2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Sjoerdsma aan de minister van Defensie over het bericht dat oud-premier Lubbers heeft bevestigd dat er kernwapens op vliegbasis Volkel aanwezig zijn.

De voorzitter:

Ik heet de mensen op de publieke tribune en de mensen die thuis kijken, van harte welkom.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Nederland heeft kernwapens opgeslagen. Dat is al jarenlang het slechtst bewaarde geheim van Nederland, maar nu bevestigt oud-premier Lubbers dat we er 22 hebben en dat ze bij vliegbasis Volkel liggen. Dit raakt aan onze staatsveiligheid, dit raakt aan ons gevoel van nationale veiligheid. Daarom had ik hier graag de premier gehad om te spreken over de uitspraken van zijn ambtsvoorganger, om te spreken over deze onthulling van de langstzittende premier sinds de Tweede Wereldoorlog. Ik had deze vraag graag gesteld aan de premier, de gastheer van de nucleaire supertop volgend jaar hier in Den Haag. Helaas!

D66 is tegen de aanwezigheid van deze kernwapens. Wij streven naar een wereld zonder kernwapens. De Koude Oorlog is voorbij. D66 wil dat Nederland stevig optreedt tegen de verspreiding van deze kernwapens. De Nederlandse kernwapens zijn deze week voor het eerst bevestigd. Lubbers spreekt eufemistisch over "onderdelen die een functie vervullen in het nucleaire". Hij spreekt over "malle dingen". Hij snapt niet waarom ze daar nog steeds zouden zijn. "Absoluut zinloos", aldus de oud-premier.

Kabinet na kabinet heeft gezegd: wij bevestigen niets, wij ontkennen niets. Dat is nu eenmaal de afspraak binnen de NAVO. Mijn eerste vraag is simpel: houdt het kabinet dit vol of kunnen we nu, na bevestiging van een oud-premier, open spreken? Kan het kabinet wel doorgaan met zwijgen na een bevestiging van een oud-premier? Als het kabinet dat doet, omdat het echt tegen NAVO-afspraken is, wat betekent dat dan voor Nederland? Was Lubbers onhandig? Was Lubbers naïef? Of heeft de heer Lubbers staatsgeheimen gelekt?

Minister Hennis-Plasschaert:

Voorzitter. Ik dank de heer Sjoerdsma voor zijn vragen. Zoals bekend heeft de NAVO als geheel een kernwapentaak; daar hoeven we niet geheimzinnig over te doen met elkaar. Wel is het zo dat de regeringen, ook deze regering, geen uitspraken doen over een eventuele rol van Nederland daarin en over aantallen en locaties in Europa. Als het gaat om aanwezige kernwapens, kunnen op grond van bondgenootschappelijke afspraken geen mededelingen worden gedaan.

De uitspraken van de heer Lubbers zijn geheel voor zijn rekening. Ik kan daar ook niet nader op ingaan.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Het kabinet zegt nog steeds: wij ontkennen niet, wij bevestigen niet. Dat is toch volstrekt onvoldoende. Zo blijven wij in het schemergebied hangen. Ik wil een toezegging dat wij vóór Prinsjesdag met een plan komen voor de nucleaire supertop. Hoe gaat Nederland de leiding nemen bij verdere ontwapening? Hoe gaat Nederland ervoor zorgen dat wij de kernwapens van onze bodem verwijderd krijgen? Ik wil vóór Prinsjesdag een brief met daarin het nucleaire beleid van het kabinet. Wat gaat de minister van Buitenlandse Zaken doen? Wat gaat de minister van Defensie doen? Wat gaat de minister van Justitie doen? Wat gaat de minister van Binnenlandse Zaken doen? Ik wil een toezegging dat we die "malle dingen" niet gaan vervangen en niet gaan moderniseren.

Dan toch nog eventjes over Lubbers. Zegt het kabinet nu dat hij staatsgeheimen heeft gelekt of niet? Zo ja, wat zijn dan de vervolgstappen?

Minister Hennis-Plasschaert:

Om op de laatste vraag in te gaan: ik laat de uitspraken van de heer Lubbers voor zijn rekening. Ik kan er niet nader op ingaan, om de redenen die ik in mijn eerste antwoord al heb gegeven.

Wat de vervolgvragen betreft: de heer Sjoerdsma weet heel goed dat het vraagstuk van wapenbeheersing en non-proliferatie hoog op de agenda staat van dit kabinet. Dat geldt ook voor mijn collega Frans Timmermans. Hij is vandaag in China en dat is onder meer de reden waarom ik de beantwoording waarneem. Nederland heeft het non-proliferatieverdrag ondertekend en zet zich in voor de bevordering van wapenbeheersing en non-proliferatie, met als uiteindelijk doel een wereld zonder kernwapens. De regering is van mening dat ontwapening het best kan worden bereikt via een proces van onderhandelen, op basis van reciprociteit en – niet onbelangrijk – wederzijds vertrouwen. De heer Timmermans is druk doende met het schrijven van een brief, die binnenkort aan de Kamer zal worden toegestuurd. Dan volgt dus ook de nadere uiteenzetting over het beleid. Er zal dan uitgebreid worden ingegaan op verschillende aspecten, inclusief de NAVO. Ook de NAVO heeft zich uitgesproken voor het creëren van de omstandigheden van een wereld zonder kernwapens, in overeenstemming met de doelstellingen van het non-proliferatieverdrag.

De heer Sjoerdsma (D66):

De loslippige Lubbers heeft velen in een lastig parket gebracht. Ik had eigenlijk gehoopt dat de regering deze kans had willen grijpen om dit als een opening te zien om niet langer af te wachten, maar een stap vooruit te zetten. Om serieus te praten over de aanwezigheid van kernwapens in Nederland en niet te komen met een verhaal in de trant van: ja, het nucleaire non-proliferatieverdrag hebben wij getekend, en ja, wij willen het doen in het kader van onderhandelingen. Dat weten wij. Dat is een bekende inzet. Ik had verwacht dat de minister hier vandaag zou zijn om het debat met ons te openen en dat zie ik niet. Dat stelt mij eerlijk gezegd teleur. Dan moeten wij maar vragen om een echt debat over de inhoud.

Minister Hennis-Plasschaert:

Ik sprak net over wederzijds vertrouwen. Dat is cruciaal in een bondgenootschappelijk verband. Ik denk dat de heer Sjoerdsma dat van harte met mij eens is. Ik heb ook gesproken over de wil van de Nederlandse regering om zich in te zetten voor de wapenbeheersing en de non-proliferatie. Daar zijn wij nu mee bezig. De Kamer krijgt binnenkort een brief van de heer Timmermans. Ik ga ervan uit dat de Kamer naar aanleiding van die brief volop in debat kan.

De heer Pechtold (D66):

Ik begrijp wel dat de minister-president niet komt. Hij stuurt hier een minister naartoe die op drie rondes vragen van papiertjes voorleest en op niet één vraag die gesteld is serieus, actueel ingaat. Zo gaan wij niet met de Kamer om als een oud-premier loslippig is en daarmee Nederland in veiligheidsproblemen brengt. Ik kijk naar de minister van Justitie, want het is nu een top 1-locatie voor terrorisme. Als Nederland nu een minister van Binnenlandse Zaken heeft die, na decennia van zwijgen, tegen omwonenden moet zeggen: ja, die dingen liggen daar. Als Nederland gastheer is van een nucleaire top, met de minister-president die dan wel aanwezig is, maar voor de foto. Wat is dan het beleid van Nederland? Ik wil gewoon antwoord op de vragen. De vraag is: worden die dingen, die binnenkort verouderd zijn, vervangen, ja of nee? Kan de Nederlandse regering ons toezeggen dat zij niet worden gemoderniseerd voordat het debat in de Kamer wordt gevoerd? Kan de Nederlandse regering toezeggen dat er een brief komt over dit standpunt? Wij willen graag ook antwoord op de vraag of de loslippigheid van de oud-premier leidt tot het schenden van het staatsgeheim.

Minister Hennis-Plasschaert:

Voor mij staat een heer Pechtold die enigszins opgewonden is. Ik heb wel degelijk antwoord gegeven op de vragen die hij nu weer stelt. Ik kan geen uitspraken doen over de aantallen en locaties als het gaat om de aanwezigheid van kernwapens op bondgenootschappelijk grondgebied. Ik laat de uitspraken van de heer Lubbers geheel voor zijn rekening. Om de redenen die ik zojuist noemde, kan ik er niet nader op ingaan. De Kamer krijgt binnenkort de brief waarover ik sprak. Daar wil ik het bij laten.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, wat is dan binnenkort ...

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, u had een halve minuut spreektijd, maar u hebt al ruim een minuut gesproken.

Het woord is aan de heer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

In Nederland doen wij heel erg spastisch over atoombommen in Nederland. In Duitsland heeft de regering daar in het regeerakkoord uit 2009 gewoon open over geschreven dat zij zich in het bondgenootschap, maar ook tegenover Amerika, ervoor zal inzetten om de in Duitsland aanwezige kernwapens te laten terugtrekken. Dat staat gewoon op pag. 120 van het Duitse regeerakkoord dat in 2009 gesloten is. Iedereen kan dat nalezen op de website van de CDU. Daar gaat mijn vraag echter niet over. In Nederland zijn er ook kernbommen, net als in België, Italië en Turkije. Mijn vraag is of het juist is dat nog deze week in de Amerikaanse politiek gesproken wordt over het moderniseren van de B61-kernbom. Ik heb het niet over de Nederlandse kernbom, maar over de B61-kernbom.

Minister Hennis-Plasschaert:

Ik kan niet bevestigen of daar deze week over gesproken wordt.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Na de uitspraken van de heer Lubbers hebben wij niet per se een bevestiging van de minister nodig dat er in Volkel kernwapens liggen. We weten namelijk dat ze daar liggen. In die zin heeft de heer Lubbers gezegd wat iedereen in Nederland allang wist. De vraag is of er in de Verenigde Staten nieuwe fondsen voor de modernisering van kernwapens worden vrijgemaakt en of die, of daarover nu wel of niet deze week in het Amerikaanse congres wordt gesprokken, ook betrekking hebben op de Nederlandse kernwapens. Volgens mij heeft de Kamer recht op een antwoord op die vraag. Het gaat er natuurlijk niet om of de minister bevestigt dat daar deze week of volgende week over gesproken wordt. Het gaat erom of de minister kan toezeggen dat de Nederlandse kernwapens verschoond blijven van modernisering als daarover in Amerika discussie ontstaat.

Minister Hennis-Plasschaert:

Collega Timmermans heeft een brief aangekondigd. Die brief volgt volgens mij ergens deze zomer, maar dat moet ik checken bij de heer Timmermans. Ook nu weer wordt verwezen naar Nederlandse kernwapens. Ik heb al gezegd dat ik daar geen uitspraken over kán doen, niet over de locaties, niet over de aantallen of over de eventuele aanwezigheid daarvan. Het spijt me, maar dat heeft te maken met de afspraken die wij in bondgenootschappelijk verband hebben gemaakt. Daar zal ik mij aan blijven houden.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar komst naar de Kamer.

Naar boven