Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 26 maart 2002 over het asielbeleid.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Ik heb dit debat aangevraagd om twee moties te kunnen indienen. Beide gaan over de zogenaamde Dublinclaimanten. Dit zijn asielzoekers die in Nederland geen asiel mogen aanvragen, omdat zij eerder in een ander Europees land zijn geweest en daar asiel hadden kunnen aanvragen, maar dit niet hebben gedaan. De Europese afspraak is dat betrokkenen terug mogen naar dit andere Europese land als dit land daarmee instemt, om daar een asielprocedure te starten.

Wij hebben met deze staatssecretaris en met haar voorganger vaak gesproken over de Dublinclaimanten. In een van de laatstgehouden debatten heeft de staatssecretaris gezegd dat de reden dat Dublinclaimanten niet worden opgevangen, is dat er gewoonweg geen capaciteit is. De opvang is verstopt en er is geen ruimte voor deze mensen. Ik heb dit bestreden, omdat de tijdelijke noodvoorzieningen naar mijn indruk op dit moment wel die capaciteit hebben. Uit de tekst van de moties blijkt wat precies het probleem is.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat asielzoekers die wachten op hun overdracht aan een andere Europese lidstaat (Dublinclaimanten), door een gebrek aan opvangcapaciteit niet worden opgevangen;

overwegende dat de regering heeft toegezegd, zodra er ruimte is in de opvangfaciliteiten, weer tot het opvangen van Dublinclaimanten te zullen overgaan;

verzoekt de regering, de vrijgekomen opvangcapaciteit in de tijdelijke noodvoorzieningen (TNV) te benutten voor het opvangen van Dublinclaimanten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Albayrak, Hoekema, Halsema en De Wit. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 660(19637).

De heer Kamp (VVD):

Realiseert mevrouw Albayrak zich dat Dublinclaimanten bijna altijd mensen zijn die in een ander EU-land al een procedure hebben doorlopen? Zij zijn daar afgewezen en zij moeten daarom terug naar hun land van herkomst. In strijd met alle regels gaan zij dan naar Nederland. Waarom zouden wij hen dan opvangen?

Mevrouw Albayrak (VVD):

Omdat zij legaal in Nederland zijn totdat het land waar zij naar toe moeten, heeft uitgezocht wat de status van deze mensen in dat land is. Tot het moment dat het antwoord op die vraag is ontvangen, verblijven zij legaal in Nederland.

Ik zal nu mijn tweede motie voorlezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Dublinclaimanten in Nederland, in afwijking van de praktijk in andere Europese landen, van de opvang zijn uitgesloten;

overwegende dat hieraan geen principieel besluit ten grondslag ligt, doch dat dit is ingegeven door een gebrek aan opvangcapaciteit;

wetende dat de Europese Unie werkt aan een richtlijn voor minimumnormen voor de opvang van asielzoekers, welke ook van toepassing zal zijn op Dublinclaimanten;

constaterende dat de regering zich vanwege de huidige praktijk in Nederland verzet tegen deze strekking van de richtlijn, waardoor een Nederlands probleem van praktische aard tot Europese norm dreigt te worden;

verzoekt de regering, het verzet tegen het opvangen van Dublinclaimanten in Europa te staken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Albayrak, Hoekema, Halsema en De Wit. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 661(19637).

De heer Wijn (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Wij hebben in het debat gesproken over het uitzendbeleid en over Dublinclaimanten, mensen die over land naar Nederland komen en al eerder in een land in Europa asiel hadden moeten aanvragen. Wat bleek: bij controles aan de grens zijn vorig jaar slechts 81 vreemdelingen tegengehouden. Wij vinden dit een schrikbarend laag aantal. Daarom wil ik graag de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat circa 80% van de asielzoekers in 2001 (dus circa 26.000) via de landsgrenzen binnenkomt;

overwegende dat in 2001 slechts voor 7% van de asielinstroom in Nederland (in casu in 2434 gevallen) een Dublinclaim kon worden gelegd;

overwegende dat controles aan de grens via het mobiel toezicht vreemdelingen moeten bijdragen aan beperking van de instroom Wijnvan asielzoekers die in andere landen een asielprocedure hadden moeten doorlopen;

constaterende dat via deze controles aan de grens in 2001 slechts 81 vreemdelingen zijn overgedragen aan België en Duitsland;

verzoekt de regering, de controles aan de grens te intensiveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wijn. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 662(19637).

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Ook dit debat hebben wij vele malen in de Kamer gevoerd. De marechaussee voert namelijk het mobiel toezicht op vreemdelingen uit. Het is bekend dat men een personeelstekort heeft, zoals blijkt uit de situatie op Schiphol. De motie van de heer Wijn klinkt sympathiek, maar hoe wil hij haar in de praktijk laten uitvoeren? Heeft hij soms een blik met marechausseeambtenaren en bovendien een pot met geld?

De heer Wijn (CDA):

In de voorjaarsnota wordt er een pot met geld opengetrokken voor de marechaussee om alleen bij Schiphol meer controles uit te voeren. Er zijn het afgelopen jaar 26000 asielzoekers over de grens gekomen, waarvan er 81 zijn halt gehouden aan de grens. Ik hoop dat mevrouw Albayrak het goedvindt dat ik dit een schokkend laag aantal vind. Op mijn vraag aan de staatssecretaris of zij het beleid op dit punt wilde intensiveren, antwoordde zij vervolgens gewoon: nee. In dat licht dien ik mijn motie in en laat ik het aan de staatssecretaris om te doen wat zij behoort te doen: regeren en mensen aan de grens aanhouden.

Staatssecretaris Kalsbeek:

Voorzitter. Mevrouw Albayrak heeft een motie ingediend over de opvang en de tijdelijke noodvoorziening. Zij heeft gelijk dat de beslissing om de opvang van Dublinclaimanten destijds niet meer te laten plaatsvinden, was ingegeven door capacitaire nood. Verder heeft zij gelijk met haar vaststelling dat Dublinclaimanten op zich rechtmatig in Nederland zijn en dat dit wringt. Bij een prioritering ten aanzien van de mensen die wij zouden moeten opvangen, hebben wij besloten dat Dublinclaimanten een veer moesten laten. Zij hadden namelijk in het andere land moeten blijven omdat zij daar het eerst zijn gearriveerd. Vervolgens heb ik overlegd met de gemeenten, waarbij is afgesproken dat als er voldoende capaciteit is, het kabinet zal voorstellen weer over te gaan tot de opvang van Dublinclaimanten.

Op dit moment is er minder instroom, waardoor de tijdelijke noodvoorziening voor een deel onbeslapen is. De tijdelijke noodvoorziening heeft echter een functie voor het geval dat er meer mensen deze kant op zouden komen. Bovendien is deze voorziening niet per se geschikt voor opvang. Verder wijs ik erop dat wij de helft van de Dublinclaimanten al opvangen, bijvoorbeeld omdat pas in het OC wordt ontdekt dat zij dit zijn, of om humanitaire redenen. Alles overziend: het niet-geschikt zijn van de tijdelijke noodvoorziening, de afspraken met gemeenten om het pas te doen als er voldoende ruimte is in de AZC's – er moeten steeds weer nieuwe AZC's komen omdat andere weer dicht gaan – en het feit dat wij al een deel van deze groep opvangen, ontraad ik het aannemen van deze motie.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

In totaal gaat het om ongeveer 1400 mensen. De capaciteit in de tijdelijke noodvoorziening is vele malen groter, omdat er op dit moment een zware onderbezetting is. Aangezien het gaat om noodvoorzieningen, hebben wij gewacht tot het moment dat de instroom zo laag was dat de verwachting dat deze binnen no time weer vol zouden zitten, zo klein mogelijk was. Aan eerdere acties om de TNV te gebruiken voor Dublinclaimanten hebben wij dan ook niet meegedaan. Op dit moment is het echter wel realistisch om het te doen. Brengt deze realiteit de staatssecretaris niet tot een ander inzicht?

De voorzitter:

Ik neem aan dat dit toch allemaal al in het algemeen overleg aan de orde is geweest. Daarom dient mevrouw Albayrak toch deze motie in?

Staatssecretaris Kalsbeek:

Dat is ook zo, voorzitter. Mevrouw Albayrak heeft gelijk dat wij nu minder snel het risico lopen, alsnog die TNV uitputtend nodig te hebben. Dit argument kan echter niet volledig op zij worden geschoven; je weet tenslotte nooit hoe het leven loopt. De TNV is verder echt niet zonder meer geschikt om mensen gedurende langere tijd op te vangen; mevrouw Albayrak moet dat wel serieus nemen. Er zou het een en ander verbouwd moeten worden.

In het licht van de Dublinclaimanten kom ik bij de Europese richtlijn inzake de minimumnormen voor de opvang. Met de motie die daarover handelt, wordt gevraagd om het verzet hiertegen te staken. Voorzitter. Uit mijn bezwaar tegen de eerste motie vloeit natuurlijk voort, dat ik ook bezwaar heb tegen de tweede motie. Als ik zeg dat ik dit nog niet wil doen, betekent dit dat ik in Europees verband de mogelijkheid moet openhouden om het inderdaad niet te doen. Er wordt over deze richtlijn nog onderhandeld. Er zijn nog meer landen die moeilijkheden hebben met onderdelen. Uiteindelijk zal men tot een finale afweging moeten komen, maar op dit moment moet ik de aanvaarding van deze motie ontraden.

De heer Wijn (CDA):

Voorzitter. Zal de staatssecretaris, wanneer de eerste motie-Albayrak wordt aangenomen, Dublinclaimanten toch opvangen in de TNV?

Staatssecretaris Kalsbeek:

Dan zal ik met het kabinet overleggen aan de hand van de vraag of en hoe uitvoering aan die motie kan worden gegeven.

De voorzitter:

Ook dit is vragen naar de bekende weg. Liever niet meer, vanmiddag.

De heer Hoekema (D66):

Voorzitter. Bij een keuze tussen geen, matige of goede opvang moet de keuze van de staatssecretaris bij het ontbreken van goede opvang toch zijn: een matige opvang?

Staatssecretaris Kalsbeek:

Dat is een redenering, maar het is niet de mijne. Ik heb de argumenten daarvoor al vermeld.

Voorzitter. Ik vrees dat in het betoog van de heer Wijn enkele zaken door elkaar heen lopen. Hij heeft het over het mobiel toezicht vreemdelingen en stelt vast dat slechts 81 mensen bij de grenzen zijn aangehouden waarna ze zijn overgedragen aan België en Duitsland. Natuurlijk mag niet worden vergeten dat, wanneer iemand asiel aanvraagt, hij of zij naar een aanmeldcentrum moet. Het is op die plaats dat vastgesteld kan worden of er sprake is van een Dublinclaim of niet. Ik weet dan ook niet wat de heer Wijn met zijn motie bedoelt, afgezien van de door hem gewenste intensivering.

Verder meen ik dat de interventie van mevrouw Albayrak volstrekt terecht was. Inderdaad hebben wij veel marechaussee ingezet op Schiphol. Daarvoor gelden tal van argumenten die ook de heer Wijn bekend zijn. Als gevolg daarvan is de resterende capaciteit beperkt, maar die capaciteit wordt zo effectief mogelijk ingezet. Ik vind voorts dat de heer Wijn een rookgordijn legt wanneer hij spreekt over "controle aan de grenzen". Immers, hij weet heel goed dat wij geen controle meer aan de grenzen hebben. Wij kennen een mobiel toezicht vreemdelingen. Dat vindt plaats in de buurt van de grenzen, maar wij hebben niet langer te maken met een slagboom waar iedere auto wordt aangehouden om na te gaan wie daar in zit.

De heer Wijn (CDA):

Voorzitter. De staatssecretaris doelt op grenscontrole maar ik heb het over controle aan de grens, kort daarna. Daarmee gebruik ik de huidige terminologie. Deze controle heeft in slechts 81 gevallen geleid tot terugzending. Op deze manier wordt er geen enkel signaal afgegeven. Als de staatssecretaris zegt dat zij daar niets aan wil doen, constateren wij dat nu. Echter, ik vraag haar dan om te erkennen dat controle aan de grenzen er wel degelijk voor kan zorgen dat mensen worden afgeschrikt of aangetroffen en dus kunnen worden teruggebracht naar het land waar zij asiel hadden moeten aanvragen.

Staatssecretaris Kalsbeek:

Het herstellen van de grenzen zoals wij die ooit hebben gehad, zou zonder meer helpen. Echter, met betrekking tot het mobiel toezicht vreemdelingen moet een afweging worden gemaakt. De schaarse menskracht wordt zodanig ingezet dat er sprake is van "at random" controleren. Af en toe wordt er raak geprikt; in het afgelopen jaar 81 keer en heel vaak niet. Nogmaals, als de middelen schaars zijn, moet voortdurend worden nagegaan waar ze het meest effectief kunnen worden ingezet. Welnu, dat is niet op de plaats die de heer Wijn aangeeft. Daarom moet ik de aanvaarding van zijn motie ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal aanstaande dinsdag worden gestemd.

Naar boven