Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het Voorstel van wet van de leden Duivesteijn en Van Gent houdende wijziging van
de Huurprijzenwet woonruimte en de Wet op de huurcommissies (begrenzing van
de huurharmonisatie) (25796).
(Zie vergadering van 26 juni 2002.)
De voorzitter:
Ik heb begrepen dat de heer Van Heemst nog een procedurele opmerking wil
maken.
De heer Van Heemst (PvdA):
Ik heb het verzoek de stemming over dit wetsvoorstel uit te stellen totdat
wij beschikken over de informatie van de staatssecretaris van VROM die hij
ons in het debat over het wetsvoorstel vorige week heeft toegezegd.
De voorzitter:
Is de Kamer akkoord met dit verzoek om tot uitstel van de stemmingen te
komen? Ik geef het woord aan de heer Hofstra naar aanleiding van dit procedurevoorstel.
Overigens had de heer Van Heemst dit verzoek ook bij de regeling van werkzaamheden
kunnen doen.
De heer Hofstra (VVD):
Voorzitter. Dit wetsvoorstel is al jaren oud. Wij hebben er vaak over
gesproken. Ik geloof niet dat de Kamer nog ergens op zit te wachten. Dus het
lijkt ons heel verstandig om daar nu over te stemmen.
De heer Van As (LPF):
Voorzitter. Wij kunnen ons bij de woorden van de heer Hofstra aansluiten.
De heer Van Bochove (CDA):
Voorzitter. Ook wij kunnen ons daarbij aansluiten.
De voorzitter:
Ik constateer dat een meerderheid van de Kamer wil dat de stemming doorgaat.
De heer Van Heemst (PvdA):
Dan trek ik nu de conclusie dat ik nog hoor bij de ouderwetse school van
kamerleden die uitgaat van het adagium "beloofd is beloofd".
De voorzitter:
Op basis van wat door de verschillende leden is gezegd, constateer ik
dat wij nu overgaan tot stemming.
De aanhef van artikel I wordt zonder stemming aangenomen.
In stemming komt het amendement-Poppe (stuk nr. 10), tot invoeging van
een nieuw onderdeel AO.
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks
voor het amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen,
zodat het is verworpen.
De onderdelen A t/m C worden zonder stemming aangenomen.
Artikel I wordt zonder stemming aangenomen.
De artikelen II t/m IV en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.
In stemming komt het wetsvoorstel.
De voorzitter:
Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks,
de PvdA, D66 en LN voor het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige
fracties ertegen, zodat het is verworpen.