8 Ontwikkelingen moskee-internaten

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 21 maart 2013 over ontwikkelingen moskee-internaten.

De heer Azmani (VVD):

Voorzitter. Omwille van de tijd lees ik slechts mijn moties voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het wettelijk mogelijk is om dubbele kinderbijslag te verstrekken aan ouders die hun kinderen op een internaat plaatsen;

constaterende dat soms ook dubbele kinderbijslag wordt verstrekt aan ouders die hun kind op een internaat plaatsen, zoals een moskee-internaat, dat geen integraal onderdeel uitmaakt van het onderwijssysteem;

van mening dat internaten waaronder moskee-internaten die geen onderdeel uitmaken van het onderwijssysteem niet het soort internaten is waarvoor op basis van de bedoeling van de Algemene Kinderbijslagwet dubbele kinderbijslag zou moeten worden verstrekt aan ouders die hun kind daar laten verblijven;

verzoekt de regering dan ook, de uitvoering van de regels voor het verstrekken van kinderbijslag zodanig in te vullen of te wijzigen dat geen dubbele kinderbijslag wordt verstrekt aan ouders die hun kind op een moskee-internaat plaatsen nu dat geen integraal onderdeel van het onderwijssysteem uitmaakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Azmani en Yücel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 93 (33400-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Nederland zogenaamde moskee-internaten bestaan;

constaterende dat de regering voornemens is tot een kwaliteitskader voor deze internaten te komen;

overwegende dat in deze internaten kinderen worden afgezonderd van de samenleving, wat schadelijk is voor de opvoeding en integratie van deze kinderen;

overwegende dat er onvoldoende zicht en toezicht is op deze internaten en het pedagogische klimaat aldaar;

verzoekt de regering, bij het opzetten van het kwaliteitskader ervoor te zorgen dat dit leidt tot transparantie van de moskee-internaten, een verantwoord pedagogisch klimaat en huisvesting, voorkomt dat kinderen worden afgesloten van de samenleving, en daarnaast het kwaliteitskader ook te laten gelden voor nieuwe moskee-internaten en dit kwaliteitskader een wettelijk afdwingbaar karakter te geven;

verzoekt de regering voorts, indien het niet mogelijk is binnen bestaande kaders het kwaliteitskader een afdwingbaar karakter te geven, dit mogelijk te maken via een nieuw wettelijk traject;

verzoekt de regering tevens, dit wettelijk traject alvast in voorbereiding te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Azmani en Yücel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 94 (33400-XV).

De heer Van Klaveren (PVV):

Voorzitter. Ik zal het ook kort houden en slechts drie moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de GGD in onder andere Rotterdam, Den Haag en Tilburg gesignaleerd heeft dat kinderen tijdens Koranlessen worden mishandeld;

constaterende dat er geen landelijk onderzoek bestaat naar de mishandeling van kinderen tijdens Koranlessen;

overwegende dat er inzicht moet komen op welke schaal deze mishandelingen voorkomen;

verzoekt de regering, een landelijk onderzoek te starten naar mishandelingen tijdens Koranlessen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Klaveren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 95 (33400-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er door heel Nederland vele moskee-internaten bestaan waar duizenden kinderen wonen;

overwegende dat de islam intrinsiek antisemitisch, homofoob, vrouwonvriendelijk en gewelddadig is;

overwegende dat de islamitische leer die ook in moskee-internaten wordt overgedragen schadelijk is voor zowel de individuele kinderen als de samenleving als geheel;

verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk alle moskee-internaten in Nederland te sluiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Klaveren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 96 (33400-XV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat enorme misstanden aan het licht zijn gebracht inzake moskee-internaten;

constaterende dat het verantwoordelijk stadsbestuur aantoonbaar grote fouten heeft gemaakt;

constaterende dat ambtenaren door politici onder druk zijn gezet om de wet niet te handhaven;

constaterende dat er zelfs aangifte is gedaan tegen een onder druk gezette klokkenluider;

overwegende dat het niet zo mag zijn dat de ambtenaar die de misstanden heeft aangekaart, het slachtoffer wordt van het falende stadsbestuur;

verzoekt de regering, het OM een aanwijzing te geven om de aangifte tegen de klokkenluider te seponeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Klaveren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 97 (33400-XV).

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Mijn eerste motie heeft betrekking op het zicht krijgen op moskee-internaten. Dat hebben we niet, zo blijkt bijna wekelijks weer. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zicht op moskee-internaten in Nederland en de wijze waarop deze worden gefinancierd ontbreekt;

verzoekt de regering, inzicht te bieden in aard, omvang en financiering van moskee-internaten in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 98 (33400-XV).

Mevrouw Karabulut (SP):

In de tweede motie staat dat er een wettelijk kader moet komen en dat dit hetzelfde moet zijn, omdat het hier gaat om de veiligheid en het welzijn van kinderen. Tijdens het debat heb ik al gezegd dat de minister een stap in de goede richting heeft gezet. Eerst zei hij dat hij dit niet wilde. Nu zegt hij: ja, tenzij. Dat "tenzij" kan en moet wat mij betreft achterwege blijven. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering uniforme, afdwingbare regels wil stellen aan moskee-internaten;

verzoekt de regering het toezicht op moskee-internaten wettelijk te regelen, zoals bijvoorbeeld ook is geregeld voor schippersinternaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 99 (33400-XV).

De heer Heerma (CDA):

De motie die mevrouw Karabulut zojuist indiende, vertoont volgens mij grote overeenkomsten met de motie zoals die zojuist door de fractie van de VVD is ingediend. Ik heb het idee dat deze motie verdergaat. Is de indiener dat met mij eens? Op welke punten ziet zij zelf verschillen tussen de moties?

Mevrouw Karabulut (SP):

Dat is correct. Als ik het heel kort toelicht, is het verschil dat ik vind dat er een kader moet komen, terwijl de motie van de heer Azmani veel meer de lijn van de minister volgt. Hij heeft gezegd dat we eraan gaan werken. Daarmee houdt hij een kleine slag om de arm. In die zin is het misschien handig als mijn motie eerst in stemming wordt gebracht.

De voorzitter:

Daar zullen wij om verzoeken.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. De SGP heeft even geaarzeld of we deze motie op dit moment moeten indienen. We hebben toch besloten het te doen. De reden is dat diverse aspecten met deze kwestie verbonden zijn.

Terecht is aandacht gevraagd voor het pedagogische klimaat in de internaten. Daar is vol op ingestoken. Dat is terecht in het kader van dit overleg en het verslag van dit algemeen overleg. De focus op dat aspect van de kwestie leidt tot het risico dat andere aspecten, die net zo belangrijk zijn, uit het oog worden verloren. Daarom dienen wij de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de handhaving van wettelijke regels door gemeenten met het oog op publieke belangen nauwgezet moet worden uitgevoerd, waarbij niet met twee maten mag worden gemeten;

overwegende dat klokkenluiders die met misstanden geconfronteerd worden, bescherming verdienen;

constaterende dat bedenkingen zijn gerezen over de uitvoering van de handhavingstaak door de gemeente Rotterdam met betrekking tot moskee-internaten, maar dat blijkens berichtgeving reeds aangifte tegen de klokkenluider is gedaan voordat vervolgonderzoeken naar de handelwijze van de gemeente zijn afgerond;

verzoekt de regering de Kamer voor het zomerreces te informeren:

  • - over de wijze waarop de handhaving ten aanzien van moskee-internaten in de gemeente Rotterdam op orde gebracht wordt;

  • - over de wijze waarop de belangen van de betreffende klokkenluider worden beschermd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 100 (33400-XV).

Mevrouw Yücel (PvdA):

Voorzitter. De PvdA maakt zich zorgen over kinderen die verblijven in internaten en die op die manier te veel afgezonderd worden van de Nederlandse samenleving. Dit gebeurt in het geval van moskee-internaten en dat belemmert de integratie van bijvoorbeeld Turks-Nederlandse jongeren. Wat ons betreft betekent dat, zoals eerder aangegeven in het debat, ontmoedigen, transparantie vergroten en kwaliteitstoezicht. De PvdA wil graag van de minister horen of hij, zoals eerder in het AO aangegeven, kan bevestigen dat mede in het belang van scheiding van kerk en staat geen publieke middelen worden aangewend voor organisaties die een religieuze dan wel nationalistische vorming nastreven die bovendien de integratie tegenwerken, hetgeen we niet op die wijze moeten stimuleren.

Verder steunen wij de lijn van minister Asscher om te komen tot een kwaliteitskader voor deze internaten. De PvdA vindt het belangrijk dat transparant is wat er in de moskee-internaten gebeurt en dat daar wettelijk toezicht op komt. In lijn met onze inbrengen tekenen we twee moties mee die met de heer Azmani als eerste ondertekenaar zijn rondgedeeld.

Mevrouw Karabulut (SP):

Mevrouw Yücel zegt dat er geen overheidssubsidies verstrekt mogen worden aan dit type organisaties. Wat als dat wel het geval is? Ik heb namelijk nog altijd geen voorstel gezien van de PvdA om dat soort subsidies te stoppen, terwijl eerder door mij ingediende voorstellen op dat punt ook niet door de PvdA zijn gesteund.

Mevrouw Yücel (PvdA):

Mijn verzoek aan de minister is duidelijk. Ik denk dat het niet wenselijk is om publieke middelen aan te wenden voor organisaties die allerlei private belangen hebben maar die geen publiek belang dienen. Mijn vraag aan de minister is om erop toe te zien dat dit niet gebeurt. Heel direct kan de minister er via landelijke subsidies invloed op uitoefenen. Verder kan hij op lokaal en provinciaal niveau in gesprek gaan om verder te bevorderen dat het niet gebeurt.

Mevrouw Karabulut (SP):

Mijn verwarring ontstaat steeds doordat de PvdA-fractie dit verkondigt in de Tweede Kamer maar dat wanneer ik concrete moties indien om die subsidies te stoppen, ze niet door haar gesteund worden. Stel nu dat volgende week blijkt dat dit type organisaties wel publieke financiering krijgt, komt de PvdA dan wel met een initiatief om die te stoppen of steunt ze in ieder geval een initiatief dat ik ongetwijfeld in de toekomst wederom zal indienen?

Mevrouw Yücel (PvdA):

De reden waarom ik de moties van de SP niet steun, is omdat ze niet precies genoeg zijn. De moties spreken heel vaak over segregatie en halen er vervolgens van alles bij. Als het gaat om praktijkvoorbeelden waarbij het misgaat: ik denk dat we er dan op dat moment op kunnen reageren als dat blijkt. De wens van de PvdA is glashelder.

Minister Asscher:

Voorzitter. Ik begin met de motie van de heer Azmani over de dubbele kinderbijslag. Ik heb al aangegeven dat ik bereid ben om dat vraagstuk te betrekken bij de aanpak van de moskee-internaten. Sterker nog, ik heb beloofd de Kamer in mei daarover te rapporteren. Indien men de dubbele kinderbijslag wil inperken, dan kan dat binnen de huidige regelgeving niet uitsluitend gebeuren voor ouders die hun kinderen plaatsen in een moskee-internaat – dat zou niet conform onze wetgeving zijn – maar dan zou dat voor iedereen moeten gelden. Dat zou betekenen het intrekken van de mogelijkheid van dubbele kinderbijslag ten behoeve van kinderen die niet thuis wonen in verband met onderwijs. De wet werkt nu zo dat de vereisten om aan te tonen dat het ten behoeve van het onderwijs is, een lage drempel kennen. Ik wil dat vraagstuk dan ook graag bekijken. Wat betreft de inhoud, kan ik een heel eind met de heer Azmani en mevrouw Yücel meevoelen. Op dit moment zou ik willen adviseren om de motie aan te houden totdat ik in mei kom met mijn uitwerking en de beantwoording van de vragen die daarover zijn gesteld. Anders zou ik de motie op dit moment willen ontraden.

Dat brengt mij op de motie over het kwaliteitskader voor de internaten. In die motie wordt de regering verzocht om bij het opzetten van het kwaliteitskader ervoor te zorgen dat dit leidt tot transparantie van de moskee-internaten, een verantwoord pedagogisch klimaat en huisvesting en dat het voorkomt dat kinderen worden afgesloten van de samenleving, en om daarnaast een wettelijk traject voort te zetten en in te zetten. Ik zie de motie als ondersteuning van mijn beleid. Ik heb in het AO dat geheel aan de internaten gewijd was, aangegeven dat ik het belangrijk vind dat er adequaat toezicht komt. Om die reden heb ik een afspraak gemaakt met de gemeenten en heb ik, staande het debat, de "ja, tenzij"-clausule ingevoerd. Die clausule wordt met deze motie eigenlijk gecodificeerd. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer over.

De motie op stuk nr. 95 vraagt om een landelijk onderzoek naar mishandelingen tijdens koranlessen. Ik zou die motie willen ontraden. Het is belangrijk dat protocollen inzake melding van kindermishandeling worden gevolgd, zoals in de door de heer Van Klaveren genoemde gemeenten is gebeurd. Ik zou iedereen die een signaal heeft over mogelijke kindermishandeling, ertoe willen aansporen om dat te melden. Gelet op het weinig gedefinieerde dictum van de motie, namelijk "tijdens koranlessen" – er is geen overzicht van de momenten en plaatsen waarop in Nederland koranlessen of andere lessen plaatsvinden – zou ik de motie willen ontraden.

De motie op stuk nr. 96 verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk alle moskee-internaten in Nederland te sluiten. Ook die motie zou ik willen ontraden, zoals ik in het AO al heb aangegeven. Het is een recht van ouders om te kiezen of zij hun kinderen op een andere plek willen laten slapen. Ik ben het met de indiener van de motie eens dat dit niet per definitie wenselijk is, juist vanuit zorgen over de integratie en deelname aan de samenleving, maar een verbod lijkt mij niet proportioneel en ook niet conform de vereisten van de rechtsstaat. Ik zou deze motie dus willen ontraden.

De heer Van Klaveren constateert in de motie op stuk nr. 97 allerlei misstanden en spreekt zich daarin uit over Rotterdam. Met de motie verzoekt hij mij om het Openbaar Ministerie een aanwijzing te geven om de aangifte tegen de klokkenluider te seponeren. We hebben daar een principieel debat over gevoerd in het algemeen overleg. Daarbij heb ik aangegeven dat er wat mij betreft geen reden is om te twijfelen aan de onafhankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie kan zelfstandig beoordelen of er reden is om een aanklacht te seponeren of niet. Ik hecht er ook aan dat het Openbaar Ministerie dat doet en ik denk dat een aanwijzing tot seponeren juist afbreuk zou doen aan de kans van het Openbaar Ministerie om, als daar gronden toe zouden zijn, te seponeren. In die zin zou dit ook helemaal niet in het belang van de klokkenluider hoeven te zijn. Ik zou de motie dus willen ontraden.

De heer Van Klaveren (PVV):

De minister gaf tijdens de verschillende overleggen waarin dit onderwerp naar voren werd gebracht, aan dat er geen signalen zijn geweest waaruit blijkt dat de klokkenluider of klokkenluiders behoefte hebben aan hulp. Zijn die signalen er inmiddels wel?

Minister Asscher:

Die vraag gaat niet over deze motie. Ik heb intussen één e-mail gekregen van de betreffende klokkenluider. Ik zorg ervoor dat dit via de daarvoor bestemde kanalen, waar klokkenluiders zich kunnen melden, behandeld wordt. Dat staat in mijn ogen los van de vraag of een aanwijzing nodig is voor het Openbaar Ministerie om deze zaak te seponeren. Ik blijf dus bij mijn eerdere oordeel.

Mevrouw Karabulut verzoekt mij met de motie op stuk nr. 98 om inzicht te bieden in aard, omvang en financiering van moskee-internaten in Nederland. Ik verkeer even in onzekerheid: vraagt die motie om nader onderzoek dan wat ik reeds heb toegezegd? De ambtelijke werkgroep heeft immers als opdracht om precies in deze zaken inzicht te bieden. Ik zou die opdracht nu niet verder willen uitbreiden of daar nog eens additioneel onderzoek naar laten doen. Ik hoop dus dat de indiener mij wil vertellen of zij de motie bedoelt als ondersteuning van het beleid – dan laat ik het oordeel over aan de Kamer – of dat zij nog meer onderzoek wil. In dat laatste geval zou ik de motie willen ontraden.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dat is een heel goede vraag van de minister.

Minister Asscher:

Dank u wel.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik had namelijk ook een vraag aan de minister; vandaar deze motie. Ik zou zeggen "ondersteuning beleid", maar …

De voorzitter:

Dat is een verrassend oordeel.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik wil wel van de minister weten of die ambtelijke werkgroep daadwerkelijk het totaal in beeld zal brengen. Of wordt gaandeweg de rit het een en ander in beeld gebracht, zoals ik het een beetje had begrepen tijdens het debat? In dat laatste geval kan het een jarenlange exercitie worden. Dat lijkt mij niet helemaal wenselijk, gelet op het belang van enige snelheid.

Minister Asscher:

Ik klamp mij vast aan de letterlijke tekst van de motie, met het verzoek om "inzicht te bieden in aard, omvang en financiering van moskee-internaten in Nederland". Dat is precies wat die werkgroep gaat doen. Daar hoort dus geen garantie bij dat er een compleet beeld komt. Dat is sowieso moeilijk te garanderen. Ik heb vooral "ondersteuning van beleid" gehoord. Zo beschouw ik de motie dan ook. Die ambtelijke werkgroep zal niet meer en niet minder doen dan inzicht bieden in aard, omvang en financiering van moskee-internaten in Nederland.

Mevrouw Karabulut (SP):

Kan de minister een termijn geven waarbinnen wij de resultaten ontvangen?

Minister Asscher:

Zeker. Ik heb reeds aangekondigd dat de ambtelijke werkgroep binnen een half jaar met het kwaliteitskader zal moeten komen en zo mogelijk eerder. Dat hoort immers bij de "ja, tenzij"-clausule. Die termijn geldt ook voor het bieden van inzicht in aard, omvang en financiering van de moskee-internaten.

De motie op stuk nr. 99 gaat verder dan de motie van de heer Azmani en verzoekt erom, het toezicht wettelijk te regelen. Ik mis in die motie aan de ene kant dat er nu al wordt gewerkt aan het kwaliteitskader. Dat zijn wij al aan het doen. Aan de andere kant mis ik de mogelijkheid om het bij het kwaliteitskader te laten, als daar redenen voor zijn. Die mogelijkheid biedt de motie van de heer Azmani wel. Daarom wil ik deze motie ontraden. Ze staat ook op gespannen voet met de motie van de heer Azmani, die ik beschouw als ondersteuning van beleid.

Mevrouw Karabulut (SP):

Wat het eerste punt betreft, heb ook ik duidelijk gemaakt dat de minister natuurlijk gisteren al had moeten doen wat hij moet doen, namelijk werken aan een verbetering en aan het waarborgen van de veiligheid en de kwaliteit. Dat neemt niet weg dat ik inderdaad in tegenstelling tot de minister van mening ben dat er sowieso een uniforme regeling moet komen, waaraan alle moskee-internaten moeten voldoen, ook moskee-internaten die zich misschien in de toekomst willen vestigen. Anders krijg je enorme verschillen en kun je niet de transparantie en de uniformiteit waarborgen waarvan de minister ook zegt dat hij dat wil.

Minister Asscher:

Het kwaliteitskader zal gelden voor alle moskee-internaten, ook toekomstige moskee-internaten. Mevrouw Karabulut bevestigt hier dat ik het verschil tussen haar motie en die van de heer Azmani goed heb begrepen. Vandaar ook mijn advies dat ik haar ontraad.

De voorzitter:

Dan is er nog de motie-Bisschop. De motie der moties.

Minister Asscher:

Die is pas laat ingediend en ligt nog niet op de stapel, maar ik weet nog wat erin stond. In zijn motie spreekt de heer Bisschop zich uit over het bestuur van de gemeente Rotterdam. De twijfel die de heer Bisschop tentoonspreidde bij de indiening van die motie, is ook de verklaring van mijn negatieve preadvies op die motie. Ik heb met de heer Bisschop van gedachten gewisseld in het algemeen overleg. Daarin heb ik gezegd dat ik vertrouwen heb in de werking van de lokale democratie, waar immers een onderzoek is aangekondigd naar de manier waarop Rotterdam heeft gehandeld. Daarnaast ligt er een aanbod van de burgemeester dat iedereen die wat dan ook voor bedenkingen heeft bij de gang van zaken in Rotterdam, zich ook buiten de bestaande kanalen om bij hem kan melden om in vertrouwen met hem te spreken. Ten derde verwijs ik naar de reeds eerder met de heer Van Klaveren gevoerde discussie over de onafhankelijkheid van het OM bij de beoordeling van de al dan niet overtreding van wettelijke regels door de betreffende klokkenluider. Om die reden wil ik de motie ontraden die met een aantal overwegingen erom verzoekt, op die gronden de Kamer te informeren. Als de heer Bisschop mij zou vragen of ik de Kamer op de hoogte wil houden van wat daar uitkomt, dan zeg ik: vanzelfsprekend, mijnheer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Dat is volgens mij precies wat de motie vraagt, om de Kamer formeel op de hoogte te houden, zowel op de bestuurlijke lijn als ook ten aanzien van de klokkenluider. Dat is wat de motie vraagt. In die zin zou de minister de motie ook kunnen opvatten als ondersteuning van het door hem voorgestane beleid in dezen.

Minister Asscher:

Ik verschil daarover van mening met de heer Bisschop, omdat ik in de constatering van de motie toch proefde dat de regering eigenlijk wordt verzocht om een oordeel te vellen over de manier waarop het lokale bestuur hierin heeft gehandeld. Ik geef de heer Bisschop in overweging om de motie nog wat aan te passen en al die overwegingen terzijde te laten. Als de motie niet verder strekt dan het verzoek om de Kamer op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in Rotterdam, dan beschouw ik haar als ondersteuning van beleid.

De heer Bisschop (SGP):

Het gaat mij om het volgende. Er wordt breed in de pers kond gedaan van bepaalde misstanden. Wij zijn hier in de Kamer niet in staat om te bepalen in hoeverre die geruchten waar zijn. Waar wij als Kamer behoefte aan hebben, en waar het publiek volgens mij behoefte aan heeft, is objectief toezicht en de zekerheid dat er adequaat wordt opgetreden. De vraag aan de minister is om dat aan de Kamer te doen geworden.

Minister Asscher:

Dan verliest de heer Bisschop mij nu definitief. Dat er in de pers van alles wordt beweerd, doet er immers niet aan af dat de lokale democratie zo werkt dat daar toezicht moet worden uitgeoefend door het bestuur van Rotterdam. Het is dus niet aan de orde dat de regering zich een oordeel moet vormen over de manier waarop het bestuur van Rotterdam heeft gehandeld. Dat staat los van de gewone informatieverzoeken van de Kamer, die ik, als het ook maar enigszins kan, altijd zal inwilligen. Ik handhaaf mijn preadvies, namelijk dat ik het aanvaarden van deze motie ontraad.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag 16 april zal worden gestemd over de acht ingediende moties.

Naar boven