Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en het voorstel voor een Penitentiaire beginselenwet (strafrechtelijke opvang verslaafden) (26023).

(Zie vergadering van 13 december 2000.)

De voorzitter:

Mij is gevraagd om heropening van de beraadslaging in derde termijn. Ik stel voor, aan dat verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik zie trouwens dat de staatssecretaris van Justitie in zijn nadagen nu de minister van Justitie vervangt.

De beraadslaging wordt heropend.

De heer Van de Beeten (CDA):

Voorzitter! Mijn fractie heeft zich beraden op de antwoorden die de minister van Justitie heeft gegeven op onze vragen over het wetsvoorstel Strafrechtelijke opvang verslaafden. Zij is hierbij tot de conclusie gekomen dat zij het wetsvoorstel op zichzelf kan steunen. Toch heeft zij er dringend behoefte aan dat er op een tweetal punten – deze hebben beide betrekking op artikel 38s van het wetsvoorstel – gekomen wordt tot een verbetering van het voorstel zoals het er nu ligt, en derhalve van de wet zoals die straks zal komen te luiden. Dit heeft in de eerste plaats te maken met de toegang tot de rechter van een veroordeelde die eenmaal onder de maatregel valt en dus is opgenomen in een SOV-inrichting, om te verzoeken om tot beëindiging van de maatregel over te gaan. In het voorstel zoals het nu voorligt, wordt eenmaal de mogelijkheid gegeven om toegang tot de rechter te verkrijgen. Is die mogelijkheid eenmaal opgesoupeerd, in welk stadium van de tenuitvoerlegging dan ook, dan is daarmee de toegang tot de rechter voor de rest van de tenuitvoerlegging geblokkeerd. Mijn fractie vindt het wenselijk dat de veroordeelde die mogelijkheid wel heeft, met inachtneming van de wachttijd, vergelijkbaar met de strafrechtelijke maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis.

Het tweede element betreft de beslissing die de rechter heeft te nemen, indien hem wordt geadviseerd respectievelijk gevraagd tot beëindiging van de maatregel over te gaan. Zoals het wetsvoorstel nu luidt, betekent dit dat de rechter slechts de mogelijkheid heeft "ja" of "neen" te zeggen. Dat achten wij onwenselijk. Wij vinden dat de rechter de mogelijkheid moet krijgen te beslissen dat de maatregel wordt beëindigd, per een bepaald, later in de tijd gelegen tijdstip.

Hierover heeft overleg plaatsgevonden met enkele andere fracties in dit huis. Ook de fracties van GroenLinks, de SGP en RPF/GPV steunen de gedachtegang van mijn fractie. Dit heeft geleid tot de volgende motie.

De voorzitter:

Door de leden Van de Beeten, Timmerman-Buck, De Wolff, De Boer en Holdijk wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het wetsvoorstel strafrechtelijke opvang verslaafden in artikel 38s voorziet in een beperkte toegang van de veroordeelde tot de rechter teneinde te verzoeken om tussentijdse beëindiging van de maatregel;

overwegende, dat het wetsvoorstel in artikel 38s voorziet in een beperkte keuze voor de rechter om te beslissen op een voorstel, c.q. verzoek tot beëindiging, te weten toe- of afwijzing;

overwegende, dat aldus de rechtspositie van de veroordeelde te wensen overlaat;Van de Beeten

van mening, dat het wenselijk is de veroordeelde, telkens met inachtneming van een wachttijd tijdens de tenuitvoerlegging, toegang te geven tot de rechter;

voorts van mening, dat het wenselijk is de rechter de bevoegdheid te geven tot beëindiging tegen een door de rechter te bepalen tijdstip;

verzoekt de regering op deze punten een wetswijziging voor te bereiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze motie krijgt nr. 16c (26023).

De heer Rosenthal (VVD):

Voorzitter! De fractie van de VVD heeft deze motie niet meeondertekend. Wij voelen ook niet veel voor deze motie. Ze komt op een voor ons toch wat verrassend moment. De minister heeft bij de plenaire behandeling gemeld dat hij na een jaar monitoren wil bekijken of wetswijziging eventueel im Frage komt. Dat was voor ons afdoende. Wij hebben dus geen behoefte aan de motie.

Er is nog wel een ander punt. Dat maakt het voor ons enigszins pikant. De heer Van de Beeten koppelt de mededeling dat zijn fractie voor zal stemmen aus einem Guss aan de indiening van een motie. Het intrigeert de fractie van de VVD of iets dergelijks ook geldt voor de fractie van GroenLinks. De motie gaat over een heel klein onderdeeltje van het wetsvoorstel. De fractie van GroenLinks steunt de motie, maar bij de plenaire behandeling heeft zij meegedeeld tegen te zullen stemmen. Ik ben benieuwd hoe dat zit.

Mevrouw De Wolff (GroenLinks):

Voorzitter! Ik reageer daar direct maar op. Ik dacht dat ik vorige week duidelijk genoeg ben geweest over de kritiek die mijn fractie heeft op dit wetsvoorstel. Die kritiek is dermate fundamenteel dat wij het wetsvoorstel toch niet zullen steunen, ook al wordt deze motie aanvaard. Dat blijkt overigens pas in een later tijdstip.

De heer Rosenthal (VVD):

Voorzitter! Het markante voor de fractie van de VVD is dat GroenLinks nu voor een heel klein onderdeel van het wetsvoorstel meedoet in een bepaald traject. Dat roept de vraag op of de fractie van GroenLinks het misschien wel op een bepaalde manier gekoppeld zou hebben, zoals dat bij het CDA is gebeurd.

Mevrouw De Wolff (GroenLinks):

Ik heb op die vraag duidelijk antwoord gegeven. Deze vraag roept wel de wedervraag op of de fractie van GroenLinks haar recht verspeelt om verbeteringen in de wetgeving te bepleiten, als zij tegen een bepaald wetsvoorstel is.

De heer Rosenthal (VVD):

Dat is een ander punt. Nogmaals, het valt op dat, waar het er toch een beetje op lijkt dat bij het CDA de koppeling wordt gelegd tussen de motie en het wetsvoorstel, dat bij uw fractie niet het geval is.

De heer Jurgens (PvdA):

Voorzitter! Ik heb mij tijdens het debat aangesloten bij het betoog van de heer Van de Beeten op dit punt en om verbetering van artikel 38s gevraagd. Als gevolg daarvan kan ik niet anders dan zeggen dat ik mijn fractie zal voorstellen om de motie te steunen. Ik heb echter eerst fractieberaad nodig.

De voorzitter:

Het is ook niet mijn voornemen om de motie voor volgend jaar in stemming te brengen.

De heer Kohnstamm (D66):

Voorzitter! Mijn fractie staat op zich positief tegenover de motie. Wij zouden echter in eerste instantie een reactie van het kabinet op prijs stellen.

De voorzitter:

Ik laat altijd eerst de Kamer uitspreken en daarna de aanwezige minister of staatssecretaris.

Staatssecretaris Cohen:

Voorzitter! Als de motie aanvaard wordt, zal het kabinet deze uitvoeren.

De voorzitter:

Wij zijn getuige van een bijzonder moment. De heer Van de Beeten heeft zijn maidenspeech gehouden en ook zijn maidenmotie ingediend bij hetzelfde wetsvoorstel. En de staatssecretaris neemt afscheid met een toezegging namens het kabinet.

Ik kan nu overgaan tot de stemmingen. Ik deel aan de Kamer mede, dat ik zojuist het voorstel heb gedaan om het agendapunt dat nog voor morgen op de agenda staat, alsnog vanavond laat te behandelen. Ik heb degenen die woordvoerders zijn daarover zojuist ingelicht. Mocht ik na de stemmingen op dit punt niet worden weerhouden van het voornemen om dit vanavond af te handelen, dan zou dat betekenen dat de laatste vergadering voor het kerstreces vandaag plaatsvindt, zij het dat ik zie aankomen dat deze wel na twaalven zal worden gesloten. Dat betekent dus dat er morgen niet opnieuw vergaderd wordt. Ik hoop daarover uitsluitsel te kunnen geven zo kort mogelijk na de stemmingen, opdat u daarmee rekening kunt houden.

Naar boven