Aan de orde is:

de vervulling van een vacature in de Hoge Raad (27558).

De voorzitter:

Ik stel voor, in afwijking van het Reglement van orde niet schriftelijk te stemmen en met toepassing van de regeling vastgelegd in Kamerstuk 24663 de voordracht conform het voorstel van de vaste commissie voor Justitie vast te stellen, dat wil zeggen:

  • - op de eerste plaats mr. J.W. van den Berge;

  • - op de tweede plaats mr. J.C. van Oven;

  • - op de derde plaats prof. mr. G. Knigge.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Geachte medeleden, wij hebben het weer gehaald: alle begrotingen op tijd behandeld, een recordaantal VAO's, een recordaantal moties en – dat wist u misschien nog niet – voor het eerst ook een aantal moties dat vervallen is, 382 om precies te zijn. Ik hoop hiermee niet het reces van de indieners van die moties te bederven. Er komen genoeg nieuwe kansen.

Als wij met reces gaan, verandert er ook iets voor de bewindslieden. Wij weten hoe graag zij hier komen en hoe zij ons dus missen. Ik wil ook hun reces niet bederven met sombere gedachten, maar misschien kunnen zij de vrijgekomen tijd gebruiken om artikel 68 van de Grondwet eens door te lezen. Ik ga, zoals ik vaak in deze Kamer zeg, niet over de antwoorden, maar soms is het mij duidelijk dat een bewindspersoon met veel woorden weinig zegt. Ik geef geen voorbeelden, maar ik wijs erop dat het genoemde artikel 68 spreekt van inlichtingen, niet van woorden.

Het reces dat vandaag begint, markeert de overgang van de periode na de verkiezingen naar de periode voor de verkiezingen. Toch roep ik u op om in dat reces de politiek zo af en toe even te vergeten. Wij denken aan onze beide medeleden die ernstig ziek zijn. Ik wens u allen een heel plezierig reces.

Sluiting 19.03 uur

Naar boven