Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor om aanstaande donderdag te stemmen over:

  • - het wetsvoorstel Het toezicht op trustkantoren (Wet toezicht trustkantoren) (29041);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende de gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten (29034);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet inkomstenbelasting 2001 (implementatie spaarrenterichtlijn) (29206);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet op de accijns (implementatie richtlijn Energiebelastingen) (29207),

  • en over:

  • - de motie-Herben over de aanleg van de Tweede Maasvlakte (29200, nr. 16).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De stemmingen zullen plaatsvinden donderdag na de lunchpauze, bij het begin van de middagvergadering. Deze stemmingen zijn noodzakelijk vanwege tijdige behandeling van de wetsvoorstellen in de Eerste Kamer.

Het woord is aan de heer Bakker.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Dit voorjaar stelde mijn voorganger als woordvoerder buitenlandse zaken van D66 Thom de Graaf vragen aan de minister van Buitenlandse Zaken over eventuele betrokkenheid van Nederland bij het werven van in Nederland woonachtige Irakezen voor het ondersteunen van de Amerikanen in Irak. Het antwoord was toen dat de Nederlandse regering daar niet op enigerlei wijze aan meewerkte.

Zes weken geleden bleek uit Netwerk het tegenovergestelde. Ik heb daar toen vragen over gesteld. Een paar dagen geleden kreeg ik een brief waarin dat werd erkend, maar waarin overigens werd verwezen naar het antwoord van dit voorjaar. De Kamer heeft hier dus nog steeds onhelderheid over. Gelet op deze gang van zaken, lijkt het mij het verstandigst om dit nu mondeling met de ministers uit te wisselen en uit te discussiëren. Ik verzoek u dan ook om de betrokken bewindslieden hierover te mogen interpelleren. Dat verzoek doe ik mede namens mevrouw Karimi.

De heer Eurlings (CDA):

Voorzitter. Ik sluit mij daarbij aan. Het is goed om vragen te stellen daar waar zij opkomen. Begrijp ik het goed dat de heer Bakker met "de betrokken bewindslieden" naast de heer De Hoop Scheffer, mevrouw Verdonk en de heer Donner bedoelt?

De heer Bakker (D66):

Dat is juist.

De heer Eurlings (CDA):

Ik ben het hiermee eens.

De voorzitter:

Mevrouw Karimi, het verzoek is mede namens u gedaan. U moet dus heel knap zijn om hier iets aan toe te voegen.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Dat is waar, maar ik hoorde "interpellatie". Ik denk dat in dit geval een spoeddebat beter aan de orde zou kunnen zijn.

De heer Bakker (D66):

Ik heb het woord "interpellatie" gebruikt omdat onze regeling volgens mij het woord "spoeddebat" niet kent.

De voorzitter:

Heel goed, mijnheer Bakker. In de voorstellen die ik u heb gedaan – dit is een beetje buiten de orde – wordt wel van "spoeddebat" gesproken, maar die zijn nog niet aangenomen.

De heer Bakker (D66):

Ik baseerde mij op het bestaande reglement van orde. Daarom heb ik het zo genoemd.

De heer Koenders (PvdA):

Voorzitter. Waar onduidelijkheid bestaat over het informeren van de Kamer, is het inderdaad van belang om zo snel mogelijk te debatteren. Ik steun dus het voorstel van de heer Bakker.

De voorzitter:

Ik stel voor om te voldoen aan het mede namens mevrouw Karimi door de heer Bakker gedane verzoek en om de interpellatie nog deze week te doen plaatsvinden op woensdag of donderdag. U krijgt een nader voorstel nadat even gekeken is naar de agenda's van de drie betrokken bewindslieden en de Kameragenda.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Blom.

De heer Blom (PvdA):

Voorzitter. De PvdA-fractie wil graag een interpellatiedebat aangaan met de staatssecretaris van Defensie naar aanleiding van het artikel in NRC Handelsblad van afgelopen zaterdag over de problematiek van de RDM. Waarom wil ik daar een interpellatiedebat over en bijvoorbeeld geen debat in een reguliere "materieelvergadering"? Het gaat niet over materieel, maar over de manier waarop op dit moment wordt gewerkt. Ik noem bijvoorbeeld een vermeende deal om een mechanische werkplaats te sluiten en een bedrag van 20 mln euro dat misschien weg blijkt te zijn; zo kan ik nog wel even doorgaan. De PvdA-fractie vindt dit onderwerp belangrijk genoeg om daar op zeer korte termijn een interpellatiedebat over aan te gaan.

De voorzitter:

Ik zal vragen wat andere leden daarvan vinden, maar ik merk op dat er volgende week dinsdag een overleg gepland is waarin het onderwerp "Fennek" gewoon onderdeel van de agenda is. Ik begrijp uw redenering, maar ik geef u toch in overweging om, ook gelet op de ook deze week overvolle Kameragenda, dit gewoon in het algemeen overleg aan de orde te stellen.

De heer Blom (PvdA):

Met alle respect, als dat artikel op waarheid berust, hebben wij met z'n allen een probleem, want dan is een hoop geld weg en dan zijn er dingen gedaan die niet kunnen. Dat kun je niet onder de noemer van het Fennek-project brengen, want dat gaat over de aanschaf van een pantservoertuig. Dit gaat veel verder, want dit gaat over de manier waarop op dit moment binnen Defensie wordt omgegaan met het uitbesteden van...

De voorzitter:

Ik begrijp uw redenering, maar volgens mij is Fennek Fennek.

De heer Haverkamp (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie is het ermee eens dat er spoedig een debat zal plaatsvinden. Wij vinden dinsdag een goed moment voor dat debat. Wij stellen de heer Blom voor om van de staatssecretaris een brief te vragen waarin hij duidelijkheid geeft over de uitlatingen in het krantenartikel, zodat dat betrokken kan worden bij het AO.

De heer Blom (PvdA):

Die kans heeft hij natuurlijk...

De voorzitter:

Eerst de andere leden; daarna zal ik nog eens naar u kijken en dan zal ik de Kamer een voorstel doen.

De heer Van Beek (VVD):

Dit is een belangrijk onderwerp en het is al geagendeerd voor komende dinsdag. Wat ons betreft, kan het in die vergadering behandeld worden.

De heer Herben (LPF):

Voorzitter. Ik vind volgende week dinsdag al snel en ik zie geen reden om het dan nog eerder te doen.

De voorzitter:

Wenst mevrouw Albayrak wellicht nog het woord als voorzitter van de vaste commissie voor Defensie?

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Zeker, voorzitter, want dit is inderdaad in de vaste commissie besproken. Het algemeen overleg dat voor januari gepland stond, is vervroegd naar volgende week woensdag, onder andere omdat enkele onderwerpen haast hadden. Fennek was daar een van. Blijkbaar denkt de heer Blom dat er nu iets meer aan de hand is of er in ieder geval meer informatie in het artikel in de NRC staat dan wij via de brieven van de minister hebben gekregen. Mij wordt in ieder geval niet duidelijk waarom dat dan nog deze week moet worden besproken, want dat artikel zou de volgende week toch ook gewoon onderdeel van de bijdrage van de heer Blom in dat algemeen overleg kunnen zijn?

De heer Blom (PvdA):

De belangrijkste reden voor snelheid is dat er in dat artikel wordt gesuggereerd dat er een verband bestaat tussen de verkoop van de mechanische werkplaats in Leusden en het RDM-verhaal. De contracten zijn misschien nog niet getekend en daarom heeft het ook zoveel haast. Als wij er een week mee wachten, lopen wij misschien helemaal achter de feiten aan. De minister heeft de kans gehad om in een brief uit te leggen wat er aan de hand is en er zit heel wat licht tussen de inhoud van die brief en de inhoud van dat krantenartikel. Dat vind ik een extra argument om de minister daar via een interpellatie opheldering over te vragen en ook heel snel. Als wij hierover geen interpellatie mogen houden, vraag ik mij af waarover dan nog wel!

De voorzitter:

Luisterend naar de verschillende woordvoerders en met name naar de voorzitter van de vaste commissie lijkt het mij toch verstandig om het voorstel van de heer Haverkamp te volgen en de minister van Defensie voor het algemeen overleg een brief te vragen met nadere informatie en hem in ieder geval te verzoeken voor dat overleg geen onomkeerbare stappen te zetten. Ik stel derhalve voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik verzoek u om een korte heropening van de beraadslaging over het wetsvoorstel Wet werkgeversbijdrage werkloosheidslasten oudere werknemers, ook wel WWOW genoemd. Mede namens mijn fractie is al verzocht om de voor vandaag geplande stemmingen hierover uit te stellen tot donderdag. Ik verzoek om heropening van de beraadslaging, omdat ik samen met mevrouw Noorman een nieuw amendement heb ingediend en het mij zinvol lijkt als wij daarover nog even met elkaar kunnen praten. Wellicht kan dat gecombineerd worden met de beraadslagingen vanavond als wij toch al met de minister spreken.

Mevrouw Verburg (CDA):

Als er behoefte bestaat aan heropening van de beraadslaging, heb ik daar natuurlijk geen moeite mee, maar wij zouden een brief krijgen van de minister. Die hebben wij op dit moment echter nog niet. Ik zou daarom willen voorstellen om daar later in deze week een moment voor te zoeken en dus niet vanavond.

De heer Aptroot (VVD):

Ik sluit mij daarbij aan.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ik eveneens!

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Op zich heb ik daar geen bezwaar tegen, maar ik heb geruchten gehoord dat die brief er helemaal niet komt. Misschien kunnen wij nu meteen even aan de minister vragen of en, zo ja, wanneer wij die brief krijgen!

De voorzitter:

Bij de regeling van werkzaamheden zijn bewindslieden slechts virtueel aanwezig, ook als zij in vak K zitten.

Ik stel voor om een korte heropening van de beraadslaging toe te staan over de WWOW en de daarmee verband houdende stemmingen uit te stellen. Verder stel ik voor, de heropening van het debat te houden op het moment dat de brief is ontvangen. Dus niet hedenavond, maar op een later moment in deze week. Ten slotte stel ik voor, door middel van toezending van het stenogram van dit deel van de vergadering aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid formeel te bevestigen wat hij nu reeds heeft gehoord.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Hamer.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek om uitstel van de stemmingen over de moties bij de onderwijsbegroting. Vandaag staan slechts de moties geagendeerd terwijl een aantal van mijn moties gerelateerd is aan de amendementen. Over die amendementen kunnen wij echter pas stemmen na behandeling van het media- en cultuuronderdeel. Om die reden verzoek ik om uitstel.

De heer Balemans (VVD):

Voorzitter. Mijn fractie heeft geen behoefte aan verder uitstel van de stemmingen omdat dit naar de aard van de moties en de amendementen niet noodzakelijk is.

De heer Jan de Vries (CDA):

Voorzitter. Ik sluit mij daar graag bij aan.

De voorzitter:

U sluit zich aan bij de heer Balemans?

De heer Jan de Vries (CDA):

Inderdaad.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij mevrouw Hamer.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Voorzitter. Dit laatste geldt ook voor mij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij het standpunt van de heren Balemans en De Vries dat uitstel niet noodzakelijk is.

De voorzitter:

Mijnheer Vendrik, u sluit zich aan bij...?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mevrouw Hamer!

De voorzitter:

Mijnheer Slob? Sorry, ik roep u bijna op. Mijn excuses. Uit uw opstaan meende ik te begrijpen dat u het woord wilde vragen. Als u niet het woord wilt voeren, bent u daartoe uiteraard niet verplicht.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik sluit mij aan bij de heer De Vries en anderen.

De voorzitter:

Ik constateer dat de meerderheid van de leden die over dit onderwerp gesproken hebben, voorstander is van het vandaag stemmen over de moties die zijn ingediend bij de onderwijsbegroting, en het verzoek van mevrouw Hamer niet wil honoreren. Ik stel voor om de mening van die meerderheid te volgen en agendering van de stemming over de moties te handhaven.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van der Laan.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Voorzitter. Ik stel twee kleine punten aan de orde met betrekking tot het plenaire debat over de EU-toetredingsverdragen dat voor morgen geagendeerd is. Staatssecretaris Nicolaï heeft een antwoord toegezegd op mijn schriftelijke vragen inzake de mensenrechtensituatie. Ik heb die antwoorden nog niet gezien. Kan een kleine herinnering gestuurd worden naar het kabinet?

In het debat lijkt ook de discussie over overgangstermijnen voor het vrije verkeer van werknemers een prominente plek in te nemen. Waarschijnlijk krijgen wij pas over een maand informatie daarover van de regering. Ik wil de regering verzoeken om de Kamer voor morgen te laten weten hoe zij de tijdspanne ziet; wanneer informeert zij de Kamer over het punt van het vrije verkeer van werknemers? Met die informatie kan dan rekening worden gehouden in het debat van morgen.

De voorzitter:

Ik zie een aantal leden, waaronder de heer Timmermans, bevestigend knikken. Ik stel voor om te voldoen aan het verzoek van mevrouw Van der Laan en dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, met het verzoek om de gevraagde informatie tijdig aan te leveren, dus voor aanvang van het debat over de toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie. Dat debat is gepland voor morgenmiddag.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Timmermans.

De heer Timmermans (PvdA):

Voorzitter. Vorige week heb ik namens mijn fractie aangekondigd behoefte te hebben aan het aan de tand voelen van de minister van Financiën en de minister-president over hetgeen al dan niet in het kabinet is afgesproken over de opvolging van de heer Bolkestein als Eurocommissaris. Wij hebben daartoe de antwoorden van het kabinet nodig op de schriftelijke vragen van de heer Bos. Ik heb om spoed gevraagd bij de beantwoording van die vragen, maar wij hebben die antwoorden nog steeds niet. Ik wil de antwoorden vandaag hebben, zodat wij kunnen plannen wat wij met dit onderwerp gaan doen.

De voorzitter:

Ik stel voor om dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister-president.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven