Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 maart 2002 over het huurbeleid.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Op 20 maart jl. hebben wij een uitgebreid debat gevoerd over het huurbeleid voor de korte en de lange termijn. In het huurbeleid voor de korte termijn vonden wij een aantal aantrekkelijke zaken; over de lange termijn komen wij later te spreken.

Het heikele punt bij het huurbeleid voor de korte termijn was het afschaffen van de verouderingsaftrek. De fractie van GroenLinks is daartegen en heeft als enige een motie van de heer Poppe gesteund waarin dat werd uitgesproken. Wij hebben wel gezegd dat je het afschaffen van de verouderingsaftrek zou moeten koppelen aan goed onderhoud. Wij hebben toen dan ook een compromis geformuleerd en neergelegd in een motie en werden nog geprezen door de PvdA voor onze bestuurlijke houding. Dat neem ik natuurlijk graag aan. De motie, die door de Kamer werd aangenomen, betrof het koppelen van het afschaffen van de verouderingsaftrek aan een onderhoudsverplichting. Het viel mij op dat de staatssecretaris geen zin leek te hebben om de motie uit te voeren. Het ontbreekt hem ook aan creativiteit om dat te doen. Ik wil een motie indienen met een aantal suggesties om dat vrij eenvoudig te doen. Overigens moet een staatssecretaris voor wonen het toch heel belangrijk vinden dat ook huurders in goed onderhouden woningen wonen.

De voorzitter:

Als ik u was, zou ik de motie indienen. Anders redt u dat niet binnen de tijd.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik wilde net een punt zetten en zeggen dat ik daarom graag de volgende motie wil indienen, mede namens mevrouw Van 't Riet.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het onwenselijk is indien de afschaffing van de verouderingsaftrek per 1 juli 2002 ertoe leidt dat slecht onderhoudsbeleid van de verhuurder wordt beloond;

overwegende dat er effectieve garanties moeten komen voor het op niveau houden van het planmatig onderhoud van huurwoningen;

overwegende dat deze garanties gevonden kunnen worden door het beoordelen van het investeringsniveau van de verhuurder opdat de huurwoning per 1 juli 2005 vrij is van achterstallig onderhoud, of door toevoeging van een vierde categorie "kleine" gebreken in de gebrekenregeling van het Besluit huurprijzen woonruimte, met de bijbehorende prikkel van een mogelijke verlaging van de maximaal redelijke huur door de huurcommissie;

voorts overwegende dat met dergelijke "kleine gebreken" onder meer wordt gedoeld op onvoldoende isolatie, verouderd sanitair of hang- en sluitwerk, slecht schilderwerk en slechte kozijnen, of gebrekkig onderhouden daken en balkons;

verzoekt de regering, per 1 juli 2002, langs een van de twee genoemde wegen, een prikkel tot goed onderhoud door de verhuurder op te nemen in het Besluit huurprijzen woonruimte,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie wordt voorgesteld door de leden Van Gent en Van 't Riet. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8(27926).

Staatssecretaris Remkes:

Voorzitter. Mevrouw Van Gent refereerde aan de debatten in december en maart. Ik wijs erop dat de echte politieke conclusies zijn getrokken in het debat in december. Ik leg daar de nadruk op, omdat de redelijke overgangstermijn, die er voor de verhuurders dient te zijn om het eigen beleid op een goede wijze in te kunnen richten, inmiddels wel verstreken is. In het debat van 20 maart is de gedachte naar voren gekomen dat getracht moet worden verslechteringen in onderhoud te voorkomen. Wat mij betreft wordt die gedachte uitgevoerd langs de reguliere weg, namelijk via de aanscherping van de gebrekenregeling. Daar heb ik de Kamer inmiddels een brief over gestuurd. In alle duidelijkheid zeg ik tegen mevrouw Van Gent en mevrouw Van 't Riet dat ik de suggestie van de Woonbond terzake één op één ben gevolgd. De Woonbond heeft aangegeven dat men dat op dit ogenblik afdoende vindt.

Wat waren de bezwaren tegen de uitvoering van de vorige motie die door de leden Van Gent en Van 't Riet was ingediend met betrekking tot de verouderingsaftrek? In de eerste plaats de administratieve gevolgen voor de verhuurders. In de tweede plaats de gevolgen voor de huurcommissies, wat de werkbelasting betreft. Mevrouw Van Gent en de andere leden van de Kamer kennen de problemen die daar op dit ogenblik spelen. Dit kan er nu net niet meer bij. In de derde plaats zou het in de motie gevraagde neerkomen op een dubbele sanctie. Het belangrijkste bezwaar is er echter in gelegen dat het geen onderdeel heeft uitgemaakt van het bestuurlijk akkoord met het veld, wat ik één op één heb overgenomen. De uitvoering van die oude motie zou erop zijn neergekomen dat er selectief gewinkeld werd. Ik zeg daarmee niet dat de Kamer niet een eigenstandige beoordeling heeft. Die verantwoordelijkheid heeft de Kamer, maar het is vervolgens ook mijn verantwoordelijkheid om af te wegen wat de achtergronden van het bestuurlijke traject geweest zijn. Met het oog daarop moet ik mij afvragen of ik die motie wel in redelijkheid kan uitvoeren. Ik ben tot de conclusie gekomen dat dit niet het geval is.

Mevrouw de voorzitter. Ik zal de zojuist door mevrouw Van Gent ingediende motie op stuk nr. 8 op dezelfde wijze beoordelen. Ik vermoed dat er in ieder geval een fors probleem is met de haalbaarheid per 1 juli 2002, maar ik ben, soepel als mij eigen is, bereid om met huurders en verhuurders te praten. Die bereidheid heb ik altijd, maar niet gekoppeld aan de datum van 1 juli 2002.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

U bent dus bereid om in het Besluit huurprijzen woonruimte een prikkel op te nemen voor goed onderhoud, zoals aangegeven in het dictum van mijn motie? Welke datum is voor u wel praktisch en aanvaardbaar?

Staatssecretaris Remkes:

Ik ben bereid om het overleg hierover met huurders en verhuurders aan te gaan, maar opname in het besluit per 1 juli 2002 is onmogelijk, want daarvoor is de termijn te kort. Een en ander hangt ook enigszins af van de wijze waarop handen en voeten wordt gegeven aan de gevraagde prikkel. Ik ben bereid om de Kamer daarover september/oktober te informeren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het is interessant dat u bereid bent, te overleggen, maar nog interessanter is uw inzet in dat overleg. Als deze overeenkomt met waar ik in de motie om vraag, te weten het toevoegen van de kleine gebreken aan de gebrekenregeling van het Besluit huurprijzen woonruimte en effectieve garanties voor onderhoud van huurwoningen, komen we al een stuk verder.

Staatssecretaris Remkes:

In de gebrekenregeling is al iets geregeld voor kleine gebreken. Ik heb het punt onvoldoende isolatie onder de aandacht van de commissie-Vermeulen gebracht op basis van de gedachte dat het wellicht wenselijk is om, naast de verouderingsaftrek, daarover ook in het puntensysteem iets op te nemen. Die discussie hangt hier namelijk mee samen. Die gedachte is, althans voor de korte termijn, niet omhelsd door de Woonbond. Ik verwijs dan ook om die reden naar redelijk overleg met het veld. Ik hoop dat mevrouw Van Gent daarmee genoegen kan nemen. Ik zal haar berichten wat ermee gebeurt. Dat lijkt mij alleszins redelijk.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Als ik het verzoek aanpas en 1 juli 2002 wijzig in september/oktober 2002, bent u het dan eens met de inhoud van mijn motie?

Staatssecretaris Remkes:

Nee, dan moet u een motie indienen gericht op 1 juli 2003. Ik wil echter het liefst overleg voeren over de tekst van de motie. U hoort nog niet of ik het ermee eens ben. Over de motie wordt eerst gestemd. Ik omhels haar op dit moment nog niet, maar ontraad haar ook niet. Ik wil de handen nog even vrijhouden voor overleg met betrokken partijen. Op basis van dat overleg informeer ik de Kamer over wat er vervolgens gebeurt. Dat lijkt mij een elegante gang van zaken, die ook recht doet aan de betrokken maatschappelijke partners.

De voorzitter:

U laat het oordeel over de motie dus aan de Kamer?

Staatssecretaris Remkes:

Dat betekent in de praktijk nog wel dat je het ermee eens bent. Dat is mij nog te vroeg.

De voorzitter:

Dat weten wij dan bij dezen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven