Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend in het wetgevingsoverleg over het onderdeel Integratie minderheden van de begroting van Justitie voor 2004, te weten:

- de motie-Dijsselbloem over afzien van verplichte inburgering voor oudkomers (29200 VI, nr. 77);

- de motie-Dijsselbloem over maatschappelijke stage als onderdeel van inburgering (29200 VI, nr. 78);

- de motie-Dijsselbloem over afspraken met de VNG over inburgering van vluchtelingen met een verblijfsstatus (29200 VI, nr. 79);

- de motie-Dijsselbloem c.s. over niet vrijblijvende afspraken over voorkoming van "witte vlucht" (29200 VI, nr. 80);

- de motie-Sterk c.s. over uitsluiting van dubbele nationaliteit voor allochtonen vanaf de derde generatie (29200 VI, nr. 81);

- de motie-Sterk over opname van een toelatingsregeling voor Antilliaanse jongeren in het plan van aanpak Antillianen (29200 VI, nr. 82);

- de motie-Kant/Hirsi Ali over bevordering van gemengde scholen via het onderwijsachterstandenbeleid (29200 VI, nr. 83);

- de motie-Hirsi Ali c.s. over de rol van het onderwijs in de Nederlandse rechtsstaat (29200 VI, nr. 84, tweede herdruk);

- de motie-Nawijn/Hirsi Ali over een totaaloverzicht van gesubsidieerde integratieprojecten in grote en middelgrote steden (29200 VI, nr. 85);

- de motie-Lambrechts c.s. over scholing van nieuwkomers tot het niveau van een startkwalificatie/beroepsbekwaamheid (29200 VI, nr. 86);

- de motie-Lambrechts c.s. over betere spreiding van witte en zwarte kinderen over scholen (29200 VI, nr. 87);

- de motie-Lambrechts c.s. over onverwachte inspecties van scholen (29200 VI, nr. 88);

- de motie-Vos/Dijsselbloem over emancipatie van oud- en nieuwkomers als kernelement bij de herformulering van subsidiecriteria voor zelforganisaties (29200 VI, nr. 89);

- de motie-Vos over vervallen van de plicht tot inburgering voor oudkomers boven 55 jaar die onbemiddelbaar zijn op de arbeidsmarkt (29200 VI, nr. 90);

- de motie-Van der Staaij over concrete doelstellingen ter vermindering van de criminaliteit onder allochtone jongeren (29200 VI, nr. 91, herdruk).

(Zie wetgevingsoverleg van 3 november 2003.)

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Sterk stel ik voor, haar motie (29200-VI, nr. 82) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De motie-Dijsselbloem (29200-VI, nr. 79) is ingetrokken.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. De motie op stuk nr. 90 van mevrouw Vos gaat over de inburgering voor oudkomers boven 55 jaar. De fractie van de PvdA is het eens met dat deel van de motie waarin staat dat kosten van inburgering alleen naar draagkracht in rekening kunnen worden gebracht. Voorts zijn wij van mening dat het bij deze groep moet gaan om een inspanningsverplichting en maatwerk. Er moet dus geen sprake zijn van een resultaatsverplichting in de vorm van een verplicht examen met als sanctie een korting op de uitkering. Wij zijn er niet voor om voor deze groep een uitzondering te maken in het algemeen geldende arbeidsmarktbeleid, dat natuurlijk voor alle oudere uitkeringsgerechtigden gestand moet worden gedaan. Daarom zullen wij tegen deze motie stemmen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn stemverklaring gaat over de moties op stukken nrs. 83 en 84. De motie op stuk nr. 83 vraagt om het inzetten van achterstandsgeld voor de bevordering van gemengde scholen. Wij zullen tegen deze motie stemmen, omdat hiermee wat ons betreft het verkeerde instrument wordt ingezet voor het goede doel. Ook wij vinden dat de financiering van het achterstandsbeleid anders moet worden georganiseerd. Wij pleiten dan ook voor de verdeling van gelden, voornamelijk op basis van het opleidingsniveau van de verzorgende ouder, ongeacht de afkomst. Dit is echter niet hetzelfde als wat deze motie vraagt, namelijk het inzetten van achterstandsgeld voor het bevorderen van gemengd onderwijs. Daar is onzes inziens het achterstandsbudget niet voor bedoeld. Anders gaat er namelijk minder geld naar de leerlingen met een achterstand en gaat er een deel van het budget naar leerlingen voor wie het niet bedoeld is. Dat willen wij niet voor onze rekening nemen en daarom stemmen wij niet voor deze motie.

De motie-Hirsi Ali c.s. op stuk nr. 84 kan niet onze steun krijgen. Wij vinden namelijk dat er onterecht een onderscheid wordt gemaakt tussen bijzonder en openbaar onderwijs, alsook tussen oude en nieuwe scholen. Bovendien hebben wij geen behoefte aan een kruistocht tegen een bepaalde vorm van bijzonder onderwijs in Nederland. Wij vinden dat de onderwijswetgeving van toepassing hoort te zijn op alle scholen. Wanneer wij om onderzoek vragen naar nieuwe instrumenten die deze minister wellicht nodig heeft, moet dat ook van toepassing zijn op alle scholen in Nederland. Daarom zullen wij deze motie niet steunen.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Mijnheer de voorzitter. Ook de D66-fractie zal niet voor de motie op stuk nr. 84 stemmen. Dat is overigens met pijn in het hart, want de D66-fractie wil heel graag het debat voeren over de integratie, artikel 23 en de rol van het onderwijs in onze rechtsstaat. Wij willen dat echter evenals de fractie van GroenLinks voeren over alle scholen en niet alleen de religieuze scholen. Door de weigering van de VVD-fractie om de motie in die zin aan te passen...

De voorzitter:

Wilt u zich beperken tot een stemverklaring?

Mevrouw Lambrechts (D66):

Bij mijn fractie is er twijfel of de VVD-fractie zelf wel de bedoeling heeft om in dit huis echt het debat te voeren. Aangezien wij geen zin hebben in een schijndebat of schijnvertoning zullen wij tegen de motie stemmen.

De heer Cornielje (VVD):

Mijnheer de voorzitter. Sinds 1994 heb ik namens mijn fractie meermalen uitgesproken, dat het onwenselijk is dat aparte scholen ontstaan die uitsluitend bezocht worden door achterstandsleerlingen die gerekend worden tot een sociaal-culturele en sociaal-economische groepering in onze samenleving, de zogenaamde 1.9-leerlingen. Ik heb daarbij ook altijd gezegd dat iedereen het fundamentele recht heeft en moet houden om een school voor zijn kinderen te kiezen die bij zijn waarden en normen past. Deze opvatting heb ik nog steeds.

Tijdens het integratiedebat en het debat over de Onderwijsbegroting zijn moties ingediend die in hun overwegingen, het dictum en de toelichting zowel binnen als buiten dit huis tegenstrijdige elementen bevatten. Daardoor is voor mij onhelder wat deze moties uitspreken en of zij de vrijheid van onderwijs voor alle burgers in het land ten volle respecteren. Vanwege deze onduidelijkheid, vanwege het vertrouwen dat ik heb in de ministers Verdonk en Van der Hoeven om binnen de kaders van de Grondwet met voorstellen te komen die de integratie bevorderen en de segregatie tegengaan en vanwege het feit dat de door de Tweede Kamer ingestelde Tijdelijke commissie onderzoek integratiebeleid binnenkort met aanbevelingen komt, zal ik tegen alle moties stemmen die hierop betrekking hebben. Dat zijn de moties op de stuk nrs. 80, 83, 84 en 87.

In stemming komt de motie Dijsselbloem (29200-VI, nr. 77).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks en de PvdA voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie Dijsselbloem (29200-VI, nr. 78).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA en het CDA voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dijsselbloem c.s. (29200, nr. 80).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de VVD, met uitzondering van het lid Cornielje, en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van deVoorzitter overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sterk c.s. (29200-VI, nr. 81).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, het CDA, de ChristenUnie, de SGP en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kant/Hirsi Ali (29200-VI, nr. 83).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en de VVD, met uitzondering van het lid Cornielje, voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hirsi Ali c.s. (29200-VI, nr. 84, tweede herdruk).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de VVD, met uitzondering van het lid Cornielje, en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Nawijn/Hirsi Ali (29200-VI, nr. 85).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de VVD, de ChristenUnie, de SGP en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Lambrechts c.s. (29200-VI, nr. 86).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Lambrechts c.s. (29200-VI, nr. 87).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de VVD, met uitzondering van het lid Cornielje, en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Lambrechts c.s. (29200-VI, nr. 88).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de VVD en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vos/Dijsselbloem (29200-VI, nr. 89).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA en het CDA voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vos (29200-VI, nr. 90).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Staaij (29200-VI, nr. 91, herdruk).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, D66, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven