Vragen van het lid Bakker aan de staatssecretaris van Defensie en de minister van Economische Zaken over de compensatie van de gevolgen voor de economie en de werkgelegenheid in de regio Twente door de sluiting van de vliegbasis Twente.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Tien maanden geleden heeft de Kamer met algemene stemmen een motie van mijn hand aangenomen, waarin aandacht werd gevraagd voor het gat dat in de Twentse economie werd geslagen door het sluiten van de vliegbasis – de Kamer had op dat moment het besluit daartoe genomen – en waarin werd gevraagd om al datgene te doen wat in het vermogen van het kabinet ligt om in Twente nieuwe economische en sociaal-economische perspectieven te bieden. Die motie werd aangenomen, maar toen werd het in Den Haag heel stil. Defensie had het besluit rond de vliegbasis genomen, rondom het personeel zijn allerlei afspraken gemaakt en de staatssecretaris is coördinator geworden voor de Haagse ontwikkelingen. De regio ging aan de slag. De regio heeft een waaier aan aansprekende plannen gemaakt, die in alle opzichten aansluiten bij het kabinetsbeleid, in de trant van: niet vragen om compensatie, neen, nieuwe kracht, nieuwe sterkte ontwikkelen, op het gebied van technologie, nanotechnologie, de combinatie van zorg en technologie enz. Op Haags niveau was het opnieuw: niets; althans ik heb niets gehoord. Wat ik wel in de wandelgangen hoorde, was dat het ene ministerie het eigenlijk de verantwoordelijkheid van het andere ministerie vond en dat de ambtenaren van EZ zeiden dat het een zaak voor Defensie was. Ministers die je erop aansprak, keken je glazig aan als je hun vroeg wat er met de motie was gebeurd. Afgelopen vrijdag heeft dat geleid tot een mislukt overleg, waarbij na tien maanden het kabinet alleen maar kon meedelen dat men nog verder moest denken over de vraag hoe het moest met de Twentse voorstellen.

Voorzitter. Zo ga je niet met een regio om en zo ga je niet om met een breed gesteunde motie van de Kamer. Tegen die achtergrond stel ik het kabinet de volgende vragen.

  • - Wat heeft het kabinet concreet gedaan? Hoe heeft het kabinet de afgelopen tien maanden gebruikt om te doen wat de Kamer van het kabinet had gevraagd?

  • - Welke activiteiten zijn er op ambtelijk en op ministerieel niveau de afgelopen tien maanden geweest? Ik wil dit niet beperken tot de staatssecretaris van Defensie en de minister van Economische Zaken, want het gaat even goed ook om de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en de minister en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • - Is het kabinet bereid om alsnog, vóór de behandeling van de respectievelijke begrotingen, helder te maken op welke punten het kabinet Twente tegemoet zal willen komen, en op welke punten eventueel ook niet? De Kamer kan daarna daarover dan haar oordeel geven.

Staatssecretaris Van der Knaap:

Voorzitter. Het is inderdaad waar dat tien maanden geleden tijdens de begrotingsbehandeling de motie van de heer Bakker is aangenomen, waarin hij met name vroeg om bestuurlijk overleg te gaan plegen over de problemen die zijn ontstaan door de sluiting van de luchthaven Twente. Sinds die tijd is er heel veel gebeurd. Zelf heb ik vier keer gesproken met de commissaris van de Koningin en met de burgemeester van Enschede over de ontstane situatie, ook om te bezien hoe wij elkaar zouden kunnen helpen in de voor Twente moeilijke periode die was aangebroken.

Er zijn niet alleen in Twente problemen door het vertrek van Defensie. In Soesterberg wordt de luchthaven gesloten, in Ede gaan er kazernes dicht en als de Orions zijn vertrokken, wordt ook de luchthaven Valkenburg gesloten. Ik ben vanmorgen nog in Den Helder geweest en daar doen zich in de regio ook specifieke problemen voor vanwege het vertrek van een aantal activiteiten. Dat hebben wij voorzien en daarom is op initiatief van het ministerie van Defensie de projectgroep Feniks ingesteld. In deze projectgroep, waarin alle relevante departementen zijn vertegenwoordigd, wordt van gedachten gewisseld over de problemen van de verschillende regio's. In een aantal gevallen is er ook rechtstreeks bestuurlijk overleg, en het overleg met Twente was een voorbeeld van goed bestuurlijk overleg. Twente heeft zelf de gelederen gesloten. De gemeenten in Twente zijn een samenwerkingsverband aangegaan en samen met de provincie hebben zij de nota Perspectief voor Twente gepresenteerd. Alle onderwerpen die daarin aan de orde kwamen, zijn ambtelijk voorbereid en besproken.

Het grote probleem is dat dit kabinet niet beschikt over heel veel extra middelen om extra zaken te subsidiëren die voor de regio's van belang zijn. Wij hebben dat van het begin af aan tegen alle regio's gezegd. De afspraak was om te bezien of de plannen van Twente aansloten bij de plannen van het kabinet, zodat de situatie zou kunnen ontstaan dat wat wij goed vonden, ook goed zou vallen in de regio Twente. Dat vergt veel overleg. Het overleg is dan ook niet afgerond afgelopen vrijdag. Nee, er is een start gemaakt om een aantal andere zaken verder uit te werken. Zo is de collega van OCW coördinerend minister om te bezien wat op het gebied van technologie en zorg kan gebeuren. Zij is dus het aanspreekpunt van het Rijk voor de regio. Wij hebben ook gesproken over de nano-technologie en de rol die Twente daarin zou kunnen vervullen. De minister van OCW heeft aangegeven dat de plannen van Twente naadloos aansluiten bij het beleid, maar wij moeten nu bezien of Twente de meest gerede plaats is om dat soort activiteiten te verrichten. Hetzelfde geldt voor de zaken die met ruimte en mobiliteit te maken hebben. Daarvan hebben wij afgesproken dat de minister van VROM coördinerend minister is voor dit onderwerp en dat zij aanspreekpunt is voor de regio. De minister van VROM heeft aangegeven dat zij binnen twee weken naar de regio zou gaan om met de regio verder te praten over dit soort zaken. Daarnaast is de Kamer van Koophandel druk bezig om te kijken of de luchthaven op Twente kan worden geprivatiseerd. Men verwacht de plannen eind september klaar te hebben. Ik heb aangegeven dat ik graag met de Kamer van Koophandel verder wilde praten, samen met mijn collega van V en W. Tot slot is natuurlijk ook het departement van EZ bij al deze onderwerpen betrokken geweest. Het heeft ook bepaalde subsidies beschikbaar, al zijn deze eveneens beschikbaar voor andere regio's. De doelstelling is van begin af aan geweest – zo heb ik uw motie ook opgevat – de problemen van Twente serieus te nemen en met de bestuurders van Twente in overleg te treden. Het probleem is alleen dat ik u moet teleurstellen als u een grote bak met geld had verwacht, want dat is nooit de bedoeling geweest van het overleg dat wij zijn gestart, mede naar aanleiding van uw motie. Ik heb zelf het gevoel dat er op een constructieve wijze met de regio is gesproken en het gesprek is nog niet klaar. Feniks gaat gewoon door. Daarin worden de problemen van Twente samen met de problemen van andere regio's besproken. Voorts heb ik u aangegeven dat op bestuurlijk niveau mijn collega's van OCW en de collega van VROM nadrukkelijk het initiatief nemen om het overleg met de regio Twente voort te zetten.

Minister Brinkhorst:

Voorzitter. De heer Van der Knaap heeft het meest wezenlijke gezegd. Het kabinet is bezig. Wij hebben niets anders dan lof voor het initiatief dat in Twente wordt genomen. Ik was gisteren zelf nog de hele dag in Twente. Ik heb ook met de Commissaris van de Koningin contact gehad en met ondernemers gesproken. Ik bevestig dat men goed aan de slag is. Naar mijn oordeel ligt de regio Twente op koers. Verder sluit de nota "Pieken in de Delta" eigenlijk naadloos aan op wat er in Twente gebeurt. Dat is een kabinetsnota over het nieuwe regionale economische beleid waarover de staatssecretaris van Economische Zaken volgende week met u zal spreken, maar het is geen compensatienota voor de bezuinigingen op Defensie. Ik vraag mij ook af of het algemene uitgangspunt moet zijn dat iedere activiteit van een willekeurige minister die een bepaald gevolg heeft altijd automatisch gecompenseerd moet worden. Ik vind dat een uitgangspunt waarover wij toch echt moeten nadenken. Naar mijn oordeel kun je zeker niet zeggen dat Twente een zielige regio is. Er vinden zeer belangrijke activiteiten plaats, dat is ook erkend in de nota "Pieken in de Delta". Twente is een gebied met sterke stedelijke netwerken, waar ook de regionale kennis sterk is.

Ik zeg u tot slot iets over de financiën die daarheen gaan. Alleen aan innovatiegelden – dat zal de fractie van de heer Bakker zeer interesseren – is in het jaar 2003 40,5 mln euro beschikbaar gesteld via R&D-regelingen. Dat is omgeslagen naar de bevolking bijna 6% van de gelden, terwijl de bevolking van Twente 3,8% van de Nederlandse bevolking uitmaakt.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Ik heb grote moeite, de minister te verstaan.

De voorzitter:

Ik vraag om rust in en rondom de zaal.

Minister Brinkhorst:

Daarnaast zijn er andere activiteiten. Over de structuurfondsen zou volgende week eveneens gesproken kunnen worden en er is het grotestedenbeleid en het bedrijventerrein. Je kunt waarachtig niet zeggen dat het kabinet niets doet. Het is volop aan de slag. Wij waarderen het zeer dat Twente zelf een actieve rol speelt daarin, dat past ook in de verantwoordelijkheidsverhouding tussen kabinet en regio's.

De voorzitter:

Een korte aanvullende vraag van de heer Bakker en daarna hooguit drie aanvullende vragen van andere leden.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Ik denk dat het goed is om te zeggen dat de Kamer er ook nooit om heeft gevraagd, op voorhand grote bakken met geld naar Twente te brengen. Wel hebben wij aan het kabinet gevraagd om de beslissing van de minister van Defensie tot een serieus probleem in het kabinetsbeleid te maken, in termen van de perspectieven voor de Twentse regio. Als ik hoor dat er afgelopen vrijdag een goede start is gemaakt en dat er nog verder wordt gesproken over nanotechnologie en zorgtechnologie, dan vraag ik me af waarom dit niet al veel eerder gedaan is, in dit geval bij Economische Zaken en Onderwijs. Waarom heeft dit tien maanden moeten wachten en waarom heeft de regio afgelopen vrijdag zo'n teleurgestelde reactie laten horen? Het ging niet om grote bakken met geld, maar wel om het actief en tijdig meedenken van het kabinet over het voorkomen van een geweldig gat in de Twentse economie.

Heeft de staatssecretaris van Defensie, die in het afgelopen jaar als coördinator is opgetreden, het gevoelen dat het inderdaad voldoende bij alle departementen en ministers tussen de oren zit dat de motie door het kabinet moet worden uitgevoerd? Ik hoorde zojuist de minister van Economische Zaken zeggen dat het toch niet zo kan zijn dat hij zou moeten opdraaien voor de beslissingen van Defensie; ik zeg het even in mijn woorden.

Staatssecretaris Van der Knaap:

Voorzitter. Ik ben tien maanden geleden gestart en als de regio aangeeft dat men een eigen nota over het economisch perspectief van Twente wil maken, dan lukt dat niet in twee maanden, wil men zoiets in goed overleg met de betrokken gemeenten en met de provincie Overijssel doen. De gebruikte tijd was er gewoon voor nodig. De start is meer om te bepalen hoe een aantal zaken in de nota geïmplementeerd zullen moeten worden. Die start was tien maanden geleden, wij zijn full swing aan de gang gegaan en ik heb hierbij absoluut geen klagen over de medewerking van de ministers. Als ik zie wat er op ambtelijk niveau maandelijks onder leiding van de commissaris van de Koningin in Limburg in de projectgroep Feniks wordt gedaan, dan heb ik diep respect voor de medewerking van de andere departementen. Daar ligt het dus allemaal niet aan. Het komt erop aan, goede plannen te realiseren, en dat vergt in dit land af en toe meer tijd dan tien maanden.

De heer Herben (LPF):

Voorzitter. Met de sluiting van de grote defensielocaties is niemand blij, regio noch Defensie, maar het is nodig om de begroting kloppend te kunnen krijgen, zo hebben de bewindslieden eerlijk gezegd. Nu gaat het kabinet achteraf repareren, redden wat er te redden valt. Is het niet beter om integraal kabinetsbeleid te formuleren en het ministerie van Economische Zaken vooraf te laten bekijken of bijvoorbeeld de afstoting van een locatie – nu is bijvoorbeeld Den Helder aan de orde – in het raam van de Nederlandse economie wel zinvol is? Is het dus niet beter om EZ eerst de zaak te laten toetsen en dan pas te bezien of Defensie aan een taakstelling moet beantwoorden?

Minister Brinkhorst:

Voorzitter. Zoals de staatssecretaris al heeft aangegeven, is er natuurlijk sprake van integraal kabinetsbeleid, maar als er sprake is van sluiting van een luchthaven of van het laten verdwijnen van de activiteiten in Den Helder, dan moet dat niet alleen uit economisch oogpunt beoordeeld worden, maar dan is het in eerste instantie een afweging van Defensie in breder verband. Vervolgens gaat het kabinet aan de gang. Het zou wat raar zijn als wij alles wat er in de loop der jaren in Nederland veranderd is, van tevoren hadden afgewogen op basis van andere criteria dan waarvoor die activiteiten werden ondernomen.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Als ik dit zo hoor, dan denk ik bij mijzelf: een hoop gepraat om één ding duidelijk te maken, namelijk dat dit kabinet Twente gewoon helemaal niets te bieden heeft. De bewindslieden studeren er lustig op los en zij nemen de tijd, maar wat zal er aan het eind van de rit nu overblijven van alle perspectieven die Twente schetst? Men kan het daar niet alleen; het is inderdaad geen zielige regio, maar men vraagt wel nadrukkelijk de steun van de rijksoverheid, die daar behoorlijk wat gaten slaat. Ik wil dus vraag weten of er bij al die perspectieven concrete plannen zijn die het kabinet wél gaat steunen. Anders houden wij elkaar nog een jaar bezig, en daar zitten wij niet op te wachten.

Staatssecretaris Van der Knaap:

Voorzitter. Wij gaan natuurlijk niet twee coördinerend bewindspersonen aan de regio aanreiken om daarmee verder geen zaken te doen. In de brief die ik gisteren heb gestuurd, heb ik aangegeven welke onderwerpen nadrukkelijk de agenda van de komende maanden zullen bepalen. Het gaat inderdaad om zorg en technologie. Het gaat inderdaad om een betere inrichting van de ruimte en een verbetering van de mobiliteit. Dat is de toekomstagenda voor Twente. Daarover hebben wij afspraken gemaakt. Twente kan in elk geval de coördinerend bewindspersonen eraan houden om de problematiek serieus te nemen. Er zijn ook afspraken gemaakt hoe middelen die beschikbaar zijn voor de verschillende regio's ook beschikbaar kunnen komen voor Twente.

De heer Kortenhorst (CDA):

Voorzitter. De motie is indertijd bewust opgesteld; niet vragen om meer geld, maar om naar vermogen te werken naar bestuursafspraken. Ik hoor veel verwijzingen naar de lopende processen en projecten, maar ik wil graag exact en concreet weten welke meerwaarde in de processen en beslissingen voortvloeit uit de motie. Welke dingen zouden niet gebeuren als de motie er niet had gelegen? Anders is het gewoon werkende weg doorwerken aan dingen die al gebeurden, waarbij er alleen ter wille van de motie af en toe het vlaggetje "motie-Bakker" op wordt geplakt.

Staatssecretaris Van der Knaap:

De motie-Bakker was inderdaad relevant. U weet echter dat ik op het moment dat wij spraken over het sluiten van een aantal kazernes, bases, luchthavens en dergelijke, heb aangegeven dat ik met de regio in overleg zou treden hoe wij de ontstane situatie voor de regio zoveel mogelijk konden beperken. Dat moet u ook serieus nemen. U verwacht van mij dat ik tien maanden na dato al heel concrete afspraken met de regio's naar voren kan brengen. Daarom heb ik gisteren in een brief aangegeven hoe moeizaam het proces is. Ik heb aangegeven dat naar mijn verwachting op het punt van zorg en technologie en op het punt van mobiliteit en de ruimte voor de toekomst afspraken gemaakt kunnen worden. Dat vergt soms meer tijd dan de Kamer en ook de staatssecretaris van Defensie zou wensen. Eén ding kunt u echter van ons aannemen: wij zijn heel serieus aan de slag, niet alleen in Den Haag maar samen met de regio's.

De voorzitter:

Ik hecht eraan te zeggen – ik kijk vooral naar de fractie van D66, maar ook naar alle andere leden – dat ik al een minuut of twintig geleden een brief heb ontvangen van de hoofdopzichter van de Rijksgebouwendienst, die mij en de Kamer excuses van de Rijksgebouwendienst aanbiedt voor de geluidsoverlast tijdens de toespraak voor mevrouw Giskes. Bij dezen aanvaard ik die excuses en schaar mij ook daarachter in uw richting.

Naar boven