14 VAO Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2013 over het vreemdelingen- en asielbeleid.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris wederom van harte welkom voor dit VAO en ik mag als eerste het woord geven aan de heer Schouw.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Ik dien één motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Besluit aanpassing vergoeding vervolgaanvragen vreemdelingen onderdeel uitmaakt van de beleidsvisie Stroomlijning Toelatingsprocedures;

overwegende dat het niet wenselijk is dat het besluit als een op zichzelf staande bezuiniging wordt doorgevoerd;

verzoekt de regering om het besluit in werking te laten treden eerst nadat de wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en het Vreemdelingenbesluit 2000 in het kader van het Programma Stroomlijning Toelatingsprocedures uitvoerbaar zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1608 (19637).

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ook nu dien ik omwille van de tijd maar direct mijn motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de Kamer om haar controlerende taak goed te kunnen volbrengen op de hoogte moet zijn van de gang van zaken omtrent de rol van de overheid bij asielprocedures;

constaterende dat recentelijk de procedurele waarborgen in de asielprocedures zijn aangepast in die gevallen waar beschermingsprogramma's voor getuigen bij internationale tribunalen aan de orde zijn en dat er derhalve ook volgens de regering ruimte is voor verbetering;

overwegende dat in geval van mogelijke fouten bij de beoordeling van een asielaanvraag welke in verband zouden kunnen worden gebracht met misstanden die een afgewezen asielzoeker bij terugkeer in eigen land treffen en van zulke fouten geleerd moet worden en dat derhalve zorgvuldig moet worden onderzocht of sprake is geweest van fouten;

verzoekt de regering, in de zaak van een Servische man, welke onderwerp was van de brief van de staatssecretaris van 27 november 2012, grondig en onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de gang van zaken in deze asielprocedure en de nadere omstandigheden die uiteindelijk tot zijn dood hebben geleid, voor zover deze gerelateerd zijn aan de behandeling van de zaak in Nederland en de Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek – indien nodig vertrouwelijk – te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1609 (19637).

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik wil nog een toelichting erop geven, in tien seconden. Dit is een motie die ik reeds eerder heb ingediend en die ik toen heb aangehouden. Zij is inmiddels dus verlopen. Daarom heb ik haar hier opnieuw ingediend.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kan zij opnieuw in stemming worden gebracht.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Afgelopen najaar is duidelijk geworden dat de noodzakelijke aanscherpingen van de partnermigratie helaas weer worden teruggedraaid. Het kabinet van PvdA en VVD heeft daarmee besloten om de partner- en gezinsmigratie weer een flinke impuls te geven. Om een partner uit het buitenland naar Nederland te halen, is wederom geen huwelijk of geregistreerd partnerschap nodig. Dat is onbegrijpelijk, gelet op de maatschappelijke problemen die voortvloeien uit dit type migratie. Het is ook onbegrijpelijk omdat Brussel het weren van ongehuwde partners toestaat. Alle andere aanscherpingen van partner- en gezinsmigratie, zoals het stellen van opleidingseisen, worden immers niet door dat bemoeizuchtige Brussel toegestaan. Maar goed, deze staatssecretaris van het generaal pardon heeft wederom goed nieuws voor iedereen die op een makkelijke manier een verblijfsvergunning wil krijgen. Omdat ik altijd hoop op terugkeer van het gezonde verstand, dien ik een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jaarlijks grote aantallen ongehuwde partners tot Nederland worden toegelaten;

overwegende dat deze vorm van immigratie bij uitstek gevoelig is voor fraude in de vorm van schijnrelaties;

overwegende dat deze vorm van immigratie gelet op grote integratieproblemen die hieruit voortvloeien beperkt dient te worden;

verzoekt de regering, af te zien van het voornemen om verblijfsvergunningen te verstrekken aan vreemdelingen die naar Nederland komen om zich bij een partner te vestigen terwijl zij geen huwelijk of geregistreerd partnerschap hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1610 (19637).

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Ik had vandaag een motie willen indienen over gezinsmigratie, waar sprake is van afhankelijke grootouders en meerderjarige kinderen die anders achter zouden moeten blijven. Die motie houd ik nog even aan tot een moment dat er wellicht wel een meerderheid voor is.

Een ander punt dat wij in het debat aan de orde hebben gesteld, is de koppeling tussen procedures en opvang. Die leidt ertoe dat de opvang nu is gekoppeld aan de lijnen van asielprocedures. Dat leidt bij kinderen vaak tot een flink aantal verhuizingen, met alle negatieve gevolgen van dien. Wij krijgen nog een debat over opvang. In dat debat willen wij daar graag uitgebreid over spreken. Daar zullen wij dat dit punt dus aan de orde stellen.

De motie van mevrouw Gesthuizen over een onafhankelijk onderzoek naar de situatie van de Servische asielzoeker, zullen wij van harte ondersteunen. Het gaat hier om een zeer ernstige zaak en het belang van goede informatievoorziening aan de Kamer en aan zijn nabestaanden.

De voorzitter:

Er zijn drie moties ingediend. De staatssecretaris heeft ze nog niet allemaal. Daarom wachten wij even.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik kom eerst op de motie van de heer Schouw. Die motie heb ik op dit moment nog niet op papier ontvangen. Ah, nu krijg ik een kopie. In zijn motie op stuk nr. 1608 wordt de regering verzocht, af te zien van de bezuiniging van 1,5 miljoen die wij willen doorvoeren op de rechtsbijstand. Daarover kan ik opmerken dat in de Algemene Maatregel van Bestuur voor vergoedingen van bijstand andere maatregelen worden geregeld dan in het wetsvoorstel. De koppeling die de heer Schouw dus legt in zijn motie, is onnodig. Beide maatregelen hebben dus een zelfstandige waarde. Ik ontraad daarom de motie die deze maatregelen aan elkaar koppelt. Om die reden is dit niet nodig.

Mevrouw Gesthuizen had al gezegd dat zij een motie zou indienen over het onderwerp waarover haar motie op stuk nr. 1609 gaat. Zij vraagt in die motie waarom er geen onafhankelijk onderzoek komt naar de exacte gang van zaken rond de besluitvorming in de asielzaak van een Servische asielzoeker en de nadere omstandigheden die hebben geleid tot zijn dood. Zo vat ik de tekst van de eerder aangehouden motie van mevrouw Gesthuizen samen. Ik heb op 3 december in reactie op Kamervragen van mevrouw Arib van de fractie van de Partij van de Arbeid laten weten dat ik niet bereid ben om onderzoek te doen naar de toedracht van de gebeurtenissen in Servië. Een dergelijk onderzoek zal naar mijn mening ook geen informatie kunnen opleveren die relevant is voor het beoordelen van de zorgvuldigheid van de beslissing van de IND. Het besluit van de IND is genomen op basis van toen bekende informatie. Er kunnen zich na die tijd, dus na terugkeer van de betrokken persoon in Servië, omstandigheden hebben voorgedaan die invloed hadden op zijn individuele situatie. Er is een groot tijdsverloop tussen het moment van zijn terugkeer en het moment van zijn overlijden. Daarmee zou een onderzoek hiernaar, naar mijn mening, de zorgvuldigheid van de eerder genomen asielbeslissing niet in twijfel kunnen trekken. Alleen al het genoemde tijdsverloop tussen enerzijds de asielprocedure en de terugkeer, en anderzijds het overlijden van de betrokkene maakt, naar het oordeel van het kabinet, het doen van uitspraken over een direct verband tussen het besluit van de IND en de gebeurtenissen nadien in Servië onmogelijk.

In dezelfde antwoorden die ik ook heb gezonden naar mevrouw Arib, heb ik wel toegezegd om onderzoek te doen naar de relatie tussen de asielprocedure meer in het algemeen en getuigenbeschermingsprogramma's, zodat kan worden bezien of voor de toekomst aanvullende waarborgen moeten worden toegevoegd. Van dat onderzoek heeft de Kamer het resultaat gezien in een brief die ik op 21 januari jongstleden aan de Kamer heb gezonden. Om die reden ontraad ik ook de motie van mevrouw Gesthuizen. Zij en ik hebben hierover uitgebreid van gedachten gewisseld tijdens het AO.

De voorzitter:

Toch heeft mevrouw Gesthuizen nog een vraag.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ja, voorzitter, en ik maak ook een opmerking daarbij. De staatssecretaris kan wel steeds verwijzen naar de Kamervragen van de Partij van de Arbeid, dus de coalitiepartner van de VVD. Mijn verzoek om nadere informatie is echter al wel wat ouder. Ik vind het verder kwalijk dat de staatssecretaris een uitleg geeft aan de motie die niet in de motie wordt verwoord. Ik stel daarin namelijk niet dat de dood in Servië moet worden onderzocht, maar ik wil dat al die zaken worden onderzocht voor zover zij zijn gerelateerd aan de Nederlandse asielprocedure. Ik vraag de staatssecretaris dus nogmaals om de Kamer in staat te stellen om haar controlerende taak in dezen goed uit te voeren. Wij hebben het immers hierbij niet over niets.

Staatssecretaris Teeven:

Ik maak er bezwaar tegen – voor zover dat wat waard is – dat mevrouw Gesthuizen de veronderstelling opwerpt dat ik de Kamer niet zorgvuldig en niet voldoende zou informeren. Ik heb dat wel gedaan. Ik heb ook gezegd dat ik aanleiding zie om de procedure te verbeteren. In het AO hebben we dat ook gewisseld. Ik zag namelijk mogelijkheden voor verbeteringen. Volgens mij moet het daar ook om gaan. We moeten lessen trekken uit zaken die zijn gebeurd. Dit wil echter niet zeggen dat er door de IND fouten zijn gemaakt. Dat heb ik steeds volgehouden en houd ik ook vandaag vol. Dit heeft helemaal niets te maken met het goed informeren van de Kamer. Ik zie die zaken niet. Volgens mij is het nog altijd zo dat de Kamer controleert en dat de regering regeert. Dat is volgens mij de goede volgorde. Wij moeten die zaken niet omdraaien.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat is inderdaad waar. De staatssecretaris ziet ruimte voor verbeteringen. Hij is het met de Kamer eens dat die ruimte er is. Het probleem is dat hij dat stelt op basis van informatie waarover hij beschikt, maar de Kamer niet. Dat steekt mij. Daarom verzoek ik de staatssecretaris om de informatie die hij heeft, te delen met de Kamer en daarom vraag ik hem om een onafhankelijk onderzoek naar deze gang van zaken. Ik zal de motie dan ook zeker handhaven.

Staatssecretaris Teeven:

Ik heb informatie met de Kamer gedeeld. Ik heb de vragen van mevrouw Arib uitgebreid beantwoord. Ik verwijs daarnaar, niet omdat zij lid is van een coalitiefractie, maar omdat deze vragen to the point waren. Ik ontraad deze motie. Dat heeft niets te maken met het goed informeren van de Kamer. Een Kamerlid hoeft niet van elke individuele asielprocedure het naadje van de kous te weten.

De heer Fritsma verzoekt in zijn motie om af te zien van het voornemen om verblijfsvergunningen te verstrekken aan vreemdelingen die naar Nederland komen om zich bij een partner te vestigen, terwijl zij geen huwelijk of geregistreerd partnerschap hebben. Ik moet die motie ontraden. Ik ga ervan uit dat de heer Fritsma dat wel een beetje verwacht had. Dit kabinet acht een duurzame en exclusieve relatie van essentieel belang. Dat zeg ik ook met gezond verstand. Dat kan echter ook op een andere manier worden aangetoond dan via een huwelijk of een geregistreerd partnerschap. De bewijslast ligt bij de vreemdeling. Het gaat uiteindelijk om de vraag hoe de IND omgaat met de strikte handhaving. Het kabinet staat voor die handhaving.

De heer Fritsma (PVV):

Het probleem is dat die handhaving er in de praktijk helemaal niet is. Iedereen die binnenkomt op grond van een gelegenheidsrelatie zonder huwelijk of geregistreerd partnerschap krijgt een verblijfsvergunning als er geen duidelijke contra-indicaties zijn. Hoe wil de minister, pardon de staatssecretaris, dat veranderen? Nu moet er aangetoond worden dat er sprake is van een exclusieve relatie. Hoe gaat dat in zijn werk?

Mijn tweede vraag is heel simpel. De partner- en gezinsmigratie loopt nog in de tienduizenden. Ik heb de cijfers van het CBS er even bij gepakt. In 2011 kwamen er bijvoorbeeld 38.000 mensen binnen.

De voorzitter:

U moet wel een vraag stellen, mijnheer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Wil de staatssecretaris, gelet op die aantallen, deze zaak beperken of niet?

Staatssecretaris Teeven:

De tweede vraag kan ik met ja beantwoorden. De staatssecretaris wil die beperken.

Mijn antwoord op de eerste vraag is dat de regering op, uit mijn hoofd gezegd, 13 maart aanstaande hierover met de Kamer van gedachten zal wisselen. Dan zal ik uitgebreid op de criteria ingaan. Dit VAO is daar niet de plaats voor. De regering wil dit handhaven. De heer Fritsma weet natuurlijk precies wat hierover in het regeerakkoord staat. Deze staatssecretaris zal zich met gezond verstand aan het regeerakkoord houden en ook aan de handhaving op dat punt.

De heer Fritsma (PVV):

De staatssecretaris wil de partner- en gezinsmigratie beperken. Dat is in de praktijk echter weinig waard, want de enige manier waarop hij dat kan doen, is juist die maatregel die nu weer wordt teruggedraaid, namelijk het weren van ongehuwde partners.

Staatssecretaris Teeven:

Het kabinet zal daar strikt op handhaven met de mogelijkheden die daartoe geboden worden. Op 13 maart zullen wij hierover met alle fracties van gedachten wisselen. Ik denk dat dit wel mogelijk is. Het hangt niet af van een briefje waarop staat dat je getrouwd bent of dat je een duurzame relatie hebt. De heer Fritsma weet dat daar ook mee kan worden gefraudeerd. Dit kabinet neemt daar eveneens maatregelen tegen. Ik stel vast dat de regering en de fractie van de PVV op dit punt van mening verschillen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ook voor dit overleg geldt dat er aanstaande dinsdag over de ingediende moties wordt gestemd. Ik dank de staatssecretaris hartelijk.

De vergadering wordt van 18.35 uur tot 19.45 uur geschorst.

Naar boven