Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 9 februari 2009 te Parijs totstandgekomen Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Franse Republiek houdende wijziging van de Overeenkomst van 29 mei 1979 inzake de verwerking in Frankrijk van bestraalde splijtstofelementen (Trb. 2009, 41) (32042).

De voorzitter:

Ik verzoek de leden en de beide bewindspersonen om er rekening mee te houden dat er na dit debat nog een debat volgt. Ik hoop dat zij mij erbij helpen om ervoor te zorgen dat we de tijden zoals aangegeven op de agenda een beetje kunnen halen. Dat zal niet helemaal lukken, maar we komen hopelijk een eind. Ik geef als eerste het woord aan de heer Vendrik van GroenLinks. Mij is door de leden gezegd dat ik moet oppassen dat het vooral blijft gaan over het verdrag. Zij gaan mij daar allen bij helpen, ook de heer Vendrik.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. U weet, ik ben uw dienaar en als de minister van Buitenlandse Zaken daaraan meewerkt, blijft dat zo.

De voorzitter:

De minister is dienaar, ik niet en u ook niet toch?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Nee, maar de minister van Buitenlandse Zaken heeft de afgelopen weken enkele opmerkingen gemaakt waar ik toch één zin aan wil wijden, dat snapt u.

De fractie van GroenLinks is geen voorstander van het opwerken van kernafval. Het opwerken daarvan brengt risico's mee en creëert afval dat radioactiever is. Na de tweede verbranding is een splijtstofstaaf radioactiever dan na de eerste verbranding. De nucleaire industrie presenteert opwerking van radioactief afval als een vorm van recycling. Dat is opvallend, want slechts een klein deel van het opgewerkte afval wordt daadwerkelijk opnieuw gebruikt voor energieopwekking in een kerncentrale.

Het Nederlandse kernafval wordt in Frankrijk opgewerkt en daarna samen met het Franse afval hoofdzakelijk naar Rusland getransporteerd. Volgens EPZ, de eigenaar van kerncentrale Borssele, komt zo'n 25% van het opgewerkte Nederlandse afval weer terug naar Nederland. Dat betekent dat 75% naar Rusland gaat. Ik zou denken dat de minister van Buitenlandse Zaken, die zich net als wij zorgen maakt over proliferatie van gevaarlijk nucleair afval, best een opinie mag hebben over dat gegeven. Graag een reactie. Ons kernafval wordt in feite door heel Europa gesleept, met alle risico's van dien. Dat kunnen wij onmogelijk duurzaam noemen.

Ik veronderstel dat de positie van mijn partij omtrent kernenergie bekend is. Wat ons betreft gaat Borssele zo snel mogelijk dicht en komen er geen nieuwe centrales in dit land. Dat is allemaal niet gebeurd. Borssele is open. Dat was niet onze keuze, maar dat is nu wel een feit. Dat betekent dat we iets aan moeten met het afval. Mijn fractie kiest liever voor directe opslag. Het is vreemd dat we tot op de dag van vandaag geen enkel initiatief hebben gezien, noch van de regering, noch van EPZ, om dat te doen. Het is dus nu kiezen tussen twee kwaden. Als we voor directe opslag kiezen, hoeven we het afval in elk geval niet eerst door heel Europa te slepen.

Het is van belang om dit debat nu te voeren. Doordat de Kernenergiewet geen vergunningsplicht voor opwerking van kernafval bevat, betekent het instemmen met het verdrag dat nu voorligt automatisch instemming met het opwerken van kernafval. De minister suggereerde op 26 maart in antwoord op de vragen van de Kamer dat de kerncentrale in Borssele financiële schade zal ondervinden als we dit verdrag niet goedkeuren. Graag nadere duiding daarvan.

De vraag is of dat het grootste probleem is. We moeten hoe dan ook een keer stoppen met het opwerken van kernafval. Dat hebben we immers in 2000 al beloofd in het kader van het OSPAR-verdrag, dat Nederland heeft ondertekend. Veel Europese landen zijn ons al voorgegaan. Duitsland, België, Zwitserland, Zweden en Spanje zijn allang met opwerking gestopt. Het is hoog tijd dat ook Nederland zijn belofte inlost. Mijn vraag aan beide bewindslieden is: waarom doen wij dat niet? Waarom sluiten we tien jaar na het afsluiten van het OSPAR-verdrag nog steeds een verdrag met Frankrijk voor het opwerken van afval in plaats van het opslaan ervan. Hoe zit dat?

Opslag van afval zal inderdaad kosten met zich brengen, in tegenstelling tot opwerking. Het COVRA-gebouw, waar Nederlands radioactief afval al langer wordt opgeslagen, zal snel uitgebreid moeten worden. Totdat de opslagcapaciteit fysiek is uitgebreid om directe opslag mogelijk te maken, zou het afval tijdelijk in zogenaamde Castor-containers bewaard kunnen worden. Ik vraag de minister van VROM hierop te reageren. Waarom is dit niet een normale alternatieve optie, waarmee we ook voldoen aan de vereisten van het OSPAR-verdrag?

De enige andere klant in Europa naast Nederland van het Franse bedrijf La Hague, waar wij ons afval laten opwerken, is Italië, dat niet erg bekend staat om zijn duurzame afvalbeleid. Toch heb ik het verdrag tussen Italië en Frankrijk over de opwerking van kernafval er nog even op nageslagen. Het valt mij op dat ook daarin afspraken zijn opgenomen over het terugnemen van andere afvalstoffen dan alleen het verglaasd afval. Als ik naar de Franse wetgeving kijk, vraag ik me sterk af of een terugzendplicht voor alleen het verglaasd afval, zoals geregeld in het verdrag met de Fransen, wel volstaat. Ik vraag de minister van Buitenlandse Zaken om hierop te reageren. Waarom is in het verdrag niet geregeld dat wij al het afval terugnemen, zodat we minimaal export naar Rusland voorkomen?

Tot slot. Mijn fractie was zeer verbaasd dat de minister van Buitenlandse Zaken vorige week namens het CDA zei voorstander te zijn van twee nieuwe kerncentrales in Nederland. De vraag laat zich stellen of we wel ruimte hebben om al dat extra afval op te slaan. Of moet dat ook naar Rusland?

Mevrouw Spies (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Is de heer Vendrik bekend met het feit dat er een opwerkingsvergunning is verleend door de Nederlandse Staat? Die loopt in ieder geval tot 2015, voor zover mij bekend. Hoe moet ik al zijn vragen plaatsen tegen de achtergrond van het feit dat er gewoon een opwerkingsvergunning is verstrekt?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn belangrijkste vragen gaan over het gegeven dat Nederland geen uitvoering geeft aan het OSPAR-verdrag dat wij zelf hebben ondertekend en dat stelt dat wij stoppen met de opwerking van kernafval. Wij zijn naast Italië het enige land dat dit nog doet en ik snap niet dat wij daarmee doorgaan. Als wij dit verdrag, dat het contract met Frankrijk als het ware bezegelt, sluiten, dan gaan we weer tot 2015 verder met het opwerken van afval. Dat vind ik een slechte zaak. Ik heb hier aangegeven waarom ik dat vind. Veel landen stoppen er ook al mee. Iedereen ziet het probleem. Ik vind het onverantwoord dat 75% van het Nederlandse kernafval uit Borssele naar Rusland wordt getransporteerd. Dat zijn de belangrijkste vragen die ik heb gesteld.

Mevrouw Spies (CDA):

Die vragen heb ik allemaal gehoord.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mooi zo!

Mevrouw Spies (CDA):

Die hoeft u wat mij betreft echt niet te herhalen. Ik wil alleen maar weten of het feit dat er een rechtsgeldige opwerkingsvergunning ligt, iets voor u betekent, mijnheer Vendrik. Of vindt u dat die vergunning gewoon maar terzijde geschoven moet worden?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik vind dat het geldende OSPAR-verdrag belangrijker is dan een verstrekte vergunning. Ik zou denken dat wij goed zijn voor de internationale verdragen die wij hebben ondertekend. Ik denk dat dit het hoogste is wat het recht ons biedt en wat we dienen te handhaven.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. We bespreken hier een verdrag dat noodzakelijk is geworden dankzij een wetswijziging in Frankrijk waar de Fransen op zich gelijk mee hadden. Het is een goed idee van Frankrijk om ervoor te zorgen dat het land zeker weet dat het niet het afvoerputje van Europa wordt en dat alles daar blijft liggen. Dat geeft ons de gelegenheid om ons te herbezinnen op nut en noodzaak van de opwerking.

De opwerking van kernafval is ooit bedacht om het plutonium uit kernafval te halen voor wapenproductie. Daarna is ze voortgezet omdat er een nucleaire technologie in de maak was, de snelle kweekreactoren, waarmee je van plutonium nieuw plutonium kon maken. Bijna een perpetuum mobile, maar helaas, Kalkar is nu een pretpark. Daarna is opwerking nog mondjesmaat voortgezet in de vorm van MOX-productie. De ratio achter het opwerken valt de laatste jaren wel een beetje weg. Het is ook niet voor niets zo dat heel veel landen er inmiddels mee ophouden.

Belangrijker nog is het nadeel van de milieuvervuiling. Tijdens het opwerkingsproces gaat een deel van het afval gewoon linea recta de zee in. Vroeger gebeurde dat in vaatjes. Dat hebben we verboden, zodat het nu zonder vaatjes gebeurt, via een nucleaire lozingspijp in de oceaan. Nederland heeft zijn verantwoordelijkheid aan de achterkant van dat proces genomen, door in het OSPAR-verdrag mede aan te dringen op strengere normen. Nederland heeft dat toen medegetekend, wat nogal wat voeten in de aarde had. Aan de achterkant hebben we iets gedaan. Het wordt nu tijd om in te zien dat het dan ook logisch is om aan de voorkant van het proces dezelfde consequentie te trekken en te zeggen: we sturen het niet meer naar die fabriek, zolang die fabriek het nog aan de achterkant eruit gooit.

Er is eigenlijk een nog veel belangrijkere reden waarom we ons zouden moeten herbezinnen. Opwerking blokkeert een mogelijke echte oplossing voor kernafval. In de laatste jaren is er een techniek voor kernafval ontwikkeld – de minister van Buitenlandse Zaken heeft daar laatst kennis van mogen nemen toen hij in Petten op bezoek was – die heet transmutatie. Daarmee kan van zeer langlevend kernafval met behulp van neutronen korterlevend afval worden gemaakt. We weten één ding zeker: nadat we de afval hebben opgewerkt en in glas gegoten, kunnen we dat trucje in ieder geval niet meer uithalen. Dat is jammer. Dat is zonde. In die zin zouden we er niet alleen vanuit milieuoogpunt en vanuit proliferatieoogpunt, maar ook vanuit het belang van een uiteindelijke mogelijke oplossing voor kernafval – ik hoop daar als ingenieur nog steeds op en heb er ook wel vertrouwen in dat die oplossing er komt – moeten ophouden met het opwerken.

Kan dat vandaag? Nee, dit verdrag bezegelt slechts een contract dat reeds lang getekend is. Het zou om vele redenen erg ingewikkeld worden om daar nu vanaf te komen. Kan het in 2014, als het contract eindigt, als dit verdrag eindigt? Wat ons betreft wel. Eigenlijk heb ik dus maar één vraag aan de ministers. Ik weet niet welke van de twee die vraag het beste kan beantwoorden. De vraag is simpel. Kunnen wij er in 2014 vanaf als wij nu zeggen: we keuren dit verdrag goed om dit contract nog uit te dienen, maar we gaan ons voorbereiden op een andere manier om met ons kernafval om te gaan, misschien wel een betere manier en een permanent betere manier? Dan moeten we er in 2014 natuurlijk wel vanaf kunnen en niet weer geconfronteerd worden met een voldongen feit waar we niet meer onderuit kunnen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Begrijp ik de heer Samsom goed en verlangt hij van het kabinet verlangt om alles in het werk te stellen, zodat wij in 2014 het opwerken van afval tot het verleden kunnen laten behoren?

De heer Samsom (PvdA):

Ik verwacht, eerlijk gezegd, eigenlijk niet dat het kabinet daar nog iets voor hoeft te doen. Ik verwacht van het kabinet dat het zegt: jazeker, mijnheer Samsom, wij kunnen er in 2014 nog van af, als de politiek dan besluit dat het inderdaad een slecht idee is om ermee door te gaan. Tegen die tijd kunnen voorbereidingen getroffen zijn voor direct opslaan, maar, zoals u weet, heeft dat nogal wat voeten in de aarde. Ik vraag van dit demissionaire kabinet niet om daarvoor nog van alles te gaan doen; dat lijkt mij bovendien een ingewikkelde stijlfiguur. Ik wil dus gerustgesteld worden op het belangrijkste punt: kunnen wij een keer ophouden met deze toch wat zinloze bezigheid?

Mevrouw Spies (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Dit is een heel korte bijdrage van mij aan dit debat. Het verdrag dat wij nu bespreken, is inderdaad helemaal niets anders en niets meer dan het kunnen continueren van een bestaande praktijk. Het verandert ook helemaal niets aan de feitelijke gang van zaken gedurende de afgelopen jaren.

Het verdrag is wel heel hard nodig voor de bedrijfsvoering van de kerncentrale in Borssele, alsook geredeneerd vanuit het belang van de Nederlandse overheid, gezien het convenant dat eind 2005 of begin 2006, zo zeg ik uit mijn hoofd, met EPZ in Borssele is gesloten. Het is dan ook naar onze stellige overtuiging niet meer dan fatsoenlijk en het getuigt van gezond verstand, dat wij als Kamer nu ook met dit verdrag instemmen. De CDA-fractie verleent dan ook van harte haar goedkeuring aan dit verdrag.

Ik heb nog slechts een vraag aan beide ministers, in het verlengde van de vraag die de heer Samsom zojuist stelde. Wat betekent het convenant dat met Borssele is gesloten voor het afwegingsmoment dat al dan niet in 2014 kan ontstaan?

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Het heeft lang geduurd voordat het onderhavige wetsvoorstel er uiteindelijk is gekomen. Toch denk ik dat het goed is dat het er is. Mijn fractie kan er dan ook mee instemmen. Het brengt eigenlijk weinig nieuws, het formaliseert wat er is en voor de bedrijfsvoering van Borssele is het essentieel dat die kan doorgaan.

Wel wil ik aansluiten bij de vragen van de andere woordvoerders over de precieze situatie in 2014/2015.

De heer Vendrik sprak over wat minister Verhagen onlangs zei over de noodzaak van kerncentrales. De woorden van de minister spraken en spreken mijn partij zeer aan.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Het verdrag dat wij nu bespreken, regelt dat de uitvoer van splijtstofelementen voor opwerking in Frankrijk voortgezet kan worden. De fractie van de ChristenUnie heeft nog enkele vragen over dit verdrag, vooral over wat er gebeurt na afloop van dit verdrag in 2015.

Allereerst iets over het verdrag dat nu door een wetswijziging in Frankrijk tussentijds wordt gewijzigd. Het verdrag regelt ook het terugsturen van opgewerkt afval naar Nederland. Op welke termijn wordt opgewerkt uranium en plutonium naar Nederland teruggestuurd? De ChristenUnie heeft in het verdrag geen termijn hiervoor kunnen vinden, terwijl dit volgens mijn informatie ingevolge de Franse wet wel vereist is. Kan de minister dit toelichten?

Wel heeft het verdrag het over hergebruik in de vorm van nieuwe reactorbrandstof. Dit kan echter ook buiten Nederland. Aan de minister van Buitenlandse Zaken – fijn dat hij er is – vraag ik of het klopt dat 75% momenteel naar Rusland wordt geëxporteerd. Wordt het ook daadwerkelijk voor het afgesproken doel gebruikt?

Er is ook nog opwerkingsafval van voor 1993 dat nog terug moet komen naar Nederland. De ChristenUnie vindt dat dit nu snel en zorgvuldig moet worden afgerond. Wanneer is dit proces afgerond?

Het voorliggende verdrag staat toe dat niet het oorspronkelijke opwerkingsafval terug wordt gestuurd naar Nederland, maar vervangend, vergelijkbaar afval. Dat is heel pragmatisch vormgegeven. Je kunt afval niet exact labelen. Dat betekent dus dat Nederland ook goed verpakt en recent geproduceerd afval kan ontvangen. Wie neemt de verantwoordelijkheid voor het opruimen van oudere, vervuilde afvalopslagplaatsen in Frankrijk? De regering is van mening dat EPZ hiervoor niet meer financieel of anderszins verantwoordelijk is zodra er voldoende afval is teruggenomen. Is dit wel juridisch voldoende afgedekt?

De discussie over kernafval en het al dan niet opwerken is vooral relevant voor na 2015, als de huidige contracten aflopen. Willen we het dan goed geregeld hebben, dan zal dit nu goed voorbereid moeten worden. Als we in 2015 zouden willen kiezen voor het stoppen met opwerken, moet dat wel mogelijk zijn. Wat is het proces richting 2015, zowel inhoudelijk als in relatie tot het verdrag dat we vanavond bespreken?

De ChristenUnie vraagt zich af of we na 2015 wel moeten doorgaan met het opwerken van kernafval. Directe opslag van gebruikte splijtstof bij de Covra in Borssele voorkomt risicovolle transporten van en naar Frankrijk en vermindert radioactieve belasting van het milieu en verspreiding van radioactieve afvalstoffen. Andere Europese landen hebben om deze redenen in het verleden al afgezien van opwerking van kernafval.

2015 is om nog een andere reden een interessante deadline. In dat jaar moet bij de Covra een nieuw opslaggebouw voor hoogradioactief afval gereed zijn, of er moet een uitbreiding komen van een bestaand gebouw. Dat gebouw zou geschikt gemaakt kunnen worden voor directe opslag van splijtstof. Hiervoor moeten wel tijdig de voorbereidingen worden getroffen, voor aanpassingen aan de kerncentrale en de Covra. Is de minister bereid deze optie te onderzoeken en ervoor te zorgen dat de Kamer in een volgende periode nog een keuze tussen beide opties kan maken?

Minister Verhagen:

Voorzitter. Het verdrag waar wij vandaag over spreken, is op 9 februari 2009 getekend. Het voorziet ook in een einddatum waarop dat afval, dat ontstaat bij opwerking, Frankrijk moet hebben verlaten. Het verdrag is nodig geworden vanwege afspraken die wij hebben gemaakt en vanwege verscherpte wetgeving in Frankrijk in 2006. Er is, zoals mevrouw Spies zei, op dit punt niets nieuws onder de zon. Het betreft een voortzetting van de praktijk die op grond van de gewijzigde wetgeving in 2006 in Frankrijk opgeschort is. Dat is ook niet oneindig. Integendeel, het verdrag is nodig voor de uitvoering van een commercieel opwerkingscontract tussen EPZ en AREVA en dat contract loopt af in 2015. De heer Samsom sprak over 2014, maar het loopt dus af in 2015. Daarna zijn alle opties weer open.

Op dit moment wordt de gebruikte brandstof opgeslagen in de centrale Borssele. Dat kan niet lang doorgaan. Minister Huizinga zal hier nader op ingaan. Ik wil hierbij onderstrepen dat Nederland als zodanig geen opslag beschikbaar heeft voor de brandstofstaven. Covra is daarvoor niet geschikt.

De heer Samsom verwees, in het kader van het aflopen van het verdrag in 2015, naar de mogelijkheid om andere vormen van met name opslag te bekijken, mede gelet op het onderzoek dat op dit moment in Petten plaatsvindt. Ik heb in Petten goed opgelet en goed geluisterd. Uiteraard is het helder dat er op dit punt door de Europese Unie serieus onderzoek wordt gedaan. Euratom financiert ook onderzoek op het gebied van partitioning en transmutation. Er wordt met name onderzoek gedaan naar het verkorten van de halfwaardetijd van afval door dit P- en T-systeem. Dat is, zo is mij ook weer in Petten gebleken tijdens de discussies die ik daar had en uit de informatie die ik daar kreeg, in ieder geval op korte termijn geen echt inzetbare techniek. Dan heb ik het over de periode tot aan 2025. Men werkt dus wel aan het verkleinen van de hoeveelheid afval, maar partitioning en transmutation is voor 2025 geen inzetbare techniek, want het is eigenlijk een soort superopwerking. Via een opwerkingsproces worden dan de verschillende nucliden gescheiden. Ook bij P en T blijft het afval radioactief gedurende een langere periode.

De heer Vendrik heeft er wel gelijk in dat op het verglaasde afval dat nu overblijft na het opwerken geen P en T meer kan worden toegepast. Met andere woorden, dat wij moeten nadenken over andere vormen, zeker na afloop van dit verdrag, is helder. Maar of dat meteen in deze vorm zal geschieden na 2015 zoals de heer Vendrik schetste, is een vraag, mede gelet op de langere duur die een en ander met zich mee zal brengen.

De heer Vendrik is op twee elementen ingegaan in relatie tot het buitenlands beleid, enerzijds de transporten naar Rusland en anderzijds de verplichtingen op grond van het OSPAR-verdrag. Allereerst Rusland. Daarbij gaat het in eerste instantie niet om afval, maar om uranium dat vrijkomt bij het opwerkingsproces in Frankrijk. Een gedeelte daarvan is inderdaad naar Rusland gestuurd, waar het in de fabriek van Elektrostal gemixt wordt met hoogverrijkt uranium uit ontmantelde kernwapens. Hiervan worden gewoon weer nieuwe brandstofstaven gemaakt, die onder andere in Brussel worden gebruikt. Over het transport van dat radioactieve materiaal van Frankrijk naar Rusland heb ik inderdaad vorig jaar samen met minister Cramer vragen beantwoord van de heer Jansen van de SP, waarbij wij op specifieke elementen zijn ingegaan waarop hij nu ook heeft geduid.

Als de heer Jansen zegt dat je dus op grond van de non-proliferatie andere stappen zou moeten zetten, wijs ik erop dat een land als Nederland als geen ander overtuigd is van de noodzaak om juist op het punt van de non-proliferatie die stappen te zetten die noodzakelijk zijn om te voorkomen dat het afval in verkeerde handen valt. Tegelijkertijd treft Nederland ook op het punt van veiligheid verschillende maatregelen die recht doen aan de afspraken die wij op dat punt gemaakt hebben.

De heer Jansen stelt dan dat wij op basis van het OSPAR-verdrag niet aan de hele opwerking zoals die nu geschiedt zouden mogen deelnemen. In het OSPAR-verdrag in de huidige vorm zijn het Verdrag van Oslo tegen dumping en het Verdrag van Parijs ten aanzien van bronnen vanuit land en offshore samengevoegd en uitgebreid. Maar het besluit waarop de heer Jansen doelt, richt zich enerzijds tot de verdragspartijen met opwerkingsfaciliteiten, te weten het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Die twee verdragspartijen hebben zich overigens onthouden van stemming over het besluit en zij achten zich ook niet gebonden aan het OSPAR-verdrag van 2000/2001. Maar wel worden natuurlijk de verdragspartijen, waarvan Nederland er een is, ook aangemoedigd om onderhandelingen te beginnen over de bestaande contracten over de opwerking van opgebrande splijtstof. Die aanmoediging is volgens de landsadvocaat in ieder geval geen internationaal juridisch bindende verplichting en die aanmoediging kan dus ook niet worden geschonden. Er staat niets in het OSPAR-verdrag dat onze opwerking in de weg zou staan. Het advies van de landsadvocaat is de Kamer reeds in 2003 toegestuurd. Het standpunt van de Nederlandse regering is dat lozing van radioactieve stoffen vanuit nucleaire installaties, waaronder opwerkingsfabrieken en andere lozingsbronnen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, moet worden teruggedrongen in het kader van de OSPAR-afspraken. Een en ander heeft echter geen gevolgen voor een keuze van Nederland om het opwerken al dan niet te faciliteren.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik ga graag nog even terug naar Rusland. Het is natuurlijk prachtig als kernwapens worden ontmanteld. Ik heb iemand al horen suggereren dat hiermee de profetie van Jesaja in vervulling gaat, namelijk dat de wapens worden omgesmeed tot ploegscharen. Ik heb echter begrepen dat het om zo'n 75% van het materiaal zou gaan dat naar Rusland gaat. Hoeveel daarvan wordt ook daadwerkelijk gebruikt voor de combinatie met ontmanteling van kernwapens? Of gaat het om behoorlijke percentages die worden gebruikt voor andere doeleinden waarmee wij minder blij kunnen zijn?

Minister Verhagen:

Van de 75% in Rusland gaat 25% naar Nederland. De rest hoeft niet in Rusland te blijven en kan ook naar andere landen worden geëxporteerd. Dit materiaal wordt dus met name gebruikt als brandstof voor andere reactoren. Daarvan gaat dus een deel naar Borssele, namelijk de genoemde 25%. Het materiaal wordt dus omgezet in brandstof. Daarom gaat het ook naar andere landen. Ik schetste al dat in 2034 al het afval in Nederland terug moet zijn. Van wat wordt verwerkt, gaat 25% naar Nederland. De rest hoeft niet in Rusland te blijven, maar kan ook naar reactoren in andere landen gaan.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Het gaat dus naar reactoren en komt niet op andere plekken terecht waar wij het niet moeten willen hebben?

Minister Verhagen:

Dat ben ik met u eens.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mevrouw Wiegman heeft het over "niet moeten willen hebben". Daarmee kan je het gemakkelijk eens zijn. De praktijk in Rusland is uiteraard heel anders. Ik ga ervan uit dat de minister van Buitenlandse Zaken dat weet. Er wordt een grote hoeveelheid kernafval vanuit Frankrijk naar Rusland getransporteerd. Dat wordt, nadat het aldaar is opgewerkt, voor een deel gebruikt in kerncentrales van het type dat in Tsjernobyl staat. Een heel groot deel wordt ook gewoon geloosd in Rusland. Het is daar bende, minister van Buitenlandse Zaken! Ik snap heel goed dat president Obama zich zeer veel zorgen maakt over de risico's van proliferatie die gepaard gaan met de manier waarop op dit moment in Rusland wordt omgegaan met alles wat nucleair is, ongeacht of het nu gaat om nucleaire wapens of om nucleair afval. De minister kan zich onmogelijk geen zorgen maken over het gegeven dat kernafval uit Borssele via Frankrijk voor 75% dag in dag uit naar Rusland wordt getransporteerd. Als hij non-proliferatie serieus neemt, zal hij dit een groot probleem vinden.

Minister Verhagen:

Wat de heer Vendrik zegt, klinkt aardig, maar hij kan het op geen enkele wijze staven. Verder hebben wij niet voor niets juist met deze landen afspraken gemaakt, om te voorkomen dat nucleair materieel in handen komt van mensen die wij dit materiaal niet in handen willen geven, ook vanwege de risico's op de eventuele fabricage van een vuile bom. Die afspraken maken wij zowel bij de discussie rond het Non-Proliferatieverdrag als bij de nucleaire summit die recent heeft plaatsgevonden. Juist Nederland heeft, niet alleen samen met Amerika, maar ook samen met Rusland, ook in Nederland zelf en ter voorbereiding van de nucleaire summit, afspraken gemaakt en een conferentie georganiseerd. Dit doen wij om te voorkomen dat dit materiaal in handen valt van organisaties of groeperingen waarvan wij vinden dat zij dit materiaal niet in handen moeten krijgen. De fabriek van Elektrostal waar de verwerking plaatsvindt, is juist onderhevig aan IAEA-inspecties. Als er één organisatie toeziet op de non-proliferatie, dan is het wel de IAEA. De suggestie van de heer Vendrik is heel aardig, maar als er één land het initiatief neemt om ervoor te zorgen dat dit spul niet in handen kan vallen of gebruikt kan worden voor proliferatie, wat wij niet wenselijk achten, dan is het Nederland.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik heb het niet over de intenties van een land als Nederland, maar over wat er feitelijk in Rusland gebeurt. Ik gooi het over een andere boeg. Misschien is het verstandig en misschien spreekt dat de minister van Buitenlandse Zaken aan als wij het voorzorgbeginsel toepassen. Wij kunnen er misschien niet helemaal zeker van zijn dat het afval dat via Frankrijk uit Borssele naar Rusland verdwijnt, optimaal benut, verwerkt en opgeslagen wordt. Als dat het geval is, waarom is er dan niet met de Fransen overeengekomen dat al het afval dat vanuit Borssele naar Frankrijk gaat uiteindelijk weer in Nederland terugkomt, dus niet via een omweg via Rusland naar Nederland, tot ergens in 2035, maar rechtstreeks. Het kernafval van Borssele moet, als het is verwerkt in Frankrijk, voor de volle honderd procent retour naar Nederland. Waarom is dat niet geregeld?

Minister Verhagen:

Wij hebben de afspraak dat al het afval in 2035 hier terug moet zijn. Ik vind echter nog steeds dat de heer Vendrik geen recht doet aan de intenties van niet alleen Frankrijk en Nederland, maar ook aan die van Rusland en de inspecties van de IAEA in relatie tot de fabriek om zeker te stellen dat de non-proliferatiebeginselen worden gehanteerd. Vanwege de zorgen die wij samen hebben, willen wij daarover nadere afspraken maken, ook in het kader van de Nucleair Security Summit. Wij hebben hier een conferentie gehouden, samen met Rusland, om ervoor te zorgen dat het spul niet in handen kan vallen van groeperingen waarvan wij het uitermate onwenselijk zouden vinden als zij hun handen daarop zouden leggen. Het uitgangspunt van de heer Vendrik dat daar niet op een juiste wijze voor wordt zorg gedragen, is onjuist. Het al dan niet accorderen van het verdrag verandert niets aan de problematiek die de heer Vendrik te berde brengt. Integendeel, hij maakt een ander probleem groter, want hij lost het probleem dat wij het spul hier momenteel niet kunnen opslaan – de minister van VROM zal daar nader op ingaan – niet op. De heer Vendrik lost het ene probleem dat hij schetst dus niet op, terwijl hij een ander probleem groter maakt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dit contract regelt iets dat andere landen al bijna niet meer doen, namelijk het naar het buitenland brengen van hun kernafval. In alle landen die zijn aangesloten bij het OSPAR-verdrag is dat zo ongeveer verleden tijd. Alleen wij in Nederland gaan daarmee door, samen met de Italianen. Dat is al gek.

Het staat letterlijk in de stukken onder het verdrag, maar in de schriftelijke beantwoording staat ook dat Nederland niet van plan is, dat Borssele niet van plan is om het afval dat wij naar Frankrijk sturen een op een terug te nemen. Dat moet tot 2035 duren. Wat is dat voor geks? Wij gaan al door met de opwerking van afval, terwijl bijna iedereen in Europa ermee stopt en wij hebben niet eens de afspraak met de Fransen dat wij alles terugnemen. Hoe kan het dat dit de afspraak met de Fransen is? Hebben wij dan niets geleerd?

Minister Verhagen:

De heer Vendrik kan met mij een discussie aangaan over non-proliferatie, maar hij kan ook een discussie aangaan met de minister van VROM over de wijze waarop wij milieutechnisch omgaan met het afval. Gelet op onze taakverdeling gaat de minister van VROM in op dat deel van de discussie.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De minister stelt een wedervraag, maar de kwestie heeft met beide zaken te maken. De weg van de verwerking van afval uit Borssele dat via Frankrijk in Rusland terechtkomt, is bepaald niet optimaal. Dat houd ik staande. Dat heeft een milieutechnische kant, maar ook een non-proliferatiekant. De minister van Buitenlandse Zaken maakt zich met mij zorgen over proliferatie van nucleair afval. Hij zou misschien eerst orde op zaken moeten stellen in eigen huis, zoals bijna alle Europese landen doen die geen kernafval meer sturen naar het buitenland, maar het zelf opslaan. Zullen wij dan minimaal de afspraak maken met de Fransen dat het afval gewoon terugkomt en niet naar Rusland gestuurd wordt? Waarom is deze afspraak niet gemaakt?

Minister Verhagen:

Omdat dat een kwestie is van opwerking, waarbij wij een en ander weer gebruiken als brandstof voor Borssele. In de huidige situatie kan 95% opnieuw als brandstof worden gebruikt. De Kamer krijgt op dit punt nog nader antwoord van de minister van VROM. De heer Vendrik vraagt waarom wij niet kiezen voor opslag in Nederland. Wij kennen hergebruik van uranium en plutonium. Wij hebben minder radioactief afval. Bovendien is sprake van voortzetting van de praktijk, alleen hebben wij dit in de vorm van een verdrag gegoten, een verdrag dat wij sinds 1979 met Frankrijk hebben. De terugkeer naar Nederland van afvalstoffen die na opwerking resteren is hierin gegarandeerd. In 2034 moet al het afval in Nederland terug zijn.

De voorzitter:

De minister vervolgt zijn betoog.

Minister Verhagen:

Dan rest mij de vraag over mijn uitspraken in de media. Ik heb verwezen naar het conceptverkiezingsprogramma van het CDA waarin staat dat het CDA ruimte bepleit om nieuwe kerncentrales te bouwen als energiebedrijven hierin willen investeren en er draagvlak is in de regio. Nieuwe kerncentrales komen niet in de plaats van duurzame energie, maar vervangen oude kolencentrales. Ook gezien de noodzaak tot vermindering van CO2 is dat volgens ons een goede oplossing. Op dit punt heb ik op geen enkele wijze in de verantwoordelijkheden van het kabinet willen treden. Deze kabinetsperiode zal er geen vergunning worden gegeven, maar voor de toekomst wordt geen enkele optie uitgesloten. Dit staat ook in het Energierapport 2008. In mijn uitspraken heb ik het standpunt weergegeven van de CDA-fractie, die voor een volgende periode eventueel deze vergunningen wil verlenen. Dat vraagt ook om een standpunt van een volgend kabinet in de komende periode, omdat internationaal in toenemende mate belang wordt gehecht aan kernenergie. Het is aan een volgend kabinet om een besluit te nemen over deze toekomst. Ik heb de positie van het CDA weergegeven, zoals verwoord in het verkiezingsprogramma.

Men weet dat internationale samenwerking juist op dit terrein essentieel is, en niet alleen om te zorgen voor non-proliferatie. Wij willen invulling geven aan het Non-Proliferatieverdrag, het Euratomverdrag en het Additioneel Protocol, waarbij wij inzetten op een betere naleving van de regels. Ook om de energiezekerheid en energieveiligheid, alsook de nucleaire veiligheid te vergroten zal de komende periode door de regering stelling genomen moeten worden. In het Energierapport is aangegeven dat het kabinet inzet op actieve deelname aan Europese en internationale discussies over de voordelen en risico's van kernenergie. Verleden jaar zijn wij in de Europese Unie in dat kader een richtlijn nucleaire veiligheid overeengekomen. Deze verplicht de lidstaten onder andere tot continue verbetering op het gebied van nucleaire veiligheid. Wij zijn toegetreden tot tal van verdragen.

Ook in dit geval geldt dat het denken niet stilstaat. Mijn uitspraken gaven aan wat volgens het conceptverkiezingsprogramma van het CDA door een volgend kabinet gedaan moet worden.

Minister Huizinga-Heringa:

Voorzitter. Zoals verschillende woordvoerders hebben opgemerkt, gaat het vandaag over niets meer dan een verdrag dat afspraken bezegelt die al lang geleden gemaakt zijn, afspraken die lopen tot 2015.

Naar aanleiding daarvan heeft de heer Vendrik gevraagd of er kans is op een schadeclaim van EPZ als wij de afspraken niet in een verdrag bezegelen. Die kans is behoorlijk groot. Wij hebben namelijk aan EPZ aangegeven dat wij ons er sterk voor hebben gemaakt dat zij kan doorgaan met haar activiteiten. Als het verdrag niet bezegeld wordt, zal in 2011 zich de situatie voordoen dat EPZ haar afval niet meer kan opslaan, het afval dan niet naar Frankrijk kan sturen omdat er geen verdrag is, en zal moeten stoppen. Nu zullen sommigen van u zeggen: wij wilden toch al niet dat Borssele doordraaide, dus dat is een mooie bijkomstigheid. Er is echter het convenant waaraan mevrouw Spies terecht refereerde. De kerncentrale in Borssele mag tot 2033 doordraaien. De Nederlandse overheid zal dat ook faciliteren en niet door wetgeving onmogelijk maken. Als wij het verdrag niet goedkeuren, houden wij ons niet aan de afspraken die wij met Borssele hebben gemaakt.

De heer Samsom had maar één vraag. Hij zei: tot 2015, dat snap ik, maar moeten we daarna ook op deze manier doorgaan? Dat is in theorie niet zo. Je zou na 2015 andere afspraken kunnen maken voor het omgaan met het afval, maar dan moet EPZ wel de mogelijkheden hebben om de afgewerkte splijtstoffen op te slaan. Daarvoor moeten maatregelen genomen worden. Dan kan niet datgene wat er nu al is, aangepast worden. Er moet dan echt een nieuw gebouw komen. Dat kost het nodige. Ik heb mij laten vertellen zo'n 100 mln. Die maatregelen zullen er moeten zijn. Die zullen er in 2014, 2015 moeten zijn om te kunnen zeggen: dan gaan we niet door met opwerken. Het is dus theoretisch mogelijk, maar het is wel iets waar op tijd over nagedacht moet worden en waarvoor op tijd maatregelen genomen moeten worden, anders maken we het EPZ onmogelijk om met de bedrijfsvoering door te gaan, terwijl wij ons daartoe als overheid hebben verplicht.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Op tijd nadenken over maatregelen was ook hetgeen waar ik op aandrong in eerste termijn. Gebeurt dat op dit moment ook? Ik kan mij voorstellen dat de overheid daarin een bepaalde faciliterende rol moet spelen en dat het niet een kwestie is van: we wachten gewoon af; het is 2015; oh, het verdrag loopt af; wat gebeurt er nu?; EPZ is niet klaar; en dat is dan het einde van de discussie.

Minister Huizinga-Heringa:

Nu is dat verdrag aan de orde. Dat moet geregeld worden, anders maken wij het EPZ onmogelijk om op termijn, in elk geval tot 2015, door te gaan. In 2015 zal de situatie ontstaan dat EPZ door wil gaan, want ze mag immers doorgaan tot in elk geval 2033. De overheid zal dat faciliteren. Als de overheid, de politiek dan zegt dat geen opwerking meer mag plaatsvinden, is transmutatie mogelijk een oplossing. Daar kan dan niet pas tegen 2015 over nagedacht moeten worden. Ik stel mij zo voor dat dit een mooie opdracht is voor het nieuwe kabinet. Dat zal goed moeten nadenken over de vraag hoe het in 2015 verder wil met Borssele.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Onlangs spraken wij met de demissionair minister van VROM over het afvalbeleid en over internationale afvalstromen. Aangezien de kwestie-Rusland ook een milieutechnische kant heeft, vraag ik de minister of zij mij kan garanderen dat met uitvoering van dit verdrag al het afval uit Borssele dat de grens overgaat, richting Frankrijk en richting Rusland, een verwerking, bewerking en opslag krijgt die in alle opzichten de milieutechnische toets der kritiek kan doorstaan.

Minister Huizinga-Heringa:

Deze vraag is al uitgebreid beantwoord door de minister van Buitenlandse Zaken. Het kabinet spreekt met één mond. Het lijkt mij echt overdreven dat ik nu de antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken nog eens ga herhalen, alleen al omdat ik het vast niet zo mooi kan als hij dat kan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik maak hier bezwaar tegen.

Minister Huizinga-Heringa:

Er is wel een vraag blijven liggen waarop ik nog graag inga, namelijk uw vraag hoe het zit met al het afval. Nemen wij al het afval terug? Dat is natuurlijk een definitiekwestie waarover wij het ook hebben gehad in het AO. Toen ging het erover dat datgene dat wordt hergebruikt geen afval is. Dat is hier ook aan de hand. Afval wordt teruggenomen door Nederland. Uranium, in dit geval RepU, en plutonium worden beide hergebruikt. Van het één wordt in Rusland weer uranium gemaakt dat geschikt is voor kerncentrales. Het ander wordt tot MOX gemaakt, ook weer geschikt voor kerncentrales. Dat materiaal wordt hergebruikt en komt in die vorm natuurlijk niet terug naar Nederland, maar al het afval komt terug.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Volgens mij komt al dat afval niet terug. Er staat op papier dat uiterlijk in 2035 al het afval terugkomt. Ondertussen is het echter al lang en breed verdwenen in Rusland en zien wij het nooit meer terug. Dat is de stalen praktijk. Ik kan me niet voorstellen dat een minister die voor het milieu opkomt, toestaat dat afval dat in Nederland wordt geproduceerd in die ene kerncentrale die wij hebben, via Frankrijk en Rusland daar komt, blijft, verdwijnt en op een manier wordt bewerkt waarvan de honden geen brood lusten. Als het kabinet zo zeker is van dit verdrag en van het feit dat het allemaal netjes wordt geregeld, dan vraag ik bewijzen dat dit ook het geval is. Ik heb gesproken over de non-proliferatieaspecten. Daarover maak ik mij grote zorgen. Daarover heb ik het met de minister van Buitenlandse Zaken gehad. Met de minister van VROM mag ik, dacht ik toch, een debat voeren over de milieutechnische aspecten. Ik geloof dat ik ervan uit mag gaan dat wij in Nederland hechten aan 100% veilige opberging van nucleair afval, zeker als wij dat hier zelf hebben geproduceerd, en dat wij het niet elders in de wereld dumpen. Ik vraag dus bij dezen de garantie van de minister van VROM. Kennelijk is het geen enkel probleem dat wij doorgaan met opwerken en exporteren van afval. Het komt kennelijk allemaal terug. Ik wil graag bewijzen, want volgens mij klopt er geen hout van. Ik vraag de minister dat hier te bewijzen en te garanderen dat 100% van dat afval uit Borssele terugkomt en hier veilig is, niet 99%, maar 100%. Graag krijg ik een bewijs van haar.

Minister Huizinga-Heringa:

Er is in het verdrag afgesproken dat 100% van het afval terugkomt in uiterlijk 2034. Dat is afgesproken en dat is wat gebeurt. Ik bemerk wel een verschil met een eerder debat. Toen hebben wij gesproken over wat afval is. Als iets wordt hergebruikt, is het geen afval. Ik weet nog dat de heer Vendrik er buitengewoon alert op was dat wij die twee zaken goed uit elkaar hielden. Wat hergebruikt kan worden, moet je niet als waardeloos materiaal wegdoen. Dat gebeurt ook niet. Het plutonium wordt opnieuw gebruikt en wordt verwerkt tot MOX. Dat kan weer gebruikt worden als brandstof. Het RepU wordt hergebruikt en gaat voor het grootste gedeelte naar Rusland. Daar wordt het geschikt gemaakt, gerecycled zou je kunnen zeggen, om opnieuw gebruikt te worden. Al het afval gaat terug naar Nederland. Alles wat hergebruikt kan worden, wordt hergebruikt. Dat lijkt mij als milieuminister een heel mooie oplossing.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik begrijp dat de minister zich verschuilt achter een papieren afspraak. Dat deed de minister van Buitenlandse Zaken ook. Wat wij vandaag exporteren komt misschien over 25 jaar een keer terug. Dat is inderdaad krachtig milieubeleid. Laat ik het maar over een andere boeg gooien. Wat verzet zich ertegen om met EPZ de afspraak te maken dat al het afval terugkomt? Wat is daar op tegen? Andere landen werken afval al niet meer op, laat staan dat ze het exporteren. Wij doen het allebei nog. Zouden wij dan niet minimaal één stap kunnen zetten door met EPZ de afspraak te maken dat het afval terugkomt en niet naar een derde land gaat? Als het naar Frankrijk gaat, moet het 100% terugkomen. Wat verzet zich daartegen?

Minister Huizinga-Heringa:

Niets. Daarom is die afspraak ook gemaakt. Al het afval komt terug.

De heer Samsom (PvdA):

Volgens mij ontstaat in deze discussie een misverstand. Over de portee van de afspraak kun je van mening verschillen, maar volgens mij is er afgesproken dat er een equivalente hoeveelheid van al het afval terugkomt. Dat betekent dat zowel de heer Vendrik als de minister gelijk kan hebben. Wij sturen niet dezelfde moleculen terug, maar wel de hoeveelheid straling die die moleculen vertegenwoordigen. Dat zou kunnen betekenen dat er vele kubieke meters naar Rusland gaan. Als je dan een klein brokje superhoog radioactief afval daarvoor terugneemt, is aan beide afspraken voldaan. Nu de minister echter zo hard zegt dat het precies hetzelfde afval is, vraag ik haar wel daarover heel duidelijk te zijn. Anders ontstaat ook in deze wetsbehandeling een groot misverstand. Het gaat volgens mij om de equivalenten van de hoeveelheid in becquerels. Dit betekent dat er inderdaad veel naar Rusland kan verdwijnen, wat nooit meer terugkomt.

Minister Huizinga-Heringa:

Dat is inderdaad waar. Ik veronderstelde het ook bekend dat het gaat om een equivalent van het afval. De moleculen die daarheen gegaan zijn komen natuurlijk niet terug; het equivalent ervan komt terug. De discussie met de heer Vendrik ging meer over de vraag wat je als "afval" kwalificeert en wat niet. Dat is weer een ander element van dezelfde discussie. Als ik zeg dat al het afval terugkomt, gaat het niet om exact dezelfde moleculen, maar om een equivalent ervan.

Voorzitter. Mevrouw Wiegman heeft gevraagd of het radioactief afval van voor 1993 terug is naar Nederland en wanneer dat proces is afgerond. Het equivalent van het afval dat voor 1993 naar Frankrijk is gestuurd, is allang afgerekend. Dat ligt achter ons. Uiterlijk 2015 is dat afgerond.

Verder heeft mevrouw Wiegman gevraagd wie de verantwoordelijkheid neemt voor het opruimen van de oudere vervuilde afvalopslagplaatsen in Frankrijk. Ik neem aan dat zij doelt op het Centre de Stockage de la Manche, het CSM, een opslagplaats voor laag- en middelradioactief afval die gesloten is in 1994 en wordt beheerd door ANDRA. Het toezicht daarop wordt verricht door de Franse kernfysische dienst. Sinds 2003 bestaat daarvoor een speciaal toezichtprogramma. Het blijkt dat Frankrijk niet van plan is om die bovengrondse opslagplaatsen te saneren. Het is de bedoeling om die bovengronds te houden. Dat is vanzelfsprekend een verantwoordelijkheid van de Franse regering.

Voorts heeft mevrouw Wiegman gevraagd wat het kabinet gaat regelen na 2015. Hier ben ik zojuist al op ingegaan.

Voorzitter. Ik denk dat ik hiermee alle vragen heb beantwoord.

De voorzitter:

Ik constateer dat er behoefte is aan een heel korte inbreng in tweede termijn van de heer Vendrik en ook een kleintje van mevrouw Wiegman. We beginnen met de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank beide bewindslieden voor de sterke beantwoording. Ik zie aan de lichaamstaal van de heer Verhagen dat het afvalprobleem inmiddels wel zodanig is opgelost dat we Nederland blij kunnen maken met twee kerncentrales. Dat probleem hebben we namelijk echt goed te pakken. Het is echt getackeld, het is geborgd en het is zeker. Alle oude problemen met verwerking van afval zijn echt prima opgelost met dit verdrag. Het staat als een huis. We gaan een stralende toekomst tegemoet met het CDA.

Dit verdrag heeft een werkingsduur tot en met 2015. Dan zou het verstandig zijn dat een nieuw kabinet er werk van gaat maken om herhaling van wat vanavond gebeurt, namelijk dat we weer een verlenging krijgen van het oude opwerkingscontract met Frankrijk via een verdrag of anderszins, te voorkomen. Collega's spraken er ook al over dat dit reuze onverstandig zou zijn. Wat mijn fractie betreft, is dit al een stap te ver. Maar laten we het er dan over eens zijn dat die volgende stap na 2015 niet meer gezet kan worden en dat we voldoen aan de verplichtingen uit het OSPAR-verdrag, namelijk dat we stoppen met opwerking en dus export van ons nucleair afval, dat we het gaan opslaan en dat het volgende kabinet daar voorbereidingen voor gaat treffen. Ik dien hiervoor de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de opwerking van radioactief afval een vervuilend proces is dat veiligheidsrisico's met zich meebrengt;

overwegende dat directe opslag van kernafval te prefereren is boven opwerking;

constaterende dat de regering in het kader van het OSPAR-verdrag al in 2000 heeft beloofd om te stoppen met het opwerken van kernafval;

verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat zo snel mogelijk, maar uiterlijk begin 2016, wordt gestopt met het opwerken van Nederlands kernafval,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vendrik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9(32042).

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Overigens blijven wij van mening dat Borssele gesloten moet worden.

De voorzitter:

Dat is een mooie literaire afsluiting. Ik zie dat mevrouw Spies nog een vraag heeft.

Mevrouw Spies (CDA):

Het is misschien ten overvloede, maar ik zou toch heel graag willen weten of de fractie van GroenLinks tegen die verdrag gaat stemmen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat is het geval.

Mevrouw Spies (CDA):

Hoe verhoudt zich dat tot de juridische consequenties die we daaraan zouden moeten verbinden? Dit is natuurlijk wel heel makkelijk. Er is een convenant dat door een meerderheid van de Kamer geaccordeerd is en wij hebben een opwerkingsvergunning. De fractie van GroenLinks roept door het niet goedkeuren van dit verdrag dus op tot illegaal handelen?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik geloof dat ik heel duidelijk ben geweest over de consequenties als wij dit verdrag aanvaarden en over alle afspraken die eraan ten grondslag liggen. Daar was volgens mij geen woord Spaans bij. Mijn fractie neemt inderdaad niet de verantwoordelijkheid voor het risico dat gelopen wordt met het opwerken van Nederlands kernafval in Frankrijk en alles wat daarmee daarna gebeurt. Dat weigert zij.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor hun antwoorden

Ik hoop dat de zwarte randjes die zeker aan de afvalproblematiek zitten en die wij hier hebben besproken, het enthousiasme van de minister van Buitenlandse Zaken voor kernenergie wat getemperd hebben. Ik besef dat het aan een volgend kabinet is om hiermee verder te gaan, maar ik heb wel behoefte aan het indienen van een motie waarmee wij nu kunnen uitspreken hoe wij een en ander in de toekomst goed voorbereid tegemoet kunnen treden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voorliggende verdrag en het private contract tussen AREVA en EPZ in 2015 aflopen;Wiegman-van Meppelen Scheppink

overwegende dat COVRA werkt aan een nieuw opslaggebouw voor hoogradioactief afval dat in 2015 gereed moet zijn en dat het mogelijk is, dit gebouw zodanig te ontwerpen dat het ook geschikt is voor de directe opslag van splijtstof, zonder opwerking;

overwegende dat tijdige besluitvorming over het langetermijnperspectief van opwerking nodig is, gezien de hiervoor noodzakelijke aanpassingen aan de kerncentrale;

verzoekt de regering, een traject uit te zetten waarbij de Kamer nog tijdig kan besluiten over het al dan niet doorgaan met opwerking in de periode na 2015 en deze procedure af te stemmen op de planvorming voor een nieuw opslaggebouw bij de COVRA,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink en Samsom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10(32042).

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Ik heb twee vragen over de motie aan mevrouw Wiegman. Is het een verzoek aan deze regering? Dat lijkt mij echt een beetje ingewikkeld.

In het dictum van de motie staat ook: "waarbij de Kamer nog tijdig kan besluiten". Ik ben benieuwd welk traject mevrouw Wiegman daarbij in gedachten heeft. Ik heb inhoudelijk weinig bezwaren tegen de motie, maar ik vind het een wat wonderlijk moment ook met oog op het dictum van deze motie. Tijdig wil ik graag nader gespecificeerd zien.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dien deze motie in omdat wij vandaag spreken over het verdrag. Ik wil nu graag een uitspraak van de Kamer over de toekomst van het opwerken van radioactief afval.

Mevrouw Spies (CDA):

Ik heb twee vragen gesteld. Wat is het verzoek aan het kabinet en wat verstaat mevrouw Wiegman onder tijdig? Ik vraag dit omdat ik het een raar moment vind om deze motie in te dienen nu het kabinet in demissionaire staat is.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

De Kamer behandelt nu het verdrag en de Kamer is niet demissionair. Vandaar deze motie.

Wat is tijdig? Er wordt besluitvorming voorbereid voor het nieuwe kabinet. Ik kan mij voorstellen dat er ook een traject wordt uitgezet voor het opwerken van afval in de periode na 2015 en dat dit goed wordt voorbereid en gefaciliteerd.

Mevrouw Spies (CDA):

Wat bedoelt mevrouw Wiegman met tijdig: 2010, 2011, 2012, 2013? Ik wil het toch graag iets concreter. En is het een verzoek aan deze regering?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Het is een uitspraak van deze Kamer over dit verdrag met een verzoek aan deze regering.

Wat is tijdig? Het is prima als het kabinet er nog op reageert. Ik stel mij zo voor dat "tijdig" betekent dat je niet halsoverkop in 2015 voor een voldongen feit staat en dat er eigenlijk geen ruimte is om bepaalde voorbereidingen te treffen, maar dat het vanaf nu gewoon gaat gebeuren.

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Dit is toch geen antwoord?

De voorzitter:

U zou zelf in zo'n geval zeggen: ik ga over mijn eigen antwoorden.

Mevrouw Spies (CDA):

Het spijt mij verschrikkelijk, maar ik vraag mevrouw Wiegman helder aan te geven wat zij "tijdig" vindt tussen nu en 2015.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Als wij in 2015 een besluit moeten nemen, dan moet de Kamer ook toe in staat zijn. Dat betekent dat er het een en ander voorbereid moet zijn en dat het niet een kwestie is van: er had eigenlijk nieuwbouw moeten plaatsvinden, maar dat is niet gebeurd. Er had nagedacht moeten worden, ook in het kader van de discussie over nieuwe kerncentrales, over wat wij doen met afval bij opwerking. Dat is niet gebeurd. Ik wil voorkomen dat wij in 2015 voor dat punt komen te staan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik snap ontzettend goed dat mevrouw Wiegman deze motie nu indient. De Kamer is voluit missionair. De bewindslieden zijn demissionair en dat geldt zeker ook voor de minister van Buitenlandse Zaken, die zo meteen een demissionair oordeel geeft over de motie. Het is natuurlijk een oproep aan een nieuw kabinet; dat snap ik heel goed. De motie komt me alleen bekend voor. Ik heb die alleen maar gehoord, maar ik dacht dat ze heel erg lijkt op de motie die ik zelf heb ingediend. Of is er een verschil met datgene wat mevrouw Wiegman wil markeren?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Er is wel degelijk een verschil. Ik heb heel goed geluisterd toen de heer Vendrik zijn motie indiende, maar er zijn heel andere overwegingen. Ik heb ook gemerkt dat er een heel andere instelling is. Hij zegt: ik ga gewoon tegen het verdrag stemmen. De ChristenUnie zit wat anders in deze discussie. Als u de moties naast elkaar legt, dan ziet u dat er wel degelijk wat anders wordt gesteld en verzocht.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat snap ik wel, maar ik snap niet dat mijn politieke oordeel over het verdrag iets te maken heeft met die motie. De motie zegt gewoon wat er staat. Misschien kan mevrouw Wiegman mij preciezer duiden wat het verschil is tussen de motie die ik heb ingediend en de motie die zij heeft ingediend.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Uiteraard kunnen wij de teksten nog even naast elkaar leggen. Ik was van tevoren niet op de hoogte van de motie van de heer Vendrik, maar ik heb wel goed geluisterd. Als de motie precies identiek was geweest, had ik de mijne niet ingediend. Maar ik heb verschillen geconstateerd.

Minister Huizinga-Heringa:

Voorzitter. Er zijn geen vragen gesteld, maar wel twee moties ingediend, van de heer Vendrik en van de leden Wiegman en Samsom, waarop ik graag wil ingaan. Er is net besproken wat het verschil is tussen die moties. Ik heb ze nu naast elkaar liggen en er zit wel een verschil in. Het dictum van de motie van de heer Vendrik spreekt uit: verzoekt de regering alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat zo snel mogelijk wordt gestopt met het opwerken van Nederlands kernafval. Daarin is het oordeel over opwerken gemeld. De motie van de leden Wiegman en Samsom spreekt uit: verzoekt de regering een traject uit te zetten waarbij de Kamer nog tijdig kan besluiten over het al of niet doorgaan met de opwerking in 2015. De motie van mevrouw Wiegman houdt dus ruimte: stel de Kamer in staat om op tijd een besluit te nemen over doorgaan met opwerken. De motie van de heer Vendrik zegt: wij weten het nu al; zorg er gewoon voor dat wij stoppen met het opwerken. Dat is een verschil. Juist omdat er geen keuzemogelijkheid is, zou ik zeker in demissionaire status de motie van de heer Vendrik willen ontraden. Het lijkt mij te snel om nu al de keuze te maken. Natuurlijk speelt een rol dat dit kabinet demissionair is.

Ook voor de motie van mevrouw Wiegman en de heer Samsom geldt dat die gericht is aan een demissionair kabinet. Als ik het dictum zo mag lezen dat het een oproep aan een volgend kabinet is om de Kamer in staat te stellen om op tijd een besluit te nemen over het al of niet doorgaan met opwerken in 2015 en 2016, zou ik het oordeel over de motie aan de Kamer willen laten.

De heer Samsom (PvdA):

U zou zelf nog iets kunnen doen als demissionair kabinet, namelijk ons vertellen hoe die termijnen er ongeveer uitzien. Er wordt nu gesproken over 2015 alsof op 2 januari 2015 de eerste splijtstofstaaf op straat rolt als wij geen contract hebben gesloten met de Fransen. Zo zit het niet in elkaar: het zit nog drie jaar in een zwembad et cetera. Maar het kan dringen. Als u de komende maanden gebruikt om een brief aan de Kamer op te stellen, als beginpunt van de uitvoering van deze motie, mocht ze worden aangenomen, waarin staat: als u het wilt, zult u op dit tijdstip toch een besluit moeten nemen, dan zou dat volgens mij een nuttige invulling zijn.

Minister Huizinga-Heringa:

Ik kan inderdaad kijken of wij de informatie die daarvoor nodig is, op een rijtje kunnen zetten en aan de Kamer kunnen sturen als informatievoorziening om haar te helpen in de besluitvorming.

Mevrouw Spies (CDA):

Kan de minister daarbij ingaan op datgene wat het convenant met EPZ hierover bepaalt?

Minister Huizinga-Heringa:

Jazeker, maar daar heb ik net al antwoord op gegeven. Het convenant bepaalt dat EPZ door moet kunnen gaan met het werk. Dat is het kader waarbinnen de brief aan de Kamer zal worden geschreven, ervan uitgaande dat EPZ kan doorgaan met zijn werk. Wat zou er moeten gebeuren als EPZ vanaf 2016 zegt: wel doorgaan met de kerncentrale, maar niet met opwerken? Wat is daarvoor nodig, en wanneer zou zo'n besluit genomen moeten worden? Zo'n brief ben ik bereid aan de Kamer te sturen.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de bewindslieden voor hun antwoorden en hun toezeggingen. Ik zal ze omwille van de tijd niet herhalen.

Aanstaande donderdag zal over de ingediende moties worden gestemd.

De vergadering wordt van 22.35 uur tot 22.38 uur geschorst.

Naar boven