Vragen van het lid Agema aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de berichtgeving dat artsen in opleiding tot medisch specialist elk jaar in Nederlandse ziekenhuizen zeker duizend medische fouten maken met soms zeer ernstige gevolgen voor de patiënt en over het bericht dat de dagelijkse praktijk in bijna alle Nederlandse ziekenhuizen al jaren is dat arts-assistenten in de avonden, nachten en weekeinden er goeddeels alleen voor staan.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. In ons land houden arts-assistenten 's avonds, 's nachts en in het weekeinde, zonder toezicht de ziekenhuizen draaiend, terwijl de desbetreffende specialisten in hun bed liggen. Arts-assistenten worden als loonslaven uitgebuit. De helft van hen heeft een burn out en 40% is oververmoeid. Dat is dus het geval, terwijl zij nog maar aan het begin van hun carrière staan. Zij maken hierdoor (ernstige) fouten. Meer dan de helft van hen geeft dat toe. Zij durven deze enormiteit niet aan te kaarten, want hun specialist is tegelijk hun beoordelaar. Bij kritiek raken zij namelijk hun schaarse opleidingsplaats kwijt. Dit leidt tot verschrikkelijk medische blunders, zelfs met de dood als gevolg.

Mijn vraag aan de minister is dan ook: sinds wanneer is het kennelijk de normaalste zaak van de wereld dat arts-assistenten buiten kantooruren het ziekenhuis draaiend houden? Hoeveel mensen kregen de afgelopen vijf jaar onnodig te maken met medische blunders door arts-assistenten of overleefden deze blunders niet?

Verdient de maatschap aan deze wantoestanden? Betaalt de burger de hoofdprijs voor specialistische hulp die uitgevoerd wordt door goedkope arts-assistenten? Graag krijg ik hierop vandaag nog antwoord van de minister.

Is de minister met mij van mening dat arts-assistenten nooit meer zonder de aanwezigheid van een specialist mogen werken en dat al hun handelingen door een specialist gecontroleerd moeten worden? Graag hoor ik hierop een bevestigend antwoord van de minister. Ik wil tijdens dit vragenuur van de minister horen dat deze verschrikkelijke gang van zaken vandaag tot het verleden behoort en dat ziekenhuizen die deze wantoestanden niet binnen een week uitgebannen hebben, gesloten worden.

Minister Klink:

Voorzitter. Allereerst merk ik op dat ik de voorbeelden die werden genoemd in de Zembla-uitzending van afgelopen zondag heel indringend vind. Sterfgevallen als gevolg van een opleidingssituatie in combinatie met een te grote werkdruk en een opleider die niet bereid is om te komen wanneer daarom wordt verzocht, geven een beeld van de zorg dat wij niet willen zien.

Ik ken de achterliggende feiten nog niet volledig. Voor zover ik heb begrepen is het onderzoek naar overbelasting van artsen in opleiding tot specialist nog niet openbaar. Het beeld dat in de uitzending wordt geschetst, is zeer ongewenst. Deze situatie geldt echter niet voor alle artsen, opleiders en artsen in opleiding. Dat blijkt ook uit de verschillende reacties vanuit het veld naar aanleiding van deze uitzending. Wij moeten voorzichtig zijn met het generaliseren van de conclusies. Dat neemt de ernst van hetgeen onder onze aandacht is gebracht zeker niet weg, integendeel.

Ik ben blij met het initiatief dat de voorzitter van de Orde van Medisch Specialisten gisteren heeft aangekondigd om een brief te zenden naar de specialisten en de opleidingen om hiervoor aandacht te vragen. Wij moeten medische fouten vanwege vermoeidheid, lange werkdagen of het klimaat waarin je niet kunt melden dat problemen bestaan en je niet kunt terugvallen op je opleiders, vermijden. Dat is een gezamenlijke inspanning van de overheid, het kabinet en de Orde van Medisch Specialisten.

Het is daarom ook een goede zaak dat de KNMG, mede naar aanleiding van deze uitzending, de artsen in opleiding heeft geïnformeerd over de mogelijkheid om indringend aandacht te vragen voor misstanden. Tijdens de opleidingsvergaderingen kunnen zij immers aandacht vragen voor de problemen binnen hun eigen instelling. Binnen het ziekenhuis bestaat een opleidingscommissie, waarin een lid van de Raad van Bestuur, de aio's en de opleiders zitting hebben. Ook daar kan men met de klachten terecht. Het is goed dat de KNMG daarop nog eens heeft gewezen.

Daarnaast bestaan de visitatiecommissies van de MSRC. Deze letten erop of werkzaamheden in de opleiding passen en in hoeverre de werkzaamheden van de artsen in opleiding niet slechts productiegericht zijn maar daadwerkelijk zijn gericht op het verweven van vaardigheden. De visitatiecommissies kijken tevens naar de roosters en de inplanning. Wanneer zij hiaten in de opleidingen constateren, kan de commissie de erkenning van de opleiding intrekken of het aantal visitaties opvoeren.

Ten slotte moet ook de IGZ op een en ander letten. In 2004 heeft de IGZ onderzoek gedaan naar de spoedeisende hulp. Mede naar aanleiding daarvan werkt men aan een spoedeisendehulpindeling op grond van de zwaarte van de zorgvraag opdat daaraan kwaliteitseisen van personeel en voorziening kunnen worden gekoppeld. Er loopt dus al het nodige in het veld. De IGZ bekijkt, mede naar aanleiding van de rapportage uit 2004, of op spoedeisendehulpafdelingen sprake is van de beschikbaarheid en aanwezigheid van een arts met ten minste twee jaar ziekenhuiservaring.

De uitzending van Zembla heeft desalniettemin indruk gemaakt. Er moet meer gebeuren dan wat ik zo-even heb gememoreerd. De Arbeidsinspectie zal, in vervolg op het onderzoek uit 2003, nog dit jaar een onderzoek instellen naar de werktijden van artsen. Ik wijs erop dat kwaliteitsindicatoren worden ontwikkeld om opleidingen aan te kunnen toetsen. Bij deze indicatoren speelt de werkdruk en de belasting van de artsen in opleiding een heel belangrijke rol, evenals hun waardering van de opleidingsplaatsen en het opleidingsklimaat. Signalen en onderzoeken van bijvoorbeeld De Jonge Orde kunnen daarin worden meegenomen. Ik noem in het bijzonder De Jonge Orde omdat deze naar aanleiding van de uitzending heeft gereageerd.

De resultaten van dit onderzoek zullen ook meewegen bij de toewijzing van opleidingsplaatsen. Dat is van cruciaal belang. Als er bij de aio's klachten bestaan over de opleiding die te maken hebben met de werkdruk of met het feit dat men binnen een bepaalde tijd niet kan terugvallen op een specialist, zullen deze worden meegewogen bij het toedelen van de middelen en van opleidingen aan ziekenhuizen. Ziekenhuizen moeten dus een hoge kwaliteit bieden wanneer zij in aanmerking willen komen voor opleidingen.

Ten slotte wijs ik erop dat er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een opleiding spoedeisende geneeskunde en aan de erkenning daarvan, zodat er een apart specialisme komt voor de spoedeisende hulp. Op dit moment ziet het ernaar uit dat die opleiding al in 2008 wordt bekostigd. Ik heb niet voor niets van meet af aan gezegd dat de kwaliteit en de veiligheid de komende jaren speerpunten zullen zijn van het kabinetsbeleid. In samenspel met de specialisten en de ziekenhuizen ga ik daar met volle vaart achter aan.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Wij hebben niets aan een brief, een visitatie of een inspectie wanneer het de normaalste zaak van de wereld is dat arts-assistenten zonder toezicht een ziekenhuis draaiende houden. Ik heb de minister gevraagd of hij wil toezeggen dat dit vanaf vandaag niet meer mogelijk is. Ik heb daar geen antwoord op gekregen. Ik heb ook geen antwoord gekregen op mijn andere vragen. Sinds wanneer is het de normaalste zaak van de wereld dat dit gebeurt? Hoeveel mensen hebben te maken gehad met medische blunders door arts-assistenten? Waarom worden die jongeren niet gecontroleerd? Waarom werken zij überhaupt zonder de aanwezigheid van een specialist? Ik krijg graag de toezegging van de minister dat het per vandaag niet meer mogelijk is dat arts-assistenten zonder toezicht een ziekenhuis draaiende houden, terwijl de specialist in zijn bed ligt.

Minister Klink:

Voorzitter. Het ziekenhuis, de opleidingsgroep en de aio's zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het leveren van goede zorg. Zij moeten voor voldoende capaciteit zorgen tijdens avond-, nacht- en weekenddiensten. Daarover bestaat geen enkel misverstand. Daar kan mevrouw Agema mij op aanspreken. Er moet voldoende bekwaam personeel zijn en dat moet, als dat nodig is, op tijd aanwezig zijn. Als er alleen aio's zijn, moet er binnen een vastgestelde tijd altijd iemand aanwezig zijn in het ziekenhuis die voldoende gekwalificeerd is. Ik zeg mevrouw Agema toe dat wij daar langs verschillende kanten op zullen letten. Ziekenhuizen die daar niet aan voldoen, krijgen op een bepaald moment geen middelen meer toegewezen voor hun opleidingsplaatsen. De IGZ, de inspectie, zal daar, zoals al gebeurde, voortdurend op toezien.

Naar boven