10 Eurogroep/Ecofin-Raad

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 17 januari 2013 over de eurogroep/Ecofin-Raad.

De voorzitter:

Het algemeen overleg is zojuist afgerond. Ik sta toe dat sprekers die zich niet hebben aangemeld, eventueel kort interrumperen. Het woord is aan de heer Tony van Dijck.

De heer Tony van Dijck (PVV):

In het algemeen overleg kwam naar voren dat de minister van Financiën zich kandideert voor de functie van voorzitter van de eurogroep. Niet alleen de PVV, maar vele partijen twijfelen oprecht of dit voorzitterschap te combineren is met de functie van minister van Financiën. Veel partijen plaatsen daarbij grote vraagtekens. De VVD stelde zelfs voor om staatssecretaris Weekers naar de eurogroep te sturen. Dat voorstel is overgenomen door de minister. D66 stelde voor om een tweede staatssecretaris aan te stellen. Allemaal tekenen en twijfels of het belang van Nederland voldoende wordt behartigd door de voorzitter.

Nederland was in het verleden met minister De Jager altijd een kritische noot en trok samen op met Duitsland. Ik zei in het AO al dat wie een criticus de mond wil snoeren, hem voorzitter moet maken. Voor de PVV is het onacceptabel dat de minister met twee petten op in de eurogroep zit. Je kunt niet het belang van Nederland verdedigen en tegelijkertijd het belang van de euro. Vandaar dat ik de volgende motie indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van Financiën zich kandideert als voorzitter van de eurogroep;

overwegende dat hij daarmee in de eerste plaats het belang van de euro moet dienen, en niet dat van Nederland;

overwegende dat deze benoeming de onderhandelingspositie van Nederland binnen de eurogroep ondermijnt;

spreekt uit dat de minister de functie van voorzitter van de eurogroep niet moet accepteren en anders zijn ontslag als minister van Financiën moet aanbieden aan de Koningin

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 988 (21501-07).

De heer Pechtold (D66):

We hadden zojuist een vrij helder algemeen overleg, maar wat de PVV nu doet, is verre van helder. De PVV constateert dat de minister zich kandideert en zegt vervolgens dat hij de benoeming niet moet accepteren. Dat kan niet. Ik hou van een schoon en eerlijk debat tussen Kamer en kabinet. Dan moet de PVV-fractie nu al zeggen dat ze er geen vertrouwen in heeft want als de minister überhaupt kandidaat is, voldoet hij niet aan de eisen van de PVV. Of gaat de PVV volgende week pas een motie van wantrouwen indienen?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Volgens mij is de benoeming nog niet aan de orde. De minister heeft net in het algemeen overleg gezegd dat hij zich kandideert. Wellicht zijn er nog andere kandidaten, dat weet ik niet. Volgende maandag weten we pas of de kandidaatstelling van de minister wordt gehonoreerd. Als hij de functie dan accepteert, zullen we volgende week zien. Vooralsnog vinden wij twee petten, het belang van de euro en het belang van Nederland, onacceptabel. Dat moet je niet willen.

De heer Pechtold (D66):

Is het blaffen of bijten? Is het blaffen van de PVV richting de kandidatuur of hebben we volgende week weer zo'n circus met een motie van wantrouwen als blijkt dat de minister de benoeming ook accepteert? Ik wil gewoon helderheid. De heer Van Dijck scheert erlangs. In de uitstraling over deze kandidatuur naar het buitenland vind ik dat niet gepast. Ik wil graag helderheid van de PVV. Volhardt de fractie in, wat mij betreft, idiotie om te zeggen dat de kandidatuur en de benoeming een motie van wantrouwen betekenen?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Volgens mij zijn wij zo helder als het maar kan. Wij zeggen dat de minister zich vooralsnog kandideert. Voor ons is het onacceptabel als hij zou worden benoemd. Maar hij is het nog niet, dat weten we maandag pas. Hoe helder wil de heer Pechtold het hebben?

De heer Nijboer (PvdA):

De Partij van de Arbeid en de PVV verschillen fundamenteel van mening over wat in het belang van Nederland en van Europa is. Wij vinden dat we een sterk Europa nodig hebben voor de Nederlandse economie. Maar daarover gaat mijn vraag niet. Mijn vraag gaat over het verminderde Nederlandse belang in de eurogroep. Als Nederland de voorzitter zou mogen leveren en we daar vervolgens ook nog een staatssecretaris bij hebben die er voor het Nederlands belang zit, hoe kan de heer Van Dijck dan blijven volhouden dat de invloed van Nederland zou afnemen? Hoe krijgt hij die redenering rond?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Als je voorzitter bent van een club die er alleen maar zit om de euro te beschermen, is dat niet in het belang van Nederland. Zoals de heer Nijboer weet, willen wij uit die euro, want die euro is geen geld, maar kost ons geld. Wij hebben gezien wat de euro ons tot nu toe gekost heeft. Het is niet in het belang van Nederland dat er een voorzitter zit die de belangen van de euro en de Europese Unie behartigt. Dat kan in strijd zijn met het belang van Nederland. Het kan gebeuren dat Nederland een andere richting op wil. Neem het voorbeeld van de eurobonds. De VVD wil geen eurobonds. Misschien is daar wel een meerderheid voor. Deze minister heeft gezegd dat hij op termijn misschien best wel eurobonds wil. Deze minister bepaalt de agenda in de eurogroep en kan eurobonds bovenaan de agenda zetten. Dan komen die eurobonds er. Dat is niet in het belang van Nederland en het is in strijd met wat de meerderheid hier wil. Je kunt niet twee kapiteins dienen. Je kunt niet twee petten op hebben. Je kunt niet twee belangen behartigen. Dat is onmogelijk. Mijnheer Dijsselbloem is minister van Financiën voor Nederland en niet een afgevaardigde voor Europa.

De heer Nijboer (PvdA):

Dit illustreert het fundamentele verschil van inzicht tussen de PVV aan de ene kant en de PvdA en andere partijen aan de andere kant. De toekomst van Nederland ligt in Europa. Voor de munt en voor de Nederlandse economie hebben wij een sterk Europa nodig. Als het ons gegeven is de voorzitter te leveren, is dat in ons aller belang, in het belang van Europa en in het belang van Nederland.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat is inderdaad het fundamentele verschil. De PVV is van mening dat het failliet van Nederland in Europa ligt.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik begin met de minister te feliciteren met zijn kandidatuur. Hij had dat bewaard tot het allerlaatste moment van het algemeen overleg, maar daarmee is de mededeling niet minder bijzonder. Ik dien een motie in, die niet gaat over het vertrouwen in deze minister, noch over zijn kandidatuur. De motie gaat over de speech die Cameron aanstaande vrijdag zal geven. Ik wil enige helderheid krijgen over de positie van de Nederlandse regering als het gaat over de opt-outs.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Engeland zich heeft uitgesproken voor opt-outs op het gebied van socialeminimumnormen, vrij werknemersverkeer en bankentoezicht;

overwegende dat bovengenoemde opt-outs het proces naar een sterke, geïntegreerde en slagvaardige Europese Unie en de aanpak van de eurocrisis belemmeren;

overwegende dat opt-outs op het gebied van socialeminimumnormen onwenselijk zijn, omdat hiermee het pad geëffend wordt voor sociale dumping op de interne markt;

verzoekt de regering, geen steun te verlenen aan een uitzonderingspositie voor Engeland of andere EU-lidstaten op het gebied van socialeminimumnormen, vrij werknemersverkeer en bankentoezicht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 989 (21501-07).

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik wil de minister in de eerste plaats complimenteren en in de tweede plaats feliciteren. Ik complimenteer hem met het feit dat hij zijn kandidaatstelling heeft gedaan waar het hoort: in het Nederlandse parlement. Het is goed dat wij het niet via-via hoefden te horen. Ik feliciteer hem omdat mijn fractie van mening is dat het een heel eervolle en heel belangrijke benoeming is, als de kandidatuur ook leidt tot aanstelling. Het is goed voor Nederland en goed voor Europa als wij daar weer aan de knoppen zitten.

In het algemeen overleg hebben wij geconstateerd dat de Britten bewegingen maken uit Europa, althans bewegingen die Europa en zijn toekomst niet ten goede komen. Er zijn twijfels over de stabiliteit van het Stabiliteits- en Groeipact. Is het kabinet bereid om de komende dagen, ook met deze kandidatuur, zijn visie te geven op de manier waarop het daarmee wil omgaan? Het gaat niet alleen over de verdeling van de werkdruk. De minister heeft daar al het nodige van laten zien. Wij zitten te wachten op de manier waarop het kabinet dat de komende tijd niet alleen in de personele vorm gaat gieten, maar ook de manier waarop het Nederlandse standpunt over deze recente ontwikkelingen zich verder ontwikkelt. Graag een toezegging van een brief van het kabinet.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat de SP het voorzitterschap van de heer Dijsselbloem niet steunt. Onze zorg zit hem erin dat hij daardoor niet de handen vrij heeft om zich volop in te zetten voor het Nederlandse belang. Kan hij dan nog wel met de vuist op tafel slaan als het om voor ons belangrijke onderwerpen gaat? Kan hij zijn poot stijf houden?

Het valt mij op dat die kritische houding niet alleen door twee partijen wordt ingenomen, zoals in de media weleens wordt gesuggereerd. Ik heb vanmiddag van veel meer partijen gehoord dat zij zich zorgen maken over die twee verschillende belangen. Ik vind het van belang dat hij wanneer hij naar Brussel toegaat, heel duidelijk zegt wat het standpunt van Nederland is. Ik vind dat mijn collega Van Hijum hierover een mooie vergelijking heeft gemaakt. Als je gaat voorsorteren, omdat je al weet wat het Europese standpunt is, en op die manier het Nederlandse standpunt vertelt, dan is dat niet echt het Nederlandse standpunt. Wij willen echt een Nederlands standpunt.

Ik sluit mij niet aan bij de harde woorden van de PVV, want die vormen toch eigenlijk wel een motie van wantrouwen en dan geef je de minister geen kans om zichzelf te bewijzen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat maandag mogelijk een nieuwe voorzitter van de eurogroep wordt benoemd;

constaterende dat de Nederlandse minister van Financiën een kansrijke kandidaat is voor deze functie;

overwegende dat het vervullen van deze functie een zware tijdsbelasting met zich meebrengt die naar alle waarschijnlijkheid ten koste gaat van de aandacht voor andere verantwoordelijkheden;

van mening dat het vervullen van deze functie door de Nederlandse minister van Financiën leidt tot een onwenselijke inperking van de Nederlandse onderhandelingsruimte binnen Europese besluitvormingsprocessen;

verzoekt de regering, niet akkoord te gaan met het op zich nemen van het voorzitterschap van de eurogroep door de minister van Financiën,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 990 (21501-07).

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Ik zal eerst ingaan op de vragen van de heer Pechtold en daarna op de moties. Ik was de heer Pechtold nog een antwoord verschuldigd op de vraag hoe wij denken om te gaan met de speech die de heer Cameron voornemens is morgen in Nederland te houden. Daarvoor geldt dat de heer Cameron uiteraard van harte welkom is en dat wij uitzien naar zijn visie op de Europese Unie en de rol van het Verenigd Koninkrijk daarin. We hoeven daarop niet per se vooraf of achteraf te reageren en we hoeven er ook geen standpunt over te hebben. Ik kan er ook niet te veel op vooruitlopen, omdat ik simpelweg niet weet wat hij gaat zeggen. De heer Pechtold vraagt mij nu al uitspraken te doen over wat hij daar zou gaan zeggen, maar wij kennen de inhoud van zijn speech nog niet.

Er is concreet gevraagd naar de opt-out-variant, die ook terugkomt in de motie van de heer Klaver, waar ik straks nog op in zal gaan. Daarvan kan ik zeggen dat de Nederlandse regering geen voorstander is van het uitbreiden van opt-outs op allerlei gebieden. De Nederlandse positie is daar ook niet op gericht, maar wel op het voeren van een zindelijke discussie over welke bevoegdheden op welk niveau het beste kunnen worden belegd, vanuit de subsidiariteitsgedachte. Daarover is wel een debat te voeren. Nederland zal daarover zelf voorstellen ontwikkelen en deze te zijner tijd met de Kamer bespreken. We zullen de Commissie uitnodigen om daar een visie op te ontwikkelen, maar dat is echt een andere benadering dan de opt-out-benadering. Nogmaals, daarmee reageer ik niet op de heer Cameron, want ik weet niet of hij daarvoor gaat pleiten.

De heer Pechtold heeft ook gevraagd naar de stabiliteit van het Stabiliteits- en Groeipact. Volgens mij is die stabiel. De toepassing van de instrumenten zal voortdurend onderhevig en afhankelijk zijn van de omstandigheden en zal voortdurend ook onderwerp van debat zijn. De economische situatie in de eurozone is op dit moment natuurlijk zorgelijk. Er zijn verschillende landen die op of om de -3% schommelen. Het is in ieder geval vanuit het Nederlandse perspectief onverstandig om nu al vraagtekens te zetten bij de heldere normen en afspraken van het Stabiliteits- en Groeipact.

De heer Pechtold maakte in het algemeen overleg de opmerking dat ik de minister van Sociale Zaken had teruggefloten. Dat is misschien gesuggereerd in een krant, maar ik heb daar helemaal niet op gereageerd. Ik heb waargenomen dat de minister van Sociale Zaken precies hetzelfde heeft gezegd. We hebben daar gewoon afspraken over gemaakt. Die staan ook in het regeerakkoord. Die Europese afspraken zijn voor dit kabinet leidend. Met die in de hand zullen wij, waar nodig, handelen.

Ik zal nu op de moties reageren. In de motie op stuk nr. 988 wordt uitgesproken dat ik de functie van voorzitter van de eurogroep niet moet accepteren. De heer Pechtold zei bij interruptie al dat wanneer je je kandideert, het ook voor de hand ligt om het voorzitterschap te accepteren, mocht een meerderheid steun geven. Ik denk dat dat een rationale benadering is. Het is duidelijk dat ik mij morgen officieel zal kandideren en dat ik, als er steun is, het voorzitterschap ook zal accepteren. Om die reden ontraad ik de motie.

De motie op stuk nr. 989 gaat over de opt-out. Ik moet de motie ontraden omdat ik haar prematuur vind. In de motie wordt de regering verzocht om nu al een standpunt in te nemen. Er wordt ook in geformuleerd hoe het standpunt moet luiden ten aanzien van een uitzonderingspositie van Engeland op allerlei terreinen. We weten helemaal niet of dat aan de orde zal zijn en of de Britse premier daarvoor zal pleiten. Om die reden ontraad ik de motie.

Mijn reactie op de motie van de geachte afgevaardigde Merkies op stuk nr. 990 is vergelijkbaar met die op de eerste motie. In de motie wordt de regering verzocht om niet akkoord te gaan met het op zich nemen van het voorzitterschap van de eurogroep. Deze minister is voornemens zich morgen te kandideren. Als daar voldoende steun voor is, dan zal ik het voorzitterschap ook aanvaarden. Ik ontraad dus de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn komst naar de Kamer. We zullen over de moties stemmen nadat het volgende VAO heeft plaatsgevonden. De stemmingen zullen dus binnen een uur plaatsvinden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven