Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in het Presidium het lid Van der Veen tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van Dam. Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Van Toorenburg tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Spies.

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over brandveiligheid op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Wij zullen het VAO toevoegen aan de agenda van, waarschijnlijk, volgende week.

Het woord is aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over de Milieuraad van vorige week op de agenda te plaatsen. De Milieuraad begint donderdagochtend om tien uur. Dit betekent dat wij dit VAO vandaag of morgen moeten hebben en dat wij ook morgen zullen moeten stemmen. Ik zeg dit tot mijn spijt, maar het kan niet anders.

De voorzitter:

Wij zullen ons inspannen om dit overeenkomstig het verzoek te regelen.

Het woord is aan de heer Boekestijn.

De heer Boekestijn (VVD):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over de Inspectie ontwikkelingssamenwerking en beleidsevaluatie op de agenda te zetten. Ik verzoek u, dit spoedig te doen, in ieder geval voor het reces.

De voorzitter:

Wij zullen het verslag zo spoedig mogelijk toevoegen aan de agenda.

Het woord is aan mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ouders van studenten die momenteel op de Glen Mills School in Wezep zitten, hebben mij gemeld dat bij een eindexamen Duits een docent gemeend heeft, de leerlingen te moeten helpen bij het afleggen van het examen. Dat is dus frauderen. Alle leerlingen worden daarvoor gestraft doordat zij het examen moeten overdoen. Ik zou graag een brief ontvangen van het kabinet, in het bijzonder van de staatssecretaris van Justitie en de staatssecretaris van OCW, om te vernemen of dit verhaal klopt, wat de bewindslieden daarvan vinden, wat de maatregelen zullen zijn jegens deze leerkracht en andere betrokkenen en ook waarom leerlingen daarvan de dupe zouden moeten worden. Deze brief zou ik graag vóór morgen 17.00 uur willen ontvangen.

De heer Çörüz (CDA):

Ik ga akkoord met het verzoek om een brief van het kabinet, maar wijs erop dat wij over twee weken zullen discussiëren over de Glen Mills School. Ik wilde ook voorkomen dat die brief na dat debat komt. Het lijkt mij dus goed dat de brief er binnenkort is.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet en daarbij vermelden binnen welke termijn de Kamer de brief wil.

Het woord is aan mevrouw Azough.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Afgelopen zondag kwam het programma Reporter in een uitzending over eerwraak met cijfers over 2006 van de landelijke instroom van erezaken bij de politie. Die cijfers zijn zeer zorgwekkend: 422 erezaken in 2006, waaronder 6 moorden. Wat ook zorgwekkend is, is het gebrek aan opvang voor meisjes, voor de slachtoffers: 16 plekken in heel Nederland.

Om de kans te krijgen om deze kwestie voor de zomer te bespreken, wil ik graag dat het rapport over de instroom van erezaken bij de politie samen met de voortgangsrapportage die al in de afgelopen maand mei naar de Kamer zou worden gestuurd, binnen een week naar de Kamer wordt gezonden.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering onder de aandacht van het kabinet brengen.

Het woord is aan de heer Pechtold, die twee verzoeken heeft.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik begin met een vraag naar aanleiding van een bericht dat wij hebben gekregen. Mensen die naar de Verenigde Staten willen reizen en die daarvoor geen visum nodig hebben, moeten zich vanaf volgend jaar 72 uur van tevoren registreren via internet. Dat meldt de Financial Times. Deze verplichte registratie zou alles te maken hebben met radicalisering. Ik zou graag een brief ontvangen van de minister van Buitenlandse Zaken, die van Economische Zaken en die van Justitie, waarin staat wat de Nederlandse regering hiervan vindt en hoe Europa in dezen optrekt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Sinds dit weekend weet iedereen in Nederland wat de levensreddende voordelen zijn van PGD oftewel van embryoselectie. Ik meen dat dat niet zozeer het gevolg is van het zorgvuldige optreden van kabinetsleden, maar wel van het optreden van de vele deskundigen en ervaringsdeskundigen in de media.

De voorzitter:

Wat is uw voorstel?

De heer Pechtold (D66):

Alle opmerkingen lijken zich te richten op een brief die al dan niet zou zijn verstuurd. Die bewuste brief van de staatssecretaris van VWS is in ieder geval verstuurd. Inmiddels is het alsof de principes heen en weer vliegen. Gelukkig houden de artsen hun hoofd koel. Graag wil ik een debat met de staatssecretaris van VWS, maar ook met de minister van VWS en de projectminister.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Wij willen dit verzoek ondersteunen mits dit debat deze week plaatsvindt. Voor ons is het namelijk van essentieel belang dat wij heel snel weten hoe nu verder zal worden gehandeld.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Ook de SGP-fractie steunt het verzoek tot het houden van een debat. Dat de brief waarover de heer Pechtold het had, is teruggenomen, althans is hernomen, vond ik principieel gewenst en politiek verstandig. Maar met name de reactie van het academisch ziekenhuis in Maastricht en de discussie naar aanleiding daarvan nopen ook mijn fractie tot het doen van het verzoek om de bewindslieden hierover vragen te mogen stellen. Dat kan heel goed in het debat waarom is verzocht.

Mevrouw Agema (PVV):

De fractie van de PVV ondersteunt het verzoek tot het voeren van zo'n debat, evenals de aanvullende vraag van mevrouw Van Miltenburg om dat debat deze week te houden.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie heeft geconstateerd dat een brief van het kabinet is hernomen. Wij vinden in deze fase een zorgvuldige afweging noodzakelijk. Wij vinden verder dat nu geen debat moet worden gevoerd, maar dat wij moeten wachten op de brief van het kabinet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil het verzoek tot het voeren van een debat ondersteunen met inachtneming van de aanvulling van mevrouw Van Miltenburg. Verder wil ik stipuleren dat ik het van belang vind dat het een gewoon debat is, aangezien in de media de meest betrokken coalitiepartijen zich buitengewoon hevig hebben geuit. Ik veronderstel dan ook dat in ieder geval de fracties van de Partij van de Arbeid en ook van de ChristenUnie het verzoek tot het voeren van een gewoon debat zullen steunen.

Mevrouw Kant (SP):

Ik wil het verzoek tot het voeren van een debat ook steunen, maar wel met de aantekening dat het debat vooral zal moeten gaan over de vraag: hoe gaan wij verder? Uiteraard zal het debat ook moeten gaan over hetgeen is gebeurd. Er zal echter nog voor het zomerreces ook een voldragen, volwaardig debat moeten worden gehouden. Misschien moet daar een goede hoorzitting aan voorafgaan. Als het aan ons ligt, zal het debat dus niet gaan over alle mogelijkheden en alle afwegingen, maar vooral over de vraag: hoe gaan wij hiermee verder? Wij willen dat hierover op een fatsoenlijke manier een debat wordt gevoerd.

De voorzitter:

Volgens mij is dit een tweede voorstel. Mevrouw Van Miltenburg had het net als de heer Pechtold over een debat deze week.

Mevrouw Kant (SP):

Dat is ook mijn voorstel. Ik gaf alleen aan dat dit debat niet het einddebat kan zijn over de manier waarop met deze kwesties moet worden omgegaan.

De voorzitter:

Ik had u verkeerd begrepen.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Ook mijn fractie is van mening dat hierover zorgvuldig inhoudelijk moet worden gedebatteerd. Het kabinet heeft tijd gevraagd om te kunnen komen tot een zorgvuldig standpunt. Die tijd willen wij het kabinet geven. Ik begrijp dat er een meerderheid is voor een debat deze week. Mijn fractie wil dan een procedureel debat voeren.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Arib.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, u hebt dus geen meerderheid voor een debat...

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik heb gevraagd om een debat en ben heel blij met de aanvullingen van GroenLinks, VVD en PVV, die zeggen dat het zorgvuldig moet gebeuren en dat het deze week moet worden gehouden. Van de PvdA en de ChristenUnie hoor ik eigenlijk hetzelfde. Ik ben er blij mee en denk dat het kan. Ik ben het eens met mevrouw Arib, die pleit voor zorgvuldigheid, maar wij moeten ons realiseren dat er ook in vorige kabinetsperiodes hierover brieven verstuurd zijn. Wij weten waar wij het over hebben. Ik ben het met mevrouw Kant eens dat dit niet het laatste debat over dit onderwerp zal zijn, maar het lijkt mij zeer noodzakelijk om er deze week over te spreken, vooral omdat de discussie op een ontijdige manier gestart is. Heel veel mensen horen graag waar zij aan toe zijn.

De voorzitter:

Ik zeg het niet om te plagen, maar klopt dit, mevrouw Arib?

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Er ligt gewoon geen inhoudelijk standpunt van het kabinet. Het kabinet heeft om tijd gevraagd en wij willen het kabinet die tijd gunnen. Als D66 en VVD een procedureel debat willen voeren, hebben wij daar geen enkel bezwaar tegen.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Dat wordt dan ingewikkeld, want wat de een procedureel vindt, vindt de ander al snel inhoudelijk. Ik stel voor om met het echte debat te wachten totdat er een nieuwe brief van het kabinet ligt. Wij kunnen nu een debat houden over de gang van zaken rondom het intrekken van de brief. Het lijkt mij het meest logisch om voor dat debat de staatssecretaris en de minister van VWS uit te nodigen.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik snap niet helemaal waarom wij zouden moeten wachten. Het kabinet heeft een brief gestuurd, die vervolgens is ingetrokken. Heel Nederland praat erover. Er zijn ouders die op dit moment bijna klaarstaan om naar Maastricht te gaan. De heer Van der Vlies onderstreept dit vanuit een ander perspectief. Ons wordt wel eens verweten dat wij "hyperig" zijn, maar dit heeft daar niets mee te maken. Dit heeft te maken met het snel voeren van een zorgvuldig debat. Ik zou liever niet vervallen tot een spoeddebat waarin ik in drie, vier minuten iets moet zeggen. Ik wil gewoon dat er op donderdag tijd ingeruimd wordt voor een normaal debat met drie bewindslieden. Met mevrouw Kant ben ik het eens dat het niet het laatste debat zal zijn. Tegen de PvdA zeg ik: wij kunnen echt niet wachten of er komende vrijdag of de vrijdag daarop iets verschijnt. Zo gaan wij langzaam de zomer in. De PvdA kan mij niet garanderen dat het kabinet er vrijdag uitkomt. Ik kijk nederig naar de voorzitter: als het zou kunnen, zou ik donderdag dat debat willen voeren.

De voorzitter:

Ik hoor een meerderheid voor een procedureel debat. Mevrouw Arib en mevrouw Wiegman knikken nu. Ik hoor geen meerderheid voor een debat deze week dat breder gaat. Zo'n debat moet volgens een meerderheid wel voor de zomer worden gevoerd, maar het hoeft niet deze week.

De heer Pechtold (D66):

Wat is de definitie van een procedureel debat?

De voorzitter:

Het gaat dan om de onduidelijkheid die is ontstaan, en om de redenen om de brief in te trekken. Ik snap dat het niet met een schaartje te knippen is. Het zal geen makkelijke situatie worden. Ik stel vast dat de meerderheid voor een debat over de oplossingen voor de toekomst eerst een reactie van het kabinet wil hebben.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben het met u eens dat er een grijs gebied zal zijn tussen een procedureel en een inhoudelijk debat. Ik neem aan dat wij dat procedurele debat niet in een drieminutendebat gaan persen. Het zal gaan om zo'n zes, zeven minuten.

De voorzitter:

Het is hier geen veiling.

De heer Pechtold (D66):

U brengt een voor mij nieuw begrip in: een procedureel debat. Ik vraag u wat daar de spelregels voor zijn.

De voorzitter:

Wij volgen gewoon de spelregels voor het vaststellen van spreektijden. Daar komen wij wel uit.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Voorzitter. Ik vind het heel erg belangrijk om hier als extra argument in te voeren dat in Maastricht bekend is gemaakt dat men daar gewoon doorgaat met het onderzoek en dat VWS om 14.00 uur bekend heeft gemaakt dat dat ook gewoon mag binnen de kaders van de wet. Het is mijn fractie inmiddels volledig onduidelijk waar het kabinet nu eigenlijk nog ruzie over maakt. Ik vind dat dat deze week moet worden opgelost.

De voorzitter:

Ik ben het met u eens dat die bekendmaking van VWS onderwerp in dat debat moet zijn, dat kan niet anders. Daarover ga ik niet in debat. Maar welke bewindslieden moeten hierbij aanwezig zijn?

De heer Ormel (CDA):

Ik heb al eerder voorgesteld om dit procedurele debat te voeren met de minister en de staatssecretaris van VWS.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold had nog een ander idee!

De heer Pechtold (D66):

Ik ben vooral staatsrechtelijk geïnteresseerd in de positie van de minister, waarover wij het tot nu toe weinig hebben gehad. De projectminister heeft zich geuit en de staatssecretaris heeft een brief gestuurd. Dat minister Klink hierbij aanwezig is, is voor mij vanzelfsprekend, en hetzelfde geldt voor de staatssecretaris. Ik denk dat minister Rouvoet ook aanwezig zou kunnen zijn bij een procedureel debat.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Minister Rouvoet is toch de minister van min 9 maanden tot 27 jaar, zoals hij zichzelf noemt? Hij moet hierbij zeker aanwezig zijn.

De voorzitter:

Het standpunt van de Kamer is helder. Ik zal dat namens de Kamer overbrengen aan het kabinet.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Het standpunt is niet helder!

De voorzitter:

Vindt u van niet?

De heer Ormel (CDA):

Nee, want ik vraag mij af of er een meerderheid in de Kamer is die vindt dat minister Rouvoet bij dit procedurele debat aanwezig moet zijn. Ik stel u voor om dat te vragen, want ik denk dat daar geen meerderheid voor is.

De heer Pechtold (D66):

Eén excellentie meer of minder!

De voorzitter:

Ik proef uit de opinies dat men het een beetje wil overlaten aan het kabinet. Het ligt volgens mij niet spijkerhard vast. Die ruimte had ik het kabinet willen geven. Het kabinet bepaalt, zoals u allen weet, zelf met wie het naar de Kamer komt.

De heer Pechtold (D66):

De Kamer spreekt heel duidelijk uit dat minister Klink, de procedureminister op dat ministerie, er wel bij is.

De voorzitter:

Zeker, ook gezien het feit dat het ziekenhuis erbij wordt betrokken. Nee, mevrouw Halsema, wij besluiten nu echt. Ik stel, terwijl de heer Pechtold wegloopt, spreektijden van vijf minuten per fractie voor.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Polderman.

De heer Polderman (SP):

Voorzitter. De afgelopen dagen en weken hebben wij boeren gezien die de melk tot aan de lippen stond, hun melk uitreden over het land en wegen blokkeerden. Vorige week hebben wij daarover een debatje met de minister gehad, maar dat was meer een zijdebat, want toen ging het over de FAO. Wij hebben daar even de degens kunnen kruisen, zij het niet inhoudelijk. Er zijn ook vragen gesteld, maar ondertussen gaan de acties door. Wij willen weten waar de regering op dit punt staat. Het gaat over minimumprijzen voor hun producten en over de mogelijkheid van boeren om überhaupt nog te kunnen bestaan, iets wat zij met deze prijzen niet meer kunnen. Ik krijg daarom graag voor eind van deze week een brief van de minister.

De voorzitter:

Helder.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Bij mijn weten heeft de CDA-fractie afgelopen donderdagmiddag een brief over het prijsmechanisme en de totstandkoming daarvan gevraagd. Ik wil de minister via u aan dat verzoek herinneren. Wij hadden de brief eigenlijk al vandaag verwacht, dus in die zin is het verzoek van de heer Polderman een klein beetje overbodig. Maar wij steunen het van harte.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Wij steunen het verzoek. Wij willen de vragen die wij hierover gesteld hebben ook graag beantwoord zien in de brief.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Atsma.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Ik steun beide heren. Wel moet die brief er uiterlijk morgen 12.00 uur zijn. Mijnheer Atsma heeft gelijk als hij zegt dat die brief er al had kunnen zijn. Dat verzoek is namelijk donderdag al gedaan.

De voorzitter:

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal met spoed worden doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik vraag een brief aan de minister-president en de minister van Binnenlandse Zaken over de stand van zaken bij het maximeren en normeren van de inkomens in de publieke en semipublieke sector, zoals scholen, ziekenhuizen, woningbouwcorporaties, Schiphol en de omroep. Ons is toegezegd dat wij hierover in de loop van 2008 worden geïnformeerd. Je kunt zeggen dat het zakkenvullen doorgaat. Het lijkt ons nu wel het goede moment om inzicht te krijgen in de stand van zaken van het coalitieakkoord op dit punt. Ik wil een brief voor dinsdag 12.00 uur, zodat wij kunnen afwegen of een debat op zijn plaats is.

De voorzitter:

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ik zou graag van de ministers van Binnenlandse Zaken en van OCW een brief willen over de berichten die zijn vrijgekomen over de stijging van de salarissen bij de publieke omroep.

De voorzitter:

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Jansen.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Tien minuten geleden ontving de Kamer een brief van het kabinet over de voorgenomen vorming van een sterk Nederlands energiebedrijf, maar inmiddels weet de Kamer dat de aandeelhouders van Essent, de provincies Brabant, Limburg en Overijssel, dat alleen maar beschouwen als een opmaat naar verkoop. Dat plan van het dagelijks bestuur van de provincies wordt er voor de vakantie doorheen gejast, als het aan hun ligt. Deze week vrijdag zullen de staten van Brabant zich er voor het eerst over moeten uitspreken. Om die reden verzoekt de SP-fractie om nog deze week een spoeddebat te houden. Wij vragen u om rekening te houden met stemmingen, die dan na afloop van het debat ingepland zouden kunnen worden. Dat debat zou moeten plaatsvinden met de ministers van Economische Zaken en van Financiën, maar omdat de minister van Economische Zaken in het buitenland is, stellen wij voor dat de minister van Financiën in dit geval voor haar waarneemt.

De heer Hessels (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie is ook ongerust over de ontwikkelingen, maar aanleiding voor een spoeddebat is er niet. De Kamer heeft zelf gevraagd om de commissie-Kist in te stellen. Deze brengt pas begin juli rapport uit. De minister noemt in de brief van vandaag het instellen van een onafhankelijke tussenpersoon om te gaan praten met de energiebedrijven. De verkoop kan nog niet plaatsvinden omdat de bedrijven daarvoor eerst gesplitst moeten zijn, en dat gebeurt de eerste maanden nog niet.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik ben het niet met mijn voorganger eens. Er is wel spoed bij. Nederland staat in de uitverkoop en onze burgers worden hiervan de dupe. Wij steunen het verzoek om een spoeddebat.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Wij steunen het voorstel, maar wij zouden wel graag ook de minister van EZ erbij willen zien.

De voorzitter:

Maar zij is er dus niet. Zij is in het buitenland.

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Wij gaan er eigenlijk helemaal niet over, maar omdat het kabinet er allerlei uitspraken over doet, vinden wij toch dat een spoeddebat moet plaatsvinden om al die onduidelijkheid de wereld uit te helpen.

De heer Samsom (PvdA):

Ik leg mij erbij neer dat er 30 leden voor zijn, maar het wordt wel een merkwaardig spoeddebat zonder de minister van Economische Zaken. Ik geef de aanvrager van dit debat daarom in overweging of het niet mogelijk is om het iets te vertragen, zodat de minister van Economische Zaken, de enige die er indirect over gaat, erbij aanwezig kan zijn. Anders wordt het echt een heel merkwaardige vertoning.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. De provincies als aandeelhouders gaan zich er komende vrijdagmiddag al over buigen. Ik denk dat het erg belangrijk is dat de Kamer een signaal geeft wat zij ervan vindt. De heer Hessels noemt de commissie-Kist, maar die rapporteert begin juli, terwijl volgens de planning de kogel dan allang door de kerk is, en dan kunnen wij niet meer terug. Om die reden houd ik vast aan dit verzoek.

De voorzitter:

Uw punt is duidelijk. U hebt 30 leden die u steunen. De minister van EZ kan uiteindelijk zelf beslissen wat zij doet.

Het woord is aan de heer De Krom, met een verzoek over piraterij van bewindslieden.

De heer De Krom (VVD):

Ik heb vorige week woensdag aan het kabinet gevraagd of hierover vorige week donderdag een brief aan de Kamer kon worden aangeleverd. Die brief is er nog niet, dus wil ik opnieuw rappelleren en vragen om de brief hier voor morgen 12.00 uur te laten zijn.

De voorzitter:

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal met spoed onder de aandacht worden gebracht van het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Ik wil graag een brief van de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie. Ik wil weten hoe het komt dat agenten die hebben deelgenomen aan politieacties en minder bonnen hebben uitgedeeld, nu alsnog worden gedwongen om extra bonnen uit te delen. Ik wil weten in welke korpsen agenten nog steeds worden aangestuurd door middel van bonnenquota. Ik wil verder graag weten hoe het mogelijk is dat ondanks het feit wij in de Kamer hebben besloten om de bonnen uit de landelijke prestatienormen te halen, agenten op veel bureaus nog steeds met bonnen achter hun broek worden gezeten.

De voorzitter:

Wenst een van de andere leden nog het woord? Dat is niet het geval. Wij zullen dit deel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Naar boven