Vragen van het lid Verburg aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over het conflict tussen het RBA Rotterdam en het CBA.

Mevrouw Verburg (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Een goedlopende Arbeidsvoorziening is onmisbaar voor werkzoekenden en werkgevers. Om vraag en aanbod bij elkaar te brengen is Arbeidsvoorziening onmisbaar. Dat er grote problemen zijn, is bekend en dat de prestaties van de Arbeidsvoorziening al enige tijd onder de maat zijn, is eveneens bekend. Er worden minder werkzoekenden bemiddeld dan is afgesproken. Er zijn grote problemen rond de miljoenen Europese subsidie voor werklozenprojecten. De hele organisatie zit middenin een reorganisatie en er zijn aanzienlijke problemen met de automatisering.

Nu echter Arbeidsvoorziening Nederland en het Regionaal bestuur arbeidsvoorziening Rijnmond elkaar via de media in de haren vliegen, wordt het echt te gek. Als ik op 10 februari in het Rotterdams Dagblad lees dat Arbeidsvoorziening Nederland het regionaal bestuur niet vertrouwt en een week later hoe de regionale voorzitter de vuile was over de bestuurlijke verhoudingen buiten hangt en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een brief schrijft waarin hij zich beklaagt over het feit dat Arbeidsvoorziening Nederland zijn eigen stoepje aan het schoonvegen is, dan past maar één conclusie: dit kan echt niet langer zo.

De dienstverlening en de bemiddeling van werklozen moeten door kunnen gaan. De minister is daarvoor verantwoordelijk en daarom stel ik hem de volgende vragen:

  • - Erkent de minister mede op grond van de brief die hem is geschreven, dat er sprake is van bestuurlijke wanverhoudingen tussen het RBA Rijnmond en het Centraal bestuur arbeidsvoorziening?

  • - Wat gaat hij daaraan doen en welke gevolgen zal dat hebben voor de verantwoordelijken binnen Arbeidsvoorziening Nederland?

  • - Is de minister bereid om de brief openbaar te maken en de onderliggende stukken aan de Kamer te sturen?

  • - Is de minister bereid, toe te zeggen dat hij eventuele brieven van ander RBA's ook naar de Kamer zal sturen?

  • - Hoe denkt de minister de kwaliteit van de dienstverlening van de Arbeidsvoorziening en de bemiddeling van werklozen in deze bestuurlijke chaos te garanderen?

Minister Vermeend:

Mevrouw de voorzitter! Om te beginnen wijs ik erop dat het hier gaat om een intern probleem van de Arbeidsvoorziening. Zoals mevrouw Verburg weet, is dat een zelfstandig bestuursorgaan. Ik heb gezien dat men de vuile was heeft buiten gehangen. Daarover ben ik net zo ongelukkig als zij. Er is sprake van een verschil van inzicht tussen het CBA en de RBA Rijnmond. Ik heb daarvan stukken op mijn bureau gekregen, zoals in de pers is gemeld.

Wat gaat de minister daaraan doen? Dit is een zaak die het bestuur zelf moet oplossen. Verder is er inmiddels een commissie in het leven geroepen die bestaat uit de heren Vonhoff en Niessen, die deze zaak, op verzoek van het CBA, zal onderzoeken. Deze commissie zal voor 1 april rapporteren.

Ben ik bereid, stukken openbaar te maken? De stukken die ik heb ontvangen, zijn vertrouwelijk en ik ben daarom niet bereid om ze openbaar te maken. Het zijn verder interne stukken van een zelfstandig bestuursorgaan en het past mij niet om dergelijke stukken openbaar te maken. Een en ander geldt ook voor brieven die ik mogelijk nog van andere RBA's zal ontvangen. Ik heb overigens alleen dit pakket stukken ontvangen.

Hoe denkt de minister de dienstverlening te waarborgen? Op zichzelf heeft deze ruzie weinig van doen met de dienstverlening. De dienstverlening gaat gewoon door. Ik heb de Kamer verder in de brieven van 16 oktober 2000, 20 november 2000 en 8 december 2000 uitvoerig geïnformeerd over de wijze waarop ik probeer de arbeidsvoorziening in de toekomst vorm te geven.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter! Ik ben verbijsterd over de nonchalance van de minister en de manier waarop hij mijn vragen beantwoordt. Het is waar dat het een intern probleem betreft, maar blijkbaar is het probleem inmiddels zo groot en ingrijpend dat de betrokkenen het nodig vinden om in de publiciteit te treden en een RBA de ongebruikelijke procedure volgt om de minister aan te schrijven. Wij mogen daarom niet langer spreken van een intern probleem. Het probleem ligt op straat en dat betekent dat het bestuur deze problemen niet zelf kan oplossen. Er is sprake van een zodanige wanverhouding en een zo grote bestuurlijke chaos dat de minister niet met zijn handen in de zakken mag wachten op wat komen gaat.

Voorzitter! De minister spreekt over de commissie-Vonhoff/Niessen. Kan de minister daar meer over zeggen? Wij hebben dit al eerder meegemaakt met de commissie-Koning. Is er nu weer een commissie uit de hoge hoed getoverd? Als de commissie voor 1 april rapporteert, is de minister dan bereid om de opdracht aan die commissie naar de Kamer te sturen? Op die manier weet de Kamer in ieder geval wat er onderzocht wordt en of het de problemen oplost.

Ik heb niet voor niets het beeld van grote problemen geschilderd. Zowel de prestaties van Arbeidsvoorziening Nederland als de prestaties op regionaal niveau zijn ver onder de maat. De minister zegt dat de dienstverlening gewoon doorgaat, maar ik heb daar erg weinig vertrouwen in.

Minister Vermeend:

Voorzitter! Van nonchalance is absoluut geen sprake. Ik heb al aangegeven dat het om een zelfstandig bestuursorgaan gaat met eigen bevoegdheden, eigen verantwoordelijkheden en een eigen bestuur. De verhouding van de minister tot zo'n bestuursorgaan is bekend. Het bestuursorgaan heeft zelf in verband met deze kwestie de heren Vonhoff en Niessen aangetrokken. Ik heb dat niet gedaan en er komt dus geen commissie uit de hoge hoed van deze minister. Deze commissie is al aangekondigd.

Mevrouw Verburg (CDA):

Waar is die commissie aangekondigd?

Minister Vermeend:

Die commissie is op verzoek van het CBA zelf tot stand gekomen. Ik sta daar gewoon buiten. Het orgaan moet in eerste instantie zijn eigen problemen oplossen. Men moet niet altijd bij de minister aankloppen. Een ZBO heeft een eigen bestuur en een eigen verantwoordelijkheid. Het moet de eigen problemen dus zelf oplossen. Naar aanleiding van deze kwestie heeft het CBA mensen van buiten, de heren Vonhoff en Niessen, aangetrokken om het conflict te bezien. Dat heeft het bestuur gedaan, niet deze minister. Ik wacht met belangstelling de conclusies van de heren Vonhoff en Niessen af, die voor 1 april bekend zullen worden gemaakt.

Mevrouw Verburg (CDA):

De minister zegt dat dit alleen een interne zaak is. Arbeidsvoorziening is evenwel een onderwerp dat direct de minister aangaat. Hij is daarvoor verantwoordelijk. De minister is ook niet terughoudend in het aanwijzen van verantwoordelijken binnen de arbeidsvoorziening. Ik denk bijvoorbeeld aan het bestuur dat hij heeft aangewezen bij Kliq. De minister is dus niet kinderachtig op dit punt. Het verbaast mij daarom dat hij nu zegt dat de Arbeidsvoorziening en het RBA een en ander samen moeten oplossen.

Minister Vermeend:

Die verbazing deel ik dus niet. In eerste instantie is er sprake van een intern conflict. Er is blijkbaar ruzie tussen het centrale bestuur en het RBA Rijnmond. Vervolgens heeft het CBA voorgesteld om externe deskundigen het meningsverschil te laten bezien. De heren Vonhoff en Niessen zijn daarvoor aangetrokken en zij zullen voor 1 april rapporteren. Intussen zit de minister natuurlijk niet stil. Ik heb inmiddels een aantal maatregelen genomen in het kader van de ontvlechting van de arbeidsvoorziening. Ik heb in het kader van het ESF de heer Koning aangesteld. Ik heb de Kamer daar brieven over geschreven. Ook heb ik bij Kliq een aantal bestuurders aangewezen. Verder ga ik na, vooruitlopend op 1 april, in hoeverre er nog een bestuurlijke voorziening moet worden getroffen in dit verband.

Mevrouw Verburg (CDA):

Over welke bestuurlijke voorziening praten wij dan? Ik weet dat de minister niet stil zit, maar hij onderschat wellicht de ernst van de zaak. Hij zegt immers dat hij zich er niet mee zal bemoeien. Ik wijs erop dat de problemen in het RBA Rijnmond al langere tijd spelen. Nu is er sprake van bestuurlijke chaos en wanverhoudingen, waarbij Arbeidsvoorziening Nederland direct betrokken is. De minister kan niet zeggen dat hij door de reorganisatie en de afsplitsing van Kliq bezig is om de problemen op te lossen. Dit conflict gaat ten koste van de bemiddeling voor werkzoekenden en de kwaliteit van de arbeidsvoorziening.

Minister Vermeend:

Ik herhaal dat het een bestuurlijk conflict betreft. Mevrouw Verburg weet dat op 1 april het bestuur formeel decharge moet worden verleend. Vervolgens ontstaat er een nieuwe situatie. Ik werk momenteel aan een bestuurlijke voorziening die vanaf 1 april formeel in werking moet treden. Daarbij wordt de organisatie bekeken en wordt een vorm van "due diligence" overwogen. Ook wordt de financiële situatie in ogenschouw genomen. Ik zal de Kamer daarover vervolgens gewoon rapporteren.

De heer Van Dijke (RPF/GPV):

Er is sprake van een ZBO, waarbij de verantwoordelijkheid van de minister wat op afstand staat. Dat neemt niet weg dat sprake is van een ministeriële verantwoordelijkheid. Wij hebben dat eerder in deze Kamer gezien bij de CTSV-kwestie.

In hoeverre beschouwt de minister de heer De Ruiter als een klokkenluider, die ten einde raad zich van deze weg bediend heeft, teneinde aandacht te vragen voor het probleem?

De minister zegt vrij gemakkelijk dat geen sprake is van een verminderde dienstverlening. Wat heeft hij gedaan om zich daarvan te vergewissen? Wij krijgen andere berichten. Wij mogen toch aannemen dat de minister al geruime tijd monitort, of de dienstverlening op peil blijft. Kan hij de uitkomsten van het monitoren geven?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Wij weten dat hierbij zijdelings een gevoelig dossier is betrokken: de ESF-kwestie. De minister heeft aangegeven dat dat voor hem een hoofdpijndossier is. Ik hoop niet dat het een soort van chronische migraine gaat worden. De minister heeft gezegd dat de dienstverlening doorgaat. Als er knelpunten optreden, dan moet de minister ons die melden. Ook als er problemen bij andere RBA's zijn dient de Kamer daarover te worden geïnformeerd, eventueel vertrouwelijk, maar het liefst openbaar. Als het gaat over de ZBO's, is de minister eind verantwoordelijke. Ik ga ervan uit dat de minister die eindverantwoordelijkheid ook neemt.

Mevrouw Schimmel (D66):

In de perspublicatie over Rijnmond stond dat afgelopen maandag een gesprek zou hebben plaatsgevonden tussen de Europese Commissie en Nederland over de mogelijke terugbetaling van ten onrechte verstrekt geld. Ik hoor een bedrag de ronde doen van 250 mln. euro. Kan de minister daarop nader ingaan?

Minister Vermeend:

Het ESF-dossier is hier niet aan de orde. De besprekingen met de Europese Commissie zijn hier ook niet aan de orde. In een algemeen overleg heb ik eerder kenbaar gemaakt, dat de besprekingen lopen. Ik heb de aard van de besprekingen meegedeeld. Als er uitsluitsel over kan worden gegeven, zal ik de Kamer daarover berichten. Als ik over meer informatie beschik en als bedragen bekend zijn, dan zal ik dat melden. Ik heb inmiddels de commissie-Koning ingesteld om daarover helderheid te krijgen.

Tot mevrouw Van Gent zeg ik dat ik niet hoop dat ik migraine krijg. Als er knelpunten zijn dan zal ik die melden, in het openbaar, niet vertrouwelijk.

Wat de verantwoordelijkheid betreft, wijs ik erop dat het bestuur praktisch weg is. Alles komt op het bord van deze arme minister. Ik realiseer mij dat heel goed.

Ik denk dat geen sprake is van een klokkenluider. Het gaat hier niet om een werknemer. Het is een bestuur. Men heeft naar mij een dossier gestuurd.

De heer Van Dijke (RPF/GPV):

De minister weer drommels goed, dat dit niet de gebruikelijke route is. Als je voor deze route kiest, dan weet je dat er sprake is van een zekere wanhoopssituatie. Hem stond geen andere weg open. Hij had ook kunnen zeggen: dat had de heer De Ruiter nooit zo mogen doen, want hij heeft de andere wegen onbeproefd gelaten. Ik meen dat sprake is van een klokkenluider

Minister Vermeend:

U vroeg of ik het een klokkenluider vind. Ik vind het geen klokkenluider. Ik heb een dossier toegestuurd gekregen. Het staat ook in de krant. Er is een conflict tussen het centrale bestuur en het RBA Rijnmond. Dat behelst het dossier. Het CBA heeft opdracht gegeven aan de heren Vonhoff en Niessen om over het conflict te rapporteren. Voor 1 april gaat men rapporteren.

De heer Van Dijke (RPF/GPV):

Is het een belangrijk conflict waarover je zorgen moet hebben of kan het conflict intern worden opgelost? Ik wil graag een taxatie van de aard van dit conflict.

Minister Vermeend:

Ik ga hier niet over het conflict spreken. Er is geen sprake van een gebruikelijk conflict. Conflicten zijn niet gebruikelijk. Ik vind het zorgelijk dat men zo met elkaar omgaat. Meer kan ik er niet over zeggen.

De heer Van Dijke (RPF/GPV):

Er is nog een vraag onbeantwoord gebleven.

De voorzitter:

Als de minister die niet beantwoordt, moet u die alsnog schriftelijk stellen.

De heer Van Dijke (RPF/GPV):

Hij is het vergeten.

Naar boven