Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | nr. 72, pagina 4684-4690 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | nr. 72, pagina 4684-4690 |
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
de Voorjaarsnota 2002 (28295).
De voorzitter:
Wij hebben afgesproken dat elke spreker niet meer dan twee minuten voor zijn bijdrage zal gebruiken.
De beraadslaging wordt hervat.
De heer Wijn (CDA):
Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoord in eerste termijn.
Ik denk dat het goed is om nog even aan te geven dat het geld dat met het achterwege laten van de prijsbijstelling wordt bespaard, niet overhaast wordt gealloceerd. Ik vond het antwoord van de minister dat er wellicht mee bewerkstelligd kan worden dat er in 2003 geen tekort zal ontstaan, zeer bevredigend. Wij steunen deze lijn.
Er is een pittig discussietje geweest over amendering en het budgetrecht van de Kamer. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat opeenhoping van oude beleidsartikelen tot één beleidsartikel er per saldo voor zorgt dat de Kamer het beleid van de regering niet meer kan bijsturen. Als de Kamer bijvoorbeeld aangeeft dat er geen geld mag worden besteed aan vuurmonden voor Defensie, dan kan de minister natuurlijk niet zeggen dat het budget macro wel verlaagd wordt, maar dat hij met wat verschuivingen toch die vuurmonden laat aanschaffen. Zo gaan wij natuurlijk niet met elkaar om. Als er op zo'n punt een conflict tussen regering en Kamer ontstaat, moet het meteen worden uitgevochten. Men mag ons hieraan herinneren als het CDA weer aan de regering deelneemt. Het budgetrecht van de Kamer mag hier niet materieel mee worden uitgehold. Ik begrijp dat collega's hierover nog een motie zullen indienen die wij zullen steunen.
De minister zegt dat het ESF een lijk in de kast is dat men niet aan een volgend kabinet wil geven. Dat lijk in de kast bestaat dan uit de grote kosten van het ESF-debacle door het mismanagement van onder andere de voormalige minister Melkert. Ik begrijp dat de minister geen lijk aan een komend kabinet wil geven, maar hij weet dat men bij een erfenis twee keuzes heeft. Je aanvaardt de erfenis volledig of je aanvaardt haar beneficiair, dat wil zeggen dat je eerst bekijkt wat de erfenis inhoudt voordat je haar accepteert. De erfenis is in dit geval het gegeven dat wij nog een grote kostenpost voor onze kiezen krijgen. Het CDA zit daar, zeker omdat er geen zicht is op de omvang van dat lijk in de kast, niet op te wachten. Mijn collega Verburg zal bij de suppletoire begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid daarop dieper ingaan. Ik houd nu de zaak aan en het kan met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verder gewisseld worden. Waarschijnlijk sturen wij er toch op aan dat in het kader SUWI, Arbeidsvoorziening en ESF het controversieel verklaren van het gehele dossier er ook toe moet leiden dat de regering daarop geen uitgaven mag doen.
Het laatste punt betreft de introductie van de euro. De minister zei dat het goed is dat de Consumentenbond daar onderzoek naar doet en dat aangegeven wordt welke merken en sectoren de euro gebruikt hebben om een prijsstijging door te voeren. Toch vind ik dat hij te terughoudend was over de rol van de regering zelf. Wat weten wij privé van de minister? Wij weten dat hij goed is in flipperen, zijn broer staat op de markt, afgelopen 1 januari heeft hij voor het eerst gepind, hij houdt van het schillen van aardappelen, recent heeft hij een schemerlamp gekocht maar hij doet verder weinig boodschappen. Daardoor begrijpen wij nu zijn wat minder urgente gevoel bij de europrijsstijgingen. Wij hebben echter ook het vermoeden dat hij nooit meer parkeergelden betaalt omdat hij een auto met chauffeur heeft.
Op dat onderdeel vinden wij de beantwoording van de minister onvoldoende en daarom dien ik de volgende motie in. Wegens printerproblemen tijdens de lunch is de motie met de hand geschreven.
De voorzitter:
Dat kan niet. Wij hebben daar een afspraak over gemaakt.
De heer Wijn (CDA):
Ik heb dat al eens eerder zo gedaan. Zal ik de motie voorlezen?
De voorzitter:
Lees maar voor.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de parkeertarieven in gemeenten forser zijn gestegen dan de inflatie;
overwegende dat deze stijging mogelijk samenhangt met de invoering van de euro;
overwegende dat gemeenteraadsleden, teneinde hun controletaak goed te kunnen uitoefenen, hierover optimaal geïnformeerd moeten zijn;
verzoekt de regering, een lijst te publiceren waarin per gemeente de stijging van de parkeertarieven bekend wordt gemaakt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wijn. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 3(28295).
De motie wordt rondgedeeld als de tekst is uitgetikt. Op dat moment maakt zij pas onderdeel uit van de beraadslaging.
De heer Van Beek (VVD):
Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Op vele punten hebben wij elkaar gevonden en ik ben vooral blij te horen hoe hij het begrotingsproces voor 2003 aanpakt. Ik ben ook erkentelijk voor zijn antwoord op vragen over de kostenstijgingen. Er wordt actief geprobeerd om informatie hierover openbaar te maken.
Ten aanzien van SUWI en het ESF-dossier hebben wij dezelfde ergernis als collega's. Nu de huidige minister bezig is de problemen op dit punt op te lossen, vinden wij dit het verkeerde moment om vanwege procedurele redenen een spaak in de wielen te steken. Wij praten graag nog eens over dat gehele proces, over het totaaloverzicht wat het gekost heeft en over de vraag wie er verantwoordelijk is geweest en wie er schuld draagt. Op dit moment vinden wij echter wel dat de huidige minister moet doorgaan om de problemen snel en adequaat op te lossen. Wij willen de twee genoemde bedragen echt vrijgeven ter besteding.
Er is een brief binnengekomen van de VNG, die zich beklaagt over het feit dat in de suppletoire begroting van het Gemeentefonds de kosten van dualisering niet goed zijn meegenomen. Dat valt op dit moment moeilijk te beoordelen. Daarom zeg ik op dit moment dat wij die brief serieus zullen bekijken. Wij zullen de discussie voortzetten op het moment dat het wetsvoorstel over dualisering (Kamerstuk 28243) opnieuw aan de orde komt. Daarbij zullen wij dit punt betrekken. Ik wil er geen vluggertje van maken door het punt vandaag alsnog af te handelen. Daarvoor is het te ingewikkeld.
De heer Crone (PvdA):
Mevrouw de voorzitter. Ik dank de minister voor zijn uitvoerige antwoord. Hij heeft een aantal zaken opgehelderd. Ik dank ook collega Van Beek op het punt van de dualisering. Ik heb in eerste termijn al gezegd dat wij in de zomer moeten proberen om dit goed op te lossen op basis van nadere informatie. Daar komen wij dus wel uit. Hoewel je het nooit weet, als je met de VVD-fractie de komende tijd iets wilt regelen. Maar ik heb vertrouwen in de toekomst.
Wat de euro betreft vond ik de minister toch weer te aarzelend. Hij zegt terecht dat de macro-inflatiecijfers misschien meevallen, ook al is de inflatie waarschijnlijk hoger dan hij steeds zegt. Voor de geloofwaardigheid van het project en voor de geloofwaardigheid van de macrocijfers is het des te belangrijker dat de bedrijven die verkeerd afronden en te hoge prijzen vragen, aan de schandpaal worden genageld. Dan geloven burgers dat er goed op is gelet; dan zien zij dat het er kennelijk niet zoveel zijn en dat heel veel bedrijven het wel goed hebben gedaan. Daarom hoop ik dat de minister nog vanmiddag contact met de consumentenbond opneemt, zodat die een lijst publiceert van de bedrijven die het echt te gek hebben gemaakt. Dan komt er echt concurrentie en kunnen burgers met de voeten naar een ander bedrijf gaan.
De minister heeft voor mij duidelijk gemaakt dat de prijsbijstelling, als wij die nog dit jaar zouden uitkeren, binnen die 0,1% overschot blijft. Het is dus meer een reservering. Hij zegt dat het ook wel een beetje een lelijke maatregel is, maar wij steunen altijd zijn lelijke maatregelen; dus ook in dit geval. Ik ben zelf ook woordvoerder op het gebied van klimaatverandering. In juli en augustus schijnt de zon en zijn er weer meevallers. Ik denk dat de minister het dan alsnog kan doen. Over een ander punt hebben wij misschien wel verschil van mening. De doorwerking naar 2003 is voor mij niet zo relevant, want in 2003 zullen wij geen vast uitgavenkader hebben. Wij weten althans nog niet op welk niveau dat zal liggen. Ik voorzie dat wij in de zomer wel degelijk een discussie kunnen voeren om het saldo op nul te houden op een andere manier dan door het niet doorzetten van uitgaven. Dat lijkt mij van belang.
Over de deflatoirsystematiek zal ik nu niets meer zeggen, maar ik krijg nog graag een wat inhoudelijke technische notitie hoe de verschillende systematieken uitwerken, ook door de begrotingsjaren heen. De systematiek was juist bedacht om te vermijden dat er in het CEP een lage inflatie wordt verwacht, die twee maanden later hoger wordt of omgekeerd. Het ging om de fluïditeit door het jaar heen en niet om het cumulatieve resultaat over vier jaar, want het is nooit zeker hoe dat verloopt.
De minister heeft niet geantwoord op de vraag of er ineens een meevaller is in het FES, omdat het NVVP gisteren is afgeschoten. Ik vind het een heel ernstige zaak dat daarmee de grondslag voor een aantal projecten op gebied van openbaar vervoer en wegen en zeker de termijn waarop die kunnen worden uitgevoerd, is weggeslagen. Ik neem echter aan dat de VVD-fractie dit gisteren heeft afgestemd, omdat zij de Zalmnorm heilig vindt en liever niets uitgeeft dan aan wegen. Ik kan geen andere conclusie trekken. Het klinkt misschien als een grapje, maar zo is het absoluut niet bedoeld. Voor de CDA-fractie geldt eigenlijk hetzelfde.
Mijn laatste opmerking is van steeds groter politiek belang. Het kabinet maakt er steeds meer een gewoonte van om amendementen niet uit te voeren. Of men zegt dat het een plafond is, dat men het mag uitgeven maar het niet doet of men neemt de dekking of andere elementen uit de toelichting niet serieus. Ik ben het volstrekt eens met collega Van der Staaij en anderen die dit ook hebben gezegd. Een amendement is ons fundamentele recht. Dat moet worden uitgevoerd. Als het kabinet dat niet doet, moeten daar nieuwe argumenten voor komen en geen oude, tenzij het kabinet zegt dat het een amendement niet uitvoert en aftreedt. Maar het is óf op basis van dezelfde argumenten aftreden óf op basis van nieuwe argumenten weer een discussie openen. Het gaat hierbij om de kern van de democratische macht. Wij willen niet dat de Koning de absolute macht heeft bij het heffen van belastingen en het uitgeven van geld. Wij moeten dan ook niet een regering hebben die een almacht uitstraalt en die zelf bepaalt wat met amendementen gebeurt. Het budgetrecht en het recht van amendement vormen het fundament van onze parlementaire democratie. De op dat punt in te dienen moties zal ik dan ook medeondertekenen.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dank de minister van Financiën voor zijn antwoorden. In het bijzonder was ik gecharmeerd van zijn eerlijke antwoord toen hij sprak over de tendentieuze, illegale begrotingscultuur op het ministerie van Financiën. Wat mij opviel was dat het departement met deze minister voorop al bezig is met de begroting voor 2003. Formeel zal die door een volgend kabinet worden ingediend. Tenminste, dat mogen wij hopen. Hierover heb ik een vraag. Deze minister is nog niet afgetreden, maar hij lijkt al te zijn aangetreden als formateur. Als in de geest van de verkiezingsprogramma's de begroting voor 2003 al in de steigers wordt gezet, wil ik toch heel graag vernemen welke coalitie bij voorrang leidend is bij de herinrichting van de begroting voor 2003 en latere jaren.
Over de prijsbijstellingen hebben we een intensief debat gevoerd. Ik blijf het hoogst merkwaardig vinden dat het kabinet 1,1 mld gulden – het is zelfs iets meer: 550 mln euro – op de plank houdt om eventueel optredende problemen voor de begroting 2003 en latere jaren op te kunnen lossen. Over de begroting voor 2003 en latere jaren zal een nieuw kabinet een beslissing moeten nemen. Wij hebben in ieder geval de vrijheid het beschikbare geld geheel of ten dele voor 2002 aan te wenden. Op dat punt heb ik in de pauze een amendement laten indienen. Ik wil in ieder geval niet voor mijn rekening nemen dat de consequentie van het niet nu gebruiken van het geld is dat het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij vele miljoenen euro's misloopt. Dat zou ongetwijfeld tot de bekende problemen bij de natuuraankopen leiden. Ik beveel dit amendement van harte bij de collega's aan. Het geld ligt op dit plank. Het gaat hierbij om een incidentele uitgave en het doen ervan kan het kabinet nooit beletten om de problemen voor 2003 en latere jaren via de prijsbijstellingstechniek te verzachten.
Voorts wil ik iets zeggen over de amendering door de Kamer en de wijze waarop daarmee door het kabinet is omgegaan. In eerste termijn heb ik al uitvoerig toegelicht dat ik mij van harte aansluit bij de opmerkingen van andere woordvoerders hierover. De heer Crone was de laatste die zich hierover uitliet. Er zijn op dit punt moties in voorbereiding waarmee het belang van amendering door de Kamer wordt onderstreept en die erop wijzen dat het kabinet met die amendering niet lichtvaardig mag omgaan.
De amendementen van de Kamerleden Arib en Oudkerk vloeien voort uit de intensieve debatten over specifieke budgetten die extra naar de gezondheidszorg moeten. De dekking van de amendementen wordt gevonden met de kortingen op de bonussen, maar de minister zegt dat dat geld nodig is om andere tekorten op het geneesmiddelendossier weg te werken. Het punt is echter dat de korting op de apothekersbonussen veel rianter is uitgevallen dan destijds was voorzien. Met andere woorden: er is sprake van een driedubbele dekking van de amendementen. Het argument van de minister is dan ook onvoldoende. Er is verwezen naar de totale problematiek van het geneesmiddelendossier. Die zou aanleiding mogen zijn om deze prangende amendementen alsnog met de voorjaarsnota te wijzigen. Zij zijn echter niet zomaar tot stand gekomen. De Kamer stond er achter en zij zijn opgesteld naar aanleiding van signalen van de gezondheidszorg zelf. Ik vraag het kabinet om niet op deze weg door te gaan. Er komen moties en er komen amendementen die de situatie moeten herstellen. Ik hoop werkelijk dat het kabinet het er deze keer bij laat.
De heer De Wit (SP):
Mevrouw de voorzitter. De SP zal blijven nagaan of zich als gevolg van de invoering van de euro prijsstijgingen voordoen. Van de minister heb ik begrepen dat hij enige verantwoordelijkheid voor de overheid ziet. Ik sluit niet uit dat de Kamer op deze kwestie terug zal komen wanneer uit de afrondende onderzoeken blijkt dat de prijsstijgingen heel duidelijk verband houden met de invoering van de euro. Wat ons betreft is de behandeling van dit onderwerp nog niet afgesloten.
Met betrekking tot de zorg hebben ik enkele kwesties aan de orde gesteld. De amendementen van de leden Arib en Oudkerk zullen nog besproken worden bij de behandeling van de suppletoire begrotingen. Ik onderschrijf de nadere argumenten die de heer Vendrik op dat punt zojuist heeft aangevoerd, waardoor de dekking in een ander daglicht komt te staan.
Tot slot kom ik op de kwestie van de ex-dwangarbeiders. In de twee periodes van Paars is gesproken over een vergoeding voor die ex-dwangarbeiders. Het is nu de laatste kans om wat voor hen te doen. Hun positie wijkt af van die van andere oorlogsgetroffenen. Zij hebben leed ondervonden, niet in de zin van rechtsherstel maar wel in de zin van mensen die gedwongen zijn te werken, terugkeerden naar Nederland en vervolgens jarenlang grote problemen hebben ondervonden. In feite zijn zij nog steeds van mening dat zij niet gerehabiliteerd zijn. Ik stelde in eerste termijn voor een symbolisch bedrag van 450 euro per dwangarbeider uit te trekken, ofwel 1000 gulden. Uitgaande van 60.000 thans nog in leven zijnde ex-dwangarbeiders kom ik dan op 30 mln euro. Het gaat om een eenmalig bedrag dat van mij mag worden gedekt uit de JSF-post waarover al eerder gesproken is. Ik beschouw het als een ereschuld van de Nederlandse overheid om dat nu te doen. Ik dien daarover een motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Kamer bij motie van 22 januari 2002 de regering heeft verzocht te bezien of een gebaar gemaakt kan worden in de richting van de ex-dwangarbeiders;
constaterende dat de regering de Kamer daarop heeft laten weten daartoe niet bereid te zijn;
van mening dat een dergelijk gebaar op zijn plaats is vanwege het leed dat de ex-dwangarbeiders tijdens de Tweede Wereldoorlog is aangedaan, maar ook na hun terugkeer in Nederland;
verzoekt de regering, aan de ex-dwangarbeiders als gebaar een bedrag van 450 euro ter beschikking te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Wit. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 4(28295).
De heer Bakker (D66):
Mevrouw de voorzitter. Ik dank de minister voor de antwoorden. Hij is ingegaan op de Arbeidsvoorziening. Ik heb begrip voor zijn overwegingen, maar ik zie wel uit naar het overzicht dat hij ons heeft beloofd. Misschien dat hij daarin ook aandacht kan besteden aan de vraag of al die bedragen even spoedeisend zijn, tenzij het er al is.
Ik vond de voorwaardelijke toezegging van de minister met betrekking tot de regionale omroep op zichzelf heel chic. De vraag is of er al enige nadere informatie kan worden gegeven. Als wij daarmee voorkomen dat amendementen worden ingediend die later eventueel weer moeten worden ingetrokken, heeft dat natuurlijk mijn voorkeur.
Ik maak ook een opmerking over de omroepbijdrage. Dat betreft weliswaar het amendement-Atsma c.s., maar ik stel die vraag nu omdat die niet zozeer op onderwijs betrekking heeft. De minister zegt dat het toevoegen van de 32 mln gulden onrechtmatig kan zijn, gelet op het standpunt van de Algemene Rekenkamer. Kan de Kamer het niet rechtmatig maken door het anders te benoemen? Het gaat erom dat de raad van bestuur van de NOS dat geld juist wilde benutten om internet, de nieuwszender en dergelijke te financieren. Als dat het geval is, moet je het misschien anders benoemen. Dat is de achtergrond van de wensen van de heer Atsma c.s. tot wie ik ook behoor.
Mijn laatste opmerking betreft het budgetrecht van de Kamer. In het interruptiedebat dat ik daarover met de minister had, bleef het wat hangen. Dat was onbevredigend. De afgelopen jaren hebben wij al een paar keer meegemaakt dat amendementen anders, niet, half of niet-structureel worden uitgevoerd; over dat punt zal de heer Van der Staaij zo meteen een motie indienen. Mij gaat het nu om het meer principiële aspect. Daarover dien ik een motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de VBTB-operatie weliswaar heeft geleid tot een kleiner aantal begrotingsartikelen, maar nimmer is bedoeld om het budgetrecht van de Kamer materieel uit te hollen;
van mening dat de rol van de Kamer als medewetgever zo moet worden begrepen dat de toelichting op een amendement geacht wordt integraal onderdeel uit te maken van het amendement, en dat dientengevolge door de regering gewenste afwijkingen ten opzichte van (de toelichting) op een amendement alleen bij (nieuwe) suppletoire begrotingswet kunnen worden aangebracht;
verzoekt de regering, dienovereenkomstig te handelen,Bakker
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bakker, Van der Staaij, Crone, Wijn, Vendrik, De Wit en Van Walsem.
Zij krijgt nr. 5(28295).
De heer Van der Staaij (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Ik wil allereerst de minister danken voor zijn antwoorden. Ik wil op één onderdeel nog terugkomen en dat betreft een onderdeel dat al door diverse sprekers is aangeroerd, namelijk het terugdraaien van amendementen op een begrotingswet. Daar is in bijlage 3 bij de voorjaarsnota een beschouwing aan gewijd. De minister heeft nog eens gesteld dat een opwaartse bijstelling bij amendement niet een verplichting impliceert om dat bedrag ook voor dat doel uit te geven. Dat hebben wij niet betwist, want dat is juridisch juist. Het is wat ons betreft echter toch wat te mager als het daarbij blijft en de minister zegt dat maar andere instrumenten moeten worden ingezet om die verhoogde besteding daadwerkelijk te kunnen bereiken. Daarmee wordt naar onze mening onvoldoende recht gedaan aan het politieke commitment dat ook in de aanvaarde budgetverhoging is gelegen. Dat aspect blijft in de reactie van de minister onderbelicht.
Daar komt nog bij dat wij ook zien dat bij de diverse suppletoire begrotingen daadwerkelijk aanpassingen worden voorgesteld in de uitgaven of de dekkingen die materieel neerkomen op het terugdraaien van eerder aangenomen amendementen. Omdat naar aanleiding van allerlei amendementen nog discussies worden gevoerd bij de verschillende suppletoire begrotingen, lijkt het ons goed dat de Kamer hier een duidelijke algemene uitspraak over doet en een helder signaal geeft in de richting van de regering om op dit punt een grotere terughoudendheid in acht te nemen. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat door de regering bij suppletoire begroting wordt voorgesteld diverse amendementen die bij begrotingsbehandelingen zijn aangenomen, alsnog ingrijpend bij te stellen;
overwegende dat een dergelijke handelwijze geen afbreuk mag doen aan de rechten van de Kamer als medewetgever en aan het karakter van amendementen;
spreekt uit dat een begrotingsbijstelling die een wijziging van een aangenomen amendement betekent, alleen kan worden voorgesteld, indien gemotiveerd wordt aangegeven dat wegens nieuwe feiten en omstandigheden ongewijzigde uitvoering van het amendement op onoverkomelijke problemen zou stuiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij, Bakker, Crone, Van Beek, Wijn, Vendrik en De Wit.
Zij krijgt nr. 6(28295).
De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter. Als de regering niet door wil gaan op een door een amendement ingeslagen weg, moet het echt gaan, zo wil deze motie uitspreken, om een uitzonderlijke situatie, waarin is voldaan aan de eis van nieuwe feiten of omstandigheden en aan de eis van onoverkomelijke problemen. Dat moet allebei blijken uit een motivering die daarvan wordt gegeven.
Minister Zalm:
Mevrouw de voorzitter. Ik wil beginnen met twee punten waarover ik in eerste termijn niet helemaal goed was geïnformeerd. Aan de heer Van der Staaij ben ik nog verschuldigd het antwoord op de vraag over het gulden vlies. Is dat een tijdelijk gulden vlies of een permanent gulden vlies? Het is vergelijkbaar met het randschrift op de euro: permanent. Het is dus structureel gedekt. Naar ik heb begrepen is de regeling overlegd met de boeren. Ze wordt inhoudelijk dit jaar ingevoerd, maar heeft alleen een verplichtingenkarakter. Een jaar daarna komt ook het kasbeslag tot stand.
Op het tweede punt ben ik antwoord verschuldigd aan de heer Bakker. Hij had al via de tamtam gehoord dat het Commissariaat voor de media al cijfers had aangeleverd die in zijn richting wezen. Dat wist ik nog niet, maar ik heb het gecheckt en die cijfers zijn inderdaad binnengekomen. Er wordt nu naar gekeken door de accountantsdienst van het ministerie van Financiën. Hij heeft echter gelijk, want ze wijzen zijn kant op. Het past ook binnen de manier waarop ik geprobeerd heb dit vraagstuk te tackelen, dat hij zijn zin krijgt. Ik doe hem de suggestie, vast te houden aan zijn amendement. De regering zal zich daar niet tegen verzetten. Hij heeft er zo langzamerhand wel recht op dat zijn amendement gehonoreerd wordt, maar dan tot in de eeuwigheid!
Als in de toelichting op een suppletoire begroting is opgenomen wat daarmee wordt beoogd, is dat naar de mening van de heer Wijn ook onderdeel van de wet. Hij nodigt de regering uit, zich daarnaar te gedragen. Ik kan dat goed volgen. Uit dat onderdeel van de wet blijkt het doel. Het is dus onderdeel van de wet geworden. Die interpretatie kan ik volgen en lijkt mij correct. Als de motie ter aanmoediging van de regering wordt aanvaard, zal ik roepen: wij voeren haar uit.
De voorzitter:
Dat ik dat nog mee mag maken!
Minister Zalm:
Je moet toch een keer revancheren, mevrouw de voorzitter.
Het overzicht waarin per artikel is opgenomen wat in de loop der tijd concreet is toegevoegd aan de onderdelen ESF, SUWI en Arbvo is toegevoegd, kan ieder moment worden overhandigd. Dat geldt ook voor wat er nog op de aanvullende post staat, want een en ander is nog niet allemaal toegedeeld. De heer Wijn heeft in zoverre tevoren zijn zin gekregen dat wij nog niet alles concreet aan de begroting hebben toegevoegd. Gedeeltelijk is dit al uitgegeven, overigens met instemming van de Kamer. Bij najaarsnota werd dit onderwerp nog bejegend in de trant van: jammer, maar noodzakelijk. Die budgetten zijn al tot hun recht gekomen. Dit is een soort follow-up. Ik prijs de traditie van de najaarsnota maar als een soort norm aan.
Ik kom op de introductie van de euro en prijsstijgingen als gevolg daarvan. Ik vind het goed voorstel om na te gaan of ten aanzien van de parkeergelden een lijst gemaakt kan worden. Mijn ministerie heeft daarover informatie ingewonnen. Gemeenten zijn daarover vragen gesteld. Die informatie moeten wij kunnen leveren. Overigens heeft een zeer groot aantal gemeenten de tarieven per 1 januari niet gewijzigd. Los daarvan kunnen tarieven ook verhoogd worden om redenen van verkeers- en parkeerbeleid.
De heer Crone (PvdA):
In het aangenomen amendement-Crone/Giskes staat dat gemeenten zich expliciet dienen te verantwoorden als zij afwijken van een omrekening van een op een. Volgens mij is de motie overbodig. Zij suggereert dat de wet niet wordt uitgevoerd. Mijn punt is dat de minister de wet uit moet voeren. Hij zou de gemeenten een brief sturen.
De heer Wijn (CDA):
Het doel van de motie is om een goede benchmark tot stand te brengen, zodat gemeenteraadsleden goed kunnen controleren of de parkeertarieven in hun gemeenten, ook samenhangend met de invoering van de euro, niet te snel stijgen. Een benchmark biedt de mogelijkheid om na gaan wat er in andere gemeenten en in de eigen gemeente gebeurt. De minister heeft gelijk dat gemeenteraadsleden daarover gaan. Zij moeten hun college daarop aanspreken. Met de motie wordt beoogd, integrale informatie beschikbaar te stellen.
Minister Zalm:
Ik vrees dat dit geen goede vergelijking zal opleveren, want sommige gemeenten hebben vorig jaar de parkeertarieven fors verhoogd en doen dat dit jaar niet. Andere gemeenten doen dat dit jaar en hebben dat vorig niet gedaan. Die informatie is dus betrekkelijk. Ik zal kijken wat ik daaraan kan doen, want het dient iedereen als er transparantie is. In demissionaire staat past mij nog meer bescheidenheid dan normaal. Dus ik ben als was in de handen van Kamermeerderheden, als het geen kwaad kan. En ik geloof dat dit geen kwaad kan.
Ik ben graag bereid vandaag contact op te nemen met de Consumentenbond zoals de heer Crone wenst.
Het punt van de prijsbijstelling moeten wij even laten liggen. Ik ben blij dat de heer Wijn ook op die lijn zit. Ik hoop dat de heer Vendrik ook het nut ervan in zal zien in bepaalde formatieconstellaties dat de pot nog niet helemaal verjubeld is. Ook met de 2002-pot is er eventueel een connectie, omdat je daar wat mee kunt shuffelen richting 2003. Nogmaals, ik ben ook van mening dat het verre de voorkeur zou verdienen om gewoon uit te delen volgens de klassieke methode, maar nu kan ik het nog niet doen.
De heer Crone bracht het punt van de deflatoir naar voren. Het is niet alleen van belang om te laten zien hoe het over een hele kabinetsperiode loopt, maar ook hoe het vanaf een ontwerpbegroting in een jaar naar het CEP loopt. Dat is ook de variabiliteit vanuit de miljoenennota geredeneerd. Ik zal daar zeker aandacht aan besteden in het toegezegde stuk. Misschien moeten wij nog verder vooruitkijken, want de interne besluitvorming van het kabinet begint eerder, namelijk bij het eerste CEP. Dan zou je de reeks CEP-miljoenennota-CEP in beeld moeten brengen, met als eerste fase de interne stabiliteit en als tweede fase de externe stabiliteit. Daarbij moet nagegaan worden hoe beide scoren in termen van mutaties, onverwachte afwijkingen. Dat vind ik een goed punt.
