Vragen van het lid De Wit aan de minister van Economische Zaken over de dreigende ontslagen bij de NV Philips te Oss.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Gisteren kregen werknemers van Philipsvestigingen in Eindhoven, Roosendaal, Deurne en Oss te horen dat er 430 collega's moeten worden ontslagen vanwege de zoveelste reorganisatie. In Oss betekent dat in feite dat ruim 250 werknemers op een bestand van 750 werknemers het ontslag zien naderen. Men kan zich voorstellen dat die klap heel hard is aangekomen. Ik constateer een trend. Zeker wat betreft Philips vindt de ene reorganisatie na de andere plaats. Daarnaast wordt, wanneer bepaalde producten bij Philips ontwikkeld zijn, de massaproductie overgeplaatst naar de zogeheten lageloonlanden, in dit geval Polen.

Voorzitter: Weisglas

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Ik stel vandaag mondelinge vragen aan de minister, omdat het hierbij gaat om Philips Lighting, een bedrijf dat op dit moment nog steeds winst maakt. Voorts is er sprake van een convenant tussen Philips en Economische Zaken, op grond waarvan Philips jaarlijks een technologiesubsidie krijgt. Het laatste bedrag dat mij bekend is, is 87 mln. Dat bedrag wordt gegeven zonder dat daar iets tegenover hoeft te staan. Als een bedrijf dit soort omvangrijke subsidies krijgt, dan heeft zo'n bedrijf de morele plicht om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid behouden blijft. Daarom wil ik de volgende vragen aan de minister stellen.

Hoe kijkt de minister aan tegen de nu aangekondigde ontslagen? Wat vindt zij ervan dat de massaproductie wordt overgeplaatst naar het buitenland wanneer eenmaal de producten ontwikkeld zijn? Rust er niet een plicht op Philips om ook de werkgelegenheid in ons land op peil te houden en te handhaven? Is de minister bereid om daarover met Philips contact op te nemen en te bepleiten dat de werkgelegenheid gehandhaafd blijft?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter. Ook ik heb gisteren kennisgenomen van de voorgenomen reorganisatie bij Philips Lighting. Vier vestigingen worden overigens geraakt, op verschillende plekken in het land. Er wordt gereorganiseerd, er worden banen verplaatst en er gaan inderdaad ook productiewerkzaamheden naar Polen. In totaal zijn daarbij zo'n 432 arbeidsplaatsen betrokken.

Bedacht moet natuurlijk wel worden dat er bij mondiaal opererende ondernemingen als Philips altijd afwegingen en heroverwegingen plaatsvinden. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom dit soort bedrijven nog bestaat. Die heroverwegingen vinden ook plaats ten aanzien van de vraag wat de beste productielokaties voor bepaalde vormen van activiteiten zijn. Het is ook niet aan de overheid om in de overwegingen en verantwoordelijkheden te treden die vervolgens ten grondslag liggen aan het verplaatsen van productieactiviteiten.

Ik ben het met de heer De Wit eens dat die reorganisatie een heel ernstige zaak is. Het gaat om heel veel banen. Ik probeer mij wel eens verplaatsen in de mensen die het betreft, de mensen die mogelijk gedwongen ontslagen worden. Dat zal de heer De Wit ongetwijfeld ook doen. Dat kan zeer ingrijpende gevolgen in de persoonlijke levenssfeer met zich brengen. Ik heb overigens begrepen dat er rond het sociale plan op korte termijn nog overleg moet plaatsvinden met de bonden. Als het nodig is dat wij activiteiten in dat kader ondernemen – wat wij ook bij andere bedrijven hebben gedaan – dan zullen wij daar zeker toe bereid zijn.

Ik moet erbij zeggen dat er ook positieve ontwikkelingen te melden zijn, bijvoorbeeld de "hightech campus" in Eindhoven. In deze campus investeert Philips 600 mln euro. Er komen daar 8000 medewerkers te werken. Philips besteedt jaarlijks 1 mld euro aan R&D in Nederland en is daarmee goed voor een kwart van de Nederlandse private "research and development". Juist daarom is de ontwikkeling van de campus belangrijk voor de Nederlandse kennispositie.

De heer De Wit heeft met name gesproken over Oss. De omvang van de productieactiviteiten in Oss zal inderdaad afnemen. Standaardproducten worden in de toekomst in een ander land gefabriceerd. Die trend is niet nieuw en geldt ook voor andere bedrijven. Daarin heeft de heer De Wit gelijk. In dit geval worden de standaardproducten in Polen gefabriceerd. Daar staat tegenover dat Philips zich concentreert op het "centre of competence" waarbij de innovatie centraal staat. Ik heb begrepen dat Philips het voornemen heeft om in Oss te investeren. Dat versterkt op zichzelf de trend naar een kenniseconomie. Wat doet Philips in Oss? Het gaat om de proefproductie, de aanloopproductie, de eerste massaproeven en de hightech producten. Als het gaat om de standaardproductie, zal dat meer in het buitenland gebeuren. Dat hebben wij de laatste jaren meer gezien. Ik denk dat het van belang is dat de Nederlandse overheid stimuleert dat men zich in Nederland op een wat hoger kennisniveau blijft concentreren. Als dat niet gebeurt, hebben wij pas echt een probleem.

Voorzitter: Van Nieuwenhoven

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. De Nederlandse overheid komt het bedrijfsleven in zijn algemeen en Philips in het bijzonder tegemoet. Ik noem de financiële steun die Nederland aan Philips geeft, waaronder 87 mln voor "research and development", en de algehele lastenverlichting van miljarden voor het bedrijfsleven van de afgelopen acht jaar en de verlaging van de vennootschapsbelasting met 500 mln gulden. Is het dan niet vanzelfsprekend, gezien wat de minister samen met minister Vermeend heeft gedaan rond KPN, dat de overheid, ook gelet op de financiële relatie met Philips, boter bij de vis vraagt? Het kabinet moet van Philips eisen dat de werkgelegenheid behouden moet worden. Men kan het immers niet maken om mensen die zo lang bij een bedrijf werken naar huis te sturen. In Nederland zijn de werknemers altijd de dupe van de globalisering. Daarom moet in ieder geval de productie naar een ander land worden verplaatst.

Minister Jorritsma-Lebbink:

De heer De Wit haalt nu alles door elkaar. Het kabinet heeft de afgelopen jaren veel aan lastenverlichting gedaan. Ik wijs erop dat de meeste lastenverlichting niet naar bedrijven maar naar burgers is gegaan. Daarvoor was ook reden. Er is ook aan lastenverlichting voor het bedrijfsleven gedaan. Dat was meestal omdat er sprake was van een lastenverzwaring door hogere premies. Overigens heeft alles wat het kabinet heeft gedaan, samen met de ontwikkeling in de wereldeconomie, ervoor gezorgd dat er 1,2 miljoen banen bij zijn gekomen in het bedrijfsleven. Voor een deel komt dat op het conto van Philips. Dat er aan de ene kant plaatsen verdwijnen, betekent niet dat er aan de andere kant geen banen bij komen.

De aan Philips verstrekte subsidies zijn uitsluitend en alleen gericht op R&D-stimulering. De beperkte hoeveelheid subsidie die Philips in Nederland krijgt, is altijd gericht op Europese samenwerking via Eureka. Het is maar een heel klein deel van het totaal dat Philips in Nederland besteed.

De heer De Wit vraagt of ik iets wil doen zoals rond KPN is gedaan. Het is van belang om de uitkomsten van de gesprekken met de bonden af te wachten. Als het gaat om grote groepen mensen waarvoor dingen moeten gebeuren, zullen mijn collega van Sociale Zaken en ik altijd bereid zijn om een rol te spelen bij het bemiddelen, zodat mensen een andere plek in de maatschappij krijgen.

De heer De Wit (SP):

Ik heb gezegd dat dit kabinet in de afgelopen jaren heel scheutig is geweest ten opzichte van het bedrijfsleven. De ontwikkelingssubsidie, de technologiesubsidie, is natuurlijk bedoeld om Philips in staat te stellen nieuwe producten te ontwikkelen. Wat zien wij nu? Zodra er een nieuw product is, worden de Nederlandse werknemers bedankt, want dan gaat de productie naar het buitenland. Waarvoor is die subsidie bedoeld? Om nieuwe producten te ontwikkelen. Waarom vindt de minister het dan niet voor de hand liggen dat zij tegen Philips zegt: er liggen nog talloze mogelijkheden om nieuwe producten te maken en vindt u niet, Philips, dat de werkgelegenheid van deze mensen behouden kan worden door daaraan te beginnen en door te zorgen voor het behoud van werkgelegenheid in de vorm van vervangende werkgelegenheid. Die vraag heeft de minister nog steeds niet beantwoord.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Vervangende werkgelegenheid is er wel degelijk, maar op een andere plek: voor een deel in Oss doordat men het "centre of competence" stimuleert en daarin investeert en voor een deel in Eindhoven waar men de campus opbouwt en steeds meer werkgelegenheid heeft in research and development. Overigens wijs ik erop dat als de heer De Wit zich druk maakt over banen in de industrie, hij zich ook druk moet maken over het loonkostenniveau in de industrie en breder in de economie. Over dit onderwerp heeft niet alleen de overheid, maar hebben ook de sociale partners iets te zeggen. Dit onderwerp mis ik wel eens in deze discussie.

De heer De Wit (SP):

Ik denk dat de kwestie van de lonen hier buiten staat, maar ik wil er geen misverstand over laten bestaan: ik vind dat de mensen volkomen terecht eisen stellen. De welvaart is zo gestegen dankzij hun inzet en zij mogen daarvan mee profiteren.

De minister heeft echter geen antwoord gegeven op mijn vraag of zij bereid is met Philips te overleggen en in dit gesprek aan te geven dat zij zich grote zorgen maakt over die 430 ontslagen en dat Philips moet zoeken naar vervangende werkgelegenheid in Nederland. Met andere woorden: de subsidie moet worden gebruikt waarvoor zij is bedoeld, de ontwikkeling van producten die voor het oprapen liggen, zoals zonne-energie en autolampen. Daarmee zou Philips bijvoorbeeld in Oss buitengewoon goed kunnen scoren.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Ik ben altijd bereid om met Philips te spreken om te bezien wat er in Nederland kan gebeuren. Ik ga echter geen extra eisen stellen aan de technologiesubsidie. Ik denk dat ik hiermee een duidelijk antwoord heb gegeven op de vraag van de heer De Wit.

De heer Van Walsem (D66):

De heer De Wit is erin geslaagd om als eerste weer de gevoelens te vertegenwoordigen van een groep ontevreden mensen op straat. Ik begrijp best dat mensen die met ontslag worden bedreigd, ontevreden zijn over hun lot. Dat is logisch. Ik heb echter altijd het idee dat de SP niet geïnteres seerd is in oplossingen, maar alleen in het aankaarten van problemen om die nog groter te maken. Ook hier is dit weer het geval. De vragen over de werkgelegenheid bij Philips gaan de minister natuurlijk niet aan. Dit is alleen maar weer een kwestie van rommel maken en proberen daaruit zelf sterker naar voren te komen. Ik wijs hem erop dat de SP er bij de nieuwe vestiging van Philips in Nijmegen als eerste bij was om te vragen of de gemeente Nijmegen subsidie had gegeven aan Philips. Er is nooit interesse in de oplossingen, maar altijd alleen in de problemen.

De heer De Wit (SP):

Ik wil hierop graag antwoorden. Ik werp het beeld dat de heer Van Walsem schetst ver van mij. Ik heb een probleem geconstateerd, namelijk de aangezegde ontslagen en ik leg een verbinding met de subsidies die worden toegekend juist om een bedrijf op poten te houden. Dit is mijn invalshoek. Daarom vraag ik aan het kabinet: u geeft subsidies aan zo'n bedrijf en vindt u dan niet dat er verantwoordelijkheid op u rust om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid behouden blijft.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Het is lang geleden dat wij subsidies gaven om bedrijven die eigenlijk niet meer in stand gehouden konden worden, in stand te houden. Ik ben blij dat wij die tijd achter ons gelaten hebben. Wij zijn al jaren geleden overgestapt op een meer offensieve benadering om nog slechts daar te subsidiëren waar wij verwachten dat nieuwe ontwikkelingen tot verbetering van de economische situatie kunnen leiden.

De heer Hindriks (PvdA):

Voorzitter. Ik stel vast dat de loonkostenontwikkeling juist bij Philips buitengewoon beperkt is. Ik hoop dat het management van Philips zich ook daaraan houdt.

Philips Terneuzen. Philips Stadskanaal, Philips Hoogeveen en nu Oss en Eindhoven. Op vragen van onder andere de PvdA-fractie antwoordt de minister strijk en zet met de mededeling dat de compensatie zit in de dienstverlenende sector. Dat leidt tot grote onrust in de industrie, ook bij de FME. Is de minister bereid hierbij wat offensiever te handelen? Er moet worden gewerkt aan industriebeleid dat ertoe leidt dat wij hier in Nederland blijven produceren, zodat de maakindustrie overeind blijft.

Ik heb verder nog één vraag aan de heer De Wit. Is hij echt van mening dat de competence centers van Philips dit land moeten worden uitgejaagd door ze de instrumenten voor technologiebeleid te ontzeggen? Dat lijkt mijn niet verstandig, ook niet voor de kenniswerkers in die bedrijven.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Ik begrijp eigenlijk niet wat de heer Hindriks probeert te promoten. Het klinkt mij in de oren dat hij probeert, industrieën die in Nederland niet zijn overeind te houden, te redden met subsidies. Dat is niet mijn keuze. Wij zijn al jaren bezig met het voeren van een offensief industriebeleid, bijvoorbeeld met betrekking tot de JSF. Daarbij wordt er geprobeerd om zonder subsidie zodanige afspraken te maken dat de industrie kan excelleren en werkgelegenheid kan scheppen. Verder proberen wij daarbij R&D te promoten, met een klein beetje subsidie, zodat het kennisniveau, ook in de maakindustrie, omhoog gaat en men beter kan produceren dan andere bedrijven. Dat is het type industriebeleid dat ik al jaren voer en volgens mij met enig succes. Hoewel er banen zijn verdwenen, zijn er de afgelopen jaren, ook in de maakindustrie, wel degelijk banen bijgekomen. De beoordeling daarvan hangt overigens wel af van de definitie van "maakindustrie". Als je echter kijkt naar het hoogtechnologische niveau, zeker in het MKB, zijn er zeer veel banen bijgekomen. Ik vind dat heel belangrijk en wil daar graag mee doorgaan.

De voorzitter:

De heer De Wit kan nu antwoorden op de vraag van de heer Hindriks. Nee, meneer Hindriks, u kunt geen vervolgvragen stellen.

De heer Hindriks (PvdA):

Ook mij worden woorden in de mond gelegd.

De voorzitter:

Dat heeft u zelf uitgelokt.

De heer De Wit (SP):

Mijn antwoord op de vraag van de heer Hindriks is heel simpel: nee. Wij zijn niet die bedoeling toegedaan.

Naar boven