3 Monitorrapportage seksueel misbruik

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 3 april 2013 over de eerste monitorrapportage (voormalige) Commissie onderzoek naar seksueel misbruik van minderjarigen in de rooms-katholieke kerk.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Veiligheid en Justitie van harte welkom.

De heer Van der Steur (VVD):

Voorzitter. Ik heb een tweetal moties. Deze zijn door een groot aantal partijen hier in de Kamer mede onderschreven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het nadere onderzoek van de commissie-Deetman blijkt dat er in internaten sprake was van een kille en afstandelijke omgang van zusters met de aan hen toevertrouwde vrouwelijke minderjarigen en dat in tal van situaties fysiek en psychisch geweld bepaald niet werd geschuwd;

overwegende dat in de kloostergemeenschappen en de instellingen een klimaat heerste van formalisme, liefdeloosheid, emotionele kilte, hardheid, repressie en vernedering;

constaterende dat meisjes en vrouwen het slachtoffer zijn geweest van seksueel misbruik in thuissituaties en de parochies en slachtoffer van geweld in instellingen en ziekenhuizen;

spreekt haar afschuw uit over het leed dat de meisjes en vrouwen is aangedaan en waartegen niet adequaat en tijdig werd opgetreden;

roept de Bisschoppenconferentie en de ordes en congregaties op om de aanbevelingen van de commissie-Deetman uit het rapport Seksueel misbruik van en geweld tegen meisjes in de rooms-katholieke kerk welwillend op te volgen en zorg te dragen voor erkenning van het berokkende leed, hulp voor de slachtoffers en hun familieleden, de bijzondere mediation te faciliteren en waar nodig schadevergoeding uit te keren waarbij een lichte bewijslast afdoende is;

roept de Bisschoppenconferentie en de ordes en congregaties op om bij de afwikkeling van klachten over fysiek en psychisch geweld geen onderscheid te maken tussen mannelijke en vrouwelijke slachtoffers;

verzoekt de regering, te bezien of een nadere wetenschappelijke definitie van excessief fysiek en psychisch geweld, mede met het oog op de afwikkeling van de door de commissie-Samson geconstateerde ernstige tekortkomingen, nuttig, nodig en wenselijk is en hiertoe samen te werken met de rooms-katholieke autoriteiten;

roept zowel de slachtoffergroepen als de Bisschoppenconferentie en de ordes en congregaties over en weer op om het contact waar nodig te herstellen en verder nauw samen te werken in het belang van alle betrokkenen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Steur, Helder, Van Toorenburg, Berndsen-Jansen, Gesthuizen, Ypma en Voordewind.

Zij krijgt nr. 96 (33400-VI).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het monitoringrapport van de commissie-Deetman blijkt dat alle adviezen van de commissie-Deetman zijn opgevolgd en dat hard gewerkt wordt om recht te doen aan de slachtoffers van seksueel misbruik in de rooms-katholieke kerk;

constaterende dat de commissie-Deetman van oordeel is dat de behandeling en afwikkeling van klachten desondanks sneller, beter en zonder millimeteren of juridiseren zou moeten plaatsvinden;

roept de Bisschoppenconferentie en de ordes en congregaties op om slachtoffers serieus te nemen en bij de afwikkeling van klachten en het erkennen van het aangedane leed hun warmte en ruimhartigheid te tonen, zodat zo mogelijk in 2013 alle klachten zijn behandeld en compensatie is uitgekeerd;

roept de Bisschoppenconferentie en de ordes en congregaties op om bij een niet-ontvankelijk verklaring van een klacht alsnog bereid te zijn het slachtoffer bij te staan, te horen en al dan niet door middel van mediation de last die het slachtoffer ervaart te verlichten;

constaterende dat er volgens de slachtofferorganisaties nog steeds een zwijgcultuur zou heersen binnen de kerkelijke organisaties waardoor de waarheid over het seksueel misbruik niet voldoende aan het licht komt en steunbewijs voor klachten soms ontbreekt;

verzoekt de Bisschoppenconferentie en de ordes en congregaties aan een eventueel bestaande zwijgcultuur een eind te maken door bekend te maken dat volledige opening van zaken vereist is;

roept zowel de slachtoffergroepen als de Bisschoppenconferentie en de ordes en congregaties over en weer op om het contact waar nodig te herstellen en verder nauw samen te werken in het belang van alle betrokkenen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Steur, Helder, Van Toorenburg, Berndsen-Jansen, Gesthuizen, Ypma en Voordewind.

Zij krijgt nr. 97 (33400-VI)

De heer Van der Steur (VVD):

Ik dank de minister voor zijn toezegging tijdens het algemeen overleg dat hij bereid is om deze beide moties en de oproepen die we hierin doen, aan de kerkelijke autoriteiten over te brengen.

Minister Opstelten:

Voorzitter. Ik dank de heer Van der Steur voor zijn reactie en de beide moties. We hebben daarover ook uitvoerig in een goed, inhoudelijk en ook bewogen algemeen overleg gesproken. Het kabinet deelt het uitgangspunt van de Kamer dat het in de eerste plaats gaat om de positie van de slachtoffers die groot leed is aangedaan. Vanuit een betrokken houding van de kerk verdienen zij erkenning, hulp en compensatie. Het is buitengewoon goed en te respecteren dat onze volksvertegenwoordiging in de Tweede Kamer daar bovenop zit.

Ik zal niet meer ingaan op de inhoud van de motie op stuk nr. 96 en die op stuk nr. 97. We hebben beide moties heel zorgvuldig besproken in het algemeen overleg. Het kabinet onderschrijft de moties en zal deze uitvoeren. Ik zal de inhoud ervan overbrengen aan de kerkelijke autoriteiten. Ik hecht er wel aan om aan te geven dat er een duidelijke scheiding is tussen Kerk en Staat en dat het parlement dit via mij laat lopen naar de kerkelijke autoriteiten. Wat betreft het vinden van een definitie is het niet zo dat wij dit overnemen van de kerk. Wel geef ik hulp aan de kerk om een goede, scherpe definitie te vinden. In die zin wil ik zowel over de motie op stuk nr. 96 als over de motie op stuk nr. 97 positief aan de Kamer adviseren. Dat is vanzelfsprekend.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Daarmee is er een einde gekomen aan dit VAO. Over de moties zal aanstaande dinsdag worden gestemd. Aangezien nog niet alle leden aanwezig zijn voor het debat dat om 10.45 uur gepland staat, schors ik de vergadering.

De vergadering wordt van 10.22 uur tot 10.45 uur geschorst.

Naar boven