Meevallers in het kader van het FES zijn er nog niet. Het is niet de bedoeling om daar uitgaven te schrappen. Ik neem aan dat dit te maken heeft met de irritatie over het NVVP. Die is van de gezichten van de leden af te lezen. Maar het geld dat daarvoor is uitgetrokken in het FES komt echt wel op. Dat kan ik de Kamer verzekeren. Het zal bij de formatie eerder te weinig dan te veel blijken te zijn.
Voorzitter. Dan kom ik bij het niet uitvoeren van amendementen. Daar moet inderdaad voorzichtigheid bij betracht worden. Ik ben het wat dat betreft met de heer Van der Staaij eens. Het probleem dat wij tegenkwamen, is dat er soms een amendement is dat een gevaarlijke dekking heeft respectievelijk een veronderstelde dekking heeft die zich niet laat waarmaken. Ik heb bijvoorbeeld een probleem met het amendement-Atsma wat de dekking betreft, nog los van het feit dat ik het onnodig vind om de publieke omroep, waar toch al een grote reserve voor staat, nog eens 32 mln euro toe te voegen op grond van een misverstand. De Rekenkamer heeft gezegd dat er helemaal geen noodzaak is voor het uittrekken van dit bedrag. Het is budgettair-neutraal verlopen, zoals het kabinet het voor ogen had. Daar heeft de Rekenkamer het kabinet in gesteund. Dat de publieke omroepen het altijd goed vinden om 32 mln te krijgen op wat voor titel dan ook is natuurlijk een verhaal apart, maar zo zijn wij niet gestart. Het idee was dat het allemaal op een nette budgettair-neutrale manier zou verlopen. Daar was wat twijfel over. De Rekenkamer is om een oordeel gevraagd. Het oordeel is dat het kabinet dat netjes en rechtmatig heeft gedaan. Volgens mij zou het daarbij moeten blijven. De dekking van het amendement-Atsma wordt gevonden in de begroting van Financiën op het onderdeel belastingdienst. Dat is 22 mln euro en dat is een fors bedrag. Dan moet ik wel 300 of 400 ambtenaren wegdoen of ik moet stoppen met een aantal materiële aanschaffingen bij de belastingdienst. Ik geloof niet dat dit bevorderlijk is om de inkomstentegenvaller te stuiten. Met die dekking ben ik het dus niet eens.
Dan kom ik bij de amendementen-Oudkerk/Arib die bij de begroting van VWS zijn ingediend. Het bleek achteraf niet waar te zijn dat er op het geneesmiddelendossier nog meer geld te halen viel. De minister heeft het toen ook ontraden vanwege dat argument. Zij wist het toen echter niet zeker. Inmiddels weten wij het wel zeker, er waren geen meevallers in de medicijnen maar tegenvallers. Wij doen het dan op de koninklijke wijze door de zaak terug te draaien, maar als de Kamer dan toch een amendement aanneemt met een ondeugdelijke dekking, is het aan het kabinet om zich af te vragen of het gebruik wil maken van het recht om meer uitgaven te doen of niet. Dan moet het kabinet redelijk stevig in de schoenen staan om dat aan de Kamer uit te leggen. Ik vind dat het ontbreken van een deugdelijke dekking een argument is om van een uitgavenverhogend amendement geen gebruik te maken.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Ik heb sterk de indruk dat de dekking van die amendementen uitstekend was verzorgd. Het ging om de korting op apothekersbonussen. Die korting heeft veel meer geld in het laatje gebracht dan gedacht. Daar zit dus niet het probleem. Dat kan voor het kabinet dus geen reden zijn om bij de suppletoire begroting of de voorjaarsnota voor te stellen om deze amendementen maar weer terug te draaien. Dat er elders in het geneesmiddelendossier tegenvallers optreden, dat zij zo. Het is dan aan het kabinet om daar vervolgens voorstellen voor te doen. Dat dan bij voorrang de amendementen de nek om worden gedraaid, terwijl de aangegeven dekking in orde was, begrijp ik niet.
Minister Zalm:
Die overschrijdingen vinden in dezelfde apotheek plaats. Men maakte eigenlijk meer kosten. Je krijgt daar iets van terug, maar uiteindelijk, per saldo, vindt in diezelfde apotheek een overschrijding plaats. Ik vind niet dat je de stelling kunt poneren dat je dus een paar aardige andere leuke dingen kunt doen omdat je bij de medicijnen of bij de apotheek een meevaller hebt. Dat is de redenering van het kabinet. Je moet daar niet luchtig over doen, maar het kabinet is rechtens niet gedwongen om een uitgavenverhogend amendement te volgen. Je moet natuurlijk wel goede politieke, bestuurlijke of budgettaire argumenten hebben om het niet te doen en die moet je ook naar voren brengen. Een minister die dat lichtvaardig doet, kan natuurlijk in deze Kamer in zwaar weer terechtkomen. De demissionaire situatie is weer een apart verschijnsel, maar normaal gesproken moet je er als minister rekening mee houden dat je een motie van wantrouwen aan je broek krijgt als de Kamer niet overtuigd is van je argumenten. Ik ben er overigens mee eens dat je de Kamer van tevoren, als je dat kunt, op dit soort zaken nadrukkelijk moet wijzen. Of dat altijd moet leiden tot het uitspreken van onaanvaardbaarheden, is ook weer een moeilijk gebied, want als je zegt dat je het onaanvaardbaar vindt en de Kamer doet het toch, dan moet je opstappen. Niet iedere minister heeft dat meteen voor ogen als hij de Kamer van iets ondeugdelijks probeert af te houden. Ontraden moet je het in ieder geval wel. De Kamer kan vervolgens nagaan wat de minister daarmee doet. De minister moet daarover verantwoording afleggen.
Dan kom ik op de motie van de heer De Wit over de dwangarbeiders. Ik heb een retorische vraag aan de heer De Wit. Wat doen we met de mensen die zich hebben onttrokken aan de Arbeitseinsatz? Krijgen die niks? Het is maar een vraag. Mijn vader was ook in de Arbeitseinsatz; hij zal ook als dwangarbeider te boek staan. Niet iedereen heeft het op dezelfde manier erg gehad. Sommige mensen die zich hebben onttrokken aan de Arbeitseinsatz, hebben meer problemen gehad dan degenen die tijdens de Tweede Wereldoorlog wel in de Arbeitseinsatz hebben verbleven. Het is een delicaat punt. Misschien is de eindoplossing dat iedereen die in de Tweede Wereldoorlog leefde en niet NSB'er was, een uitkering krijgt. Dan zijn we van alles af, maar of dat nou...
De heer De Wit (SP):
Ik denk niet dat dit de manier is waarop we over deze zaak moeten praten. Deze motie gaat over de ex-dwangarbeiders. Het voorbeeld van de heer Zalm, waar hij zelf heel nauw bij betrokken schijnt te zijn, wil ik daar toch los van maken. Wij hebben jarenlang gesproken over deze problematiek. Iedereen in de Kamer vond dat er wat moest gebeuren. Uiteindelijk is de motie niet gesteund door één partij, de VVD, maar ieder ander was van mening dat er wel wat moest gebeuren. Wij praten dan over deze categorie.
De laatste opmerking van de minister dat het dan maar voor iedereen moet gelden met uitzondering van de NSB'ers kan volgens mij niet serieus bedoeld zijn. Het gaat om de ex-dwangarbeiders. Daar hebben we jaren over gepraat. Dit is de laatste kans om voor hen wat te doen.
Minister Zalm:
In de motie die werd aangenomen, werd volgens mij om een onderzoek gevraagd. Dat is verricht. De regering heeft de bevindingen naar de Kamer gestuurd. Die zijn in afwijzende zin geformuleerd. Daar heeft de heer De Wit gelijk in. In de motie werd niet geconcludeerd dat er dus een uitkering moest komen. Zo stond het er niet. De regering werd gevraagd om dat te bezien en de regering heeft het bezien. Zij is tot de conclusie gekomen dat de titel onvoldoende was en dat daarmee zoveel precedentwerking zou worden gecreëerd dat het een vrijwel onbeheersbaar dossier wordt. Vandaar dat wij daarvan hebben afgezien. De argumenten zijn bekend. De heer De Wit heeft nu een motie ingediend en het is ook correct dat hij dat op dit moment doet. Daarover bestaat geen misverstand. De regering wacht de stemming van de motie af, maar het standpunt van de regering is duidelijk.
De motie-Bakker gaat over amendementen met een toelichting, inhoudende dat de toelichting op het amendement ook moet worden gevolgd. De motie van de heer Van der Staaij gaat over nieuwe feiten en omstandigheden. De motie legt uit dat de regering met nieuwe feiten en omstandigheden moet komen wil een amendement niet worden uitgevoerd. Ik heb daar iets meer kanttekeningen bij dan bij de motie die uitspreekt dat bij een door een Kamermeerderheid aanvaarde motie ook de toelichting op het amendement onderdeel is van het amendement. Dat is iets anders dan de motie dat je bij uitgavenverhogende amendementen van zeer goede huize moet komen om een amendement niet uit te voeren. Hier wordt limitatief omschreven welke argumenten tellen. Dat gaat mij te ver. Ik meen dus ook dat een amendement met een ondeugdelijk dekking een zelfstandige reden voor de regering kan zijn om een uitgavenverhogend amendement in de praktijk niet te benutten. Ik weet niet of deze motie daarin voorziet. Dit is echter een motie die iedereen heeft ondertekend. Ik moet die dus eigenlijk naar mij toe praten! Het gaat in feite om een nadere toelichting op de motie van de heer Van der Staaij.
De heer Van der Staaij (SGP):
De motie wijkt af van de opstelling van de minister. De motie is dan ook een reactie op de praktijk, waarbij de discussie over een deugdelijke dekking wordt heropend in het kader van een suppletoire begroting. De minister heeft gelijk dat het hier gaat om een signaal om meer terughoudendheid in acht te nemen dat blijkt uit zowel de praktijk van de suppletoire als uit zijn woorden.
Minister Zalm:
Ik hoor dit met verdriet aan.
De beraadslaging wordt gesloten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20012002-4684-4690.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.