14 Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2014 (33750-XV).

De voorzitter:

Ik heet de bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom in de Eerste Kamer.

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Kok (PVV):

Voorzitter. Alvorens in concreto op de begroting van SZW in te gaan, wil mijn fractie enkele opmerkingen maken over het gehele begrotingsproces, waarvan deze debatten voor het eerst onderdeel uitmaken. In het kader van het Europees semester dient te worden vastgesteld dat de binnenlandse begrotingscyclus een andere tijdfasering heeft gekregen dan gebruikelijk. Aangezien al in het voorjaar een stabiliteitsprogramma bij de Europese Commissie moet worden ingeleverd, wordt de politieke besluitvorming over de begroting verlegd naar het voorjaar. Behandeling van de wetsvoorstellen heeft in feite het karakter gekregen van formalisering van al vastgelegde afspraken. De rol van het nationale parlement is daarmee gereduceerd tot controleur van de regering, waar het immers om Europees vastgelegde afspraken over doelstellingen gaat.

Dit gaat, naar de mening van mijn fractie, ten koste van de medebeslissing over en goedkeuring door het parlement vooraf. De betekenis van het debat is afgenomen en zal naar verwachting nog verder afnemen, met name als ook nog contracten worden gesloten tussen de EU en individuele lidstaten. Het is ook niet niets dat de Raad van State in zijn voorlichting constateert dat de democratische betrokkenheid in het geding is, en dan in het bijzonder het budgetrecht van het Nederlandse parlement. Ondanks formele bevoegdheden wordt de wetgever beperkt bij het vaststellen van de begroting en lopen de nationale parlementen achter de feiten aan. Dit democratisch tekort zal alleen maar toenemen, als gevolg van de verdere verschuiving van het zwaartepunt in het nationaal begrotingsproces naar besluitvorming op Europees niveau.

Democratische vervreemding is dan ook niet verwonderlijk. Vooralsnog ontbreken adequate parlementaire instrumenten voor echte democratische controle. Dat de effectiviteit van de parlementaire invloed beperkt is, wordt temeer gedemonstreerd door dit soort begrotingsdebatten, die nog op het laatste moment moeten plaatsvinden om de deadline van 31 december te halen. Waar gaat het hier nog over? Hooguit is sprake van een procedureel ritueel in de Europese marge. Het is overigens veelzeggend dat dit kabinet in de Staat van de Europese Unie 2013 de visie van de Raad van State niet deelt en in feite een democratisch tekort sanctioneert. En het is even opmerkelijk dat de Algemene Rekenkamer nog recentelijk constateert dat het verantwoordingsproces aan de "achterkant" nagenoeg ontbreekt; hier ligt een nog duidelijker lacune. Tegen deze achtergrond geef ik een beperkte beoordeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, al doen deze benamingen eufemistisch aan in de huidige tijd. Mijn fractie kan zich andere benamingen voorstellen, al zal ze hier geen suggesties doen.

Vooraf moet ook nog worden opgemerkt dat het merendeel van deze begroting binnen het uitgavenkader Sociale Zaken en Arbeidsmarkt, SZA, valt en dus wat uitgaven en volume betreft sterk onderhevig is aan het gevoerde beleid van dit kabinet, of beter gezegd aan de effectiviteit daarvan. Vooralsnog zijn de uitgaven van met name de WW en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in absolute bedragen alleen maar fors gestegen en nog sterk stijgend. De gekozen beleidsprioriteiten zijn ingegeven door wat wordt genoemd de pijlers onder het kabinetsbeleid, namelijk structurele hervormingen, de schatkist op orde brengen en het credo van eerlijk delen. De beleidsprioriteiten zijn vrijwel van hetzelfde hoge abstractieniveau als de beleidsagenda van dit kabinet met termen als "mensen duurzaam aan het werk helpen", "directe impulsen bij de huidige uitdagingen op de arbeidsmarkt" en "een stelsel dat ondersteunt en stimuleert en zijn kracht ontleent aan solidariteit". En zo kunnen we nog even doorgaan in de eufemisme-tredmolen van holle frasen.

Lopen we de beleidsprioriteiten door, dan zijn er de nodige kanttekeningen te plaatsen.

Ten eerste: de jeugdwerkloosheid is 10% en oplopend. Het simpelweg inzetten van 50 miljoen extra zal weinig soelaas geven. De "voortvarende aanpak" van mevrouw Sterk bleek minder realistisch dan gepretendeerd, en het Europees agenderen zal zeker niet helpen, gezien de jeugdwerkloosheidspercentages in andere landen.

Ten tweede: de bijzondere aandacht voor de groep ouderen is nog niet echt van de grond gekomen. Meer dan de helft van de 55-plussers heeft na afloop van de uitkering nog steeds geen werk.

Ten derde: de armoede in Nederland is volgens SCP en CBS "fors gestegen" tot 1,1 miljoen in 2011. De vraag is hoeveel het er nu zijn. Het kabinet noemt de armoedeproblematiek in deze begroting in ieder geval "relatief gezien beperkt dankzij een gedegen stelsel van sociale zekerheid". Een gotspe?

Ten vierde is er voor twee jaar 600 miljoen beschikbaar voor zogenaamde sectorplannen. Dit moet althans gebeuren via cofinanciering, als tenminste de vereiste stappen zijn doorlopen – ik schets ze maar even – van analyse, aanvraag, eventuele samenwerkingsverbanden, kenniscentra en regionale arbeidsregio's tot en met agentschapbeoordelingen. Dat gebeurt onder het motto: het kabinet hecht aan een effectieve en efficiënte inzet van middelen. Ik zou bijna zeggen: quod non.

Ten vijfde moeten middels de Participatiewet meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk worden geholpen. Door ontschotting van drie regelingen en het samenvoegen tot een doelgroep van circa 640.000 mensen, alsook het over de schutting gooien naar één uitvoerder, in casu de gemeenten, zou 1,9 miljard bezuinigd kunnen worden. De gedachte dat dit volgens het sociaal akkoord in 2026 125.000 banen extra zal opleveren – de staatssecretaris betitelt dit op voorhand als een stevig fundament onder de wet – is een kronkelredenering onder het motto: met minder geld, meer mensen aan het werk.

Ten zesde lijkt de voorgenomen hervorming van het flexrecht, het ontslagrecht en de WW in de doelen inmiddels al achterhaald, gelet op alle kritieken. Naar verluidt vliegt de flexwerker er juist eerder uit, wordt de WW-duur door de sector al gerepareerd en is het nieuwe ontslagrecht niet soepeler.

Ten zevende wijs ik wat de arbeidsmigratie betreft ten overvloede op de negatieve effecten van het vrije verkeer en de machteloosheid van het kabinet om in de aanloop naar 2014 ook maar iets voor elkaar te krijgen, behalve een zinloze oproep aan de Europese Commissie. Het streven naar verdere versterking van de sociale dimensie van de EMU doet navrant aan. Hopelijk heeft – ik kan het niet helpen – mister Code Orange gisteravond in Brussel nog wat steun weten te verwerven bij eurocraat Andor, de man die hem nota bene eerder voor xenofoob uitmaakte. Ik zou zeggen: so far for Brussel. Gelukkig is hij vandaag nog heelhuids teruggekeerd.

Ten achtste kom ik ten slotte op het pensioendossier, een hoogtepunt in de politieke soap om in een poging van cynisch opportunisme 3 miljard uit de fondsen te plukken. Een latere armoedeval voor hele generaties wordt verkocht als een vorm van adequaat pensioen. Het geknutsel met de zelfbenoemde constructieve oppositie om in enige variant belastinggeld naar voren te trekken, neemt lachwekkende vormen aan, ook nu dit dossier uit handen van de beide staatssecretarissen is getrokken. Inmiddels schijnt de automobilist weer de klos te zijn en moet hij de gaten dichten. Hoever gaan wij nog om hier een plan van te maken?

Ik rond af. Deze begroting past volkomen in de lijn van een kabinet dat is vastgelopen op een doodlopend pad van politiek en economisch mismanagement en in een permanente bezuinigingsspiraal is terechtgekomen. De beoordeling door Brussel en de landenspecifieke aanbeveling wachten wij samen met het kabinet maar gelaten af.

De heer Elzinga (SP):

Voorzitter. Ik begin eveneens met enkele algemene opmerkingen om onze positie over de vandaag voorliggende begrotingen duidelijk te maken. Bij de algemene politieke en financiële beschouwingen heeft de fractie van de SP duidelijk gemaakt dat de begroting van deze regering niet de onze is, omdat ze de vertaling is van economisch kortzichtig en sociaal onverantwoord beleid.

We hebben in dit huis niet de gewoonte om over de begroting als zodanig te stemmen, maar over onze algemene positie zal bij niemand misverstand bestaan. Stemmen kunnen we formeel wel over deelbegrotingen. Omdat daarin echter de uitvoering wordt geregeld van het algemene beleid, is het gebruikelijk dat we daar niet over stemmen. Wel kunnen de fracties die specifieke bezwaren hebben, er desgewenst een aantekening tegen vragen. Onze fractie zal dit jaar aantekening tegen de Defensiebegroting vragen, nu het kabinet met steun van de Tweede Kamer kiest voor de onbegrijpelijke aankoop van bommenwerpers waarvoor geen vijand te vinden is. Dat is dom en maakt het nog moeilijker Nederland te verlossen van buitenlandse kernwapens. Een dergelijke kapitale besteding past op geen enkele manier bij de draconische bezuinigingen die de regering op vrijwel alle andere terreinen aan onze bevolking opdringt.

Dat we de deelbegrotingen nu bespreken, komt omdat Brussel wil dat wij voortaan voor 1 januari onze begroting rond hebben. Het is bizar dat Brussel ons daartoe meent te kunnen verplichten, maar op zichzelf is het geen onlogische agendering om je begroting op tijd op orde te hebben.

We willen nogmaals aan de regering voorstellen om het begrotingsproces aan te passen om beide Kamers de kans te geven alle begrotingsvoorstellen afdoende te behandelen en Prinsjesdag op een andere dag te zetten of het karakter ervan aan te passen, zodat we tijdig zaken met de regering kunnen doen. Wij vinden het niet afdoende om alle begrotingen in 24 uur af te raffelen. Beter gezegd: dat vinden we een aanfluiting.

Bij de algemene beschouwingen hebben we tien kwesties genoemd waarbij de regering onze steun zeker niet mag verwachten. De omvang van de bezuinigingen en de wijze van de belastingheffing was het eerste punt. Ik kom daar in het kader van de bespreking van de begroting van SZW nog verder op terug. Daarbij zullen we vooral volgende week tijdens de bespreking van het Belastingplan uitgebreid stilstaan.

Volgende week praten we ook verder over ons tweede "beter niet doen"-punt, de verhuurderheffing. Van de overige acht punten zullen de meeste eveneens in afzonderlijke wetgeving aan ons worden voorgelegd en ook daarop zullen we dus in aparte debatten terugkomen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het invoeren van een leenstelsel in het onderwijs en het strafbaar stellen van illegaliteit. Op ons "beter niet doen"-lijstje bij de algemene beschouwingen stonden ook de al genoemde aanschaf van de JSF en de voorgestelde verdere bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking.

Over ontwikkelingssamenwerking heeft de Kamer vorig jaar een motie aangenomen waarin staat dat we geleidelijk aan weer richting 0,7% moeten koersen. De voorliggende begroting gaat daar juist nog verder vandaan. Dat botst dus met de uitdrukkelijke wens van deze Kamer en zou voor ons reden zijn om dit jaar tegen deze specifieke begroting te stemmen, tenzij de desbetreffende minister ons alsnog wil en kan uitleggen dat er op langere termijn wel degelijk gewerkt wordt aan een terugkeer naar 0,7%. We wachten daarom met buitengewone belangstelling de antwoorden van de minister af op de vragen die vanmorgen in commissieverband aan de orde zijn gekomen.

Bij de algemene beschouwingen gaven we ook een schot voor de boeg over de voorgenomen omvangrijke decentralisatie van belangrijke zorg- en sociale taken naar de gemeenten en het mede in dat kader hervormen van de bestuurlijke inrichting van ons land. Daar komen we straks bij de begroting van Binnenlandse Zaken op terug. Ook over de bedreiging van de toegang tot het recht en de rechtshulp komen we later vandaag, bij de behandeling van de begroting van Veiligheid en Justitie, nog te spreken.

Met de verdere verkorting van de WW, het versneld verhogen van de pensioenleeftijd en de bijhorende verslechtering van de pensioenopbouw ben ik bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aanbeland. Daarmee heb ik de laatste punten van ons lijstje bij de algemene beschouwingen gehad. Onze fractie zal zich nadrukkelijk verzetten tegen het goedkeuren van deze tien in onze ogen onverantwoorde maatregelen. We raden de regering dan ook aan bij elk voorstel waarmee ze komt, terdege met onze specifieke positie rekening te houden. In deze Kamer blijft het immers bij omstreden voorstellen steeds een kwestie van heel goed tellen. Verkeerd tellen kan vervelend uitpakken, zoals de bewindslieden bij de beoogde pensioenhervorming hebben gezien.

Tijdens de verkiezingscampagne die aan de vorming van dit kabinet voorafging, hing de belofte in de lucht dat het mogelijk was te investeren in groei en banen, dat de publieke sector terrein terug kon winnen op de markt, dat we eerlijker konden delen en dat het beleid eindelijk weer eens socialer kon. Deze eerste begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is een goede graadmeter voor het eerlijke en sociale karakter van het beleid van dit VVD/PvdA-kabinet. De belofte van meer investeren en minder bezuinigen is in deze coalitie als eerste gesneuveld. Door de stapeling van de afbouw van het stimuleringspakket van Balkenende IV en de maatregelen van het Kunduzakkoord, daar boven op het regeerakkoord en het recente Herfstakkoord, belopen bezuinigingen plus lastenverzwaringen volgens het CPB volgend jaar ruim 37 miljard. Dat kost groei en banen. Zowel dit jaar als volgend jaar presteert Nederland economisch vergelijkbaar met de zwakste landen in Zuid-Europa. Voor de werkgelegenheid was géén beleid beter geweest dan het kabinetsbeleid.

Volgens recent onderzoek van de Universiteit van Amsterdam heeft de minst verdienende 10% van de Nederlanders de afgelopen 35 jaar 30% ingeleverd, terwijl de rijken er het meest op vooruit gingen. De armoede is volgens het SCP en het CBS recentelijk hard toegenomen, vooral onder kinderen. En wat doet het kabinet op deze terreinen? Meer bezuinigen. Van de 16 miljard die het regeerakkoord bezuinigt, komt structureel bijna 5 miljard voor rekening van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het Herfstakkoord doet daar nog een schepje bovenop.

Vanzelfsprekend helpen bezuinigingen op de kinderbijslag, andere kindregelingen, collectieve regelingen voor lage inkomens, de huurtoeslag en de zorgtoeslag niet om de armoede en in het bijzonder de armoede onder kinderen te bestrijden. Ook de strengere regels voor de bijstand en de Participatiewet leggen de rekening van de crisis bij de zwakste schouders. De Participatiewet is een cynische naam voor een operatie die bijna 2 miljard aan bezuinigingen over de rug van arbeidsgehandicapten en werklozen bijeen moet harken. Dit leidt tot 70.000 minder beschutte arbeidsplaatsen, meer werkloosheid en meer sociale uitsluiting. Over dit voorstel zullen we op een ander moment nog uitgebreid spreken. De nieuwe bijstandsplannen waarin met behoud van uitkering regulier werk kan worden verricht, leiden tot verdringing van reguliere banen met fatsoenlijke beloning.

Wel positief is de versterking van de rechtspositie van flexwerkers en een eerlijker ontslagrecht in de Wet werk en zekerheid, maar terwijl de werkloosheid oploopt, stopt het kabinet ook de beoogde bezuiniging op de WW in dit wetsvoorstel. Dat doet helaas weer veel af aan het overigens goede voorstel. Ook hier komen we later nog apart over te spreken.

Wat nu nodig is, is investeren in koopkracht, in banen en in 100% sociaal beleid. De SP-fractie ziet daarvoor in deze begroting vooralsnog weinig bewijs, maar ziet wel uit naar de reactie van de bewindspersonen op mijn constateringen.

De beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven