Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (28300).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter. Ik wil uitsluitend het amendement op stuk nr. 4 toelichten dat door de Partij van de Arbeid is ingediend. Daarin wordt voorgesteld om de post 5.2 over boetes en transacties te verhogen met een bedrag van 100.000 euro. Dat is bedoeld ter dekking van de subsidie die kan worden uitgekeerd aan de Mr. de Graafstichting en de stichting De Rode Draad. Die subsidies zijn in gevaar gekomen. Klaarblijkelijk heeft het contact tussen deze stichtingen en het ministerie van VWS niet tot overeenstemming geleid. Beide stichtingen begeven zich op het terrein van justitie en meer in het bijzonder op het terrein van het zedelijkheidsbeleid en prostitutie. Mijn fractie acht de werkzaamheden van de Mr. de Graafstichting onmisbaar bij de uitvoering en de evaluatie van het nieuwe prostitutiebeleid dat voortvloeit uit de opheffing van het bordeelverbod. Dit amendement biedt soelaas tot het einde van 2002. Op dat moment moet er dus opnieuw worden gediscussieerd in het kader van de begroting van 2003.

De subsidie van De Rode Draad is gekort ondanks de stellige verwachting die bij mijn fractie is gewekt. Deze verwachting is gewekt in het algemeen overleg over de zedelijkheidswetgeving dat op 1 november heeft plaatsgevonden. In dit overleg heeft de minister van Justitie namelijk te kennen gegeven zeer welwillend te staan tegenover een subsidieverzoek van De Rode Draad. De Rode Draad is onmisbaar voor het bewerkstelligen van normale arbeidsverhoudingen en het overleg in de prostitutiebranche. Dit amendement maakt die korting ongedaan.

Dit amendement is dus een dubbelslag. Het behelst een verhoging van de inkomsten van de post boetes en transacties ter dekking van de verhoging van de uitgaven van het ministerie van VWS voor de subsidie aan deze stichtingen.

Minister Korthals:

Voorzitter. Het is waar dat ik in het algemeen overleg inzake prostitutiebeleid van vorig jaar november heb aangegeven dat indien door de stichting De Rode Draad een verzoek om subsidie zou worden ingediend bij het ministerie van Justitie, dit verzoek welwillend zou worden behandeld. Verder heb ik toen aangegeven dat dit, voorzover mij was gebleken, ook gold voor de ministeries van VWS en SZW. Ik heb daarbij aangegeven dat over bepaalde punten nader overleg nodig was. Dat overleg met VWS heeft plaatsgevonden met als resultaat dat een gedeelte van het subsidieverzoek is toegekend.

Ik meld u voor de goede orde dat bij Justitie geen verzoek voor subsidie is ingediend. Justitie financiert echter wel een derde van de subsidie die VWS verstrekt. Concreet betekent dit dat mijn ministerie De Rode Draad voor het jaar 2002 subsidieert met 38.000 euro. Indien VWS meer subsidie wil verstrekken aan De Rode Draad, ben ik bereid om hieraan net als in het verleden evenredig bij te dragen. Het amendement is hiervoor dus niet nodig.

Met het amendement wordt beoogd om de korting ongedaan te maken. Die korting is echter toegepast op gronden die waarschijnlijk in de begroting zijn te vinden. Mij is de toedracht niet geheel bekend, maar waarschijnlijk is het verzoek niet goed of onvoldoende gemotiveerd. Wij moeten volgens mij oppassen om de gelegenheid te bieden via de begroting van Justitie verder te subsidiëren.

Voor de subsidie aan de Mr. de Graafstichting verwijs ik naar de antwoorden van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en mijn antwoorden op schriftelijke vragen van mevrouw Barth over dit onderwerp. Begin vorige maand hebben wij geantwoord dat de op dat moment door de stichting ingediende begroting onvoldoende inzicht geeft in de activiteiten en de concrete producten van de stichting en de financiële gevolgen daarvan. Met de stichting is afgesproken dat uitgaande van de huidige financiële kaders een begroting voor 2002 zal worden opgesteld die dit inzicht wel biedt. De nieuwe begroting is inmiddels ontvangen en wordt vanmiddag door VWS met de stichting besproken. Eventuele financiële knelpunten kunnen daarbij uiteraard aan de orde komen.

Op die bespreking kan en wil ik niet vooruitlopen. In het algemeen ben ik wel verbaasd over het feit dat Justitie de dekking moet verzorgen voor beleid dat op de begroting van VWS staat. Zoals ik al eerder heb aangegeven, ben ik bereid mijn steentje bij te dragen, indien VWS mij dat verzoekt. Om alleen Justitie voor dit onderwerp aan te spreken, vind ik niet zuiver en derhalve ontraad ik de aanneming van het amendement in de huidige vorm, nogmaals aantekenend dat wij op zichzelf bereid zijn om de beide stichtingen te subsidiëren.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter. Ik ben de minister erkentelijk voor zijn antwoord en voor zijn intentie. Het probleem is dat hij niet vooruit wil lopen op het resultaat van de besprekingen van vanmiddag over de De Graafstichting. Dat brengt ons voor een onmogelijke situatie. Wij moeten nu beslissingen nemen omdat anders het voortbestaan van die stichting in gevaar komt. Wij zien dus geen andere mogelijkheid dan deze constructie. Meer in het algemeen dient zich het risico aan dat, wanneer wij geen besluit nemen zoals voorgesteld door mijn fractie, de werkzaamheden van beide stichtingen in gevaar komen en dat de De Graafstichting haar activiteiten na de zomer zal moeten stoppen. Dat is kennelijk niet de bedoeling, maar dat zou toch het onverhoopte gevolg zijn. Ik persisteer dus bij mijn pleidooi ter aanneming van dit amendement, om op die manier de voorziening althans voor 2002 te regelen. Daarna kan uiteraard nader overleg plaatsvinden over de subsidie voor 2003 in het kader van de begrotingsdiscussie.

Minister Korthals:

Voorzitter. Ik ben het met de heer Van Oven eens dat de bereidheid bestaat om wel degelijk te subsidiëren op de wijze die door hem naar voren is gebracht. Het punt is evenwel dat daar wel een duidelijke, goede begroting tegenover moet staan en dat wij financiële zekerheid moeten hebben over hoe een en ander wordt aangepakt en welke onderwerpen daadwerkelijk worden bekeken. Daarnaast is de raming van de boetes en transacties natuurlijk heel precies gebeurd. Het is niet niks om daar zo'n 100.000 euro bij te doen. Het zal evenwel duidelijk zijn dat dit niet mijn grootste bezwaar is. Ik moet de aanneming van dit amendement ontraden op basis de argumenten die ik zojuist heb gegeven.

De heer Van Oven (PvdA):

Waar de minister in november vorig jaar bij de behandeling van de begroting nog nadrukkelijk een verhoging van 20 mln euro op deze post afwees uit onzekerheid en hij nu in een handomdraai zelf met een vermeerdering tot 40 mln is gekomen, mag hij de PvdA-fractie toch niet kwalijk nemen dat zij nog eens een veertigste van dat bedrag bij die post optelt. De onderbouwing van de 40 mln euro is ook weer niet zo nauwkeurig dat er geen twijfel bestaat over de vraag of er niet 100.000 euro meer kan binnenkomen.

Minister Korthals:

Natuurlijk is er zeer zorgvuldig geraamd. Het heeft ook te maken met het aantal gebiedsgebonden projecten dat wordt uitgebreid en wordt geïntensiveerd. Zo zijn wij gekomen tot het bedrag van 40 mln euro. Het gevaar van de redenering van de heer Van Oven is dat op een gegeven moment alle Kamerleden een zelfde redenering houden. Dan ben ik ver van huis. De 100.000 euro van de heer Van Oven verdriet mij, maar is niet van dien aard dat ik zeg dat het helemaal niet kan.

De heer Van Oven (PvdA):

Gelukkig is dit het enige voorstel dat op deze post is gedaan.

Minister Korthals:

Dat is dan ook de enige reden dat ik dit zo kan zeggen.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, morgen aan het einde van de vergadering te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven