Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 mei 2009 over Europese voorstellen op het terrein van asiel.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Tijdens het AO zijn Europese asielvoorstellen besproken en heb ik namens de PVV aangegeven dat we een gemeenschappelijk Europees toelatingsbeleid kunnen missen als kiespijn. Europese bemoeienis stimuleert de immigratie, hetgeen slecht is voor de Nederlandse samenleving. Voorbeelden hiervan zijn er te over, denk bijvoorbeeld aan uitspraken van het Europees Hof over Turkse dienstverleners die zonder visum naar Nederland kunnen komen of over willekeurig geweld in conflictgebieden dat al tot een asielstatus kan leiden. Dat laatste betekent ook dat we op last van Europa wellicht een vorm van het veel te soepele categoriale asielbeleid moeten gaan toepassen. De staatssecretaris heeft tijdens het AO aangegeven dat zij dit geen probleem vindt en dat zij nota bene actief wil aansturen op een dergelijk categoriaal asielbeleid op Europees niveau. Als dat beleid er eenmaal is, kan Nederland er dankzij het Verdrag van Lissabon ook nog eens een keer niets meer aan veranderen. Dit zijn dus slechte ontwikkelingen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat asiel- en immigratiebeleid zo cruciaal is voor onze samenleving dat Nederland dat in eigen hand moet houden;

constaterende dat reeds bewezen is dat immigratie naar Nederland door Europese bemoeienis alleen maar toeneemt, waarbij bijvoorbeeld gewezen kan worden op het bestaan van de Europaroute waarmee gezinsmigranten op veel te eenvoudige wijze verblijfsrecht kunnen krijgen;

constaterende dat de staatssecretaris van Justitie onder meer een Europees categoriaal asielbeleid tot stand wil brengen, hetgeen de door Europees beleid gestimuleerde immigratie nog verder zal aanwakkeren;

verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat er geen gemeenschappelijk Europees toelatingsbeleid tot stand wordt gebracht en dat reeds gezette stappen in die richting terug worden gedraaid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De heer De Krom (VVD):

Voordat ik kan besluiten of ik indiening van deze motie ondersteun, heb ik een vraag. Gaat deze motie uitsluitend over asiel?

De heer Fritsma (PVV):

De motie gaat zowel over asielbeleid als over reguliere immigratie. Het gaat dus om het volledige toelatingsbeleid.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 871 (22112).

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Een gemeenschappelijk Europees asielbeleid is juist hard nodig. Er bestaan nog te veel grote verschillen tussen de lidstaten. De situatie in de landen van herkomst wordt anders beoordeeld, het landenbeleid verschilt, opvangregelingen verschillen, de ene lidstaat erkent meer statussen dan de andere: dergelijke verschillen leiden steeds weer tot secundaire asielbewegingen tussen lidstaten en maken asielhoppen zo lonend. Europese samenwerking is dus dringend noodzakelijk. Dat geldt ook voor de bestrijding van de illegale migratie: de bootvluchtelingenproblematiek spreekt boekdelen. Ook hier is Europese samenwerking op het gebied van grenscontroles, zoals grensinterventieteams, fronttaks en afspraken van herkomst- en transitlanden, absoluut noodzakelijk.

Nederland speelt een voortrekkersrol in die Europese discussie over asiel. Daar mogen we complimenten voor geven en dat moet ook vooral zo blijven. In het AO van 20 mei jongstleden hebben wij aangegeven de kritiek van de regering op een aantal elementen van het Europese asielbeleid en de nieuwe voorstellen te delen. Ik herhaal deze niet. Ook wij zijn van mening dat er eerst Europees orde op zaken moet komen alvorens de discussie over lastenverdeling moet worden gevoerd. Ook wij vinden dat er geen opschorting kan zijn van de Overeenkomst van Dublin voor landen die onder druk van forse asielstromen staan.

De Europese asielvoorstellen zijn besproken in de JBZ-Raad van 4 en 5 juni. Wij krijgen te zijner tijd nog een verslag daarvan, maar kan de staatssecretaris nu alvast melden hoe de discussie is verlopen? In hoeverre zijn de Nederlandse standpunten overgenomen? Waarover is overeenstemming bereikt? Wat zijn nog de knelpunten? Wanneer wordt de definitieve besluitvorming beoogd?

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Wij hebben tijdens het debat van 20 mei, maar ook daarna nog gesproken over de situatie in Griekenland, waar ernstige misstanden zijn bij de asielprocedures, de toegang tot asiel en vele daaraan verwante onderwerpen. Niet alleen de SP is daar heel kritisch over, maar ook de UNHCR en Amnesty International. De laatste organisatie heeft vandaag in een persbericht ervoor gepleit om vooral geen overdracht aan Griekenland te bewerkstelligen van asielzoekers die in Griekenland hebben aangeklopt en die door de Dublinverordening vanuit Nederland weer daarheen zouden worden gezonden. De staatssecretaris zegt dat het nu allemaal is geregeld, dat er afspraken zijn gemaakt tussen Griekenland en Nederland en dat er assistentie komt. Van dit alles hebben wij echter niets op schrift gezien. Dat zijn dus woorden die geen inhoud hebben voor mij. Ik wil er verder niet op gaan wachten, vandaar dat ik de volgende motie indien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris van Justitie besloten heeft, het aan Griekenland overdragen van asielzoekers die onder de Dublinverordening vallen, te intensiveren;

constaterende dat alleen al deze maand het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vier keer heeft uitgesproken dat de betreffende asielzoeker niet overgedragen kan worden aan Griekenland (zogenaamde interim measure);

verzoekt de regering, totdat de afspraken op basis waarvan het heenzenden geïntensiveerd is aan de Kamer voorgelegd zijn, het overdragen van asielzoekers aan Griekenland op te schorten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Velzen en Heemelaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 872(22112).

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. De leden van de Kamer kennen mij inmiddels als iemand die met hartstocht over Europa praat, maar niet over alle aspecten van Europa. Voor mij staan het immigratiebeleid en de relevantie van Europa voor de oplossingen waar Nederland ontzettend hard op zit te wachten, echter buiten elke twijfel. Hierbij kijk ik naar de heer Fritsma, die mij vraagt om niet meer verder in te zetten op een gemeenschappelijk Europees asielbeleid. Dan zeg ik: wat een kortzichtigheid. Ik houd mijn hart vast voor het feit dat u dit waarschijnlijk ook in Europa gaat bepleiten met de vier zetels die u hebt in het Europees Parlement. Ik zal u zeggen waarom dat een drama zou zijn voor Nederland.

Als wij geen Europees asielbeleid voor elkaar krijgen, dan gaat één ding zeker door. Dat gaat overigens nu al door en daarom werken wij zo hard aan het asielbeleid. De illegale migranten die veelvuldig in Griekenland, op Malta en op Cyprus binnenkomen zijn de asielzoekers in Nederland van morgen. Dat weten wij. Als wij dus niet ontzettend snel gaan samenwerken met landen als Griekenland om de grens te bewaken middels Frontex en als wij niet ontzettend snel met Europese landen gaan samenwerken om ook in die landen een fatsoenlijke asielprocedure op orde te krijgen, dan weten wij zeker dat het probleem van Nederland nooit zal worden opgelost. Zonder Europa kunnen wij heel veel. Wij bestrijden fraude en misbruik, hebben adequate asielprocedures en proberen mensen terug te sturen. Wij zijn echter pas echt effectief als wij mensen kunnen terugsturen naar de landen van herkomst, niet vanuit Nederland, maar vanuit Griekenland, Malta en Cyprus. Als de heer Fritsma zegt dat Europese samenwerking een drama is voor Nederland en dat wij daarmee moeten stoppen, dan zeg ik nogmaals: wat een kortzichtigheid.

De heer Fritsma (PVV):

Kortzichtigheid geldt eerder bij het omgekeerde. De ervaring leert immers al dat de immigratie naar Nederland alleen maar toeneemt door Europese bemoeienis. Er zijn al voorbeelden te over van Europese bemoeienis op het gebied van immigratie die Nederland juist schaadt. Reageert u daar eens op. Reageer eens op de Europaroute. Reageer eens op de Europese Commissie, die kijkt of uw inkomenseis wel conform de Europese richtlijnen is. Dat zijn allemaal problemen, allemaal door Europa. Nogmaals, als wij alles uit handen geven aan Europa en er zijn bijvoorbeeld veertien Wouter Bossen die een categoriaal asielbeleid willen, die generaal pardonnen willen, dan kunnen wij daar door het Verdrag van Lissabon niets meer tegen doen. Dat is allemaal slecht nieuws. Reageert u daar eens op.

De voorzitter:

U had een lange aanloop nodig, maar volgens mij is uw vraag duidelijk.

Staatssecretaris Albayrak:

Die vraag heeft de heer Fritsma al gesteld en daar zou ik sowieso antwoord op hebben gegeven.

Er komen substantiële aantallen mensen Griekenland binnen: vorig jaar 146.000 mensen. Van die mensen vragen veel te weinig asiel aan in landen zoals Griekenland. Zij willen maar één ding: doorreizen naar landen zoals Noorwegen, Zweden en Nederland, waar al substantiële aantallen mensen uit hetzelfde land zitten of waarvan zij weten dat zij daar een betere bescherming hebben dan in andere landen. Mijn antwoord is niet dat wij de grenzen in Nederland optrekken, dat wij ervoor zorgen dat er grenscontroles zijn, dat wij uit Europa en uit Schengen treden, zodat niemand meer binnenkomt. Mijn antwoord is dat wij investeren in samenwerking met Griekenland, zodat de mensen die geen vluchteling zijn, daar kunnen worden tegengehouden en teruggestuurd. Dat zijn substantiële aantallen.

Over de voorbeelden die de heer Fritsma noemt het volgende. Ik ben verantwoordelijk voor het als eerste bestrijden van fraude en misbruik, ook als het gaat om de Europaroute. Mijnheer Fritsma, u weet dat. Wij hebben daarvoor concrete plannen. Wij maken daarover wederom in Europa afspraken. Ook om de Europaroute te bestrijden heb je Europa nodig. Zonder die afspraken in Brussel lukt het ons niet. Als wij de Commissie willen bewegen om die richtlijn aan te passen en als wij willen dat mensen bij vrij verkeer van personen geen misbruik kunnen maken door partners uit andere landen mee te nemen, dan moet Europa dat regelen. Dat kunnen en mogen wij niet alleen regelen, en dat weet u.

Het laatste voorbeeld is de categoriale bescherming: groepsgewijze bescherming van mensen die uit een oorlogssituatie komen. Nederland heeft dat beleid. Veel andere Europese landen hebben dat beleid niet formeel, maar wel materieel, want zij kunnen mensen niet terugsturen naar een oorlogsgebied. Zij gedogen ze dus. Wij hebben er al decennialang voor gekozen om mensen een formele status te geven. Wat is het effect van dat verschil in beleid in Europa? Dat mensen vaker voor een land als Nederland kiezen waar zij een adequate, formele bescherming krijgen. Wat doet de uitspraak waar u zojuist aan refereerde? Die zorgt er niet voor dat wij ons beleid moeten aanpassen. Wij hebben dat beleid al. Die zorgt ervoor dat de 26 andere Europese landen dat beleid, als het even kan, ook moeten invoeren. Dat zal per definitie betekenen dat mensen niet meer automatisch kiezen voor landen zoals Nederland. Het aantal mensen dat bescherming zoekt in Nederland zal afnemen. Het aantal mensen dat bescherming zoekt in andere Europese landen zal toenemen. Dat is de Europese samenwerking waar ik mij, met alle collega's, elke dag weer voor inzet.

De heer Fritsma (PVV):

Ook dit klopt niet helemaal. U zegt zelf dat de uitspraak van het Europese Hof er gelukkig is, want die dwingt al de andere EU-landen om een soort categoriaal beschermingsbeleid op poten te zetten. Ik hoop van harte van niet, maar goed. Als dat gebeurt, kunnen mensen na verloop van tijd nog steeds vanuit landen zoals Spanje of Griekenland doorreizen naar Nederland. Als mensen in Griekenland of in Spanje asiel aanvragen, daar een status krijgen en na verloop van een paar jaar genaturaliseerd worden, kunnen zij op grond van het vrij verkeer nog steeds naar Nederland gaan. Er is dus helemaal geen sprake van de herverdeling van asielzoekers waar u op doelt. Die herverdeling kan teniet worden gedaan.

De voorzitter:

Uw vraag is duidelijk. Ik neem aan dat wij het debat niet helemaal over gaan doen.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik zal mijn best doen.

Mijnheer Fritsma, u geeft het antwoord eigenlijk zelf al. Als mensen worden toegelaten als vluchteling, betekent dit dat zij permanent in dat land mogen blijven wonen. Als zij na vijf jaar legaal verblijf als vluchteling in dat land een vergunning krijgen en daarna wellicht genaturaliseerd worden, dan zijn zij inderdaad gelijk aan alle andere onderdanen van de Europese lidstaten. Een genaturaliseerde vluchteling uit Somalië en een Nederlander zijn rechtens gelijk, in Nederland en in Europa. Ik snap dus werkelijk niet wat het probleem is dat u ziet als Nederlanders, Italianen of Portugezen zich vrij binnen Europa bewegen, ongeacht wat hun afkomst is.

De voorzitter:

De laatste keer, mijnheer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Ik wil het nog wel uitleggen. De staatssecretaris gebruikt als argument dat het in het voordeel van Nederland kan zijn als het aantal asielverzoeken gelijkmatig over Europa wordt verdeeld. Een land als Spanje moet dan bijvoorbeeld meer asielzoekers opnemen. Dat is wat de staatssecretaris zegt, maar het klopt niet helemaal. Die mensen zijn wellicht na een paar jaar genaturaliseerd en kunnen dan met de status van EU-onderdaan alsnog naar Nederland gaan. De staatssecretaris zegt net dat mensen er alles voor over hebben om in Griekenland of Spanje binnen te komen, om daarna door te stromen naar Nederland. Juist dat houd je niet tegen als je die mensen een Spaans paspoort geeft.

Staatssecretaris Albayrak:

Ben ik niet duidelijk? Ik zeg dat mensen er belang bij hebben om door te reizen naar Nederland omdat hier de kans op een vergunning bestaat. Na vijf jaar echter, als zij ...

De voorzitter:

Nee, mijnheer Fritsma.

Staatssecretaris Albayrak:

Zij zijn hier na vijf jaar genaturaliseerd en ingeburgerd en vinden op dat moment vanuit Nederland een baan in Portugal. Het werkt namelijk ook andersom. Het gaat ook om hier toegelaten vluchtelingen die na vijf jaar mogen bewegen over Europa. Als zij elders een baan vinden of familie hebben, mogen zij ook naar andere landen toe. Zij komen niet allemaal naar Nederland.

De voorzitter:

Mijnheer Fritsma, u heeft drie keer uw vraag gesteld. Mevrouw de staatssecretaris heeft daarop haar antwoord gegeven. Zij kan haar betoog vervolgen.

Staatssecretaris Albayrak:

Volgens mij heb ik de vragen die de heer Fritsma heeft gesteld voldoende beantwoord. In zijn motie wordt mij gevraagd ervoor te zorgen dat er geen gemeenschappelijk Europees toelatingsbeleid tot stand wordt gebracht. Ik heb uitgelegd waarom ik denk dat dat desastreus zal uitwerken voor het aantal migranten dat naar Nederland komt. Ik snap werkelijk niet waarom een lid van de PVV ervoor pleit om de deuren wagenwijd open te zetten voor iedereen die naar Nederland wil komen.

De voorzitter:

Mijnheer Fritsma, als u weer een vraag wilt stellen in verband met dezelfde motie, sta ik dat niet toe. U heeft al tot drie keer toe daarover een vraag gesteld. U mag nog één keer, als u iets nieuws hebt te melden.

De heer Fritsma (PVV):

De staatssecretaris zet zelf de deuren wagenwijd open. Zij pleit nu nota bene voor een categoriaal asielbeleid dat wij in heel Europa toe moeten passen. Dat zet de deuren wagenwijd open.

De voorzitter:

Dat was geen vraag.

Staatssecretaris Albayrak:

Dat zet de deuren wagenwijd open naar die andere 26 Europese landen, zodat zij niet allemaal naar Nederland hoeven te komen.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog, mevrouw de staatssecretaris.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik heb het aannemen van vele moties in de Kamer ontraden. Het aannemen van deze motie van de heer Fritsma ontraad ik echter uit de grond van mijn hart. Het zou desastreus zijn voor Nederland als deze motie wordt aangenomen.

Dan kom ik op de vraag van mevrouw Van Toorenburg. Wij hebben vorige week met alle Europese collega's – de ministers die over immigratie gaan – gesproken over de plannen die er nu zijn om de samenwerking verder uit te werken. Het was een eerste bespreking van de stand van zaken. Er is niet onderhandeld; wij zijn dus nog niet ergens op uitgekomen. Ik heb u gezegd wat ik vind van de plannen die er nu liggen. Het verdrag wordt nu gebruikt om mensen die naar Nederland komen, maar eerder in een ander Europees land zijn geweest, over te dragen aan dat Europese land. Een van de voorstellen is om dat verdrag tijdelijk op te schorten als de instroom in een bepaald land ineens dramatisch toeneemt. Ik ben daar niet voor. Ik heb dat standpunt wederom ingebracht en zal daaraan blijven vasthouden. Dat is een concreet voorbeeld. Er waren meerdere lidstaten die daartegen bezwaren hebben. Ik zie dat dus niet zo snel gebeuren.

Een motie van mevrouw Van Velzen gaat bijna over hetzelfde onderwerp. Daarin wordt de regering namelijk gevraagd om, totdat de afspraken op basis waarvan het heenzenden geïntensiveerd zijn... Het is een beetje rare opbouw van de zin, zie ik. Ik probeer hem op te lezen. Er wordt in de motie echter gevraagd om geen mensen meer terug te sturen naar Griekenland, op basis van het verdrag dat ik net noemde, totdat de afspraken die wij met Griekenland over die overdracht hebben gemaakt aan de Kamer zijn voorgelegd. Ik heb gezegd dat het overdragen van mensen aan Griekenland geen nieuw besluit is. Dat doet Nederland al enige tijd op basis van de Europese afspraken. Vooralsnog heb ik geen reden om het vertrouwen in Griekenland op te zeggen. Als mensen in Griekenland geen asiel kunnen vragen of als de mensen daar worden teruggestuurd naar landen waar hun leven gevaar loopt, dan zou ik het vertrouwen op moeten zeggen en de asielverzoeken zelf in behandeling moeten nemen. Ik heb echter geen concrete voorbeelden die erop wijzen dat Griekenland de internationale verdragen over mensenrechten schendt.

Ik heb uitgebreid verteld hoe wij investeren in de samenwerking met Griekenland, zodat Griekenland zijn asielprocedure, die inderdaad anders is dan de Nederlandse, op het minimumniveau krijgt dat wij in Europa hebben afgesproken. Griekenland is daartoe verplicht en Europa wil daarbij helpen. Het feit dat Griekenland een mindere asielprocedure kent dan Nederland, betekent niet dat ik mij verantwoordelijk voel voor de asielverzoeken die daar hadden moeten worden gedaan.

Mevrouw Van Velzen (SP):

In feite heb ik alleen gevraagd om even te wachten en eerst de gemaakte afspraken naar de Kamer te sturen. Ik neem aan dat de staatssecretaris nu wel duidelijk kan maken wanneer die afspraken naar de Kamer komen.

Daarnaast merk ik op dat dit niet zomaar een voorstel is. De UNHCR is bijzonder kritisch over de overdracht van asielzoekers aan Griekenland. Amnesty International, toch niet zomaar een ngo'tje, heeft vandaag opgeroepen om deze overdrachten helemaal te staken. Mijn motie vraagt er niet om, de overdracht per definitie altijd te staken. Daarin wordt alleen gevraagd om dat nu even niet te doen, totdat de afspraken bij de Kamer zijn.

Kan de minister een reactie geven op het feit dat het Europese Hof inmiddels al vier overdrachten heeft stopgezet? Dat zegt toch ook iets over het beleid van de staatssecretaris?

Staatssecretaris Albayrak:

Het gaat om het Europese Hof voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa, dus niet om het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie.

Het hof wil antwoorden op vragen aan Griekenland. Tot die tijd mag een bepaalde persoon niet worden uitgezet. Die regel is opgelegd. Landen moeten zich daaraan houden. Dat zijn individuele zaken. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft niet gezegd dat Griekenland bijvoorbeeld de afspraak over refoulement schendt of zo. Het hof heeft vragen gesteld en daar moet Griekenland voor het einde van deze maand antwoord op geven. Tot die tijd mogen wij een individu niet uitzetten.

Dat is wat anders dan dat deze opgelegde regel voor mij een reden is om alle uitzettingen te staken. Die maatregel zou buiten proportie zijn. Het is bekend hoe moeilijk het überhaupt is om mensen over te dragen aan andere Europese landen. Je moet bewijzen dat zij daar zijn geweest en dat zij daar asiel hadden kunnen aanvragen maar dat niet hebben gedaan. Het gaat om individuele zaken die wij nu per week aan Griekenland overdragen. Ik kan daar niet mee stoppen. Als ik aan mevrouw Van Velzen toezeg dat ik daarmee wacht totdat het verslag van de reis naar Griekenland naar de Kamer is gestuurd en wacht op het debat daarover in de Kamer, dan zou dat betekenen dat ik mijn eigen beleid niet vertrouw of dat ik vind dat er iets besproken of bekeken moet worden alvorens ik ermee verder kan gaan.

Ik ga daarom door met de overdrachten aan Griekenland. Ik vind dat deze nog steeds zorgvuldig kunnen gebeuren. Natuurlijk krijgt de Kamer alle informatie. Wij zullen dit debat voortzetten, maar de uitzettingen nu opschorten zou eigenlijk al heel erg in de buurt komen van het tijdelijk opschorten van het Dublinverdrag als er sprake is van een hoge instroom. Ik heb net al gezegd dat ik daar geen voorstander van ben.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Feitelijk is de staatssecretaris bezig met het intensiveren van het uitzetten van asielzoekers richting Griekenland – dat heeft zij zelf in de Kamer zo gemeld – zonder dat wij weten wat dan de afspraken zijn. Ik vind dat nogal wat, als belangwekkende organisaties als UNHCR en Amnesty International zeggen: doe dat nu niet. Dan zeg ik tegen de staatssecretaris: dat reisverslag, die foto's en zo, sla dat maar over; het gaat nu om de afspraken tussen u als woordvoerder van het kabinet, als bewindspersoon, en de Griekse regering. Ik wil die afspraken zien. Dat reisverslag kunt u overslaan. Kunt u me aangeven wanneer wij die afspraken zien en bent u bereid om dat uitzetten op te schorten totdat wij die afspraken op papier hebben? Dat moet toch niet te veel gevraagd zijn.

Staatssecretaris Albayrak:

Dat is het dus wel. Dit is geen nieuw beleid. Ik ga gewoon door met wat ik altijd al deed, waar wij even wat terughoudender mee zijn geweest omdat er een paar uitspraken van rechters in Nederland waren. Uiteindelijk zijn er nu uitspraken van rechters die bevestigen dat ik mag overdragen aan Griekenland. Die uitspraken zijn er tot en met de Raad van State. Op basis van die uitspraken ga ik door met wat ik altijd al deed. Er is dus geen nieuw beleid. Er is geen sprake van intensiveren of het aanpassen van de criteria op basis waarvan wij ze overdragen. Ik doe dus wat ik eigenlijk altijd al deed. Ik zie dus helemaal geen reden om dat nu op te schorten zonder dat ik indicaties heb dat er mensenrechtenschendingen zijn in Griekenland. Ik blijf het zeggen. Elke succesvolle overdracht is er weer één. Ik wijs erop hoe moeilijk het terugkeerbeleid überhaupt is. Met het oog daarop moeten wij echt voorzichtig zijn met het uitzenden van signalen dat wij geen mensen meer kunnen of willen terugsturen naar Griekenland, al dan niet tijdelijk. Eén van de effecten daarvan zou kunnen zijn dat nog meer mensen die illegaal in Griekenland komen, proberen naar Nederland te komen, omdat zij weten dat zij niet teruggestuurd worden.

Voorzitter. Ik zal nu nog een oordeel over de motie geven. Ik denk dat het inmiddels wel duidelijk is dat ik ook de aanvaarding van deze motie moet ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 18.00 uur tot 19.00 uur geschorst.

Voorzitter: Snijder-Hazelhoff

Naar boven