Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik heb Voorzitterzojuist een brief van de kabinetsinformateur, de heer Donner, laten uitdelen. In die brief biedt de informateur onder een bepaald voorbehoud aan om morgen het zogenoemde strategisch akkoord aan de Kamer te zenden en om overmorgen, donderdag dus, in de Kamer te verschijnen om toelichting te geven op het informatieproces. Het voorbehoud betreft het tijdig bereiken van overeenstemming tussen de drie betrokken fracties over de tekst van het document.

Ik stel u daarom nu voor, onder hetzelfde voorbehoud, van het aanbod van de informateur gebruik te maken. Dat wil zeggen dat de informateur aanstaande donderdag hier komt. Mijn voorstel is dat hij als eerste aan het woord komt, waarna een debat kan plaatsvinden over de tekst van het strategisch akkoord. Ik bepaal dat de sprekerslijst voor dat debat vanaf dit moment wordt opengesteld. Als u met mijn voorstel kunt instemmen, zal ik u een nader voorstel doen voor de spreektijden.

Het woord is in dit verband aan mevrouw Dijksma.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Dank voor uw mededeling. Voor een deel heb ik hier verleden week om gevraagd. Mijn vraag nu is: hoe zal het debat donderdag verlopen? U zegt dat de informateur als eerste het woord zal voeren. Hij spreekt zelf over "een debat" en over de toelichting die hij zal geven. Ik neem echter aan dat wij ook in de gelegenheid zijn om hem vragen te stellen die hij vervolgens zal beantwoorden.

De voorzitter:

De Kamer vroeg mij verleden week, met de informateur een gesprek te voeren. Dat heb ik uiteraard daarna gedaan. Vanochtend heb ik op zijn verzoek nog een kort gesprek gevoerd, omdat hij de brief aan de Kamer wil toelichten. Met deze informatie is het antwoord op uw vraag dat de informateur heeft aangeboden, een toelichting te geven op het proces van de informatie tot nu toe en dat de leden daarna in de gelegenheid worden gesteld om vragen te stellen, onder anderen aan de informateur die hij dan, zo neem ik aan, zal beantwoorden.

Ik stel tot slot voor dat het debat donderdag om 10.15 uur begint.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan de agenda van donderdag toe te voegen het voorstel van het Presidium tot wijziging van het Reglement van orde (28452).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De vaste commissie voor Financiën heeft de wens te kennen gegeven, nadere inlichtingen te ontvangen over het voorgenomen besluit om de belastingdienst de status van baten-lastendienst te verlenen (28389). Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Verder stel ik op verzoek van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor dat de Kamer zich uitspreekt tegen het voorgenomen besluit, het Centraal informatiepunt beroepen gezondheidszorg (CIBG) om te vormen tot een baten-lastendienst (28416).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de LPF-fractie benoem ik in de algemene commissie voor Europese Zaken het lid Zvonar tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Varela.

Het woord is aan mevrouw Gerkens

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Ik vraag u het verslag van het algemeen overleg van 12 juni over de invoering van de euro op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen, het liefst op de agenda voor deze week.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en het verslag van het algemeen overleg van 12 juni over de invoering van de euro aan de agenda van morgen toe te voegen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Lazrak.

De heer Lazrak (SP):

Voorzitter. Op 18 juni is hier naar aanleiding van een tweetal uitzendingen, waardoor meerdere imams in opspraak zijn gekomen, de minister voor het Grote Steden- en Integratiebeleid om een brief gevraagd. Die brief hebben wij vandaag ontvangen en over die brief wil ik graag een debat voeren met de minister. Gelet op het feit dat wij tegen het zomerreces zitten, wil ik dat de Kamer, als dat kan, deze brief de komende dagen behandelt.

De voorzitter:

De komende dagen is: morgen of donderdag. Mijn idee is om donderdag te reserveren voor het debat over de kabinetsinformatie. Ik stel daarom voor om het debat waarover u het heeft, met noodgedwongen korte spreektijden, aan de agenda voor morgen toe te voegen. De Kamer krijgt een nader voorstel met betrekking tot de korte spreektijden. Ik merk alvast op dat wij er rekening mee moeten houden dat morgen ook 's avonds wordt vergaderd.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Recent bleek dat de Verenigde Staten de verlenging van het mandaat aan UNMIB, de politiemacht in Bosnië, blokkeren vanwege een verschil van mening over het Internationaal Strafhof. Besloten is om het huidige mandaat met 72 uur op te rekken om zodoende de gelegenheid te bieden naar een oplossing te zoeken. Van de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie wil ik graag een brief ontvangen met daarin aangegeven hoe voor deze situatie een oplossing kan worden gevonden. Als er sprake is van het wegvallen van een VN-mandaat, zal dat hoe dan ook consequenties hebben voor bijvoorbeeld de aanwezigheid van de Duitse troepen, die alleen op basis van een VN-mandaat aan vredesoperaties kunnen deelnemen. Kortom, van beide betrokken bewindslieden wil ik graag per brief vernemen hoe met deze situatie moet worden omgegaan, hoe tegelijkertijd Voorzitterzeker kan worden gesteld dat met deelname van de Amerikanen in vredesoperaties kan worden geopereerd en op welke wijze in NAVO-verband naar een oplossing wordt gezocht.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Buitenlandse Zaken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Vlies.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mijnheer de voorzitter. Met de brief van 1 juli jl. heeft de minister van VWS de Kamer laten weten de stichting Women on waves toestemming te geven met de abortusboot wereldwijd overtijdbehandelingen aan te bieden. Deze toestemming heeft verstrekkende consequenties en zij roept veel vragen op, vragen over de handhaafbaarheid, over de veiligheid voor de behandelde vrouwen en over internationaal-rechtelijke aspecten. Dit is een gevoelig onderwerp, een onderwerp waarover een demissionair kabinet een beslissing heeft genomen. Kortom, er zijn diverse redenen, voorzitter, om u te verzoeken de minister van VWS daarover te mogen interpelleren. Gelet op het feit dat de Kamer, naar het zich laat aanzien, deze week voor het laatst voor het zomerreces vergadert, althans tot nader order, vraag ik u te bevorderen dat die interpellatie nog deze week wordt gehouden, inclusief een stemming over een mogelijkerwijs in te dienen motie.

De voorzitter:

Ik stel voor, de heer Van der Vlies toe te staan om de minister van VWS over het genoemde onderwerp te interpelleren. Verder stel ik voor, deze interpellatie toe te voegen aan de agenda voor morgen en de stemmingen die daaruit wellicht voortkomen te doen plaatsvinden in de vergadering van donderdag.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Geen.

Mevrouw Van Geen (D66):

Voorzitter. In het algemeen overleg van 27 juni 2002 over de financiële verantwoording van het ministerie van VWS en de Zorgnota is gesproken over een brief van de minister over de dreigende bezuinigingen op projecten van Zorgonderzoek Nederland. De beslissingen daarover spelen nu, in 2002, en betreffen dus niet 2001. Mijn fractie is niet tevreden over de uitkomst van dat gesprek en verzoekt om het verslag van dat AO op de agenda te plaatsen, teneinde een motie te kunnen indienen over het veiligstellen van de projecten van ZON.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Het verzoek van mevrouw Van Geen vind ik bijzonder sympathiek en ik ben het inhoudelijk helemaal met haar eens. Ik ben echter ook woordvoerder voor het plenaire debat over de financiële verantwoording morgen. Aangezien het een algemeen overleg over de financiële verantwoording betrof, had ik mij in ieder geval voorgenomen om hetzelfde punt bij die gelegenheid aan de orde te stellen. Dit leek mij logischer, hoewel het klopt dat het enigszins buiten de orde is. Dan had het onderwerp echter ook niet in het algemeen overleg moeten worden besproken. Het heeft mijn voorkeur om het morgen plenair te bespreken, maar ik wil het verzoek van mevrouw Van Geen niet blokkeren.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Bij de financiële verantwoording heb ik het woord gevoerd namens de PvdA-fractie. Omdat ik het resultaat onbevredigend vond, heb ik in het AO aangekondigd dat de PvdA-fractie bij de plenaire afhandeling van de financiële verantwoording een motie zal indienen. Ik vind het een beetje een vreemde gang van zaken.

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter. Het onderwerp is belangrijk, maar de VVD-fractie wil het ook graag betrekken bij de plenaire afronding van de financiële verantwoordingen deze week.

Mevrouw Van Geen (D66):

Ik heb om die brief over de bezuinigingen op ZON gevraagd. Aangezien spoed vereist was, is die brief tegelijk met de financiële verantwoording behandeld. De financiële verantwoording betreft evenwel het jaar 2001, terwijl die brief besluitvorming betreft die nu speelt. Ik vind het dan ook wat gekunsteld om bij de financiële verantwoording over 2001 een motie in te dienen die betrekking heeft op financiële besluitvorming in 2002.

De voorzitter:

Het is mij duidelijk. Uiteraard wil ik tegemoetkomen aan uw wens om een motie in te dienen over dat onderwerp, maar ik wil ook graag praktisch zijn. Daarom stel ik voor, een en ander te betrekken bij het debat over de financiële verantwoordingen waarin alle AO's toch aan de orde komen. Voor u is het effect hetzelfde, want u kunt uw motie dan indienen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Graaf.

De heer De Graaf (D66):

Voorzitter. Ik verzoek u mede namens collega Rijpstra van de VVD-fractie om het verslag van het algemeen overleg over de voogdijregeling voor minderjarige Antillianen nog deze week op de agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor, ook aan dit verzoek te voldoen en het debat over dit verslag toe te voegen aan de agenda van morgen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koenders.

De heer Koenders (PvdA):

Voorzitter. Vorige week hebben wij met instemming van de Kamer een brief gevraagd over de recente ontwikkelingen in het Midden-Oosten, welke brief wij nog niet hebben ontvangen. Wij zouden het op prijs stellen als die brief uiterlijk morgenochtend hier kan zijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder de minister van Buitenlandse Zaken.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven