Aan de orde is de behandeling van:

het verslag van een algemeen overleg met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het arbeidsmarktbeleid (29282, nr. 99).

De voorzitter:

Voor dit VAO heeft zich slechts één woordvoerder ingeschreven.

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Omwille van de tijd dien ik slechts een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Wereldgezondheidsorganisatie WHO constateert dat in ten minste 57 landen in de wereld – waaronder India – de zorg ernstig tekortschiet en dat daar een groot tekort aan medisch personeel is;

overwegende dat het om ethische redenen niet gewenst is dat in die ontwikkelingslanden door Nederlandse zorginstellingen of bureaus personeel wordt geworven;

constaterende dat thans door zorginstellingen wel geschoold medisch personeel uit die landen wordt geworven;

van mening dat Nederland in zijn eigen behoefte aan medisch personeel dient te voorzien;

spreekt uit dat er een bindende gedragscode moet komen waarin het verboden wordt medisch personeel uit die landen te werven;

verzoekt de regering, direct stappen daartoe te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Leijten en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 100(29282).

Minister Klink:

Voorzitter. De Wereldgezondheidsorganisatie waaraan wordt gerefereerd, is bezig om een code te ontwikkelen. Die steunen wij. Wij willen geen wettelijke plicht; wij willen op basis van vrijwilligheid komen tot een code die uiteindelijk zal worden geïncorporeerd – wat mij betreft – in een zorgbrede governance-code. Ik ontraad dus het aannemen van deze motie.

Ik ben het van harte eens met de strekking van de motie en ik erken de onderliggende problematiek. Ook ik wil geen braindrain naar Nederland. Sterker nog, als ik mij rond het jaar 2000 aan een ding heb gestoord, dan is het wel het gegeven dat de verpleegkundigen uit Suriname en de Filippijnen kwamen, terwijl men daar met de handen in het haar zat door gebrek aan zorgpersoneel. In feite werd deze problematiek over de wereld versleept, waarbij Nederland er bij wijze van spreken goed uit kwam. In die zin deel ik volstrekt de zorg die eronder ligt en de wens dat een code wordt ingesteld.

Tegelijkertijd wil ik melden dat ik onlangs door een – om het zo maar even te zeggen – niet-onbevoegd persoon, iemand die buitengewoon betrokken is bij de internationale problematiek van migranten, werd gewezen op het voordeel dat het soms kan hebben als je kenniswerkers naar Nederland haalt, ook in de zorg. Die mensen krijgen hier als het ware een opleiding. Als zij vervolgens, na een paar jaar, teruggaan naar het land van herkomst, kunnen zij daar met een grote meerwaarde weer gaan werken. Daarmee wil ik aangeven dat de problematiek complex is, maar ik onderstreep nogmaals dat ik het onderliggende thema wel degelijk zeer serieus neem. Ik hoop dat er een code kan komen die aan de complexiteit van dit probleem tegemoetkomt. Ik wil deze motie dus ontraden.

Mevrouw Leijten (SP):

Dit zijn goede woorden van de minister. Die goede woorden hebben wij eigenlijk altijd al gehoord, ook in antwoord op Kamervragen. De minister zet echter niet het laatste stapje. Dat vind ik jammer. De minister heeft zich in 2001 gestoord aan het werven van personeel in Suriname en op de Filippijnen. Dat gebeurt ook onder zijn bewind: Nederlandse ziekenhuizen werven geschoold personeel in India. Dat is iets anders dan het hier opleiden van mensen; dat is een heel andere discussie. Dit gebeurt onder het bewind van de minister, maar hij doet niets. Deze motie vraagt de minister om tot een gedragscode te komen. Wat is daarop tegen?

Minister Klink:

Ik gaf al aan dat de WHO bezig is met het ontwikkelen van die code, die ik graag vertolkt wil zien in de zorgbrede governance-code. Die code zal meer nuances kennen en meer recht doen aan de complexiteit die zich hier aftekent dan datgene wat ik via een simpele wettelijke bepaling kan regelen. Uit dien hoofde ontraad ik de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de beantwoording. Over de motie zal aanstaande donderdag bij de eindstemming worden gestemd.

Na de schorsing komen de initiatiefvoorstellen van mevrouw Kant aan de orde. Ik zal daar zelf niet bij zijn, maar ik vind het heel bijzonder dat mevrouw Kant er weer is.

De vergadering wordt van 15.55 uur tot 16.00 uur geschorst.

Voorzitter: Gerkens

Naar boven