Noot 1 (zie blz. 5695)

De Commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven heeft de eer het volgende te rapporteren.

In handen van de commissie is gesteld, behalve de geloofsbrief van de heer J.M.B. Cremers te Utrecht, de volgende missive van de voorzitter van het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement:

een afschrift van zijn besluit van 24 april 2008, waarbij in de vacature die is ontstaan door het ontslag van mevrouw E. Mastenbroek te Amsterdam, wordt benoemd verklaard tot lid van het Europees Parlement de heer J.M.B. Cremers te Utrecht.

Uit de bij de geloofsbrief gevoegde stukken blijkt dat hij de vereiste leeftijd heeft bereikt. Voorts blijkt uit een verklaring van de benoemde dat hij geen betrekkingen bekleedt welke onverenigbaar zijn met het lidmaatschap der Kamer, terwijl aan de commissie ten aanzien van hem niet is gebleken van enige omstandigheid welke zijn Nederlanderschap in twijfel zou moeten doen trekken, noch van enige omstandigheid, ten gevolge waarvan hij op grond van artikel 54 der Grondwet van het kiesrecht ontzet zou zijn.

De commissie stelt derhalve vast dat de heer J.M.B. Cremers te Utrecht op grond van de nationale bepalingen tot lid van het Europees Parlement kan worden toegelaten.

De commissie stelt voor, dit te berichten aan de voorzitter van het Europees Parlement en aan de benoemde.

Naar boven