Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, conform artikel 17a van het Reglement van Orde de themacommissie Technologiebeleid op te heffen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven tot haar voorzitter heeft gekozen het lid Remkes en tot haar ondervoorzitter het lid Jager.

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in de contactgroep Duitsland het lid Kraneveldt-van der Veen tot lid.

Ik benoem tot leden van de tijdelijke commissie Parlementair onderzoek onderwijsvernieuwingen de volgende leden: Van Bochove, Dijsselbloem, De Rooij, Zijlstra, Bosma, Dibi, Van der Ham en Ortega-Martijn. De constituerende vergadering van deze tijdelijke commissie zal morgen plaatsvinden.

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg over de Wet maatschappelijke ondersteuning van 18 april jongstleden op de plenaire agenda van deze week te zetten.

De voorzitter:

Geen van de leden wenst het woord naar aanleiding van dit verzoek. Ik stel daarom voor om dit VAO toe te voegen aan de agenda van deze week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

De kabinetsreactie op het FNV-rapport over marktwerking in de publieke sector roept bij mij de nodige vragen op. Ik wil hierover graag een debat voeren met de minister-president, omdat ik het in zijn algemeenheid hierover wil hebben en niet specifiek over de gevolgen en de specifieke sectoren.

Ik wil daar een verzoek aan toevoegen. Het lijkt mij goed om een kabinetsreactie te vragen op het gisteren verschenen onderzoeksrapport van de vakbond over marktwerking en arbeidsvoorwaarden in de energiesector, het openbaar vervoer en de thuiszorg. Ik wil nu alvast naar aanleiding van die eerste brief een debat plannen direct na het reces.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Ik vind dat wij vaak met de minister-president moeten debatteren, maar in dit geval kan ik mij niet voor de geest halen welke inhoudelijke afweging eraan ten grondslag ligt als wij daarover een inhoudelijk debat willen voeren en niet een hoofdlijnendebat.

Mevrouw Kant (SP):

Natuurlijk gaat het om een hoofdlijnendebat. De hoofdlijnen zijn de gevolgen in zijn algemeenheid van het introduceren van marktwerking in de publieke sector. Hiermee zijn de nodige ervaringen opgedaan. Daarvan zouden wij lessen moeten leren zodat wij kunnen bedenken of het verstandig is om dat voort te zetten. Helaas was er tot nu toe niet genoeg animo voor om die lessen te trekken en tot die tijd geen nieuwe initiatieven te nemen. Dan doel ik op de Postwet, waarvoor ik overigens een derde verzoek heb. Ik wil dat debat graag op hoofdlijnen voeren, maar vanzelfsprekend komen dan de gevolgen aan de orde. Ik wil er echter voor waken om in de diepte op de thuiszorg en het streekvervoer in te gaan en alle debatten die in deze Kamer zijn gevoerd, tot in detail te herhalen. Het gaat om de hoofdlijnen van de effecten en de wenselijkheid van marktwerking in de publieke sector in zijn algemeenheid.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Ik meen dat wij enkele weken geleden een tweetal notities hebben gevraagd aan het kabinet. De een was een reactie op het rapport van de FNV. De ander was een reactie op een rapport van VNO-NCW. Ik zou die kabinetsreacties willen afwachten om vervolgens een ordentelijk debat te kunnen voeren.

De voorzitter:

Ik zie geen meerderheid ontstaan voor dit debat. Ik stel voor, een rappel aan de regering te doen, ook voor de notities waarop de heer Weekers doelt. Ik stel tevens voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. De Kamer kan hier dan opnieuw over spreken na ommekomst van de brief die zij hierover mag verwachten.

Mevrouw Kant (SP):

Ik heb geen enkele fractie zich voor of tegen dit debat horen uitspreken.

De voorzitter:

Het is gebruikelijk dat men een standpunt inneemt.

Mevrouw Kant (SP):

Misschien mag ik reageren op het laatste verzoek van de heer Weekers? Natuurlijk is het goed als ook die reactie toegevoegd wordt aan de agenda van dit debat. Het kabinet heeft voor deze reacties mooi twee weken de tijd. Hetzelfde geldt voor de reactie op het rapport waarom ik daarnet nog gevraagd heb.

Wij kunnen echter niet almaar blijven wachten tot het kabinet zover is om ons te informeren. Dat lijkt mij niet verstandig. Ik vraag al geruime tijd om een reactie. Het lijkt mij heel verstandig om het debat te plannen voor direct na het reces. Dan weten wij allemaal waar wij aan toe zijn en kunnen wij het debat eindelijk eens op een fatsoenlijke manier voeren en er lessen uit trekken, want daar gaat het om.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van mevrouw Kant om het kabinet ook om een reactie te vragen op het rapport dat gisteren is verschenen. Beide reacties moeten de eerste week na ons korte reces beschikbaar zijn.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Ik hecht eraan dat wij eerst die reacties hebben en op spoed aandringen. Dat verzoek steun ik natuurlijk. Ik wil hier echter niet over een notitie van de FNV of een andere notitie spreken zonder een kabinetsreactie.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij het standpunt van de heren Vendrik en Weekers. Wij wachten op de reactie van het kabinet en bekijken dan of het tijd is voor een debat.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Er ligt een brief die alle aanleiding geeft om het debat met het kabinet aan te gaan. Als de andere leden nog niet zover zijn, vind ik dat zeer teleurstellend. Ik zal de eerste dinsdag na het reces mijn verzoek herhalen. Ik ga ervan uit dat de reactie van het kabinet op beide stukken dan beschikbaar is.

De voorzitter:

Wij zullen er na het reces op terugkomen, want op dit moment is er geen meerderheid voor een debat. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet met een verzoek om een reactie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is wederom aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ook mijn derde punt betreft een herhaling van iets wat ik al eerder bepleit heb, namelijk uitstel van de behandeling van de Postwet (30536). De uitkomsten van het debat dat ik zojuist heb aangevraagd, moeten worden afgewacht voordat wij een beslissing over de Postwet nemen. Ik doe het verzoek om de stemmingen over de Postwet uit te stellen tot na het principiële debat over de liberalisering en de marktwerking.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Wij krijgen zeer veel mailtjes van postbodes, hun vertegenwoordigers in ondernemingsraden en hun vakbonden, die allemaal vragen om snel over de wet te stemmen, en vóór een amendement dat mijn naam draagt. Het is dus in het belang van de postbodes om het debat zo snel mogelijk af te ronden, in ieder geval voor het reces.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Voorzitter. Ook onze fractie vindt dat er snel helderheid moet komen. Het is goed om de stemmingen tot donderdag uit te stellen – dat gebeurt mede op ons verzoek – opdat wij de amendementen in orde krijgen. Een langer uitstel is echter niet wenselijk. Vóór het reces moet er ook voor het veld duidelijkheid zijn.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Het verzoek van mevrouw Kant is voor alle medewerkers en bedrijven volstrekt onverantwoord. Dat moeten wij dus niet doen.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Daar ben ik het mee eens: geen uitstel tot na het reces, maar zo snel mogelijk stemmen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik stel voor om donderdag wel over de amendementen te stemmen, maar de eindstemming aan te houden tot na het debat waar mevrouw Kant om heeft gevraagd.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie wil graag deze week over de Postwet stemmen.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ook wij krijgen vele verontruste mails en reacties van postbodes, die datgene wat er nu staat te gebeuren, een onzalig idee vinden. Zij zitten helemaal niet te wachten op het moment dat de Postwet in de Kamer wordt aangenomen. Zij zouden graag zien dat de Tweede Kamer lessen zou trekken uit eerdere gevallen van liberalisering en marktwerking en de gevolgen daarvan. Dat lijkt mij de juiste volgorde. Helaas is er geen steun voor. Ik neem wel het voorstel van de heer Vendrik over: laten wij wel stemmen over de amendementen, maar laten wij de eindstemming uitstellen.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Dan helpen wij nog steeds de postbodes niet. Dan is er namelijk wel een amendement aangenomen, maar dat heeft pas kracht van wet wanneer het wetsvoorstel door de Eerste Kamer is aangenomen en uiteindelijk in de Staatscourant is verschenen. Ik zie niet in waarom wij de postbodes niet zo snel mogelijk kunnen helpen, per kerende post dus. Ik ben er dan ook niet voor om de stemmingen uit te stellen.

De voorzitter:

Ik heb goed gehoord wat iedereen heeft gezegd. Ik stel dan ook voor, aanstaande donderdag te stemmen over de Postwet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Madlener.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Ik wil u verzoeken, het verslag van het algemeen overleg over het huurbeleid te agenderen. Dat VAO kan wat mij betreft na het reces plaatsvinden.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit VAO toe te voegen aan de agenda voor na het meireces.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duyvendak. Ook hij heeft drie verzoeken.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil u allereerst vragen, het verslag van het AO over de OV-chipkaart op de agenda van de plenaire vergadering te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit VAO toe te voegen aan de agenda van deze week.

Daartoe wordt besloten.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Hetzelfde verzoek wil ik doen naar aanleiding van het AO over de Betuweroute.

De voorzitter:

Ik stel voor, ook dit VAO toe te voegen aan de agenda van deze week.

Daartoe wordt besloten.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb ten slotte een verzoek om een spoeddebat. Gisteravond berichtte NOVA over een rapport-Houtenbos, dat meldt dat er grote kans is op bodemdaling in de Waddenzee vanwege de gasboringen. Het principe "hand aan de kraan", zodat je op tijd kunt stoppen met de boringen om die desastreuze dalingen te voorkomen, zou niet werken en dan zou het wel eens te laat kunnen zijn. Ik zou graag over deze kwestie een spoeddebat willen voeren met de ministers van EZ en van VROM. Ik wil dat echter wel goed kunnen voorbereiden. Daarom wil ik beide ministers vragen, de Kamer te informeren over hun visie op dit rapport-Houtenbos en dat te doen voor de regeling van donderdag, zodat wij donderdag afspraken kunnen maken over het spoeddebat.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik vind het prima om hier een debat over te hebben – heel graag zelfs – maar dat moet dan wel zorgvuldig gebeuren. Er is één wetenschapper die iets stelt en daar staan heel veel wetenschappers tegenover die iets anders stellen. Er moet dan ook een goede weging worden gemaakt. Ik vind dat wij de regering de tijd moeten geven om hierop te reageren. Dan kunnen wij er echt een goed debat over voeren. Dat kan niet na twee dagen. Ik zou deze vraag daarom willen omzetten in een vraag om een brief van de regering op dit punt. Naar aanleiding daarvan kunnen wij dan een debat plannen.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Ook de CDA-fractie vindt dat zorgvuldigheid voorop moet staan. Na de uitzending van gisteravond, die wij ook hebben gevolgd, zijn er vragen. Het kabinet kan prima een brief schrijven over dit onderwerp. Het lijkt mij echter verstandig om het vervolgens terug te sturen naar de commissie voor Economische Zaken, zodat wij een ordentelijke procedure kunnen volgen. Ik kan mij namelijk voorstellen dat de Kamer behoefte heeft aan een hoorzitting met een aantal deskundigen over dit onderwerp.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. De fractie van de PvdA heeft hier schriftelijke vragen over ingediend. Ik stel voor dat wij, voordat wij het debat gaan voeren, wachten op het antwoord daarop.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Gisteravond bleek uit de uitzending van NOVA dat de kwestie zeer urgent is, dat het principe van de hand aan de kraan geen enkele garantie biedt en dat wij in veel gevallen dan te laat zouden zijn. Spoed is daarom wel degelijk geboden. Wij steunen daarom van harte het voorstel van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie wil graag eerst alle informatie ontvangen. Wat ons betreft, kan het kabinet daar twee weken voor krijgen. Daarna moeten wij dan snel gaan praten, want de vaart moet er wel in worden gehouden.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij diegenen die hebben gezegd dat wij hier eerst een goede brief van de regering over moeten krijgen. Wij vinden het belangrijker dat daar eventueel de tijd voor wordt genomen, dan dat wij nu op stel en sprong een spoeddebat hierover voeren.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter. Ik heb begrepen dat de minister van Economische Zaken gisteren al commentaar heeft geleverd. Hij moet dan ook zeker in staat zijn om de gevraagde brief spoedig naar de Kamer te sturen. Het is een belangrijk aspect. Het principe van de hand aan de kraan was eigenlijk een compromis in de Kamer. Er was namelijk een vrij breed verzet in de Kamer tegen de gaswinning. Ik steun dan ook het verzoek van de heer Duyvendak om zo spoedig mogelijk een debat te houden, nadat er een brief is gekomen van de twee ministers.

De heer Madlener (PVV):

De PVV vindt een spoeddebat op dit moment niet op zijn plaats. Wij wachten eerst de berichtgeving van de regering af.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voor het gemak sluit ik mij aan bij de woorden van de heer Van der Staaij.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Het gaat mij om zorgvuldigheid ten aanzien van de prachtige Waddenzee en de prachtige Waddenregio in Nederland. Die zorgvuldigheid vereist dat de Kamer, als dat nodig is, "stop" moet kunnen zeggen tegen het boren. Daarbij moeten wij geen tijd verloren laten gaan. Daarom handhaaf ik mijn verzoek om over twee dagen een brief te ontvangen. De heer Poppe zegt terecht dat door het kabinet ook al in de media wordt gereageerd. Dan moet het kabinet dat ook ten opzichte van de Kamer kunnen doen; ik zou het zelfs ernstig vinden als het kabinet dat niet zou doen. Ik wil dus graag donderdag vóór de regeling van werkzaamheden een brief, zodat wij dan verdere afspraken kunnen maken over het spoeddebat.

De voorzitter:

Wilt u dat spoeddebat dan ook al op donderdag?

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ja. Als de minister zegt dat zij met boren stopt, is dat debat misschien niet nodig. Ik kan mij echter voorstellen dat er alle aanleiding is om dan dat debat te voeren.

De voorzitter:

Ik stel vast dat u voldoende steun hebt voor het houden van een spoeddebat en dat u donderdag bij de regeling van werkzaamheden laat weten of de brief u aanleiding geeft om het verzoek tot het houden van een spoeddebat door te zetten.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik zou daar nog één verzoek aan willen toevoegen. Destijds is bij de afspraken gezegd dat met de gaswinning gestopt kon worden of dat de hand op de kraan zou gaan als zij onvoorziene gevolgen zou hebben, maar dat de financiering van het Waddenfonds in ieder geval zou doorgaan. Ik vraag de regering om in de brief ook op dat aspect in te gaan.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik heb net als anderen gezegd dat wij het kabinet een paar weken de tijd wilden geven voor een goede brief.

De voorzitter:

Dat hebt u inderdaad gezegd, maar er is voldoende steun voor het voorstel van de GroenLinks-fractie.

Het woord is aan de heer De Wit als voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Afgelopen donderdag heeft de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid gedebatteerd over het vrije verkeer van werknemers. Namens de vaste commissie verzoek ik u om het verslag van dat algemeen overleg op de plenaire agenda van de Kamer te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit VAO toe te voegen aan de agenda van deze week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Bouchibti.

Mevrouw Bouchibti (PvdA):

Voorzitter. In verband met juridische complicaties verzoek ik u om uitstel van de behandeling van het wetsvoorstel Bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding (30145).

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie steunt dat verzoek. Wij hebben dezelfde problemen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Het is niet voor de eerste keer dat er uitstel wordt gevraagd van de behandeling van dit wetsvoorstel. Wij zouden dit uitstel betreuren. Gelet op het belang van het onderwerp, zouden wij niet moeten talmen en treuzelen, maar de behandeling hiervan met spoed moeten voortzetten. Wat ons betreft, zijn juridische complicaties er juist om daarover te debatteren en om besproken te worden. Wij zijn dus niet voor dit verzoek.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Wij zijn er eigenlijk geen voorstander van, maar wij willen mevrouw Bouchibti en de heer Teeven de ruimte geven om hun amendementen zorgvuldig voor te bereiden.

De heer De Wit (SP):

Dat geldt ook voor de SP-fractie: ik steun het verzoek van mevrouw Bouchibti. Haar argument geldt overigens ook voor mij, want ik wacht nog op een reactie van het Bureau Wetgeving op een amendement. Ik steun het verzoek dus van harte.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat er meer sprake is van coalitiecomplicaties dan van juridische complicaties. Daar ga ik verder niet over, maar ik wil mevrouw Bouchibti de ruimte geven om daaruit te komen, als dat maar op de juiste manier is.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Bij dat laatste sluit ik mij graag aan.

De voorzitter:

Sprak mevrouw Bouchibti ook namens de CDA-fractie? Hoe denkt de CDA-fractie hierover?

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Voorzitter. Ik steun het verzoek.

De voorzitter:

Ik stel voor, het wetsvoorstel Bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Dibi.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Gisteren wist RTL4 de hand te leggen op een onderzoeksrapport van de Universiteit van Leiden. Hierin komt naar voren dat in ons land veel meer kinderen dan gedacht, namelijk 107.200, slachtoffer zijn van kindermishandeling. Dit kan omgerekend worden naar 300 potentiële meldingen per dag.

De voorzitter:

De bedoeling is dat u bij de regeling van werkzaamheden een voorstel doet.

De heer Dibi (GroenLinks):

Tegelijkertijd blijken de wachtlijsten opnieuw en in rap tempo drastisch langer te worden. In Zuid-Holland lijkt het aantal kinderen die langer dan negen weken op de wachtlijst staan, te zijn vertienvoudigd.

De voorzitter:

Wat is uw voorstel?

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik rond af. Morgen neemt de minister voor Jeugd en Gezin het onderzoeksrapport in ontvangst. Ik verzoek de minister om de Kamer morgen voor vijf uur een reactie op het onderzoek te zenden evenals een overzicht van maatregelen tegen kindermishandeling en ter verkorting van de wachtlijsten.

Voorzitter. Ik verzoek u, op de plenaire agenda van donderdag aanstaande tijd in te ruimen voor een spoeddebat over deze kwestie. Dit verzoek doe ik mede namens de fracties van de Partij van de Arbeid, de VVD en D66.

De voorzitter:

Omdat wij bij voorbaat weten wat de uitkomst is van een rondje reacties op deze verzoeken, ben ik geneigd om meteen maar voor te stellen om het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet en vast te stellen dat het verzoek om een spoeddebat door meer dan dertig leden wordt gesteund. Maar ik zie dat er behoefte is aan reacties.

De heer Çörüz (CDA):

Inderdaad, voorzitter, want het is een heel belangrijk onderwerp. Ik meen dat de prudentie met zich brengt dat wij het kabinet even de tijd moeten geven om een zorgvuldige reactie te formuleren en daarna met elkaar in debat te gaan. Mijn voorstel is dan ook om het niet binnen één dag af te raffelen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ook wat ons betreft, gaat de zorgvuldigheid voor de snelheid.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik geloof dat ik het verkeerd heb gehoord, want ik verstond dat er morgen een onderzoeksrapport wordt gepresenteerd en dat er ook morgen een reactie moet zijn van het kabinet. Ik neem aan dat dit op een misverstand berust, want dat kan toch nooit een zorgvuldige reactie zijn.

Mevrouw Verdonk (VVD):

Dit rapport is onderhands al beschikbaar. Ik steun de heer Dibi van harte in zijn verzoek, want dit is een heel ernstig onderwerp: een verdubbeling van het aantal gevallen van kindermishandeling. Het gaat om de toekomst van kinderen, dus graag morgen de brief en donderdag het spoeddebat.

De voorzitter:

Ik stel vast dat het verzoek om een spoeddebat door voldoende leden wordt gesteund.

Ik stel voor om het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, om de brief van de minister voor Jeugd en Gezin af te wachten en om het spoeddebat te plannen voor donderdag aanstaande.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. In voorgaande regelingen van werkzaamheden hebben een aantal fractiegenoten en ik geprobeerd, duidelijk te maken dat het kabinet met iets meer spoed de vanuit dit gebouw gestelde vragen zou kunnen beantwoorden. Dat heeft gewerkt. Er zijn heel wat antwoorden op schriftelijke Kamervragen binnengedruppeld.

Ik vraag nu aandacht voor een antwoorduitstelbriefje dat ik vandaag kreeg van het ministerie van VROM. De minister stelt dat zij mijn vragen over de verwerking van giftig hout zal beantwoorden drie weken nadat ik dit briefje heb ontvangen, maar die vragen liggen er al zes weken. Ik stel dan ook voor dat de voorzitter namens de gehele Kamer dit ministerie op de hoogte brengt van de mores in dit gebouw betreffende de wijze waarop zij Kamervragen beantwoord wil zien worden. Klaarblijkelijk heeft mijn aanhoudende pleidooi om zich aan de afspraken te houden, geen enkel effect gehad.

Mevrouw de voorzitter, wilt u dat doen?

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik zal ook nog zelf bellen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Dank u.

Naar boven