Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van de heer H.F. Dijkstal, oud-fractievoorzitter van de VVD.

De voorzitter:

Ik heet bij deze herdenking de familieleden van harte welkom.

Waarde medeleden. In de nacht van zondag 9 op maandag 10 mei overleed Henri Frans (Hans) Dijkstal, oud-fractievoorzitter van de VVD en oud-minister van Binnenlandse Zaken en vicepremier in het eerste kabinet-Kok. Hij overleed, 67 jaar oud, aan de gevolgen van een slopende ziekte.

Hans Dijkstal is drie periodes, in totaal zo'n 16 jaar, lid van de Tweede Kamer geweest: van 1982 tot 1986, van 1986 tot 1994 en van 1998 tot 2002, in de laatste periode grotendeels ook als fractievoorzitter en politiek leider van de VVD. In die eerste periode viel hij als Kamerlid niet zo erg op; hij was geen "frontbencher". De meeste Kamerbewoners leerden hem in die periode vooral kennen als een van de aanjagers van het Kamercabaret, waarin hij, onder anderen samen met Annemarie Jorritsma, vooral op sinterklaasavonden velen op de korrel nam.

Maar na enkele jaren werd hij een gerespecteerd woordvoerder op terreinen als het minderhedenbeleid, het jongerenbeleid en de politie. Zo was hij voorzitter van de vaste commissie voor het Minderhedenbeleid. Jarenlang is hij ook met veel plezier en inzet voorzitter geweest van de commissie voor de Verzoekschriften. In die hoedanigheid schreef hij maandelijks een column in het Algemeen Dagblad over de lotgevallen van burgers, van mensen die in een uitzichtloze strijd met de overheid verwikkeld waren geraakt en een beroep deden op de Kamer. Hij nam ook die taak van de volksvertegenwoordiging heel serieus.

In 1990 was Hans Dijkstal samen met collega Wiebenga woordvoerder bij de behandeling van de nota Sociale vernieuwing. In 1992 diende hij samen met de leden Rosenmöller van GroenLinks en Groenman van D66 een initiatiefvoorstel in over de bevordering van evenredige arbeidsdeelname door allochtonen. Dit voorstel werd in 1994 bekrachtigd tot wet. Geschiedenis schreef hij in 1994, toen een door hem ingediende en door de Kamer aangenomen motie tijdens het IRT-debat leidde tot het ontslag van de demissionaire ministers Van Thijn en Hirsch Ballin. Toch was hij niet primair uit op een confrontatie. Hij was een bruggenbouwer. Zijn bindende kracht kwam ook van pas bij de totstandkoming en de instandhouding van het eerste paarse kabinet. Hij was een sociaal bewogen bestuurder met duidelijke opvattingen.

Naast en na zijn Kamerlidmaatschap was Hans Dijkstal voorzitter of lid van besturen van talrijke maatschappelijke organisaties. Daarbij speelde ook zijn grote passie voor de jazzmuziek: hij was een getalenteerd saxofoonspeler. Hij hield ook veel van toneel en sport. Zo was hij jarenlang aanvoerder van het voetbalelftal van Tweede Kamerleden.

In 1998 werd hij fractievoorzitter. In 1999 werd hij tot beste Kamerlid van het jaar gekozen. Begin 2002 vonden de meeste kiezers hem zelfs het meest geschikt als nieuwe premier. Toch zou hij in de loop van dat jaar besluiten om de politiek vaarwel te zeggen. "De uitzonderlijke gebeurtenissen tijdens en na de verkiezingscampagne, de bijzondere uitslag, de veranderingen binnen de VVD en het verloop van de formatie hebben voor een situatie gezorgd waarin het voor mij niet meer mogelijk is om effectief als volksvertegenwoordiger te werken", schreef hij in zijn afscheidsbrief aan de Kamer.

Van de vele functies die Hans Dijkstal na zijn vertrek uit de Kamer vervulde, wil ik er één expliciet noemen: zijn voorzitterschap van de adviescommissie beloning en rechtspositie politieke ambtsdragers, in de wandelgang de commissie-Dijkstal geheten. Het zogenoemde Dijkstal-I-pakket is inmiddels in wetgeving neergelegd en door de Tweede Kamer aangenomen.

Wij herinneren ons Hans Dijkstal vooral als een krachtige man. Een persoonlijkheid, die betrokkenheid en gedrevenheid combineerde met het vermogen om mensen te binden. Een man uit één stuk. Een uitstekend debater, niet alleen dankzij zijn humor. Hij was vasthoudend, maar wist ook welke grote waarde het compromis in de politiek heeft. Over zichzelf zei hij eens: "Achteraf vind ik dat mijn leven fantastisch is gelopen. Een rijker leven dan ik heb gehad, kun je bijna niet hebben."

Wij wensen zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen veel sterkte bij het verwerken van dit verlies.

Ik geef nu het woord aan de minister-president.

Minister Balkenende:

Voorzitter. Vorige week bereikte ons het intens droevige bericht van het overlijden van Hans Dijkstal. Vanaf 1982 speelde hij twintig jaar lang een beeldbepalende rol in onze nationale politiek: als Kamerlid en fractievoorzitter van de VVD en als minister van Binnenlandse Zaken en vicepremier in het eerste paarse kabinet. Wie aan Hans Dijkstal terugdenkt, herinnert zich ongetwijfeld zijn lach, zijn humor en zijn meesterlijke vermogen om conflicten op te lossen en tegenstellingen te overbruggen. In 1995 schreef Elsevier over hem: "Hij is meer iemand die met zijn sociale intelligentie en met stille diplomatie mensen bij elkaar wil brengen. Hij fungeert als bindmiddel van de coalitie, hier een kwinkslag, daar een snedige opmerking, altijd joviaal."

Met zijn vrolijkheid en toegankelijkheid wist Hans mensen snel voor zich te winnen. Dat bleek bijvoorbeeld ook toen hij tijdens zijn ministerschap een bezoek bracht aan zijn oude basisschool in de Vogelwijk in Den Haag. Op het moment dat de auto met de minister na een rondgang langs alle lokalen weer weg zoeft, zegt een meisje met stralende ogen uit de grond van haar hart: "Hans is leuker dan Sinterklaas." Iedereen die het voorrecht heeft gehad Hans persoonlijk te kennen, kan deze verzuchting alleen maar beamen. Iedereen houdt van de mens Dijkstal, constateerde een krant in 1997 dan ook terecht.

Maar Hans Dijkstal was veel meer dan een warm, plezierig en aimabel mens. Hij was een man met heldere overtuigingen over politiek en samenleving, overtuigingen die hij nooit heeft willen verloochenen, ook niet in de tijd dat zijn boodschap op weinig weerklank kon rekenen. Dat siert hem. De reden voor Hans om Voorzitterpolitiek actief te zijn was omdat hij de belangen van mensen wilde behartigen, omdat hij een goede beslissing voor de burgers wilde realiseren. Burgerrechten en grondrechten lagen hem na aan het hart. Zo zei hij zelf in 1996: "Als Kamerlid was ik voorzitter van de commissie voor de Verzoekschriften. Dat was mij op het lijf geschreven, want dan heb je te maken met burgers die worstelen met wat de wet zegt, wat toch soms niet rechtvaardig is. Het gevecht van sommige burgers tegen de moloch van de politiek of de vierde macht, dat houdt mij bezig." Voor hem was politiek een instrument voor goed bestuur. Ordentelijk besturen betekende voor hem niet automatisch meer debatten in de Tweede Kamer. In Binnenlands Bestuur was hij daar in 2003 glashelder over: "Er moet goed bestuurd en goed gecontroleerd worden. Daarvoor kan het debat wel eens nodig zijn, maar als je het debat verheft tot zelfstandig doel van de politiek, dan raak je heel ver van huis." Altijd de nuance vooropstellen, altijd ruimte laten voor relativeringen en argumenten pro en contra, altijd op zoek naar de haalbare werkelijkheid, zo was Hans Dijkstal. Hij zag zichzelf dan ook meer als bestuurder dan als politicus, een bestuurder die zich steeds meer zorgen maakte over populisme en hyperigheid. Dat leidde volgens hem maar af van de inhoud, van de feiten en van de waardigheid van de politiek.

Die politiek was hem dierbaar, maar wij kennen allemaal die andere liefde van Hans: de kunst, de muziek, jazz. Begin vorig jaar zei hij daarover: "Kunst relativeert de idioterie en de waan van de dag en houdt waarden overeind, tegen oppervlakkigheid, tegen verschraling. Het laat diepte zien, menselijke emoties." Toen hem vlak na zijn vertrek uit de landelijke politiek werd gevraagd welk nummer zijn gevoelens van de afgelopen jaren het beste vertolkte, zei hij: "Geen treurig nummer in ieder geval. Ik denk aan iets als Summertime van Miles Davis, opgewekt met een beetje weemoed." Dat was Hans Dijkstal ten voeten uit: een opgewekte, deemoedige man aan wie wij met veel warmte terugdenken, een liberaal met een groot hart en een sociaal gezicht, een man met de schaterlach die stond voor zijn zaak, voor fatsoen, voor verdraagzaamheid, voor sociale rechtvaardigheid.

Ik wens zijn vrouw Anneke, zijn dochters en alle anderen die Hans liefhadden veel kracht toe om dit grote verlies te dragen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

U kunt de familie condoleren in de ruimte hiernaast, het Ledenrestaurant.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven