Vragen van het lid Van Bommel aan de minister van Buitenlandse Zaken over de Nederlandse positie inzake de overeenkomst van Iran met Turkije en Brazilië over verrijking van uranium.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Gisteren is er een overeenkomst bereikt tussen Turkije, Brazilië en Iran over het vraagstuk van het verrijken van uranium in Iran. Dat lijkt mij een bijzondere overeenkomst waar terecht veel aandacht voor is. Met deze overeenkomst lijken de vastgelopen onderhandelingen vlotgetrokken en kan er mogelijk verder gesproken worden met Iran over de voorwaarden, binnen de daarover gemaakt afspraken in het Non-proliferatieverdrag. Met de gesloten overeenkomst sluiten Iran, Brazilië en Turkije aan bij het Amerikaanse voorstel van eind vorig jaar. Daaruit blijkt maar dat onderhandelingen lijken te lonen.

Mijn fractie vindt dit van belang. De nu ontstane situatie kan immers betekenen dat geen verdere sancties nodig zijn, die mogelijk ook de bevolking van Iran raken. Mogelijk kan ook wapengekletter voorkomen worden. De Amerikanen hebben de overeenkomst een stap in de goede richting genoemd. Ook de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie noemde de overeenkomst een stap in de goede richting. De Europese president, Herman van Rompuy, zei echter in Spanje in een toespraak dat de positie van de Europese Unie ongewijzigd is. De Hoge Vertegenwoordiger is aangesteld om namens Europa het buitenlandbeleid uit te dragen. Die wordt echter meteen bij dit belangrijke vraagstuk doorkruist door de vaste voorzitter die Europa ook geleverd heeft.

De vraag is natuurlijk wat het standpunt van Europa is en van de Nederlandse regering. Deelt de minister van Buitenlandse Zaken het standpunt van de Hoge Vertegenwoordiger, die het een stap in de goede richting genoemd heeft, of deelt hij het standpunt van de vaste voorzitter, die zegt dat de positie van de Europese Unie ongewijzigd is? Is de minister van Buitenlandse Zaken het met de SP eens dat de gesloten overeenkomst serieus betrokken moet worden bij de onderhandelingen met Iran? Is het daarom wel verstandig om nu verder te spreken over sancties? Is er overleg geweest met de Nederlandse regering? De vaste voorzitter van de Europese Raad spreekt immers ook namens Nederland. Is de minister van Buitenlandse Zaken bereid om in de Europese Unie te pleiten voor verdere onderhandelingen tussen de Verenigde Naties en Iran over dit vraagstuk?

Minister Verhagen:

Voorzitter. Ik dank de heer Van Bommel voor zijn vragen. Uiteraard verwelkomt ook de Nederlandse regering de inspanningen van Turkije en Brazilië om te komen tot stappen van Iran. Het is goed dat zij Iran trachten te bewegen om te komen tot het inzicht dat het stappen moet zetten om tegemoet te komen aan de eisen van de Veiligheidsraad en het Internationaal Atoomagentschap, IAEA.

De heer Van Bommel verbindt allerlei conclusies aan de berichten die tot op heden naar buiten zijn gekomen over de mogelijke overeenkomst tussen Iran, Brazilië en Turkije. Ik ken echter niet de details van de gemaakte afspraken. Wellicht heeft de heer Van Bommel speciale informatie en is hij daarvan wel op de hoogte. De Nederlandse regering is daarvan echter nog niet op de hoogte. Het is van belang dat het IAEA zo snel mogelijk de precieze details kan bestuderen. Dan zal ook het IAEA een oordeel moeten uitspreken. Ik zeg eerlijk een gezond Hollands wantrouwen te koesteren. Ik plaats dan ook de volgende kanttekeningen.

De overeenkomst lijkt, uitgaande van de beschikbare informatie, op het voorstel dat afgelopen oktober aan Iran is voorgelegd en waarop het tot op heden niet heeft gereageerd. Dat aanbod is toen gedaan, niet als sluitstuk, maar als een eerste stap die Iran in ieder geval moet zetten. Zo moeten verdere onderhandelingen begonnen kunnen worden over de verdere openstaande kwesties over het nucleaire programma. Vanaf oktober heeft Iran alleen maar laten zien tijd te rekken. De vrees dat het dat nu weer doet, is dus gerechtvaardigd. Bovendien is Iran, in strijd met de resoluties van de Veiligheidsraad, nog steeds niet gestopt met het verrijkingsprogramma. Daar gaat het uiteraard om.

Het akkoord haalt onze zorgen dus niet weg. Het kan echter als een stap in de goede richting of als een vertrouwenwekkende maatregel worden gezien. Dat kunnen wij pas beoordelen als het aan het IAEA is voorgelegd. Op de vraag of ik het eens ben met de Hoge Vertegenwoordiger zeg ik: ja, het is een stap.

De heer Van Bommel vroeg ook of ik het eens ben met de vaste voorzitter van de Europese Raad dat er vooralsnog geen aanleiding toe is om het standpunt van de EU inzake sancties te wijzigen. Ook daarmee zijn wij het eens. Ik heb hierover gisteravond in Madrid met de heer Van Rompuy en met een aantal collega's gesproken. Het is goed dat het overleg tussen de permanente leden van de Veiligheidsraad en Duitsland over een nieuwe sanctieresolutie gewoon doorgaat. De EU zal dit proces ook blijven steunen.

De heer Van Bommel (SP):

De minister heeft kennelijk toch meer kennis van de overeenkomst dan hij in zijn aanvankelijke beantwoording wilde erkennen. Het gaat erom dat het voorstel dat op tafel ligt, heel erg veel lijkt op het eerdere voorstel. Het behelst een ruil onder toezicht buiten Iran, in dit geval in Turkije. Ik ben blij met de steun die de regering geeft aan de pogingen van Brazilië en Turkije om er op diplomatieke wijze uit te komen. Daarin vinden wij elkaar. Ook mijn fractie vindt controle beter dan vertrouwen. De minister gaat uit van wantrouwen. Dat mag, want in de Kamer bestaat ook weleens wantrouwen ten aanzien van de eigen regering. In die houding kunnen we elkaar dus wel vinden. Het proces dat nu is gestart, is een stap in de goede richting. De kern van de zaak is of je dat proces moet verstoren door tegelijkertijd over strafmaatregelen, sancties, tegen Iran te praten. Dat lijkt mij een onverstandige weg, zeker omdat die sancties mogelijk de bevolking van Iran raken. Is de minister bereid eerst af te wachten wat de discussie met het internationaal atoomagentschap IAEA oplevert, voor hij verder gaat op het pad van de sancties, de strafmaatregelen tegen Iran?

Minister Verhagen:

Ik heb altijd alle diplomatieke inspanningen gesteund om Iran te bewegen tot het zetten van stappen. Wij hebben altijd een tweesporenbeleid voorgestaan, zowel de dialoog als het sanctieregime, voor het geval men weigert mee te werken. De regering staat dus ook open voor positieve uitkomsten van diplomatieke inspanningen van Brazilië en Turkije. Laat daarover geen misverstand bestaan. Dat mag echter niet het besluitvormingstraject ten aanzien van nieuwe sancties vertragen. Zolang Iran blijft weigeren om op betekenisvolle wijze gehoor te geven aan de eisen van de Veiligheidsraad en het internationale atoomagentschap IAEA en zolang het land weigert om op een betekenisvolle wijze gehoor te geven aan de uitnodiging tot de dialoog met de internationale gemeenschap, om tegemoet te komen aan de zorgen van de internationale gemeenschap en te stoppen met het verrijkingsprogramma, dienen wij conform het tweesporenbeleid nu de voorbereidingen te treffen voor mogelijke additionele sancties. We moeten daar nu dus niet mee stoppen, want dan zouden we tijdrekken belonen. Dat doen we niet.

De heer Nicolaï (VVD):

Het is verheugend om van de linkerkant van de Kamer te horen dat we ons er toch vooral geen zorgen over moeten maken dat Iran nucleair materiaal voor civiele doeleinden zou kunnen gebruiken. Misschien zou die kernenergieoproep ook voor Nederland kunnen gelden. Ik hoop echter niet dat de minister van Buitenlandse Zaken te veel meebeweegt. Kan hij bevestigen dat het voorstel dat er nu ligt, een lege huls lijkt te zijn? Ik begrijp van het IAEA dat Iran de 1200 kg waar het om gaat, vermoedelijk al in dubbele hoeveelheid heeft. In feite houdt Iran dus een grote hoeveelheid over, als het die 1200 kg zou overdragen. Bovendien begrijp ik uit de pers dat Iran het op elk moment kan terugvorderen. Kan de minister dat bevestigen? Daarnaast wordt er helemaal geen begin gemaakt om te stoppen met het verrijken van uranium. Waar hebben we het dan eigenlijk over? In de Veiligheidsraad leek zich de mogelijkheid af te tekenen om tot sancties te komen. Is dit, in tegenstelling tot de woorden van de heer Van Bommel, niet juist een heel doorzichtige poging om die sancties te voorkomen? Is het niet zelfs gevaarlijk naïef om ook maar enigszins de beweging te maken die de SP hier zou willen maken?

Minister Verhagen:

Ik ben het met de heer Nicolaï eens dat Iran ondanks drie opeenvolgende sanctieresoluties van de VN-Veiligheidsraad niets gedaan heeft om internationale zorgen weg te nemen. Daarom vind ik dat de voorbereidingen moeten doorgaan om tot nieuwe sancties tegen Iran te komen. Dat is ook de kern van het tweesporenbeleid dat de internationale gemeenschap en de EU ten aanzien van Iran gevoerd hebben. We moeten waken voor tijdrekken. Bij het eerste voorstel in oktober ging het om 1200 kg die elders verrijkt zou worden. In zoverre lijken de huidige berichten daarop. Die hoeveelheid was toen 75% van de door de IAEA geschatte voorraad van Iran. Zoals de heer Nicolaï zei, zou die voorraad nu groter kunnen zijn. Iran heeft sinds oktober juist veel gewonnen door tijd te rekken. Die tijd moet je Iran niet geven. Het is prima dat er initiatieven genomen zijn door Brazilië en Turkije. Het IAEA moet er een oordeel over uitspreken of dit past binnen de wensen en de eisen van het IAEA. Los daarvan dient stopzetting door Iran zekergesteld te worden van het verrijkingsprogramma en van de ontwikkeling van het ballistische programma, het raketprogramma. Die twee sporen blijven bestaan. Ik ben niet naïef en ik verwelkom de positieve stappen van de SP-fractie in de richting van kernenergie.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Gisteren is een interessante en goede stap in de juiste richting gezet, nu Brazilië en Turkije optreden als onderhandelingspartners. Als straks blijkt dat deze deal wel degelijk interessant en hard is en als het IAEA de deal positief beoordeelt, is er dan wel ruimte voor het opschorten van sancties? In aansluiting daarop heb ik een tweede vraag. De minister stelt nu heel hard dat er gewoon wordt doorgegaan met het onderhandelen over sancties en misschien binnenkort ook met het in werking stellen ervan. Stelt de minister daarmee niet in zekere zin Turkije en Brazilië in het ongelijk? Of heeft hij in die landen ook weinig vertrouwen?

Minister Verhagen:

Om te beginnen kent niemand precies de details van de afspraken die gemaakt zijn. Het IAEA moet die afspraken bestuderen en er een oordeel over uitspreken. Ik verbind geen enkele kwalificatie aan de overeenkomst, zolang het IAEA zich daarover niet heeft uitgesproken. Als u naar de maan vliegt, kunnen wij daar ook een discussie over voeren. Dat heeft geen enkele zin. Ik heb mij te baseren op feiten. Feit is dat het IAEA in maart jongstleden in het laatste rapport geconstateerd heeft dat Iran niet voldoet aan de eisen van de VN-Veiligheidsraad en dat Iran niet meewerkt met het IAEA. Het IAEA concludeert dat door een gebrek aan medewerking van de kant van Iran ook niet vast te stellen valt of de claim van Iran, dat er sprake zou zijn van vreedzaam gebruik van kernenergie, op waarheid berust. Wij zijn nota bene vanuit de Europese Unie degenen geweest die steeds gezegd hebben: wij willen niet alleen sancties en dreigen met sancties, wij willen juist het gesprek aangaan, wij willen dialoog over de vraag wat nodig is om Iran te bewegen tot samenwerking met het IAEA, zodat Iran zich houdt aan de verdragen die het zelf ondertekend heeft. Dat is de lijn en daar gaan we mee door. Als dit een deal is, dan applaudisseren wij, maar dat hoort het IAEA uit te spreken.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik wil reageren op de opmerking van de minister dat we, als het een deal is, applaudisseren. Dat is nog maar de vraag, want dan blijft in Iran nog steeds 20% uraniumverrijking doorgaan. Dat betekent dat volgens de eisen van het IAEA ook die 20% nog gemonitord zou moeten worden. Ik zou niet te snel applaudisseren als ik de minister was.

Als dit nu leidt tot een veto door de twee VR-leden Brazilië en Turkije in de Veiligheidsraad – met één veto kun je wegkomen, maar bij twee veto's heb je een probleem binnen de VR – gaat de minister zich dan inzetten om binnen een coalitie die er kan ontstaan – ik noem de VS, Rusland, China en de EU – alsnog tot een resolutie te komen?

Minister Verhagen:

De heer Voordewind legt mij woorden in de mond die ik niet gebruikt heb. Het gaat om een deal die door het IAEA verwelkomd wordt als zijnde de vervulling van de eisen die het IAEA stelt. Dan applaudisseren wij. Als het IAEA tevreden is met de samenwerking en als het IAEA overtuigd is dat dit in lijn is met het Non-proliferatieverdrag, dan is het ook in lijn met de VN-Veiligheidsraadsresolutie en dan kunnen wij inderdaad applaudisseren. Ik heb echter een gezond wantrouwen, mede gelet op de geschiedenis en het gebrek aan medewerking aan de laatste rapportages. Met andere woorden: ik zie geen enkele noodzaak om nu reeds het standpunt in te nemen dat dit geweldig is. Nee, eerst wil ik het oordeel horen van het IAEA.

Een veto is een veto. Als er een veto komt, komt er geen resolutie, maar de inspanningen blijven wat mij betreft erop gericht dat er een resolutie komt die zich richt op het versterken en aanscherpen van de sancties om Iran te brengen tot medewerking. Dat traject moet gewoon doorgaan. Als er een situatie ontstaat waarin het IAEA zegt: dit komt in onvoldoende mate of op geen enkele wijze tegemoet aan de eisen die de internationale gemeenschap stelt en als er geen resolutie komt, moet de Europese Unie wat ons betreft samen met de Verenigde Staten werken aan aanscherping van de sancties.

Naar boven