11 Compacte overheid

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 26 april 2011 over de compacte overheid.

Devoorzitter:

Ik wijs er nogmaals op dat het zogeheten kerstregime geldt, ondanks de datum. Dit betekent dat wij, kort gezegd, allen kort zijn.

MevrouwHachchi (D66):

Voorzitter. In verband met het kerstregime moet ik mij beperken tot mijn moties. Dat doe ik niet zonder aan te geven dat ik mij beperk tot de positie van jonge ambtenaren als onderdeel van de compacte rijksdienst vanwege de urgente situatie.

Ik dien de volgende twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer eind 2010 per motie (32500-VII, nr. 31) heeft uitgesproken dat de regering in het sociaal flankerend beleid dient zorg te dragen voor een evenwichtig behoud van jonge ambtenaren;

overwegende dat de minister van Binnenlandse Zaken heeft aangegeven, deze motie uit te voeren door het afstappen van het zogenaamde "last in, first out"-principe aan de orde te stellen in het overleg met de vakbonden;

voorts overwegende dat momenteel jonge ambtenaren onder het vigerend kader relatief sneller in aanmerking komen om hun baan bij de rijksoverheid te verliezen en aanpassing daarvan derhalve urgentie heeft;

verzoekt de regering, meer prioriteit te geven aan het bewerkstelligen van een evenwichtig behoud van jonge ambtenaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hachchi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56 (31490).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Rijkstraineeprogramma een belangrijk instrument is om jonge getalenteerde mensen voor de rijksdienst te werven;

overwegende dat onder de huidige regelgeving rijkstrainees na afronding van hun traineeship uitsluitend bij hun moederdepartement kunnen solliciteren op een vervolgplaatsing;

overwegende dat het uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst geschoeid is op de gedachte dat toe wordt gewerkt naar één rijksdienst;

verzoekt de regering, in dat kader ervoor zorg te dragen dat rijkstrainees na hun traineeship niet langer gebonden zijn aan hun moederdepartement voor een vervolgplaatsing,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hachchi en Heijnen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 57 (31490).

De heerKoopmans (CDA):

Voorzitter. Ik vervang het lid Bruins Slot, dat mij verving tijdens het AO. Daarmee is de cirkel weer rond. De CDA-fractie is meer voor een kleine overheid dan voor beperking van programma. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst voorziet in de inrichting van een rijksbrede infrastructuur voor de ondersteunende bedrijfsvoering;

overwegende dat om maximale efficiencywinst te maken, de gehele rijksdienst van deze voorzieningen gebruik zal moeten maken, dat wil zeggen naast alle departementen en Hoge Colleges van Staat, ook organisaties die verder van de ministeries af staan, zoals buitendiensten, agentschappen en baten-lastendiensten;

verzoekt de regering, te bevorderen dat de gehele rijksdienst gebruikmaakt van de rijksbrede infrastructuur voor de ondersteunende bedrijfsvoering en alleen uitzonderingen op deze regel toe te laten na uitdrukkelijke en gemotiveerde toestemming van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en tevens te onderzoeken hoe zbo's op eenzelfde wijze behandeld kunnen gaan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Heijnen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 58 (31490).

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

MinisterDonner:

Voorzitter. Er zijn drie moties ingediend.

Ik beschouw de motie van mevrouw Hachchi op stuk nr. 56 als ondersteuning van beleid, omdat de motie de jure, of qua strekking, de regering verzoekt om meer prioriteit te geven aan de totstandkoming van een cao. Wat mevrouw Hachchi vraagt, namelijk sociaal flankerend beleid en in dat kader de regel last in, first out, is onderdeel van de gesprekken met de bonden. Als mevrouw Hachchi dus de regering verzoekt om meer prioriteit te geven aan evenwichtig behoud van jonge ambtenaren, in de zin zoals dat in de overwegingen daarvoor staat, verzoekt zij de regering om meer prioriteit te geven aan de totstandkoming van een cao. Nu geef ik daar ten volle prioriteit aan, alleen betekent dat niet dat de regering zal zeggen: dan laten we één jaar nullijn vallen om meer jonge ambtenaren in dienst te nemen. Dat niet. Voor het overige beschouw ik de motie echter, als ik haar zo mag uitleggen, als ondersteuning van het beleid.

Devoorzitter:

Mag ik u even onderbreken? Voor de Handelingen vermeld ik nog dat de motie-Hachchi mede is ondertekend door de heer Koopmans van het CDA.

MinisterDonner:

O! Dan moet ik eens even …

Devoorzitter:

Mocht dat niet tot een ander oordeel leiden, dan verzoek ik u om uw oordeel over de volgende motie te geven!

MinisterDonner:

Ik zal er straks even op terugkomen!

In de motie op stuk nr. 57 verzoekt mevrouw Hachchi de regering om rijkstrainees na hun traineeship niet langer te binden aan het moederdepartement voor een vervolgplaatsing. Na het traineeship vindt er echter geen plaatsing meer plaats. Dan gaat het om een baan, en bij het zoeken naar een baan is men niet beperkt tot het moederdepartement. Er moet hier dus een misverstand zijn. Ik heb dat ook tijdens het AO aangegeven. Ik snap niet op welke regeling mevrouw Hachchi doelt. Dat zou ik graag eerst willen weten, anders dreigen we over verschillende dingen te praten. De regeling is nu zo dat men viermaal een halfjaar bij een departement rouleert. Eén onderdeel daarvan is bij een ander departement. Dan is het traineeship afgelopen en wordt er gesolliciteerd op een vacature bij de overheid. Dan wordt men, ongeacht het departement waar men solliciteert, beschouwd als interne kandidaat. Dat heb ik aangegeven. Men kan geen herplaatsingskandidaat zijn, want dan heeft men voorrang, ook op ambtenaren die een langere staat van dienst hebben. Men heeft de status van interne kandidaat. Als mevrouw Hachchi andere informatie heeft, is het goed om daar eerst eens even naar te kijken, anders zijn we mogelijk een misverstand aan het creëren.

Devoorzitter:

Mevrouw Hachchi stelt een feitelijke, toelichtende vraag.

MevrouwHachchi (D66):

Ik zou best met de minister nog even van gedachten willen wisselen over de informatie die ik heb. Mijn motie gaat niet over een herplaatsingspositie, maar over de verbondenheid die er is met het moederdepartement als een trainee het programma uit gaat. Hij moet dan uiteindelijk via het moederdepartement bekijken of er geschikte functies zijn. Maar goed, ik wil daarover best met de minister van gedachten wisselen.

MinisterDonner:

We moeten dan bekijken waar mevrouw Hachchi op doelt en of de motie überhaupt nodig is.

Devoorzitter:

Mevrouw Hachchi, betekent dit dat u uw motie aanhoudt?

MevrouwHachchi (D66):

Ja.

Devoorzitter:

Op verzoek van mevrouw Hachchi stel ik voor, haar motie (31490, nr. 57) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

MinisterDonner:

Ik stel voor dat er eventueel morgen contact plaatsvindt over de informatie die mevrouw Hachchi heeft.

De heerHeijnen (PvdA):

Even voor de goede orde. Als medeondertekenaar wil ik nog het volgende opmerken. Als de tekst zou worden gewijzigd in "te beschouwen als herplaatsingskandidaat", laat de minister dus het oordeel aan de Kamer.

MinisterDonner:

Nee, dan laat ik niet het oordeel aan de Kamer.

De heerHeijnen (PvdA):

Hè, wat jammer nou. Dat was mijn feitelijke vraag. Dank u, voorzitter.

MinisterDonner:

Dan handel ik in strijd met de afspraken die ik met de bonden heb gemaakt en dan gaat de eerste motie van mevrouw Hachchi al helemaal niet door.

Dan kom ik op de motie van de heer Koopmans en de heer Heijnen op stuk nr. 58, waarin zij de regering verzoeken te bevorderen dat de gehele rijksdienst gebruik gaat maken van de rijksbrede infrastructuur voor de bedrijfsvoering die op dit moment in ontwikkeling is. Die motie beschouw ik als ondersteuning van het beleid, inclusief het erbij geschreven verzoek te onderzoeken in hoeverre de zbo's hierbij ondergebracht kunnen worden.

De heerKoopmans (CDA):

De motie bedoelt iets anders dan wat de minister heeft geantwoord op onze vragen over Doc-Direkt, want in zijn antwoord laat hij het aan de ministers zelf om een keuze te maken. Wij willen met deze motie een stapje verder gaan. In principe moet men meedoen, behalve als de minister van BZK toestemming geeft om dat niet te doen.

MinisterDonner:

Nee, nu begrijp ik dat er toch weer een misverstand is. Ik begrijp namelijk dat de heer Koopmans spreekt van buitendiensten, agentschappen en zbo's. Daarover hadden we het immers in de discussie. Zoals ik heb uitgelegd, gaat het bij Digidoc voor het overige in de eerste plaats om de overweging van de fasering. Dit is een eerste fase, waarin we kijken naar de departementen. Ik heb ook uitgelegd dat de motie uitgevoerd kan worden als Doc-Direkt wordt uitgebreid naar diensten en agentschappen die onder de rechtspersoon rijksoverheid vallen. Bij de zbo's loop ik op tegen de regels inzake concurrentie, omdat we dan te maken hebben met andere rechtspersonen. Daarom zeg ik de heer Koopmans gaarne toe wat hij in de motie vraagt, namelijk een onderzoek naar de vraag hoe zij hier op gelijke wijze ondergebracht kunnen worden.

De beraadslaging wordt gesloten.

Devoorzitter:

Over de moties zal morgen gestemd worden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven