Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 maart 2002 over het project Kiezen op afstand.

De heer Te Veldhuis (VVD):

Voorzitter. In het algemeen overleg over dit onderwerp op woensdag 27 maart jl. heeft de Kamer alleen de zekerheid gekregen dat de betrokken ministers, Van Boxtel en De Vries, de afgelopen vier jaar nog geen concrete voorstellen hebben gedaan of kunnen doen om "Kiezen op afstand" op enigerlei wijze mogelijk te maken. Daarom roepen de fracties van VVD en PvdA de regering nu per motie op, alles op alles te zetten om alsnog althans een begin van concrete resultaten te bereiken. Het betreft de volgende motie die ik mede namens de heer Rehwinkel indien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet er helaas nog niet in is geslaagd, bevredigende oplossingen aan te dragen voor het zogeheten Kiezen op afstand (KOA);

van oordeel dat het gewenst is om zoveel mogelijk burgers actief en daadwerkelijk te betrekken bij verkiezingen voor vertegenwoordigende lichamen en dat het de burgers zo gemakkelijk mogelijk moet worden gemaakt om aan dit belangrijke democratische proces deel te nemen;

dringt er bij de regering op aan, methodes te ontwikkelen om al bij de verkiezingen voor provinciale staten in 2003 één of meer vormen van KOA mogelijk te maken die voldoen aan eisen van betrouwbaarheid, vertrouwelijkheid, controleerbaarheid en van redelijke kosten;

en de Kamer daarover te informeren bij de toegezegde voortgangsrapportage,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Te Veldhuis en Rehwinkel. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 55(28000 VII).

Mevrouw Scheltema-de Nie (D66):

Waaraan denkt u precies als u spreekt over experimenten met kiezen op afstand, mijnheer Te Veldhuis? Als het digitaal niet kan, mag het dan ook per brief, per telefoon of anderszins? Laat u een ruime range open?

De heer Te Veldhuis (VVD):

Mevrouw Scheltema vult het al bijna in. Het mag van mij per telefoon, brief, internet, e-mail of welke technische mogelijkheid dan ook waarmee men vanaf thuis of vanaf de werkplek gemakkelijk kan stemmen. Als het maar aan de door mij genoemde randvoorwaarden voldoet. Niets is uitgesloten wat ons betreft. Laten wij oppassen het al te ingewikkeld te maken met stemzuilen in winkelcentra, op de markt op waar dan ook. Gebleken is immers dat dit niet op korte termijn gerealiseerd kan worden. Als wij binnenkort een elektronische handtekening hebben, laten wij dan het stemmen per elektronische handtekening mogelijk maken.

Minister Van Boxtel:

In de overweging staat dat het kabinet er helaas nog niet in is geslaagd bevredigende oplossingen aan te dragen voor KOA. Ik wil de Kamer er graag op wijzen dat de bedrijven die wij om offertes hebben gevraagd, niet aan de maatstaven kunnen voldoen die het kabinet én de Kamers stellen als het gaat om veiligheid en betrouwbaarheid.

In de motie wordt gesproken over eisen van controleerbaarheid, betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid. Die eisen hebben wij zelf geformuleerd als van belangzijnde bij de voortgangsrapportage. U spreekt ook over redelijke kosten, mijnheer Te Veldhuis. Wat verstaat u daaronder? Het is immers een tamelijk rekbaar begrip.

De motie zegt niet veel meer dan het kabinet al heeft toegezegd in het AO. Wat ons betreft, hoeft de motie eigenlijk niet. Als de Kamer eraan hecht, zullen wij er niet voor gaan liggen.

De heer Te Veldhuis (VVD):

De vraag wat redelijke kosten zijn, wil ik graag aan de minister zelf voorleggen. Gebleken is dat stempanelen op stations, in winkelcentra en waar dan ook heel erg duur zijn. Ik kan mij voorstellen dat het helemaal niet zo duur hoeft te zijn als mensen per telefoon, brief, internet of e-mail stemmen. Ik kan niet aangegeven wat redelijk is per stem. De regering heeft inmiddels zoveel inzicht in kosten, zij moet toch in staat zijn een redelijke inschatting te maken. Het gaat om het hoogste democratische recht van de burger. Het mag dus wel een paar centen kosten.

Minister Van Boxtel:

U weet dat wij op onze begroting een bedrag hadden van 18 mln gulden, ongeveer 8 mln euro, om experimenten te doen. Tot nu toe hebben wij geen breder budget. Ik heb ook in de verkiezingsprogramma's overigens op dit onderdeel geen substantiële begrotingsvoorstellen gezien om dat op te hogen. Wij zullen onze verantwoordelijkheid voorzover het dit kabinet nog aangaat, nemen in de voortgangsrapportage in juni. Wij zullen redelijk interpreteren rondom de brandbreedte van het tot nu toe beschikbare budget.

De heer Te Veldhuis (VVD):

De minister heeft tijdens het AO van 27 maart toegezegd, gehoord de discussie, daarop in juni terug te zullen komen. De minister heeft echter niet concreet toegezegd om kiezen op afstand daadwerkelijk mogelijk te maken. Wij willen de minister met deze motie aansporen om in ieder geval ergens mee te komen voor de verkiezingen van volgend jaar en als dat niet lukt in ieder geval voor de verkiezingen van het Europese Parlement. Dan wordt er in ieder geval een begin gemaakt en kan er later uitgebouwd worden met andere technische mogelijkheden.

Minister Van Boxtel:

Voorzitter. Ik herhaal dat dit kabinet met ongeveer het meest concrete is gekomen wat u wilde, namelijk een echt grootschalig experiment met kiezen op afstand. Tot nu toe kunnen wij niet voldoen aan de eisen van de Kieswet. Dat is geen kwestie van falen; men kan het ons niet garanderen. Dan wilt u het niet en willen wij het niet. Wij zullen in juni met een voortgangsrapportage bij u komen en zullen alle mogelijkheden onderzoeken om effectieve verbeteringen binnen het huidige systeem mogelijk te maken onder behoud van de eisen die wij zijn overeengekomen en de bandbreedte in de budgetten waarover wij hebben gesproken. Wat dat betreft, wordt herhaald wat wij al in het algemeen overleg hebben toegezegd.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Dat was niet de bedoeling van dit debat over het algemeen overleg. Het is de bedoeling dat u zich toespitst op hetgeen in de motie wordt gevraagd, als die wordt aangenomen. Er wordt u niet gevraagd om alles weer te doen en alles in beeld te brengen. Als deze motie wordt aangenomen, moet u zich daarop toespitsen. Dat wordt u nu in deze plenaire vergadering gevraagd.

Minister Van Boxtel:

Dan herhaalt het kabinet wat het in het algemeen overleg heeft gezegd. Wij hebben u om een adempauze gevraagd tot eind mei om het allemaal goed met elkaar in verband te brengen en te wegen en om op grond van onze eigen verantwoordelijkheid te beslissen wat haalbaar en realistisch is om aan u voor te leggen. Ik herhaal de woorden van de heer Te Veldhuis: dan heeft het kabinet voldoende besef en verantwoordelijkheidsgevoel om dat zodanig te doen dat u er in juni een debat over kunt voeren en er eventueel een besluit over kunt nemen. Verder ga ik op dit moment niet, want wij hebben geen zin om weer iets voor te spiegelen – dat zou u toch ook niet moeten willen – wat mogelijk niet haalbaar is. Als de motie wordt aangenomen, zullen wij haar met die intentie naar believen uitwerken.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Voorzitter. Als de motie wordt aangenomen, verzoek ik de minister om de Kamer te berichten over de uitvoering ervan.

De voorzitter:

Nee, mijnheer Rehwinkel. Daar ben ik erg op tegen. De minister hoeft hierop niet te reageren. Moties die hier worden aangenomen, worden uitgevoerd. Daar gaan wij van uit.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Ik ben het met u eens, voorzitter.

De voorzitter:

Dat is erg fijn.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven