Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 maart 2002 over de evaluatie van de Wet beperking export uitkeringen.

De voorzitter:

Bij de behandeling van de verslagen van mondelinge overleggen die zojuist heeft plaatsgevonden, heb ik gemerkt dat nog niet iedereen gewend is aan het feit dat slechts moties kunnen worden ingediend en dat discussies, al gevoerd tijdens het algemeen overleg, niet mogen worden overgedaan. Ik vraag hiervoor nogmaals de aandacht, voor alle duidelijkheid.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Voorzitter. Ik kom snel bij mijn motie uit, na een korte introductie.

Tijdens het algemeen overleg hebben wij gesproken over de te verwachten aantallen handhavingsverdragen die zullen worden afgesloten als de overgangstermijn van deze wet is afgelopen, namelijk per 1 januari 2003. Verwacht wordt dat dan nog met een substantieel aantal landen geen handhavingsverdrag zal zijn afgesloten, terwijl daarmee wel wordt onderhandeld. Tijdens het algemeen overleg is gebleken dat in de Kamer ideeën leven om te bereiken dat mensen niet worden gedupeerd wanneer dat niet nodig is. Hierbij kan worden gedacht aan verlenging van de overgangstermijn of aan andersoortige handhavingsmaatregelen waarmee er tijdelijk in kan worden voorzien dat mensen niet onnodig worden gedupeerd in het zicht van de veilige haven, namelijk het tot stand komen van een handhavingsverdrag.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat per 1 januari 2003 de overgangstermijn afloopt voor het afsluiten van handhavingsverdragen in het kader van de Wet beperking export uitkeringen;

overwegende dat de regering verwacht dat op dat moment met een deel van de landen waarmee besprekingen lopen of opgestart worden, nog geen verdrag afgesloten zal zijn;

van mening dat uitkeringsgerechtigden niet onnodig gedupeerd moeten worden als er zicht is op effectieve handhaving;

verzoekt de regering, ten behoeve van uitkeringsgerechtigden in die landen een tijdelijke regeling te treffen in de vorm van een verlenging van de overgangstermijn en/of tijdelijke specifieke maatregelen ter handhaving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Harrewijn en Stroeken. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 230(17050).

De heer De Wit (SP):

Mevrouw de voorzitter. Ik beperk mij tot de effecten die optreden door het ontbreken van een verdrag ter handhaving van de sociale zekerheid. Mensen worden daardoor namelijk gedwongen om terug te keren naar Nederland en lijden als gevolg daarvan aanzienlijke schade.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat per 1 januari 2003 veel (Nederlandse) uitkeringsgerechtigden in het buitenland hun uitkering zullen kwijtraken De Witals gevolg van de Wet beperking export uitkeringen (Wet BEU);

overwegende dat betrokkenen geen schuld dragen aan het kwijtraken van hun uitkering;

voorts overwegende dat bedoelde uitkeringsgerechtigden zich in een aantal gevallen genoodzaakt zien huis en haard in het desbetreffende buitenland te verlaten en terug te keren naar Nederland;

van mening dat deze door de Wet BEU getroffen mensen bij hun terugkeer in Nederland moeten kunnen rekenen op een nieuw onderkomen en een vergoeding van de door hen geleden schade;

verzoekt de regering, hieromtrent op korte termijn met een voorstel naar de Kamer te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

De motie is voorgesteld door het lid De Wit. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 231(17050).

De heer Santi (PvdA):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg heb ik namens mijn fractie aangegeven dat er knelpunten zijn bij de uitvoering van de Wet BEU, althans bij het afsluiten van verdragen. Daarom stel ik mede namens collega Stroeken de volgende motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat per 1 januari 2003 veel (Nederlandse) uitkeringsgerechtigden in het buitenland hun uitkering zullen kwijtraken als gevolg van de Wet beperking export uitkeringen (Wet BEU);

overwegende dat betrokkenen geen schuld dragen aan het kwijtraken van hun uitkering;

voorts overwegende dat bedoelde uitkeringsgerechtigden zich in een aantal gevallen genoodzaakt zien huis en haard in het desbetreffende buitenland te verlaten en terug te keren naar Nederland;

van mening dat deze door de Wet BEU getroffen mensen bij hun terugkeer in Nederland moeten kunnen rekenen op een nieuw onderkomen en een vergoeding van de door hen geleden schade;

verzoekt de regering, hieromtrent op korte termijn met een voorstel naar de Kamer te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

De motie is voorgesteld door het lid Santi. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 232(17050).

De heer Wilders (VVD):

De heer Santi heeft niet alle punten uit de motie genoemd in het algemeen overleg; dat vind ik wat vreemd. Hoe komt hij daarnaast bij "WAO'ers die volledig arbeidsongeschikt zijn en weinig te doen hebben met handhavingsregels"? Volledig arbeidsongeschikten hebben toch ook te maken met handhavingsregels? Zij moeten toch herkeurd worden en eventueel inkomen uit arbeid opgeven? Kan de heer Santi de zin uit zijn motie op dat punt, waarover hij het in het AO niet had, toelichten?

De heer Santi (PvdA):

In het AO heb ik het terdege gehad over deze gevallen en ook zeker over de WAO. Ik heb een voorbeeld genoemd dat de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bekend is, namelijk uit een door mij aangehaalde brief van de stichting De Ombudsman. Het voorbeeld betreft een WAO'er in Kenia die de dupe is van de Wet BEU doordat hij terug moet keren. Dat voorbeeld heb ik nadrukkelijk aangehaald en zelfs in mijn tweede termijn nog genoemd.

De heer Wilders (VVD):

Dat punt incasseer ik. Maar u kunt niet volhouden dat de WAO'er die misschien "de dupe" is doordat er geen verdrag is, niet te maken heeft met handhavingsregels. U zegt in uw motie dat WAO'ers weinig te doen hebben met handhavingsregels, maar dat is niet waar. Ook zij hebben te maken met handhavingsregels. Het klopt dus niet wat in uw motie staat.

De heer Santi (PvdA):

Daarover zullen wij wel van mening verschillen. Ik heb nadrukkelijk aangegeven in de motie dat de staatssecretaris bij de behandeling van de Wet BEU – dat was in de Eerste Kamer – toegezegd heeft mogelijke knelpunten te gaan oplossen. Welnu, dan hoort dit er ook bij.

Staatssecretaris Hoogervorst:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng in eerste termijn...

De voorzitter:

De enige termijn.

Staatssecretaris Hoogervorst:

...en tevens laatste termijn. Het was inderdaad een enige termijn, voorzitter!

Er zijn drie moties ingediend, onder meer door leden die destijds tegen de wet hebben gestemd omdat zij het überhaupt niet met de wet eens waren. Ik zie echter ook ondertekenaars, zoals de heer Santi en de heer Stroeken, die zich ten volle ervan bewust zijn geweest, toen deze wet mede met hun stem werd aangenomen, wat de gevolgen van de wet zouden zijn. Die gevolgen zijn nu echt niet anders dan toen al duidelijk bleek.

Als je kijkt naar wat er de afgelopen drie jaar is gebeurd, dan kun je constateren dat wij voor verreweg de meeste uitkeringsgerechtigden, lettende op de landen waar zij wonen, een verdrag hebben kunnen sluiten, zodat de grote meerderheid van uitkeringsgerechtigden niet met consequenties van deze wet zal worden geconfronteerd. Ik wijs op het feit dat wij als regering alles maar dan ook alles hebben gedaan om die verdragen te sluiten; dat wij alle landen hebben benaderd en dat wij met de meeste grote en ook minder grote maar belangrijke landen verdragen hebben gesloten. In geen enkel geval heeft zich het probleem voorgedaan dat een land wel met ons een verdrag wilde sluiten, maar dat dit door capaciteitsproblemen of onwil onzerzijds niet gebeurd zou zijn. Alle aanvragen zijn gehonoreerd; er hebben zich geen onvermoede gevallen voorgedaan. Ik kan dan slechts mijn conclusie handhaven dat er zich geen knelpunten van betekenis bij de uitvoering van deze wet hebben voorgedaan. Dat is ook de reden waarom ik alle drie de moties met klem ontraad.

De heer Stroeken (CDA):

Je kunt voor een wet zijn en zelfs de staatssecretaris in een algemeen overleg prijzen omdat hij een aantal dingen heel goed heeft gedaan, maar dan toch een paar knelpunten opsommen – dat hebben wij ook gedaan – en vragen om daar nog eens naar te kijken. Immers, je ontneemt verworven rechten aan mensen in het buitenland die jaren een uitkering hebben gehad: dat stop je nu en dat geeft knelpunten die in redelijkheid wellicht zijn op te lossen. Ook in het algemeen overleg van een paar maanden geleden hebben ik dit exact zo naar voren gebracht.

Staatssecretaris Hoogervorst:

Al de casusposities die in de motie worden opgediend, waren van tevoren te voorzien. Wat daar in wezen wordt gevraagd, is: staatssecretaris, wilt u nu nog iets doen waardoor eigenlijk de werking de wet ongedaan wordt gemaakt? Daar pas ik voor.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven