Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 10 april 2007 over verbetering van de watercondities voor verdroogde natuurgebieden.

De heer Koppejan (CDA):

Mevrouw de voorzitter. De CDA-fractie vindt het positief dat de minister voortvarend met de verdrogingsbestrijding aan de slag is gegaan. De verdroging is in Nederland immers een belangrijk probleem. Met de aanwijzing van de verdroogde gebieden – die worden overigens ook wel TOP-gebieden genoemd – en de in te zetten instrumenten en financiële middelen, zijn grote maatschappelijke en financiële belangen gemoeid. Dat geldt met name voor de inwoners en de bedrijven in de definitief aan te wijzen TOP-gebieden. In het laatste algemeen overleg kon de minister nog geen duidelijkheid geven over de definitieve lijst met TOP-gebieden. Ik dien samen met mevrouw Jacobi van de PvdA-fractie de volgende motie in met de vraag om daarover te worden geïnformeerd voordat de definitieve besluitvorming plaatsvindt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende het belang van verdrogingsbestrijding;

constaterende dat de selectie van TOP-gebieden een belangrijk instrument is in het bestrijden van verdroging;

overwegende dat met de selectie van TOP-gebieden grote maatschappelijke en financiële belangen zijn gemoeid;

verzoekt de regering, alvorens definitieve besluitvorming plaatsvindt, de Tweede Kamer te informeren met betrekking tot de geselecteerde TOP-gebieden, de in te zetten instrumenten en de beschikbare financiële middelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koppejan en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 93(30800 XIV).

De heer Polderman (SP):

Mevrouw de voorzitter. Wij hebben dit VAO niet aangevraagd, omdat wij niet ontevreden zijn met de door de minister gedane toezeggingen. Datgene wat de fracties van de PvdA en het CDA zojuist bij motie hebben gevraagd, is naar mijn idee tijdens het algemeen overleg al min of meer door de minister toegezegd. Als die fracties echter dermate "veel" vertrouwen hebben in de minister, neem ik daarvan kennis. Ik zal die motie steunen, omdat het mij nuttig lijkt om snel duidelijkheid over die lijst met TOP-gebieden te krijgen.

Wij kunnen constateren dat er sprake is van een achterstand op het punt van de verdrogingsbestrijding in onder andere veel kwetsbare gebieden in Nederland. De oorspronkelijke doelstelling is om ervoor te zorgen dat 40% van het verdroogde areaal in 2010 hersteld is. Waarschijnlijk zal die doelstelling niet worden gerealiseerd. Het achterblijven van die realisatie is niet zozeer te wijten aan een tekort aan financiële middelen, maar eerder aan gebrek aan daadkracht. De problemen van de verdroging zijn niet verminderd. Het is dus niet wenselijk om het ambitieniveau te verlagen. Het tegendeel is waar: de nieuwe doelstelling om te komen tot een provinciale TOP-lijst, is naar ons idee niet te ambitieus maar eerder ietwat bescheiden. Om de doelstellingen te realiseren, zijn er misschien niet voldoende financiële middelen beschikbaar. Ik pleit er toch voor om eerst aan de slag te gaan. Daarover wil de SP-fractie een uitspraak van de Kamer. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er achterstand is ontstaan in de daadwerkelijke aanpak van het bestrijden van de verdroging in vele, ook kwetsbare, gebieden van Nederland;

constaterende dat de oorspronkelijke doelstelling dat ten minste 25% van het verdroogde areaal hersteld zou zijn in 2000 niet gehaald is en dat ook de ambitie om ten minste 40% hersteld te hebben in 2010 waarschijnlijk niet gehaald zal worden;

constaterende dat de noodzaak of wenselijkheid van het verminderen van de ambities dus niet aanwezig is;

constaterende dat er voor het realiseren van al de ambities in de zogenaamde provinciale TOP-lijsten op termijn wellicht een financieel tekort dreigt;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat financiële tekorten geen reden zijn tot het aanpassen van ambities in het verdrogingsbestrijdingsbeleid en, indien de middelen niet toereikend zijn, met de provincies een oplossing te vinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 94(30800 XIV).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. De bestrijding van de verdroging staat voorop. De omzetting naar de TOP-gebieden moet niet ten koste gaan van het halen van de oorspronkelijke doelstelling om 40% van het Herstelplan verdroging in 2010 te halen. De PvdA-fractie vindt dat deze doelstelling niet moet worden losgelaten. De samenstelling van de TOP-lijsten van de provincies moet zo snel mogelijk bekend zijn zodat wij weten hoe hoog het ambitieniveau van de provincies precies ligt. Als wij dat ambitieniveau weten, kan er ook een betere inschatting worden gemaakt van de kosten en de instrumenten die daarvoor moeten worden gebruikt. Wij kunnen dan ook concluderen of de taskforce, zoals deze voor het Herstelplan verdroging is ingezet, voor wat betreft de financiering van de budgetten gelijk heeft of dit al dan niet toereikend zal zijn.

De realisatie van de ecologische hoofdstructuur hangt af van het succes van deze verdrogingsbestrijding. Wij hechten er veel belang aan dat de ecologische hoofdstructuur op de gestelde einddatum – in 2015 alle grond verworven en in 2018 gerealiseerd – zal zijn gerealiseerd. Daarom moet de verdroging nu uiterst serieus worden opgepakt. De PvdA-fractie wil daarom dit toetsingsmoment vooraf voor de TOP-lijsten van de provincies als instrument om de inhoud te kunnen testen en te weten hoe het nu precies financieel zit. De PvdA-fractie vindt het belangrijk om te weten wat de ambitie is en of daarvoor genoeg geld is. Anders krijg je achteraf piepende provincies die zeggen dat zij hun doelen niet hebben kunnen halen omdat er te weinig geld was. Aangezien er in totaal 3,2 mld. is gemoeid met de ecologische hoofdstructuur, denk ik dat het belangrijk is om de vinger aan de pols te houden. Daarom heb ik hierover een motie ingediend met de heer Koppejan.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Verburg:

Voorzitter. Ik dank de leden van de Tweede Kamer voor hun grote blijk van betrokkenheid bij het probleem van verdroging. Ik denk dat dit al eerder is gebleken via hun inbreng tijdens het algemeen overleg. Die gedeelde zorg kan mijns inziens leiden tot een gezamenlijke ambitie, niet alleen met de Kamer, maar ook met de provincies. Het is immers ook een zorg van de provincie. Het probleem van verdroging is niet van gisteren op vandaag ontstaan en kan ook niet van vandaag op morgen worden opgelost. Wij hebben echter wel de nodige ambitie nodig. Tijdens het algemeen overleg heb ik al gezegd dat deze ambitie bij mij aanwezig is. Ik merk dat het gevoel voor urgentie, de noodzaak om het probleem aan te pakken en die ambitie er ook bij de provincies is. Dat betekent dat ik daarover met de provincies in overleg ben en dat er hard, voortvarend en zorgvuldig wordt gewerkt. Dat is namelijk ook een noodzakelijk iets. De motie van de leden Koppejan en Jacobi beschouw ik dan ook als een ondersteuning van mijn beleid. Ik zal de Kamer informeren. De heer Polderman heeft geconstateerd dat ik dit in het algemeen overleg al heb toegezegd. Ik zal dat ook doen binnen de kaders van de afspraken die ik met de provincies gemaakt heb bij het traject voor de Wet inrichting landelijk gebied. Nogmaals, ik beschouw deze motie als een ondersteuning van mijn beleid.

Van de motie van de heer Polderman vind ik eigenlijk – hij moet mij dit maar vergeven – een ontmoediging uitgaan. Hij zegt enerzijds dat het niet zal lukken en dat er sprake van vertraging zal zijn en anderzijds onderschrijft hij de ambitie, die hij eerder heeft uitgesproken en die ik ook voel, evenals de provincies.

Als in 2007 al wordt gezegd dat de ambitie in 2010 waarschijnlijk niet gehaald wordt, vind ik daar dus een zekere ontmoediging van uitgaan. Ik ga veel liever voor de ambitie, dus voor het halen en realiseren van de doelen. Deze motie met een "als ... dan"-overweging had men eigenlijk niet moeten willen indienen. De Kamer krijgt de informatie die nodig is. Ik houd de vinger aan de pols; dat doet de Kamer ook. Wij hebben elkaar in die slagkracht nodig. Ik heb geen aanleiding om te veronderstellen dat de provincies, de rijksoverheid, de Kamer en ik als minister willen accepteren dat wij de ambitie in 2010 niet realiseren. Mijn advies is dan ook: neem deze motie niet aan. Ik ontraad dus aanvaarding van deze motie.

De heer Polderman (SP):

De minister zegt dat de motie ontmoedigend is. Het gaat evenwel om 40%. In het algemeen overleg hebben wij duidelijk proberen te krijgen in hoeverre die 40% minder is dan de totale toplijst. Dat bleef echter enigszins onduidelijk. Er is wel gezegd dat het zonder meer in de buurt komt. Daaruit heb ik geconcludeerd dat het minder zal zijn. Hoeveel het minder zal zijn, blijft voor ons onduidelijk. Daarvoor was de motie van de leden Koppejan en Jacobi nodig. Het zal in ieder geval niet meer zijn. Ik constateer dus dat de oorspronkelijke doelstelling van 40% niet gehaald wordt. Dat is geen ontmoediging, maar een constatering. Als de minister nu aangeeft dat die constatering onterecht is en dat de toplijst meer dan 40% is, zal ik daar graag kennis van nemen.

Minister Verburg:

Ik zeg nu niets anders dan ik in het algemeen overleg heb gedaan: de ambitie is groot; wij moeten die halen; laten wij de mouwen opstropen. Wij moeten elkaar nu dus niet met "als ... dan"- of "het zal wel niet lukken"-moties bestoken. Wij kunnen beter de handen uit de mouwen steken, de mouwen opstropen en de vinger aan de pols houden.

De heer Polderman (SP):

Over de ambitie hebben wij geen verschil van mening. De kern van mijn motie is dat, mocht de toplijst gehaald worden, wat wij allemaal hopen, dit in de buurt van 40% is. Als er evenwel een financieel probleem is, mag daardoor de ambitie echter niet minder dan wel afgezwakt worden. Ik wil graag van de minister vernemen dat de ambitie leidend is en niet het geld.

Minister Verburg:

De ambitie is er. Ik ben bezig om daarover met de provincies afspraken te maken. De Kamer wordt c.q. is daarover geïnformeerd. De ambitie gaan wij dus waar maken. Ik ga derhalve geen uitspraken doen naar aanleiding van een "als ... dan"-motie. Wij gaan ermee aan de slag en wij zorgen ervoor dat de ambitie gerealiseerd wordt.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de moties wordt aanstaande donderdag gestemd.

Naar boven