Aan de orde is de stemming over het wetsvoorstel Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht (Wet openstelling huwelijk) (26672).

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

Mevrouw Timmerman-Buck (CDA):

Voorzitter! Allereerst het wetsvoorstel openstelling huwelijk. Voor de CDA-fractie zijn paren van gelijk en ongelijk geslacht gelijkwaardig. Ook in homorelaties kan trouw worden beleefd, duurzame verantwoordelijkheid en zorg voor elkaar.

Het belangrijkste argument van de CDA-fractie tegen openstelling van het huwelijk is dat het homohuwelijk geen uiting is van het gelijkberechtigingsbeginsel, maar juist op zeer gespannen voet daarmee staat. Alleen binnen man-vrouwrelaties kunnen kinderen worden geboren. Daarmee zijn homorelaties niet minder en heterorelaties niet beter, maar zijn zij anders, niet gelijk. Het rechtsinstituut huwelijk betreft niet alleen de verbintenis tussen de echtgenoten, maar ook ten opzichte van kinderen via het afstammingsrecht. Door dit rechtsinstituut open te stellen voor paren van gelijk geslacht is er sprake van gelijke behandeling van ongelijke gevallen. De CDA-fractie zal om die reden tegen dit wetsvoorstel stemmen, en wel unaniem.

En dan de adoptie.

De voorzitter:

Mag ik u eraan herinneren dat ik heb gezegd dat wij deze wetsvoorstellen gescheiden in stemming brengen, en dat het dus ook gaat om gescheiden stemverklaringen?

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de RPF, het GPV en de SGP tegen dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Naar boven