlijk zijn, zodat u met elkaar kunt proberen om het in een algemeen overleg te doen. Dan kunnen wij zeker voor de zomer het VAO houden en over de moties stemmen. Ik zal dan proberen om het debat zo snel mogelijk in te plannen, in ieder geval voor de begrotingsbehandeling, want dat is nadrukkelijk wat u graag wilde.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Hartelijk dank dat u bereid bent om zich ervoor in te spannen, het debat zo snel mogelijk na de zomer te plannen. Dan is het wat mij betreft ook gewoon op dag één, gelet op de tijd die er is tussen het debat en het vaststellen van de begroting; Prinsjesdag is heel snel daarna. Als wij onszelf als Kamer serieus nemen, moet het echt direct na het zomerreces.

De voorzitter:

Ik heb toegezegd dat ik mij daarvoor zal inspannen. Mijnheer Leegte, wij kunnen hier nog heel lang over doordebatteren, tenzij u alsnog steun wilt geven aan het debat.

De heer Leegte (VVD):

Het hoeft niet per se voor de begroting, want de begroting heeft zijn eigen dynamiek. Die haast is er dus niet wat ons betreft.

De voorzitter:

De spreektijden voor het dertigledendebat stel ik vast op drie minuten per fractie.

Het woord is aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. De Amerikanen kijken mee met bijna alles wat wij doen op internet. Daarmee bedreigen zij de privacy van onze burgers, maar ook de veiligheid van onze burgers. In plaats van dat onze regering zich daartegen verzet en de burgers beschermt, doet onze regering eraan mee. Sterker, er is een geheime aanbesteding geweest, waaruit blijkt dat onze regering hetzelfde wil. Wij moeten hierover snel met onze regering praten, zodat wij onze burgers kunnen beschermen.

De voorzitter:

Het gaat om een verzoek om steun voor een debat.

De heer Schouw (D66):

De nietszeggende antwoorden van minister Opstelten hebben nog eens bevestigd dat we zo snel mogelijk een debat over dit onderwerp moeten voeren. Ik heb nog wel een suggestie en die zal ik dadelijk ook aan de commissie voor Binnenlandse Zaken voorleggen. Ik vind namelijk dat we voorafgaand aan het debat een hoorzitting moeten houden, zodat deze Kamer zelf de regie houdt in het dossier.

De heer Segers (ChristenUnie):

Steun voor het verzoek. Graag een debat met zowel de minister van Veiligheid en Justitie als de minister van Binnenlandse Zaken, die over de AIVD gaat. Dat lijkt mij een heel relevante toevoeging aan het debat.

De heer Recourt (PvdA):

Steun, maar ik geef de indiener in overweging om zijn verzoek in een AO om te zetten. Dan kunnen wij namelijk nog voor het zomerreces over het onderwerp spreken. Ik ken de agenda; een debat voor zomerreces lijkt me heel moeilijk. Een brief is eveneens welkom.

De voorzitter:

U geeft in ieder geval wel steun aan het houden van een debat?

De heer Recourt (PvdA):

Ja.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ook van harte steun van de fractie van de Partij voor de Dieren. Ook wij zullen bij de commissie op een hoorzitting aandringen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Steun van GroenLinks voor het verzoek van de heer Van Raak. Ook steun voor het verzoek van de heer Schouw voor een hoorzitting.

De heer Bontes (PVV):

De minister moet opheldering geven, dus steun voor een debat met twee ministers, namelijk die van BZK en van V en J. Een hoorzitting is ook prima.

De heer Dijkhoff (VVD):

Alle steun, maar volgens mij willen we nu te veel. We willen het liefst via een AO voor het reces een debat en een hoorzitting, maar volgens mij hebben we hierna nog drie weken. Het heeft de voorkeur van de VVD om zo snel mogelijk hierover te kunnen spreken, vooral met de minister van Binnenlandse Zaken. Volgens mij kan dat via een AO. Ik zie de heer Van Raak knikken. Daar geef ik steun voor.

De voorzitter:

Ik begrijp dat u geen steun geeft voor het houden van een debat.

De heer Oskam (CDA):

Steun voor het verzoek, steun voor de toevoeging van de minister van Binnenlandse Zaken en ook steun voor de hoorzitting.

De heer Krol (50PLUS):

Idem, steun.

De heer Van Raak (SP):

Hartelijk dank. We hebben nog drie weken. De regering kijkt mee, dus zij kan nu een brief gaan schrijven en dan kunnen wij die morgen of overmorgen krijgen. Dan kunnen we begin volgende week een hoorzitting houden en eind volgend week of over twee weken een algemeen overleg houden. Ik zal de minister laten weten of dit qua procedure lukt.

De voorzitter:

In ieder geval hebt u tot die tijd steun voor het houden van een meerderheidsdebat.

De heer Van Raak (SP):

Heel graag.

De voorzitter:

Ik zal het debat op de lijst zetten, met spreektijden van vier minuten per fractie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, ook voor de brief die er aan het einde van deze week moet zijn.

Het woord is aan de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Vorige week heeft de minister van Onderwijs besloten om het leenstelsel een jaar uit te stellen. Blijkbaar is er twijfel gerezen over dat plan. Het regeerakkoord is dus opnieuw opengebroken. Ik wil graag een debat om de minister nog een zetje te geven, want dan kunnen we helemaal van het leenstelsel af. Daar mag ook een brief aan vooraf gaan waarin wordt ingegaan op de volgende vragen. Wat zijn de financiële gevolgen hiervan? Waarom wordt alleen het leenstelsel voor de bachelors uitgesteld, maar niet ook voor de masters? Wat gebeurt er met de ov-kaart? En wanneer maakt de minister een eind aan de onzekerheid voor studenten en instellingen?

De voorzitter:

Een verzoek voor steun voor het houden van een debat.

De heer Van Meenen (D66):

Mijn hartelijke steun daarvoor. Wij moeten erover spreken, want volgens mij is iedereen in deze Kamer verrast door het voorstel. Bovendien staat het allerbelangrijkste er niet in, namelijk extra geld voor onderwijs.

De voorzitter:

Steun dus.

De heer Rog (CDA):

Ik heb vandaag twee scholieren een dagje meelopen. Zij zijn dolblij omdat het leenstelsel voor hen niet doorgaat in de bachelorfase. Er zijn echter veel mensen die straks naar de masterfase gaan en ineens wel geconfronteerd worden met het leenstelsel. Daarom hartelijke steun voor het debat om aan deze onzekerheid én aan het leenstelsel een einde te maken.

De voorzitter:

Steun voor het debat.

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het debat. Het lijkt me goed dat we hierover snel op hoofdlijnen met elkaar van gedachten wisselen.

De heer Beertema (PVV):

Steun voor het debat.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik vind het ongelooflijk dat de onzekerheid voortduurt voor al die studenten en voor de tussenopleidingen die hun studentenaantallen al een jaar lang zagen teruglopen. Die ontwikkeling wordt nu nog eens versterkt, dus steun voor het debat. Als er een brief wordt gevraagd, zou ik graag zien dat de consequenties voor die tussenopleidingen ook in die brief worden meegenomen: wat zijn de budgettaire consequenties van dit voorstel en hoe ziet de minister het vervolgtraject voor zich. Bij zo veel onzekerheid heb ik bijna last van plaatsvervangende schaamte.

De heer Duisenberg (VVD):

Het wetsvoorstel komt de komende weken naar de Kamer. Wij willen graag een goed, zorgvuldig en goed geïnformeerd debat. Daarom geen steun voor dit vroegtijdige debat.

De heer Krol (50PLUS):

Ik wil wel steun geven aan dat debat.

De heer Mohandis (PvdA):

Wij verwachten een wetsvoorstel. Wij willen niet twee keer debatteren over hetzelfde onderwerp. Wij moeten hier een zorgvuldig debat voeren, ook voor die onzekerheid/zekerheid. Wat mij betreft geen steun voor een vroeg debat, maar juist steun voor een zorgvuldig debat en geen steun voor dit verzoek.

De heer Bisschop (SGP):

Er komt een moment dat eenieder in deze Kamer verzucht: ach, hadden we de langstudeerdersmaatregel nog maar. Ik acht het wenselijk om het debat te voeren in het kader van het wetsvoorstel, dus wat mij betreft geen vervroegd debat.

De voorzitter:

Mevrouw Schouten, u hebt net al het woord gevoerd, maar ga uw gang.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Dank u, voorzitter. Ik verbaas mij er toch over dat de coalitiepartijen nu het debat over zo'n belangrijk onderwerp blokkeren. Dat is een feitelijke constatering. Ik vraag ze om in ieder geval een brief te steunen die inzicht geeft in wat er nog gaat komen, juist voor al die studenten en die opleidingen die nu in onzekerheid zitten.

De voorzitter:

Ik heb ze niet horen zeggen dat zij de brief blokkeren, dus daar gaan wij gewoon om vragen. Mijnheer Van Meenen, u hebt ook al eerder iets gezegd.

De heer Van Meenen (D66):

Ja, voorzitter, maar nu moet ik toch echt ook uiting geven aan de verbijstering van mijn fractie over het feit dat de VVD en de PvdA dit debat willen blokkeren. Men zoekt naar brede steun in deze Kamer voor een leenstelsel dat er nog lang niet is. Er wordt gesuggereerd dat er nu geen zorgvuldig debat te houden is. Ik denk dat de brief voldoende inhoud heeft om dat wel mogelijk te maken. Ik ken de collega's; zij zijn er zeker toe in staat. Ik roep hen dan ook nog een keer op om van deze dwaalweg terug te komen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Met dat laatste ben ik het natuurlijk alleen maar eens. Ik vind het ontzettend teleurstellend dat de coalitie geen debat wil voeren over het wetsvoorstel. Dat zal pas over maanden zijn na de zomer, terwijl er nu nieuws is. Er is een nieuw feit, het regeerakkoord is opengebroken. Er is dus alle reden om juist voor de zomer hierover te debatteren.

De voorzitter:

U hebt geen steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een debat, wel voldoende voor een dertigledendebat als u dat op prijs stelt. Dat heb ik u nog niet horen zeggen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Nee, dan ga ik naar de commissie.

De voorzitter:

Ik heb wel brede steun geproefd voor de brief waarom u hebt gevraagd met enkele aanvullingen. Dat gedeelte van het stenogram zal ik doorgeleiden naar het kabinet. Dan kunt u er later in de commissie op terugkomen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Mag de brief deze week komen?

De voorzitter:

Donderdag voor de regeling?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Helemaal goed. Dank u.

De voorzitter:

Donderdag 12.00 uur. Ook dit gedeelte van het stenogram zal ik doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Het was lang wachten, maar het SEO-onderzoek is er. Daarom wil ik graag een debat over de uitkomsten van dit onderzoek en niet alleen daarover, maar eigenlijk over het brede beleid wat betreft de aanpak van belastingparadijzen en de rol van Nederland daarin.

De voorzitter:

Er wordt gevraagd om steun voor het verzoek tot het houden van een debat over het SEO-rapport.

De heer Omtzigt (CDA):

In de procedurevergadering hebben wij afgesproken dat de ngo's eerst de kans krijgen om een reactie te geven en dat de regering dan over een week of drie met een reactie komt. Dat is zo om en nabij het reces. Ik zou ook graag een hoorzitting houden met zowel mensen uit de praktijk als mensen die vinden dat Nederland een belastingparadijs is en pas daarna dit debat inplannen. Als wij dit debat houden, stel ik voor om het samen te voegen met het dertigledendebat over het belastingverdrag met Mongolië, zodat wij in een keer over beide onderwerpen spreken. De heer Klaver mag dan eerste spreker zijn. Anders staat het twee keer op de agenda.

De voorzitter:

Het is voor mij, om het in te kunnen plannen, wel noodzakelijk om te weten of u het wilt of niet. Steunt u het verzoek om een debat?

De heer Omtzigt (CDA):

Ja, ik steun het verzoek. Als het doorgaat, dan …

De voorzitter:

Ja, dat deel was mij helder.

De heer Merkies (SP):

Ik sluit mij aan bij de heer Omtzigt. Het is belangrijk om het debat in ieder geval voor het zomerreces te hebben.

De voorzitter:

Daarom is niet gevraagd. Er werd gevraagd om een zorgvuldig debat en een hoorzitting.

De heer Merkies (SP):

Oké, dan heb ik het verkeerd gehoord. Herstel. Wij wachten hier al heel lang op. Wij hebben hierover heel vaak debatten aangevraagd. Dat is steeds geblokkeerd door de coalitie. Ik wil dus echt voor de zomer een debat voeren.

De voorzitter:

Dat is nu niet het voorstel, mijnheer Merkies. De heer Klaver is helder geweest. De heer Merkies steunt het verzoek om een debat. Dat vindt wat hem betreft zo snel mogelijk plaats.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Steun voor het debat, maar ook mijn fractie hecht aan zorgvuldigheid, niet om het proces uit te stellen. Absoluut niet, want het is belangrijk genoeg. Er was al een afspraak gemaakt over hoe wij hiermee om zouden gaan. Wij hebben er ook behoefte aan om meerdere partijen te horen. Wij steunen het voorstel van de heer Omtzigt dus, maar dan moet het zo snel mogelijk na het reces plaatsvinden.

De heer Van Vliet (PVV):

Ik heb begrepen dat de reactie van het kabinet pas over twee weken komt. Dan lopen wij aardig richting het zomerreces. Ik wil het debat wel steunen. Dat is een uitgelezen kans om een einde te maken aan de linkse onzinneuzelarij. Het moet wel na het reces plaatsvinden, want dan hebben wij de kabinetsreactie. Aan hoorzittingen heb ik echt geen behoefte meer.

De heer Koolmees (D66):

Ik twijfel een beetje. Wij hebben inderdaad een procedure afgesproken met de commissie. De kabinetsreactie komt eraan. Daar zullen de ngo's op reageren. Dat wil ik zeker afwachten. Het komt waarschijnlijk niet voor het reces. Ik steun de suggestie van de heer Omtzigt dus.

De voorzitter:

Steun voor het debat dus.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Steun.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik kan mij voorstellen dat de heer Klaver mij strak aankijkt, want ik ben heel lang tegen geweest. Ik zei altijd dat ik het rapport eerst wilde ontvangen. Dan moet ik ook consequent zijn. De VVD steunt het verzoek. Wij moeten alleen wel even bekijken of wij het goed kunnen voorbereiden. Wat de VVD betreft mag het ook voor het reces, maar als de reacties van de ngo's en de staatssecretaris wat langer duren – ik zie ze graag zo snel mogelijk verschijnen – mag het van ons ook na het reces, maar steun voor het verzoek. Het is een belangrijk rapport, dat rust geeft.

De heer Groot (PvdA):

Ook steun voor het verzoek van de heer Klaver. Als het half kan, moet het nog voor het reces plaatsvinden. Ik ga er daarbij van uit dat de kabinetsreactie dan tijdig van tevoren komt. Als het even kan, dan willen wij het graag voor het reces.

De heer Klaver (GroenLinks):

Wat mij betreft is het heel belangrijk dat wij dit zorgvuldig doen. Wij wachten er allang op. Laten wij ervoor zorgen dat wij de ngo's voldoende tijd geven om te reageren. Wat dat betreft ben ik het helemaal eens met het voorstel van de heer Omtzigt. Dan is er inderdaad ruimte om nog wat mensen te horen, eventueel in een hoorzitting en is de kabinetsreactie er. Daarna kunnen wij er dan over spreken. Als dat allemaal lukt voor het zomerreces, heel graag. Als dat niet lukt, tillen wij het wat mij betreft eroverheen, want een goed, breed debat met – dat was ik nog vergeten te zeggen; het leukste moet je voor het laatst bewaren – ruime spreektijden lijkt mij heel belangrijk.

De voorzitter:

Hoe ruim moet de spreektijd dan zijn?

De heer Klaver (GroenLinks):

Wat mij betreft zes minuten. Ik wil de heer Van Vliet alle ruimte geven om er een mooie show van te maken!

De voorzitter:

Ik kom tot een conclusie. Die luidt dat er ruime steun is voor het houden van een debat, dat er in de procedurevergadering van de commissie al een aantal afspraken zijn gemaakt over een brief, een hoorzitting en dat soort zaken en dat ik dit debat ga inplannen. Het zal niet voor de zomer zijn, want daar heb ik veel steun voor gehoord. De realiteit geeft ook aan dat dit niet zou gaan lukken. Er zullen spreektijden zijn van zes minuten per fractie. Dat is inclusief het dertigledendebat van de heer Omtzigt, dat bij dezen dan ook van de lijst af gaat. Ik hoef geen stenogram door te geleiden, want wij hebben het zo besloten.

Het woord is aan mevrouw Dikkers. Mevrouw Dikkers komt er een beetje strompelend aangelopen. Misschien is ze de Alpe d'Huez wel op geweest! Ik zou tenminste zo lopen als ik de Alpe d'Huez op zou zijn gegaan! Mevrouw Dikkers, u mag wel bij de microfoons spreken. U wilt uitstel van stemmingen?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik kom vragen om uitstel van de stemmingen over de wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (33490).

De voorzitter:

Dat zijn de punten 14 én 15, over het wetsvoorstel en de moties. U wilt wel donderdag daarover laten stemmen, wanneer we toch al een stemming hebben staan.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Dan loop ik namelijk een heel stuk sneller.

De voorzitter:

Dat hoeft dan niet eens.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Wat betreft de Partij voor de Dieren kunnen we er vandaag over stemmen, maar we willen graag met compassie naar mevrouw Dikkers kijken. We zullen haar verzoek niet dwarsbomen.

De voorzitter:

Als verder niemand bezwaar heeft, ga ik ervan uit dat u, mevrouw Dikkers, de steun van de meerderheid hebt. We zullen de stemmingen over de wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en de moties voor vandaag van de stemmingslijst afhalen. Dank u wel en beterschap, mevrouw Dikkers.

Het woord is aan de heer Wilders van de PVV.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Op 30 mei, bijna twee weken geleden, hebt u toegezegd om zo snel mogelijk een dertigledendebat in te plannen over de landenspecifieke aanbevelingen uit Brussel en de miljarden – het was toen nog 6 miljard – die we extra in Nederland zouden moeten bezuinigen. Dat debat hebt u nog steeds niet ingepland. Inmiddels is er een rapport gekomen van de Nederlandsche Bank en hebben werkgevers uitspraken gedaan om vooral langzamer te bezuinigen. Aanstaande vrijdag komt het Centraal Planbureau met de juniraming. Ik vraag u dan ook om uw belofte na te komen en dat debat snel te plannen, zodat we, wat mij betreft als fractievoorzitters, met de minister-president daarover kunnen debatteren. Dan kunnen we meteen ook de juniraming van het CPB meenemen. Wat mij betreft dus in de komende weken, maar in ieder geval voor de Voorjaarsnota. Ik doe dit verzoek mede namens mijn collega's Roemer, Slob, Krol, Buma, Pechtold, Van Ojik, Van der Staaij en Thieme.

De voorzitter:

Mijnheer Wilders, ik beloof u dat ik me zal inspannen, zoals ik dat de afgelopen weken ook echt heb gedaan. Ik heb me echt ingespannen om het snel te plannen. Ik weet dat u het heel graag wilt. Ik sta echter elke week voor een enorme gordiaanse knoop die de beperking van de ruimte met zich brengt.

De heer Wilders (PVV):

Ik begrijp het, voorzitter. Om die reden heb ik hier vorige week niet gestaan. Als het niet volgende week kan maar de week daarop wel, dan vind ik dat ook prima. Mijn wens is dat de fractievoorzitters en de minister-president in ieder geval voordat de Kamer met reces gaat, hierover met elkaar kunnen spreken. Als u dat toezegt, komt het niet op één week aan.

De voorzitter:

De fractievoorzitters gaan daar zelf over. Ik kan u toezeggen dat ik dit debat in de laatste week voor het reces kan inplannen.

De heer Wilders (PVV):

Dank u zeer.

De voorzitter:

Maar daardoor gaat het bij andere dingen ook niet echt meer lukken. Dit echter nog wel. Mijnheer Roemer, u kunt zich nog inschrijven op de lijst!

De heer Roemer (SP):

Volgens mij heb ik dat al gedaan, want het was een al gepland debat. Ik wil graag nog een brief hebben van de minister-president, nu hij zijn laatste bondgenoot is kwijtgeraakt, namelijk VNO-NCW. Die vindt nu ook, zo zeg ik in eigen bewoordingen, dat deze bezuinigingskolder schadelijk is voor de economie. Ik wil graag een reactie daarop van de minister-president.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik ben heel voorzichtig nu ik hier naar voren kom, maar de vraag die ik aan de voorzitter zou willen stellen, is of we ook mogen horen of de coalitie bereid is om dit debat te steunen. Het is nu nog een dertigledendebat, maar ik kan me voorstellen dat er meer partijen in het parlement zijn die er iets van vinden en het steunen dat we het debat vervroegen. En dan zou het mooi zijn als het eerder zou zijn dan in de laatste week, want anders zit je zo onder de enorme druk van het laatste moment.

De heer Pechtold (D66):

Ik sluit me daarbij aan. In de laatste week hebben we ook al de Voorjaarsnota. Ik zou het dus liever in de een na laatste week hebben, als dat kan. En net als collega Buma ben ik er zeer geïnteresseerd in om te weten of de coalitie er zo langzamerhand ook niet eens aan toe is om met ons hierover te praten.

De heer Nijboer (PvdA):

Er verschijnen verschillende cijfers en berichten, en we hebben ook een motie van collega Pechtold liggen, waarin om een brief van het kabinet wordt gevraagd, ook over deze materie. Het voorstel van de PvdA-fractie zou zijn om over al deze elementen het debat te voeren, met die brief van het kabinet over de motie-Pechtold c.s. Dat steunen wij nu wel, terwijl wij de vorige keer een dertigledendebat niet steunden.

De voorzitter:

Dus dan wilt u van het dertigledendebat een meerderheidsdebat maken en die brief toevoegen.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat klopt.

De heer Harbers (VVD):

Daar sluit ik mij ook bij aan. We hebben – dat heb ik ook bij vorige gelegenheden gezegd – altijd het voornemen gehad om hier voor de zomer nog het debat over te voeren, dus voor de Kamer met reces gaat, zoals de heer Wilders aangeeft. Wij willen dan niet alleen de CPB-cijfers van vrijdag daarbij betrekken, maar ook de nog te ontvangen brief van het kabinet over de uitvoering van de motie-Pechtold.

De heer Wilders (PVV):

Ik ben het eens met mijn collega's, die of een brief willen dan wel het debat eigenlijk nog liever een week voor het het reces zouden willen hebben. Ik vind de toevoeging van de brief over de uitvoering van de motie Pechtold uitstekend. We kunnen er nu ook een meerderheidsdebat van maken. Dat is ook gunstig als het gaat om de spreektijd. Dus wat mij betreft is dit prima. Ik dank iedereen voor de steun. Als het twee weken voor het reces kan – dat ben ik met de collega's eens – heeft dat absoluut de voorkeur, maar in ieder geval uiterlijk de week erna.

De voorzitter:

Ik heb u allen gehoord. Ik zal er zeer mijn best voor doen om het eerder te agenderen dan in de laatste week, want volgens mij wil iedereen dat liever. Er gelden spreektijden van vier minuten per fractie.

De heer Pechtold (D66):

We kunnen dat van de kant van het kabinet nog bespoedigen als u nu een datum vaststelt waarop die brief dan binnen moet zijn, want vervolgens kunt u pas weer onze agenda plannen. Op die brief wachten we ook al een tijdje. We hebben nog vier vergaderweken. In de een na laatste week doen we dan als het even kan dit debat, als we dan eind volgende week die brief hebben, lijkt me dat toch een zeer reële termijn voor u om dan weer te kunnen plannen.

De voorzitter:

Nu u gesouffleerd bent wanneer u die brief wilt hebben kan ik inderdaad het verzoek aan het kabinet doen. Ik zal de regering vragen om ervoor te zorgen dat de brief volgende week donderdag voor de regeling in de Tweede Kamer is. Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Klaveren.

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. Meer dan 1,3 miljoen huishoudens hebben een hypotheek die hoger is dan de waarde van hun huis. Er is 65 miljard aan onderwaarde op hypotheken en 35% minder investering in de bouw en de huizenprijzen blijven maar dalen, volgens DNB de komende jaren zelfs met nog eens 10%. Commerciële banken hebben inmiddels zelfs besloten om geen concrete voorspellingen meer te doen, vanwege de negatieve spiraal. Dit kabinet brengt de woningmarkt compleet naar de afgrond. De PVV wil dat er nu eindelijk iets wordt gedaan. Zij wil dan ook zo spoedig mogelijk een debat.

De voorzitter:

Dit is een verzoek voor het houden van een debat over de Nederlandsche Bank, die voorziet dat de huizenprijzen nog twee jaar zullen dalen. Wie kan ik daarover het woord geven?

De heer Monasch (PvdA):

Er is bijna elke week een rapport over de Nederlandse huizenmarkt. Het zou niet verstandig zijn om elke week met elkaar over een rapport te gaan debatteren. We hebben dat onlangs al gedaan op verzoek van de PVV; ik geloof al twee, drie keer in de afgelopen maand. Laten we nu de woningmarkt even tot rust laten komen, kennisnemen van deze cijfers en hier op een ander moment over door debatteren. Geen steun dus voor het debat.

Mevrouw Visser (VVD):

Zoals de heer Monasch al zei, staat het onderwerp prominent op de agenda. Voor de komende periode staan er nog een aantal onderwerpen plenair gepland die de woningmarkt betreffen. Geen steun dus voor dit debat.

De heer Verhoeven (D66):

Volgens mij zijn er voor de komende weken inderdaad heel veel verschillende debatten, zowel AO's als plenaire debatten, gepland waarin dit belangrijke onderwerp wordt besproken. Ik heb dus geen steun voor dit aparte debat, maar wel een aanmoediging aan de heer Van Klaveren om dit onderwerp tijdens die andere debatten aan de orde te stellen.

De heer Paulus Jansen (SP):

Daar sluit ik me bij aan.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

GroenLinks ook.

De heer Knops (CDA):

En het CDA ook.

De voorzitter:

Ik stel vast dat u geen steun hebt voor het houden van een debat. Dank u wel.

Er zijn nog twee verzoeken nagekomen.

Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Gisteren hebben we een lang debat gehad over de hervormingen en veranderingen in de langdurige zorg. Ik wil het verzoek doen om dat deze week plenair af te ronden. Ik heb de agenda gezien. Ik stel voor om de behandeling van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (32402) die gepland staat voor donderdag 14.30 uur, van de agenda te halen. Dan zouden we op dat moment de plenaire afronding kunnen doen over de toekomst van de plenaire zorg, de AWBZ, de Wmo enzovoorts.

De voorzitter:

Dat zijn eigenlijk twee verzoeken. U verzoekt om uitstel van de behandeling van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, en om het wél inplannen van een ander debat.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Steun van D66 voor dit verzoek.

De voorzitter:

Als u dit doet, en dat staat u natuurlijk vrij, moet ik er wel bij zeggen dat ik zeker weet dat ik de behandeling van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg niet meer voor de zomer ingepland krijg. D66 steunt dit verzoek dus.

Mevrouw Agema (PVV):

Wij geven geen steun. Hoe langer die tweede termijn uitgesteld wordt, hoe verder de uitvoering van de plannen is. Geen steun dus.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Steun voor het verzoek.

De heer Van 't Wout (VVD):

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Wij kunnen het verzoek ook steunen.

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP steunt het ook.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Het notaoverleg van gisteren heeft bij de CDA-fractie nog heel veel vragen achtergelaten. We krijgen nog een paar brieven. Ik ben dus wat verbaasd over dit verzoek. Als we nog twee weken wachten, hebben we meer informatie en kunnen we er ook wat nieuwe onderwerpen bij betrekken. Maar nu ik constateer dat er een meerderheid is, legt de CDA-fractie zich daarbij neer.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie steunt het verzoek.

De heer Krol (50PLUS):

Steun voor het verzoek.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, u hebt steun voor beide verzoeken. Ik ga ervoor zorgen dat er een nieuw schema rond gaat.

Het woord is aan de heer Beertema.

De heer Beertema (PVV):

Voorzitter. We hebben net gesproken over de islamitische scholengemeenschap Ibn Ghaldoun. De staatssecretaris heeft ons het choquerende bericht gebracht dat er dertien examens zijn gestolen. Niet alleen ik, maar ook al mijn collega-woordvoerders, alle vaders en moeders en leerlingen in het land weten en begrijpen dat met dit probleem een potentiële tijdbom onder het voortgezet onderwijs ligt. Het vragenuur heeft meer vragen dan antwoorden opgeleverd. Dat ligt overigens niet aan de staatssecretaris, want die wordt hier ook maar mee geconfronteerd, maar we vinden het wel heel noodzakelijk om daar zo spoedig mogelijk een debat over te houden: deze week nog. Dat is dan ook het verzoek dat ik bij dezen doe.

De voorzitter:

De heer Beertema verzoekt om steun voor een debat dat nog deze week gehouden moet worden over gestolen eindexamens.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Ik heb op woensdag 29 mei al een debat aangevraagd over dit onderwerp. Toen kreeg ik onvoldoende steun. Ik ben blij dat we nu wel willen debatteren over de kwestie, over de vraag hoe dit heeft kunnen gebeuren en hoe we dit kunnen voorkomen met elkaar. Tegelijkertijd weet ik dat er een politieonderzoek loopt. Ik wil dat niet frustreren. Ik wil graag direct na het afronden van het onderzoek een debat hierover.

De voorzitter:

Dus u steunt het verzoek zoals het nu gedaan is niet. Er is gevraagd om deze week nog een debat te houden.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Ik neem aan dat het politieonderzoek niet deze week al is afgerond. Als dat niet het geval is, dan wil ik het debat nog niet voeren. Ik wil graag dat het politieonderzoek zorgvuldig wordt gedaan.

De voorzitter:

Dan concludeer ik opnieuw dat u op dit moment geen steun geeft aan het verzoek.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Ik zou wel een brief willen hebben met de beantwoording van alle vragen die we tot nu toe hebben gesteld.

De heer Van Meenen (D66):

Hoewel ik de argumenten van de heer Beertema niet volledig volg – hij is zo te horen uit op de sluiting van de school en aarzelt ook niet te benadrukken dat het om een islamitische school gaat; alsof er op gymnasia niet gestolen kan worden – vind ik het wel van groot belang dat we dit debat gaan voeren. Ik denk dat het debat los kan worden gevoerd van het politieonderzoek. We moeten het namelijk ook hebben over de manier waarop we het examen in Nederland inrichten. De heer Beertema verwees daar al naar in zijn inleiding.

De voorzitter:

U steunt dus het verzoek, net als het verzoek om het debat nog deze week te houden.

De heer Van Meenen (D66):

Het zou van mij ook wel volgende week mogen. Dat laat ik aan u, voorzitter.

De heer Klaver (GroenLinks):

Wij hebben tijdens de procedurevergadering van de vaste commissie voor Onderwijs gesproken over dit onderwerp. Daar is gezegd dat dit moet worden betrokken bij het algemeen overleg over examinering dat wij ergens in de komende twee weken zullen voeren.

Ik heb nog een vraag aan de heer Beertema. Welke duidelijkheid krijgen de leerlingen als wij deze week hier een debat voeren? Voor mij is het belangrijk dit te weten voor mijn afweging of ik dit verzoek kan steunen.

De voorzitter:

Ik ga eerst het rijtje af en dan zal ik aan de heer Beertema vragen die vraag te beantwoorden.

De heer Rog (CDA):

De CDA-fractie acht het noodzakelijk dat wij hierover praten. Wij willen ook weten wat de staatssecretaris gaat doen. De vraag is echter of wij dit in een debat moeten doen of in een algemeen overleg. Het heeft onze voorkeur om dit onderwerp bij het algemeen overleg te betrekken.

De voorzitter:

Dus geen steun voor het verzoek.

De heer Smaling (SP):

De ernst van de situatie is duidelijk en de staatssecretaris heeft dat ook aangegeven. Die ernst is heel tastbaar, maar ik pleit er namens mijn fractie voor dat dit onderwerp wordt betrokken bij het algemeen overleg dat al is gepland. Dat zal ook op korte termijn plaatsvinden. Daarom steunen wij het verzoek om een debat niet.

De heer Bisschop (SGP):

De SGP-fractie onderkent het gevoel van urgentie dat de heer Beertema verwoordt. Wij betwijfelen echter of de zaak is gediend met een overhaast ingepland debat. Wat ons betreft wachten wij het justitiële onderzoek af en betrekken wij dit onderwerp bij een reeds gepland debat. Dit heeft onze voorkeur en wij geven dus geen steun aan het voorstel van de heer Beertema.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Wat de ChristenUnie betreft moet de volgorde zo zijn dat eerst het politieonderzoek wordt afgewacht. Eerst moet duidelijkheid bestaan voor alle leerlingen die nu examen hebben gedaan. Dan steun voor een debat. Dat zou een plenair debat kunnen zijn, maar het kan ook in een algemeen overleg.

De voorzitter:

Steun voor een debat, maar ik begrijp uit uw woorden dat dat niet deze week hoeft te worden gehouden.

Mevrouw Straus (VVD):

De VVD-fractie vindt het belangrijk dat er zo snel mogelijk duidelijkheid ontstaat met name voor alle jonge mensen die dit via de televisie volgen en misschien met het zweet in hun handen zitten te wachten wat er morgen, overmorgen en misschien nog daarna staat te gebeuren. Wij willen graag snel duidelijkheid. Het is nog maar de vraag of dat nog lukt in een plenair debat. Ik neem dan ook de suggestie van de collega's mee dat er binnenkort een algemeen overleg over dit onderwerp zal worden gevoerd. Wij kunnen zelfs nog kijken of wij dit algemeen overleg in de tijd naar voren kunnen halen opdat wij zo snel mogelijk over dit onderwerp kunnen praten.

De voorzitter:

Steunt u het verzoek om een debat niet of wel? Ik kan dit niet uit uw woorden opmaken.

Mevrouw Straus (VVD):

Het gaat mij erom dat wij hier zo snel mogelijk over kunnen praten. Als u zegt dat het deze week niet meer kan worden ingepland, dan kunnen wij er beter voor zorgen dat wij daar volgende week in een algemeen overleg over praten. Dan steunen wij het verzoek om een debat niet.

De voorzitter:

Als de meerderheid van de Kamer per se deze week over dit onderwerp wil debatteren, heeft dat allerlei consequenties die voor rekening komen van de Kamer. Als de Kamer in meerderheid zegt dat zij deze week wil debatteren, maak ik daarvoor ruimte in de agenda. Daarom vraag ik u om duidelijk uit te spreken of u dit wel of niet wilt, want dit is een zwaarwegende beslissing die consequenties heeft voor onze wetgevingstrajecten. Dat is aan u.

Mevrouw Straus (VVD):

Gezien de krapte op de plenaire agenda gaat onze voorkeur uit naar een algemeen overleg, maar dan wel zo snel mogelijk.

De voorzitter:

Dus geen steun voor het houden van een debat nu.

De heer Beertema (PVV):

Ik stel vast dat er geen steun is voor een debat en dat bevreemdt mij buitengewoon. 207.000 leerlingen zitten nu in de zenuwen omdat zij zich afvragen wat er zal gebeuren. Dit is de grootste ramp die zich na de oorlog in het voortgezet onderwijs heeft voorgedaan en mijn collega's zeggen met droge ogen: ach, laten wij een AO'tje organiseren ergens in de toekomst. Voor mij is dit onbegrijpelijk, maar goed, het zij zo. Het is niet anders.

De voorzitter:

Nou, mijnheer Beertema, ik heb heel goed naar iedereen geluisterd. Iedereen heeft gezegd dat er een debat moet komen – in een algemeen overleg maar dat is volgens mij ook een debat – en dat zij dat snel willen doen. Dus als u mij toestaat, is uw conclusie dat die behoefte er niet is in de Kamer, niet helemaal juist. Er is geen brede steun om het hier in deze zaal te doen.

De heer Klaver heeft u nog een vraag gesteld en hij wil daar een antwoord op voordat hij kan uitspreken of hij voor een debat deze week is of niet. Die vraag was wat dit oplost.

De heer Beertema (PVV):

Het lost in ieder geval op dat de ouders van die 207.000 leerlingen en die leerlingen zelf zien dat de Kamer dit probleem heel serieus neemt en niet in een commissiezaaltje achteraf eventjes in beslotenheid met elkaar gaat bespreken. Dat lost het op, dat wil ik de heer Klaver meegeven.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik ben er niet zo bang voor dat ouders nu gaan denken dat wij het niet serieus nemen, dus geen steun voor het verzoek. Ik vraag wel of de staatssecretaris bereid is om voor vanmiddag 18.00 uur een brief te sturen, omdat naar aanleiding van het vragenuurtje heel veel vragen zijn gerezen over voor wie dit geldt. Voor wie zijn de examens nu wel of niet geldig? Als dat heel overzichtelijk naar de Kamer komt, denk ik dat ouders en leerlingen daar veel meer aan hebben dan wanneer wij het over het beleid van de examinering gaan hebben. Dat kan prima in een algemeen overleg.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Ik wil toch even aan de heer Beertema meegeven dat ik die bezorgdheid deel. Die deelde ik al eerder met hem, namelijk op woensdag 29 mei. Toen heeft hij het afgedaan met de woorden: het gaat hier slechts om een incident, laten we alstublieft geen debat met elkaar gaan voeren.

De heer Beertema (PVV):

Het ging toen om een groot incident. Men heeft ervoor gekozen om 17.000 leerlingen in het land het examen Frans van het vwo over te laten doen. Volgens mij voelen mijn collega's in de vaste commissie voor Onderwijs nog steeds niet aan wat de omvang is van het probleem dat nu voorligt.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van het debat doorgeleiden naar het kabinet. Ik denk dat de hier aanwezige staatssecretaris goed heeft gehoord dat die brief vandaag voor 18.00 uur bij de Kamer moet zijn.

Naar boven