Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 6 november 2003 over schuldverlichtingsbeleid.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg over schuldenverlichting hebben wij zo uitgebreid met elkaar gesproken dat een toelichting op mijn motie achterwege kan blijven.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering de kwijtschelding van exportkredietschulden ten laste brengt van het ODA-budget;

overwegende dat de bedragen die gemoeid zijn met kwijtschelding van exportkredietvorderingen sterk zijn toegenomen en dat gelet op de uitstaande vorderingen kunnen blijven doen;

concluderende dat het bedrag dat ten laste van het ODA-budget wordt gebracht, verminderd dient te worden met het eigen risico en de betaalde verzekeringspremies;

verzoekt de regering, per direct de ODA-toerekening van kwijt te schelden exportkredietschulden te verminderen met het bijbehorende eigen risico en de betaalde verzekeringspremies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Huizinga-Heringa en Koenders. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14(29200 V).

De heer Koenders (PvdA):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg over de schuldenkwijtschelding is naast het punt dat mevrouw Huizinga hier terecht naar voren heeft gebracht, ook gesproken over de zeggenschap en de noodzaak van een ontwikkelingstoets bij de exportkredietverzekering. Er zijn verschillende zaken – bijvoorbeeld röntgenapparatuur naar private ziekenhuizen in ontwikkelingslanden en wapenhandel – waarop geen ontwikkelingstoets plaatsvindt maar waarvoor het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking wel wordt aangeslagen op het moment dat er niet terugbetaald wordt. Wij hebben al eerder gesproken over zo'n ontwikkelingstoets. Die is er echter nog steeds niet gekomen. Er staat kennelijk wel iets in de papieren, maar dat is voor ons nog te onduidelijk. Wij willen echter dat de Kamer daarover goed geïnformeerd wordt. Vandaar dat ik de volgende motie voorstel.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kwijtschelding van schulden ontstaan uit exportkredietverzekeringsfaciliteiten bestemd voor investeringen in en ontwikkeling van opkomende landen, gefinancierd wordt uit ODA;

constaterende dat ondernemers die van deze faciliteiten gebruik willen maken, nu gevraagd wordt kennis te nemen van de OESO-richtlijnen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en een inspanningsverplichting aan te gaan om deze naar vermogen toe te passen;

van mening dat met ODA gefinancierde exportkredietverzekeringen getoetst dienen te worden aan criteria voor MVO én ontwikkelingsrelevantie;

verzoekt de regering om naast de OESO-richtlijnen voor MVO ook duidelijke criteria voor ontwikkelingsrelevantie, zoals die nu reeds toegepast worden in het ORET-programma, te hanteren bij de beoordeling van alle aanvragen voor exportkredietverzekeringen;

verzoekt de regering tevens, de Kamer halfjaarlijks een overzicht voor te leggen van de gegevens over verleende exportkredietgaranties en de resultaten van de toetsing van alle aanvragen aan deze criteria voor MVO en ontwikkelingsrelevantie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koenders en Huizinga-Heringa. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15(29200 V).

De voorzitter:

Mevrouw FerrierKoenders heeft mij verzocht haar de gelegenheid te bieden voor het stellen van een vraag. Ik heb mij door haar laten vermurwen en ik sta haar toe oméén korte vraag via de interruptiemicrofoon te stellen.

Mevrouw Ferrier (CDA):

Ik ben u zeer erkentelijk voorzitter. Ik heb een vraag aan de minister van Financiën en aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Wij hebben namelijk niet veel zicht op wat in de Club van Parijs gebeurt. Wil de minister daarom de Kamer tijdig informeren als hij zou merken dat de commerciële schuldkwijtschelding volgens de Club van Parijs hoger uitkomt dan de begrote extra 300 mln, zodat wij over die verhoging van gedachten kunnen wisselen?

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de bondigheid van dit overleg. Tijdens het algemeen overleg is uitgebreid gediscussieerd over schuldkwijtschelding en de IOB-evaluaties. Ik zal mij nu dan ook beperken tot een reactie op de motie van de leden Huizinga-Heringa en Koenders met betrekking tot de toerekening van kwijt te schelden exportkredietschulden en de vermindering met het bijbehorende eigen risico en de betaalde verzekeringspremies. In het algemeen overleg is daarover uitgebreid gesproken en wij hebben toegezegd dat de minister van Financiën en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking het DAC-secretariaat een brief zullen schrijven. Wij waren dit voorafgaand aan het overleg al van plan als reactie op de IOB-evaluatie. Er is namelijk op zijn minst enige onduidelijkheid ontstaan over de ODAbiliteit van eigen risico's en verzekeringspremies. Enerzijds spreekt men zich in de DAC-richtlijnen niet uit over de eigen risico's en de premies en anderzijds geven de DAC-richtlijnen aan dat alleen werkelijk gemaakte kosten in DAC-termen, in netflows, kunnen worden opgegeven als ODA. Dat vraagt op zijn minst om verduidelijking. Wij stellen ons daarom voor het DAC-secretariaat een brief voor te leggen met de vraag of de eigen risico's en de premies wel of niet moeten worden afgetrokken van de EKI-toerekening. Het lijkt mij goed dat wij deze toezegging in verband brengen met de thans voor ons liggende motie. Ik vind dat met de motie vooruit wordt gelopen op de uitkomst van de correspondentie. Het is natuurlijk niet aan mij om de indieners voor te stellen om de motie aan te houden, maar in dit stadium vind ik haar prematuur.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Weet u wanneer er op dit punt duidelijkheid zal worden geschapen?

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Dat is niet zo gemakkelijk aan te geven. Wij hebben niet zoveel ervaring met dit soort brieven. Wij weten niet hoe het secretariaat hierop reageert. Wij zullen uiteraard de vinger aan de pols houden. Misschien kunnen wij de Kamer hierover later informeren. Ik kan nu geen termijn noemen.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

U zegt: misschien kunnen wij de Kamer hierover later informeren. Op welke termijn denkt u dat een antwoord van het DAC-secretariaat verwacht kan worden? Voor mij is namelijk van belang om dat te weten, want dan kan ik bepalen of ik eventueel bereid ben om de motie zolang aan te houden.

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Ik kan de Kamer pas informeren op het moment dat wij informatie hebben. De brief gaat zo snel mogelijk uit. Het hangt niet van Den Haag af of wij snel een reactie krijgen. Het kan een paar weken of een paar maanden duren. Ik heb daar geen zicht op; ik kan daar echt niets over zeggen.

De heer Koenders (PvdA):

Wat is er de reden voor dat dit allemaal aan het DAC-secretariaat moet worden gevraagd? De afgelopen jaren heeft de minister toch gewoon gehandeld? Kennelijk heeft zij een interpretatie aan de regels gegeven. Nu wil zij het voorleggen. Is dat een concessie van minister Zalm aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking? Waarom nemen wij in Nederland niet gewoon het besluit dat premies en het eigen risico natuurlijk niet bij ODA horen? Dat kan het kabinet eigenstandig beslissen.

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Dat kan, maar wij spreken nu op basis van de uitkomsten van de IOB-evaluatie, die hierover niet duidelijk is. Er wordt verwezen naar de tweeslachtigheid in de DAC-richtlijnen. Wij vinden dat daar helderheid over moet ontstaan. Vandaar dat wij deze route kiezen. Wij vinden dat het meest helder voor het standpunt dat de Nederlandse regering uiteindelijk zal innemen.

De heer Koenders (PvdA):

Dit is totaal niet overtuigend, want in het IOB-rapport komt het helemaal niet voor. Er wordt helemaal niet gesproken over tweeslachtigheid. Dat is een interpretatie van de minister.

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Nee, in het IOB-rapport wordt gedoeld op de tweeslachtigheid in de DAC-richtlijnen. Aan de ene kant wordt gesproken van de DAC-richtlijn inzake de werkelijke kosten, enz. Dat is het verhaal van de heer Koenders over de "net flows". Aan de andere kant wordt in de DAC-richtlijn niet helder gesproken over de ODAbiliteit van premies en risico's.

Bij het DAC-secretariaat zijn wij bij het juiste adres. Wij kunnen bij onszelf te rade gaan, maar wij vinden dat er helderheid over moet ontstaan. Vandaar de afspraak.

Mevrouw Ferrier verzoekt ons om tijdige informatie over het schuldkwijtscheldingspatroon, waarover in Parijs afspraken zijn gemaakt. Wij hebben in Parijs maandelijks overleg over schuldkwijtschelding. Dat levert niet altijd heel veel nieuws op. Als er bijzondere, niet voorziene nieuwsfeiten zijn, zullen wij de Kamer daarover tijdig informeren.

Minister Zalm:

Voorzitter. In aanvulling op het laatste punt meld ik dat het voor dit jaar de andere kant opgaat. Wij komen aanzienlijk lager uit dan de 300 mln die extra was geraamd. Bij de najaarsnota zal blijken dat wij voor dat bedrag de begroting van Ontwikkelingssamenwerking verhogen. Mocht er een keer een overschrijding plaatsvinden van wat wij in de meerjarencijfers hebben staan, dan zullen wij de Kamer daarover snel inlichten. Daarbij zullen wij aangeven op welke manier wij ermee zullen omgaan.

Mevrouw Ferrier (CDA):

Het gaat mij niet om nieuwsfeiten, maar om het moment dat het bedrag hoger wordt. Als het één euro meer is dan die extra begrote 300 mln, dan wil ik dat tijdig weten.

Minister Zalm:

Zodra wij meer schulden kwijtschelden dan in de meerjarencijfers begrepen, krijgt u daar onmiddellijk bericht van, zoals u nu ook snel bericht krijgt van het omgekeerde.

De heer Koenders (PvdA):

Met alle respect voor de minister van Financiën, mijn motie gaat over de ontwikkelingstoets.

Minister Zalm:

Daar moet ik nog over beginnen.

De heer Koenders (PvdA):

Dat klopt, maar het lijkt mij de eerste verantwoordelijkheid van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Ik vraag om een ontwikkelingstoets. Het is buitengewoon vreemd als niet de minister voor Ontwikkelingssamenwerking dat beantwoordt, maar de minister van Financiën. Ik wil een oordeel horen vanuit ontwikkelingspolitiek oogpunt. Uiteraard spreekt het kabinet met één mond...

De voorzitter:

Laten wij nu eerst maar eens luisteren naar wat de minister van Financiën over uw motie gaat zeggen.

Minister Zalm:

Het gaat hier over de exportkredietverzekering. Het gaat niet over kwijtschelding, maar over dingen die de heer Koenders wil bij de exportkredietverzekering, en toevallig gaat deze minister over de exportkredietverzekering. Er zit overigens ook een milieutoets in, en daar vraagt u ook niet de minister van milieu voor.

De heer Koenders (PvdA):

Het verzoek is juist om dat uit te breiden tot een grotere rol van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Dat ligt bij u wellicht moeilijk, maar ik wil ook graag haar oordeel daarover horen.

Minister Zalm:

Ik zal u uitleggen dat dit niet zo'n eenvoudige operatie is. In de eerste plaats zit hier het idee achter dat het eigenlijk normaal zou zijn dat bij een exportkredietverzekering voor een transactie, vervolgens niet betaald wordt en derhalve schuldkwijtschelding plaatsvindt. Dat moet mijns inziens uitzondering zijn en geen regel. Verder dacht ik dat de heer Koenders zelf ook hecht aan multilaterale organisaties en afspraken op dat vlak. Wil je het Nederlandse bedrijfsleven op een fatsoenlijke manier export laten plegen naar onder meer ontwikkelingslanden, dan zal je ook moeten zorgen voor een level playing field met andere landen. Op dit moment is er al een toets rond milieu en rond non productive expenditures. Daarnaast is er een clausule inzake corruptie. Dat is wat wij redelijkerwijs kunnen doen. Vervolgens zal het Nederlandse bedrijfsleven de mogelijkheid moeten hebben om te exporteren naar onder meer ontwikkelingslanden. Wat hier nu dreigt te gebeuren, is dat de uitzondering dat er niet wordt betaald ter zake van exporttransacties, door de heer Koenders tot regel wordt gemaakt. De gehele operatie is er nu juist op gericht dat we nooit meer in dit soort excessieve schulden terechtkomen en dat straks schuldkwijtscheldingen helemaal niet meer nodig zijn omdat de desbetreffende landen er via good governance voor zorgen dat ze macro-economisch op orde zijn. Dan moet het Nederlandse bedrijfsleven dezelfde kansen krijgen als bedrijven in andere landen. De exportkredietverzekering is niet bedoeld als instrument voor armoedebestrijding. Het is bedoeld om Nederlandse exporteurs het mogelijk te maken om tegen betaling van een premie met wat meer zekerheid te exporteren. Er bestaan daarbij een aantal clausules. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van non productive expenditures en van levering van militaire goederen aan de allerarmste landen is het exportkredietverzekeringssysteem niet van toepassing. Verder wijs ik op de OESO-afspraken in het kader van milieu. Daarnaast is er de clausule inzake anticorruptie. Als exporteurs zich schuldig maken aan medewerking aan corruptie dan vervalt het recht op schadevergoeding onder de verzekering. Het is onmogelijk, ook in praktische zin, om iedere transactie verder te toetsen op ontwikkelingsrelevantie. Kan de heer Koenders mij vertellen of bijvoorbeeld een kippenslachterij die naar Ghana gaat, al dan niet ontwikkelingsrelevant is? De exportkredietverzekering is geen instrument van ontwikkelingspolitiek. Er is wel een marginale toets op zaken die wij in ieder geval niet willen.

De heer Koenders (PvdA):

Ik ben het echt heel erg oneens met de minister. Ik wil hem op dit moment in ieder geval vragen hoe zijn standpunt zich verhoudt tot de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en haar uitlatingen tijdens het algemeen overleg dat er wel degelijk een ontwikkelingstoets zal komen. Het probleem is dat de minister van Financiën vragen beantwoordt, maar dat de minister voor Ontwikkelingssamenwerking kennelijk niets mag zeggen. Niemand heeft hier gezegd dat het moet gaan om een ontwikkelingsinstrument. Het gaat hier om een toets. Er is geen internationale regel die zich daartegen verzet. Het heeft ook niets te maken met het level playing field. De minister van Financiën wil kennelijk de macht niet delen maar hij wil de rekening wel doorschuiven naar de minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

Minister Zalm:

Dat is het punt helemaal niet. Bij het landenbeleid houden wij rekening met een analyse van de debt sustainability, in de zin dat wij de exportkredietverzekering niet van toepassing verklaren op landen waarvan het twijfelachtig is of ze überhaupt aan de schuldenverplichtingen kunnen voldoen. Het past natuurlijk ook bij het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, dat wij niet bijdragen aan het creëren van onhoudbare schulden.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

De minister zegt dat de exportkredietverzekering geen middel is om armoede te bestrijden. Dat ben ik uiteraard met hem eens, maar in bepaalde gevallen worden de kosten van die verzekering wel doorgestuurd naar Ontwikkelingssamenwerking en gaan die nota bene van het ODA-budget af. Zo bekeken is het toch niet zo raar om aan de standaardcriteria nog een criterium toe te voegen, namelijk of er sprake is van een raakvlak met ontwikkelingssamenwerking. Dat zou de minister ook een goed middel geven om te onderscheiden welke verzekeringskosten wel en niet naar het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking worden doorgestuurd.

Minister Zalm:

Daar past de debt sustainability-toets bij. Als die goed wordt uitgevoerd, worden er geen kredietverzekeringen gesloten voor exporten naar landen die uiteindelijk niet kunnen betalen. Dan doet het probleem van schuldkwijtschelding van commerciële kredieten zich niet voor. Het is onmogelijk om iedere exporttransactie te beoordelen op ontwikkelingsrelevantie. Dat zou tot zeer veel bureaucratie leiden en daarmee schieten wij voorbij aan het doel van de exportkredietverzekering. Wij ontraden dan ook aanneming van deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Volgende week dinsdag zal over de ingediende moties worden gestemd.

De vergadering wordt twee minuten geschorst.

Naar boven